Projectbesluit kadeverbetering Kade Kortland

Overwegende dat:

 

* Het waterschap op grond van artikel 7.3 van de Omgevingsverordening Zuid Holland de taak heeft om maatregelen te treffen ter verbetering van een regionale waterkering als deze niet voldoet of zal voldoen aan de vastgestelde omgevingswaarde voor deze kering (waterveiligheidsnorm);

 

* Voor Kade Kortland is vastgesteld dat deze gedeeltelijk niet voldoet aan de vastgestelde omgevingswaarde voor deze kering (stabiliteit en/of hoogte is gedeeltelijk onvoldoende);

 

* Een kadeverbetering ingrijpend kan zijn voor de omgeving en dat het waterschap daarom heeft besloten om vrijwillig een projectbesluit op te stellen op grond van artikel 5.44 van de Omgevingswet;

 

* Een gefaseerd plan- en participatieproces is doorlopen, waarin in samenwerking met provincie, gemeente en betrokken stakeholders, een integraal ontwerp tot stand is gebracht voor de benodigde kadeversterkingsmaatregelen, waarmee de kering weer op orde wordt gebracht, en waarbij de maatregelen ruimtelijk zijn ingepast met aandacht voor de bestaande omgevingswaarden en de individuele belangen van grondeigenaren- en gebruikers in het gebied;

 

* Dit plan- en participatieproces uitgebreid is beschreven en vastgelegd in het Ontwerp-Projectbesluit kadeverbetering Kade Kortland en de bijbehorende toelichting en dat hiermee voldaan wordt aan artikel 5.51 van de Omgevingswet;

 

* In het Ontwerp-Projectbesluit kadeverbetering Kade Kortland een beschrijving is gegeven van het project en de hiertoe behorende maatregelen, waaronder:

- de relevante tijdelijke maatregelen en voorzieningen om het project te realiseren,

- de maatregelen die gericht zijn op ongedaan maken, beperken of compenseren van de nadelige gevolgen van het project of van het in werking hebben of in stand houden daarvan voor de fysieke leefomgeving,

en dat hiermee voldaan wordt aan de inhoudsvereisten voor een Projectbesluit volgens artikel 5.6 van het Omgevingsbesluit;

 

* De mogelijke milieueffecten van de kadeversterking zijn beoordeeld in een mer-aanmeldingsnotitie en dat de provincie Zuid-Holland op basis hiervan heeft aangegeven dat voor dit project geen Milieueffectrapport opgesteld hoeft te worden;

 

* Na vaststelling van het Projectbesluit kadeverbetering Kade Kortland een goedkeuringsbesluit van de provincie Zuid-Holland zal worden gevraagd;

 

Besluit het college van dijkgraaf en heemraden van het waterschap:

Artikel I

Het Ontwerp-Projectbesluit voor de kadeverbetering Kade Kortland zoals opgenomen in Bijlage A vast te stellen;

Artikel II

De wijzigingen van het Omgevingsplan van de gemeente Alblasserdam zoals opgenomen in Bijlage A vast te stellen;

Artikel III

Het Ontwerp-Projectbesluit kadeverbetering Kade Kortland zes weken ter inzage te leggen.

Aldus vastgesteld

 

Namens College van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland

 

Ellen Vonk-Jurgens

 

Programmamanager A5H

Bijlage A Bijlage bij artikel I

Projectbesluit kadeverbetering Kade Kortland

Hoofdstuk 1 Waarom dit Projectbesluit?

Waterschap Rivierenland (WSRL) is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de regionale waterkeringen in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. Het waterschap heeft in het kader van het project Kadeversterking regionale keringen A5H-tranche 1 vastgesteld dat een deel van de regionale kering langs Kade Kortland niet voldoet aan de veiligheidsnormering. Daarom is onderzocht welke maatregelen nodig zijn om deze kering op orde te brengen. Dit planproces heeft geleid tot een definitief ontwerp voor een integrale kadeversterking van de bestaande kering langs Kade Kortland.

In dit Ontwerp-Projectbesluit beschrijven wij de voorgenomen kadeversterking langs Kade Kortland. Hierbij gaat het om de uit te voeren maatregelen, de verantwoording hiervan, de effecten op de omgeving, de wijze waarop het participatieproces heeft plaatsgevonden en de procedures die van toepassing zijn. Indien van toepassing zijn wij ook ingegaan op de eventuele mitigatie of compensatie van effecten.

Met dit Ontwerp-Projectbesluit neemt het waterschap een bestuurlijk besluit over het toestaan van de kadeversterking, en worden de wijzigingen aangegeven van de ‘werkingsgebieden’ (gebieden waarop dit Projectbesluit betrekking heeft). Daarnaast vormt dit Projectbesluit de formele basis voor het verwerven van de gronden die nodig zijn voor de kadeversterking. Dit Ontwerp-Projectbesluit stelt burgers in de gelegenheid om kennis te nemen van de voorgenomen kadeversterking en om, indien gewenst, hierover hun zienswijze in te dienen. Na behandeling en verwerking van de zienswijzen wordt het Projectbesluit vastgesteld door het dagelijks bestuur van het waterschap en ter goedkeuring aangeboden aan Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland.

Projectbesluit

Per 1 januari 2024 is de nieuwe Omgevingswet van kracht geworden en valt uitvoering van de kadeversterking onder de hieruit volgende procedures en regelgeving. Eén van de instrumenten van de nieuwe Omgevingswet is het Projectbesluit. Dit instrument wordt gebruikt voor de besluitvorming over meer complexe en/of integrale projecten met een publiek belang.

Voor een kadeversterking bij een regionale kering is het opstellen van een Projectbesluit niet verplicht op grond van de Omgevingswet. Het waterschap heeft toch besloten een Projectbesluit op te stellen. Dit doen we omdat een kadeversterking wel ingrijpend kan zijn voor de omgeving en omdat het waterschap een zorgvuldige besluitvorming wil doorlopen. Ook heeft het plan een ruimtelijke doorwerking en onderbouwt het Projectbesluit de eventuele noodzaak voor onteigening. Het Projectbesluit voor Kade Kortland vormt daarmee een Projectbesluit dat op grond van artikel 5.44, vierde lid van de Omgevingswet door het dagelijks bestuur van het waterschap wordt vastgesteld. Nadat het waterschap dit Projectbesluit heeft vastgesteld, dient Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hier een goedkeuringsbesluit over te nemen (artikel 16.72 van de Omgevingswet).

Hoofdstuk 2 Projectbeschrijving

In dit hoofdstuk staat een korte omschrijving van het project. En wat ervoor nodig is om het project tot uitvoering te brengen.

Paragraaf 2.1 Projectgebied

De kadeversterking bij Kade Kortland vindt plaats op het kadetraject van dijkpaal KK000 (bij het Achterwaterschap) tot KK010.+24 (bij de weg Kortland waar de Nieuwe Waterschap en de Alblas samenkomen). De ligging van het projectgebied is weergegeven in Figuur 21. Het projectgebied omvat alle locaties waar de permanente versterkingsmaatregelen gaan plaatsvinden. Daarnaast omvat het projectgebied een aantal locaties waar alleen tijdelijke maatregelen plaatsvinden (gebruik als werkstrook en herstel/inpassing inrichting perceel). Ook de locatie waar watercompensatie voor de kadeversterking gerealiseerd wordt, maakt onderdeel uit van het projectgebied. Het projectgebied ligt geheel binnen het grondgebied van de gemeente Alblasserdam. Het waterschap is wegbeheerder van de weg op de kade.

KadeKortland_Projectgebied21.png

Figuur 2-1 Overzicht ligging projectgebied kadeversterking Kade Kortland

Het projectgebied

Het projectgebied waar de werkzaamheden worden uitgevoerd kunt u zien op: Projectgebied Kadeversterking Kade Kortland

Paragraaf 2.2 Maatregelen

De maatregelen voor de kadeversterking zijn integraal uitgewerkt in een definitief ontwerp (bijlage 1). De maatregelen zijn ruimtelijk ingepast, rekening houdend met de bestaande situatie en de aanwezige omgevingswaarden. Omdat een deel van de weg op de kade vernieuwd moet worden als gevolg van de werkzaamheden, wordt deze waar mogelijk meteen iets verbreed. Voor de kadeversterking en wegverbreding vinden de volgende ingrepen plaats:

  • Ophoging en/of verbreding van de kade langs een groot deel van de kade. De maatvoering en omvang van de verhogingen en verbredingen zijn opgenomen op de ontwerpkaarten die als bijlage bij dit Projectbesluit zijn gevoegd.

  • Dempen teensloot en aanleg nieuwe teensloot in binnenwaartse richting van de polder, langs een groot deel van de kade. Langs een deel van het Alblasserbos wordt de teensloot alleen gedempt en wordt geen nieuwe teensloot aangelegd. Dit om aantasting van natuurwaarden tegen te gaan (Alblasserbos).

  • Aanleg stalen damwand ter hoogte van de hoek tussen de Kerkweg en Kade Kortland. Omdat de bestaande watergang onder de fietsbrug gehandhaafd blijft, is hier geen ruimte voor kadeverbreding. Voor de kadeversterking wordt hier daarom een stalen damwand aangelegd.

  • Aanleg stalen damwand ter hoogte van de woning Kortland 38. Hier is geen ruimte om de teensloot te verleggen. Er is een integrale afweging van onder andere kosten, risico’s en omgevingsfactoren gemaakt. Deze afweging heeft geresulteerd in de keuze voor een stalen damwand ter hoogte van de woning.

  • Wegverbreding, aanleg nieuwe wegfundering, en aanleg nieuw asfalt bij bestaande asfaltweg op de kade. De verbreding en aanleg van een nieuwe fundering is alleen tussen Kerkweg en dijkpaal KK008, het aanbrengen van nieuw asfalt gebeurt over het gehele wegtraject tussen Kerkweg en de weg Kortland (langs de Alblas) in het zuiden.

  • Aanbrengen nieuwe half-verharding op half-verharde toegangsweg naar molen Kortland.

  • Aanleg op-/afritten van de kade ten behoeve van beheer en onderhoud (2x).

  • Aanleg helling voor maaiboot op kadetalud, tevens op- en afrit voor maaionderhoud.

  • Realiseren terreinafscheiding op locatie waar geen nieuwe teensloot wordt gegraven.

  • Herstel/ophoging maaiveld op kop van twee aanliggende percelen van de kadeversterking. Dit om een goede aansluiting van het maaiveldhoogteverloop tussen de kadeversterkingsmaatregelen en de betreffende percelen te krijgen.

  • Aanleg/verplaatsing wandelpaden/verplaatsing wandelbrug Alblasserbos.

  • Aanleg duikers (3x), zodat de bestaande (beheer)toegangen naar het Alblasserbos behouden blijven.

  • Ruimtereservering vernieuwing gemaal Kortland (in het ontwerp is ruimte opgenomen waar het nieuwe gemaal kan komen), optimalisering ontwerp maalkom (afronding van de hoeken van de maalkom zodat hier een goede aanvoer naar het gemaal mogelijk is).

  • Verlegging kabels en leidingen. Door de versterkingsmaatregelen kunnen zettingseffecten optreden en dit kan mogelijk ongewenste gevolgen hebben voor de bestaande kabels en leidingen (K&L) ter plaatse. In overleg met de betreffende K&L-beheerders is bepaald dat een bestaand persriool (parallel aan kade van dijkpaal KK003.+88 tot KK010.+00), een waterleiding (parallel aan kade van dijkpaal KK002.+19 tot KK010.+00) en een lagedruk gasleiding (van dijkpaal KK001.+00 tot KK000.+05) verplaatst zullen worden. Daarbij is de keus gemaakt om de bestaande leidingen te vervangen door rechtstreekse verbindingen vanuit Alblasserdam (door middel van horizontaal gestuurde boringen oftewel HDD-boringen onder de Nieuwe Waterschap door). Op deze wijze wordt de omgevingshinder tot een minimum beperkt.

  • Vernieuwing/verplaatsing bestaande inlaat bij molen (verplaatst in zuidelijke richting en inpassing bij aan te leggen stalen damwand).

  • Vernieuwing bestaande inlaat bij ijsbaan (verplaatst in zuidelijke richting naar grond in eigendom van de ijsclub).

Compensatiemaatregelen

  • Realisatie watercompensatie door verbreding watergang in verlengde van de Tiendweg. Omdat bij het verleggen van de teensloten per saldo minder wateroppervlak tot stand wordt gebracht dan in de huidige situatie, dient dit gecompenseerd te worden. Ook is watercompensatie nodig voor de verbreding van de weg (extra verharding). Dit gebeurt door verbreding van de bestaande watergang in het verlengde van de Tiendweg. Deze locatie is eigendom van het waterschap. De maaiveldligging van het aanliggende perceel wordt hersteld en aangesloten op de nieuwe watergang.

  • Natuurcompensatie NNN-areaal. De kadeversterking vindt voor een gedeelte plaats op gronden die tot het Natuurnetwerk Nederland (NNN) behoren. Dit geeft aantasting van het NNN en hiervoor dient natuurcompensatie plaats te vinden volgens de provinciale compensatieregels. De compensatie-opgave is bepaald op circa 800 m2 van het beheertype N10.02 Vochtig hooiland, en circa 3370 m2 van het beheertype N16.04 Vochtig bos met productie.

    Nota bene 1: eerder in het planproces was geen sprake van benodigde compensatie van N10.02. In de integrale ontwerpnota (bijlage 1k) is beschreven dat dit niet nodig is. Het blijkt echter wel nodig. In afstemming met de provincie is hier een compensatieplan voor uitgewerkt. Hierin is opgenomen dat de compensatieopgave voor beheertype N10.02 Vochtig hooiland wordt ingepast op de compensatielocatie EVZ Achterwaterschap en de compensatieopgave voor beheertype N16.04 Vochtig bos met productie op de compensatielocatie Nieuwe Waarden Alblasserwaard. Het compensatieplan is als bijlage bij dit Projectbesluit gevoegd (bijlage 3).

    Nota bene 2: De gronden waarop de compensatie gerealiseerd gaat worden, zijn geen onderdeel van het projectgebied van dit Projectbesluit. Voor de compensatielocatie EVZ Achterwaterschap en de compensatielocatie Nieuwe Waarden Alblasserwaard wordt een eigen publiekrechtelijke procedure doorlopen.

  • Compensatie bomenkap. In het Alblasserbos en mogelijk ook op de kade worden voor uitvoering van de versterkingsmaatregelen een aantal bomen gekapt. Hiervoor dient compensatie plaats te vinden (herplantplicht). De locatie hiervoor wordt in afstemming met en onder goedkeuring van de provincie en de gemeente bepaald. Het Alblasserbos is buiten de bebouwde kom, maar binnen de Groene Kaart van de gemeente en daarom stelt de gemeente hier ook eisen aan.

Voor meer specifieke informatie over het ontwerp van de maatregelen en de gehanteerde maatvoering wordt verwezen naar de ontwerptekeningen en dwarsprofielen die als bijlage 1 bij dit Projectbesluit zijn gevoegd. Aanvullende informatie over de achtergronden van het ontwerp en de onderbouwing hiervan is opgenomen in de rapportage Kadeversterking Kade Kortland, Integrale ontwerprapportage Fase Definitief Ontwerp (DO) (bijlage 1k).

Paragraaf 2.3 Wijze van Uitvoering

De werkzaamheden voor dit project worden als contract in UAV-gc vorm aanbesteed. De exacte wijze van uitvoering wordt bepaald door de aannemer die het werk realiseert. Uitvoering van de werkzaamheden vindt plaats volgens de eisen en (rand)voorwaarden die van toepassing zijn vanuit de geldende wet- en regelgeving. Dit betreft bijvoorbeeld het omgaan met grondverzet/bodemkwaliteit, het omgaan met natuurwaarden of het omgaan met (onverwachte) archeologische vondsten.

De belangrijkste werkzaamheden binnen dit project bestaan uit:

  • Af- en aanvoer van grond (zand, klei, en verhardingen) van en naar het projectgebied;

  • Uitvoeren grondwerkzaamheden binnen het projectgebied (aanvullen taluds, dempen bestaande teensloot, graven nieuwe teensloot);

  • Plaatsen van de damwanden;

  • Werkzaamheden aan wegfundering en asfalteringswerkzaamheden, aanleg wandelpaden.

Voorafgaand aan deze werkzaamheden wordt de benodigde verlegging van kabels en leidingen uitgevoerd door de nutspartijen.

De stappen waarin deze werkzaamheden worden uitgevoerd, worden door de aannemer in detail vastgelegd in een ‘uitvoeringsplan’. Voor alle werkzaamheden geldt dat de afwatering van de polder altijd gewaarborgd moet blijven, evenals het waterbergend vermogen van het watersysteem. Dit betekent onder andere dat er eerst een vervangende watergang gegraven moet zijn, voordat een bestaande watergang gedempt kan worden. Als dit niet kan, beoordeelt een hydroloog welke aanvullende maatregelen nodig zijn.

De dempingen van de bestaande teensloten vinden tot de waterlijn plaats met zand, hierboven met klei. Het dempen gebeurt in meerdere stappen. Eerst wordt een hoeveelheid grond aangebracht, waarna wordt gewacht tot dit niet meer zakt. Dit wordt meerdere keren herhaald totdat de demping de gewenste maaiveldhoogte heeft en niet sneller zakt dan de omgeving. Ook het ophogen en aanvullen van de kade gebeurt niet in één keer, maar wordt uitgevoerd in meerdere ophoogslagen.

Voor realisatie van de kadeversterkingsmaatregelen zijn ook ‘tijdelijke’ maatregelen nodig. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de inrichting van tijdelijke werkstroken, tijdelijke werkterreinen en/of tijdelijke (grond)depots. De minimale ruimte die hiervoor nodig is, is opgenomen in het aangegeven projectgebied.

De uitvoeringswerkzaamheden kunnen (tijdelijke) gevolgen hebben voor de omgeving en de bereikbaarheid. Om overlast en hinder zoveel mogelijk te beperken wordt een BLVC-plan opgesteld (plan over Bereikbaarheid, Leefbaarheid, Veiligheid en Communicatie), waarin bijvoorbeeld omleidingsroutes of andere overlast beperkende maatregelen zijn beschreven. De aannemer stelt dit plan op. Voor de start van de werkzaamheden worden de bewoners en overige belanghebbenden hierover nader geïnformeerd.

Specifieke aandachtspunten voor het BLVC-plan, waar de aannemer rekening mee houdt, zijn:

  • Bij Kade Kortland staan diverse gebouwen (bijvoorbeeld een woning, verenigingsgebouw, gemaal) die vanwege de nabije ligging van de kade, risico hebben op het optreden van schade door uitvoering van de versterkingsmaatregelen. Uitgangspunt is schade zoveel mogelijk te voorkomen. De maatregelen hiervoor worden uitgewerkt in het Uitvoeringsplan dat de aannemer opstelt.

  • In het noordelijk deel van Kade Kortland zijn steigers en ligplaatsen aanwezig voor de recreantenvaart. Voor een deel vinden de werkzaamheden plaats in de buurt van deze steigers en ligplaatsen, waardoor de toegang in meer of mindere mate belemmerd kan zijn.

  • De Kerkweg wordt veelvuldig gebruikt door fietsers en daarmee kruisen deze fietsers Kade Kortland en de hier geplande werkzaamheden. Dit vormt een aandachtspunt voor de bereikbaarheid en de verkeersveiligheid.

  • De weg op de kade is doodlopend. Tijdens de uitvoering moeten de molen en de jachthaven, de woning van Kortland 38, alsmede de ijsbaan en de volkstuinen zoveel mogelijk bereikbaar blijven.

Paragraaf 2.4 Flexibiliteit

In het Definitief Ontwerp (bijlage 1) zijn de maatregelen voor de kadeversterking zo goed en specifiek mogelijk afgestemd op de situatie zoals die buiten wordt aangetroffen. Met dit Projectbesluit worden de ontwerpkaarten van het Definitief Ontwerp vastgesteld als basis voor uitvoering van dit project. Bij verdere uitwerking van het ontwerp tot bestek/uitvoeringsontwerp en tijdens de uitvoering kan op onderdelen eventueel (beperkt) worden afgeweken van de ontwerptekeningen zoals die met dit Projectbesluit worden vastgesteld. Deze flexibiliteit moet echter wel passen binnen de uitgangspunten voor dit Projectbesluit en wat er met dit Projectbesluit is bedoeld. Het gaat om de volgende soorten afwijkingen:

Afwijkingen in maatvoering: In de beschreven maatregelen en de ontwerptekeningen is de maatvoering en het ruimtebeslag van de maatregelen zo nauwkeurig mogelijk aangegeven. Desondanks is niet uit te sluiten dat tijdens de uitvoering kleine afwijkingen ontstaan ten opzichte van deze maatvoering. Dit is inherent aan de aard van de waterstaatswerken en de nauwkeurigheid van de uitvoeringsmachines/methoden van uitvoering.

Afwijkingen in hoogte: Omdat het een zettingsgevoelig gebied is, wordt overhoogte aangebracht. Tijdens de uitvoering zakt de grond tot de ontwerphoogte. De situatie op de tekening is de eindsituatie, na zakken.

Afwijkingen in locatie: In overleg met direct belanghebbenden kan de exacte locatie van objecten (inlaat, brug, wandelpaden) nog beperkt wijzigen.

Afwijkingen die voortkomen uit onvoorziene omstandigheden: Door onvoorziene omstandigheden kan het zijn dat aanpassingen nodig zijn in maatvoering of locatie van maatregelen. In deze situatie behoudt het waterschap zich het recht voor om af te wijken van de maatvoering, ligging en locatie van maatregelen onder de voorwaarde dat:

  • Geen nadelige effecten voor derden optreden, anders dan al voorzien en onderzocht in dit plan.

  • De hieruit volgende milieu-effecten niet groter zijn dan de milieu-effecten die beschreven zijn in de aan dit Projectbesluit ten grondslag liggende Mer-beoordeling.

  • Afwijkingen binnen bestaand eigendom van het waterschap blijven of in afstemming zijn met de grondeigenaar.

  • Afwijkingen geen afbreuk doen aan de waterstaatkundige doelen en uitgangspunten voor dit plan.

Paragraaf 2.5 Fasering en planning

De start van de uitvoering voor dit project is op zijn vroegst voorzien in 2025. De uitvoeringsperiode zal naar verwachting 2 tot 3 jaar in beslag nemen. Deze relatief lange doorlooptijd hangt samen met de benodigde grondaanvulling en ophoging en verwachtte zettingen van de grond. Er wordt steeds een hoeveelheid grond aangebracht waarna wordt gewacht tot dit niet meer zakt. Dan volgt de volgende aanvul- of ophoogslag, net zo lang tot de gewenste maaiveld hoogte bereikt is en dit niet meer harder zakt dan de omgeving. De kadeversterking dient uiterlijk in 2030 te zijn uitgevoerd. De aannemer bepaalt de exacte fasering en planning van de uitvoering binnen de randvoorwaarden die het waterschap hiervoor als opdrachtgever meegeeft.

De uitvoering kan pas starten als de benodigde gronden verworven zijn en de benodigde vergunningen zijn verkregen. De leidingen (zie paragraaf 5.15) moeten voor aanvang van de werkzaamheden verlegd zijn.

Paragraaf 2.6 Beschikbaarheid gronden en grondverwerving

De kadeversterkingsmaatregelen vinden voor een groot deel plaats op eigendommen van het waterschap, maar ook voor een deel op particulier eigendom of eigendom van Staatsbosbeheer. Op basis van het eigendommenbeleid van het waterschap is het uitgangspunt dat alle gronden die een primaire functie hebben voor de wettelijke taken van het waterschap, door het waterschap in eigendom worden verworven. Dit geldt ook voor Kade Kortland. Op basis van het Grondverwervingsplan voor Kade Kortland (bijlage 4) en de hierbij behorende grondplantekeningen is het waterschap inmiddels gestart met grondverwerving van de benodigde gronden op minnelijke basis. Dit heeft betrekking op de volgende kadastrale percelen:

  • ABS01D52

  • ABS01D424

  • ABS01D50

  • ABS01D686

  • ABS01D486

Indien op minnelijke basis geen overeenstemming bereikt kan worden, kan het waterschap overgaan tot onteigening van de betreffende gronden of tot het opleggen van een gedoogplicht. Het waterschap kan dit doen voor de kadeversterking. Een eventuele gedoogplicht voor het verleggen van kabels en leidingen kan alleen door de netbeheerder aangevraagd worden.

Voor realisatie van de kadeversterking is ook ‘tijdelijk gebruik’ van gronden nodig, bijvoorbeeld voor het tijdelijk in gebruik hebben van percelen (of delen hiervan) als werkstrook, werkterrein en/of (grond)depots. Dit betreft de volgende kadastrale percelen:

  • ABS01D52

  • ABS01D424

  • ABS01D423

  • ABS01D50

  • ABS01D686

  • ABS01D486

Voor het tijdelijk in gebruik nemen van gronden, verleent het waterschap een volledige schadeloosstelling aan de betreffende eigenaar. Als hier geen minnelijke overeenstemming over bereikt kan worden, kan het waterschap overgaan tot het opleggen van een gedoogplicht.

Het grondverwervingsplan en bijbehorende grondplantekeningen voor Kade Kortland is als bijlage 4 bij dit Projectbesluit gevoegd. Dit plan vormt de basis voor de grondverwervingsopgave, het grondverwervingsproces en de procedures die daarbij van toepassing zijn.

Hoofdstuk 3 Participatie en communicatie

Gedurende het gehele planproces zijn de diverse gebiedspartners en belanghebbenden betrokken geweest bij de planvorming voor dit project en/of ze zijn hierover geïnformeerd. De wijze waarop dit is gebeurd, verschilt per stadium van de planvorming en het belang van de betreffende gebiedspartner of belanghebbende. Dit is uitgebreid toegelicht in de Integrale ontwerpnota, die als bijlage 1k bij dit Projectbesluit is gevoegd.

Het planproces is in twee fasen uitgevoerd (zie Figuur 3-1).

Projectbesluit KK Planproces.png

Figuur 3-1 Overzicht gefaseerde aanpak planproces

De eerste fase van de planvorming (‘Verkenning’ voor alle kadevakken van tranche 1) heeft grotendeels plaatsgevonden tijdens de Corona-periode. Hierdoor zijn er in deze fase beperkingen geweest in het hebben van fysieke contacten, overleggen en bijeenkomsten. Voor belanghebbenden van een aantal kadevakken, waaronder Kade Kortland, is in mei 2021 een online-informatiebijeenkomst gehouden waarin een toelichting is gegeven over de aanpak van de kadeversterking in het gebied van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. Ook zijn diverse nieuwsbrieven uitgebracht over het lopende planproces en is de omgeving geconsulteerd middels een vragenlijst.

In mei 2022 heeft het waterschap, vooruitlopend op het van kracht worden van de Omgevingswet per 1 januari 2023, de ‘Kennisgeving voornemen en participatie kadeversterkingen A5H in de Alblasserwaard (provincie Zuid-Holland) – tranche 1’ gepubliceerd. Deze kennisgeving vormt de formele start van de procedure tot het opstellen van een Projectbesluit (kennisgeving conform artikel 5.47 Omgevingswet). Met deze kennisgeving is de omgeving geïnformeerd over de uitwerking van de kadeversterking en de wijze waarop de participatie is voorzien. Ook is gevraagd om specifieke kennis van het gebied of relevante aandachtspunten in te brengen. Hier zijn geen reacties op ontvangen.

In de tweede helft van 2022 is de Planuitwerking gestart, waarin de vastgestelde voorkeursalternatieven van de Verkenning zijn uitgewerkt tot een Definitief Ontwerp. Daarbij heeft gerichte communicatie en participatie plaatsgevonden voor de belanghebbenden bij Kade Kortland. Hiervoor is gewerkt met een vooraf opgesteld communicatie- en participatieplan.

Met de direct belanghebbenden langs Kade Kortland (aanliggende grondeigenaren/-gebruikers) hebben tijdens de planuitwerking één of meerdere keukentafelgesprekken plaatsgevonden. Daarmee is gestart bij de eerste uitwerking van het ontwerp (Initieel Ontwerp) waarbij dit is toegelicht en wensen zijn opgehaald voor het ontwerp en de uitvoering. Dit is meegenomen bij de volgende ontwerpslag (Voorlopig Ontwerp) en hier heeft vervolgens weer terugkoppeling op plaatsgevonden. Hierna is het Definitieve Ontwerp tot stand gebracht. De direct belanghebbenden zijn hier vervolgens weer over geïnformeerd. In het ontwerp zijn belangen tegen elkaar afgewogen. Dit heeft geleid tot een Definitief Ontwerp waarin alle belangen, ook de individuele belangen, zo goed mogelijk zijn verwerkt. De grootste aanpassingen aan het ontwerp, op basis van ingebrachte wensen, zijn de damwand bij Kortland 38 en aanpassing van het ontwerp bij het Alblasserbos om zo veel mogelijk bomen te sparen. Van alle opgehaalde wensen en in hoeverre deze zijn verwerkt in het ontwerp is een overzicht opgenomen in bijlage 2. De eigenaren van de gronden langs Kade Kortland waar geen kadeversterkingswerkzaamheden zijn voorzien, hebben op basis van het Initieel Ontwerp een persoonlijke informatiebrief ontvangen over het project. De grote belangenorganisaties in het gebied, zoals de Natuur- en Vogelwacht, Stichting Blauwzaam en Stichting Groene Hart hebben bij de start van de kadeversterkingsprojecten een informatiebrief gehad. Ze konden eventuele aandachtspunten of meekoppelkansen doorgeven, en waar nodig is aanvullend contact geweest.

Op 3 juli 2023 is het Voorlopig Ontwerp (VO) gepresenteerd tijdens een openbare informatiebijeenkomst in het gebouw van de Alblasserdamse IJsclub. Op deze bijeenkomst zijn circa 50 bezoekers aanwezig geweest. De gestelde vragen en/of wensen zijn per mail beantwoord en, indien van toepassing, vastgelegd in het ‘klant-eisensysteem’ voor het ontwerp. Hierin is vastgelegd op welke wijze is omgegaan met de ingebrachte verzoeken en wensen. Ook deze wensen zijn opgenomen in bijlage 2.

Algemene informatie over de voortgang van het planproces is verspreid via een nieuwsbrief. Deze nieuwsbrief is toegezonden aan alle direct aanwonenden van de kadeversterking, de grote belangenorganisaties en aan alle belangstellenden die zich hiervoor tijdens het planproces hebben aangemeld. Er is een aparte projectpagina op de website van het waterschap ingericht, waarop regelmatig updates zijn geplaatst over de ontwikkelingen. Met de grote gebiedspartijen, zoals de gemeente Alblasserdam en de Provincie Zuid-Holland, heeft sinds de Verkenning regelmatig overleg en afstemming plaatsgevonden over de ontwikkelingen.

Hoofdstuk 4 Verantwoording van het project

Het waterschap heeft op grond van artikel 7.3 van de Omgevingsverordening Zuid-Holland de taak om maatregelen te treffen ter verbetering van een regionale waterkering als deze niet voldoet of zal voldoen aan de vastgestelde omgevingswaarde voor deze kering (waterveiligheidsnorm). Met dit project geeft het waterschap uitvoering aan deze taak.

De provincie Zuid-Holland heeft de omgevingswaarde voor de regionale waterkeringen vastgelegd in de provinciale Omgevingsverordening. Voor Kade Kortland betekent dit dat de kade dient te voldoen aan de ‘IPO-III-norm’. De IPO-normering is een landelijk gebruikte normering voor regionale waterkeringen, waarbij de toe te passen norm afhankelijk is van de potentiële overstromingsschade. De IPO-III norm voor Kade Kortland geeft aan dat de waterveiligheidsberekeningen gebaseerd moeten zijn op een herhalingstijd van 1/100 jaar.

Volgens de uitgevoerde waterveiligheidsberekeningen voldoet de huidige kade gedeeltelijk niet aan de IPO-III norm: de kade is voor een groot deel niet stabiel en/of hoog genoeg. Na uitvoering van de voorgenomen kadeversterkingsmaatregelen is dit wel weer het geval, volgens de ontwerpuitgangspunten minimaal tot 2046. De kade voldoet dan aan de geldende ‘omgevingswaarde’ voor de kering.

Door uitvoering van dit project geeft het waterschap ook uitwerking aan het Regionaal Waterprogramma 2022-2027 van de provincie en het Uitvoeringsbesluit regionale waterkeringen West Nederland uit 2014, waarnaar dit programma verwijst. In dit uitvoeringsbesluit is opgenomen dat alle regionale keringen die als ‘onvoldoende’ zijn beoordeeld (uiterlijk) in 2030 aan het gewenste beschermingsniveau moeten voldoen. De planning van dit project is erop gericht om hier voor Kade Kortland aan te voldoen.

Dit project sluit ook aan op doelen en uitgangspunten van het Waterbeheerprogramma 2022-2027 van het waterschap:

  • Het is tot stand gekomen op basis van een integrale benadering. Zo is breder gekeken dan alleen wat nodig is voor de kadeversterking en wordt ook de weg verbreed. Er is rekening gehouden met andere belangen dan waterveiligheid bij het maken van het ontwerp.

  • Er is gebruik gemaakt van actuele inzichten en kennis om te bepalen welke ingrepen nodig en zinvol zijn voor de kadeversterking.

Hoofdstuk 5 Effecten op de fysieke leefomgeving

In dit hoofdstuk zijn de effecten van dit project op de fysieke leefomgeving beschreven. Dit sluit aan op de effectbeschrijving van de Mer-aanmeldnotitie kadeversterking A5H-tranche 1P5.1 waarin de milieu-effecten voor alle kadevakken van de kadeversterking A5H-tranche 1 zijn beoordeeld. Voorliggende effectbeschrijving heeft specifiek betrekking op het Definitief Ontwerp voor Kade Kortland. Meer uitgebreide informatie over de uitgevoerde onderzoeken en de beschreven effecten, is terug te vinden in de Integrale ontwerprapportage DO voor Kade Kortland die als bijlage 1k bij dit Projectbesluit is gevoegd.

Paragraaf 5.1 Water en waterveiligheid

Doel van de kadeversterking is om een duurzame en veilige kade te realiseren die voldoet aan de geldende waterveiligheidsnormering (IPO III). Volgens de uitgevoerde ontwerpberekeningen ​(BWZ Ingenieurs, 2023a)​ voldoet het ontwerp voor de kadeversterking hieraan.

Door uitvoering van het project blijft de bestaande waterhuishouding gewaarborgd. De teensloten die worden gedempt, worden grotendeels binnenwaarts verlegd. Ze krijgen een vergelijkbare dimensionering als in de huidige situatie. Daarmee blijft de huidige aan- en afvoercapaciteit in stand. Ook de afwatering van het gebied en de grondwaterstanden veranderen hierdoor niet significant. Op een enkele locatie wordt geen nieuwe teensloot aangelegd. Hier komt wel een greppel met een bodemhoogte op polderpeil en er blijven sloten aanwezig op beperkte afstand, waardoor de effecten op de grondwaterstand minimaal zijn. De watercompensatie voor dempen van de teensloot wordt binnen hetzelfde peilgebied gerealiseerd door verbreding van een bestaande watergang in het verlengde van de Tiendweg. In samenhang met de kadeversterking worden de bestaande inlaten in de kade vernieuwd. Er is rekening gehouden met het ruimtebeslag voor de toekomstige vervanging van het poldergemaal.

Er is geen sprake van een significante verandering in de waterhuishouding, ook niet in grondwater (kwel). Er is daarom geen verandering van de waterkwaliteit te verwachten.

Conclusie: De waterveiligheid van het gebied verbetert en voldoet na uitvoering aan de geldende waterveiligheidsnormering. De huidige waterhuishouding van het gebied blijft gewaarborgd. Er wordt voldaan aan de eisen voor watercompensatie.

Paragraaf 5.2 Archeologie en cultuurhistorie

Archeologie

Voor het projectgebied is archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd ​(Bureau voor Archeologie, 2020)​ en voor een deel van het projectgebied ook een inventariserend veldonderzoek ​(Bureau voor Archeologie, 2024)​. De uitkomsten hiervan zijn besproken met de gemeente Alblasserdam.

Voor de locatie van de watercompensatie wordt de beoordeling op archeologische verwachting en eventueel benodigd vervolgonderzoek nog gedaan.

Conclusie is dat met de voorgenomen maatregelen geen verstoring van archeologische waarden is te verwachten ter plaatse van de kadeversterking. Voor de locatie van de watercompensatie wordt dit nog worden onderzocht.

Cultureel erfgoed

Voor het projectgebied is een cultuurhistorische QuickScan uitgevoerd ​(Bureau voor Archeologie, 2020)​ en is een Handreiking Ruimtelijke kwaliteit uitgewerkt (BWZ Ingenieurs, 2023). Hieruit komt o.a. naar voren dat de Kortlandse molen een cultuurhistorisch rijksmonument is en dat een deel van het projectgebied binnen de begrenzing van Kroonjuweel Panorama Kinderdijk ligt (waardevol cultuurhistorisch landschap, dat de provincie in haar beleid heeft aangewezen). De gemeente heeft aangegeven geen meerwaarde te zien in het uitvoeren van een waarde stellend cultuurhistorisch onderzoek. Het ontwerp is besproken met de provincie en de commissie Omgevingskwaliteit van de gemeente. Dit heeft niet geleid tot nadere eisen ten aanzien van de cultuurhistorie.

Conclusie is dat het ontwerp zo goed mogelijk aansluit bij de cultuurhistorische waarden van het gebied. Kadeverbreding heeft niet de voorkeur vanuit cultuurhistorie, maar omdat dit over langere stukken gebeurt, wordt dit als minder ingrijpend beoordeeld.

Paragraaf 5.3 Landschap

De landschappelijke kenmerken van het projectgebied zijn onderzocht in de Handreiking Ruimtelijke kwaliteit ​(BWZ Ingenieurs, 2023b)​. Dit is als bouwsteen gebruikt voor het ontwerp. Het ontwerp is ook besproken met de provincie en de commissie Omgevingskwaliteit van de gemeente en deze hebben ermee ingestemd.

Conclusie is dat de kadeversterking een (beperkte) aanpassing in het landschap betekent, waarbij landschappelijke kwaliteiten van het gebied grotendeels behouden blijven. Er worden geen of beperkte negatieve effecten voor het landschap verwacht. Het ontginningspatroon blijft duidelijk zichtbaar. De maatregelen hebben geen invloed op de molenbiotoop of het uitzicht op de molen. Twee beeldbepalende bomen bij het gebouw van de ijsclub blijven behouden. En door aanleg van een greppel blijft de ligging van de te dempen teensloot langs het zuidelijkste stukje van de Kade bij het Alblasserbos zichtbaar.

Paragraaf 5.4 Natuur

Om inzicht te krijgen in de bestaande natuurwaarden van het projectgebied en de mogelijke effecten van de kadeversterking hierop, zijn diverse natuuronderzoeken uitgevoerd ​(Ecoresult, 2020)​​ (Ecoresult, 2022)​​ (Ecoresult B.V., 2023)​. Over deze onderzoeken heeft ook afstemming plaatsgevonden met de provincie en de Omgevingsdienst Haaglanden. De belangrijkste conclusies die op basis van deze onderzoeken naar voren komen, zijn:

  • In het projectgebied kunnen beschermde soorten voorkomen. Verstoring van beschermde soorten wordt voorkomen door het uitvoeren van mitigerende en compenserende maatregelen. Hiervoor wordt een omgevingsvergunning flora- en fauna-activiteit aangevraagd.

  • De kadeversterking leidt tot verlies aan NNN-areaal voor natuurdoeltypen N16.04 (vochtig productiebos, verlies 2023 m2) en de ambitie voor N10.02 (vochtig hooiland, verlies 798 m2). Hiervoor wordt compensatie gerealiseerd in de projecten EVZ Achterwaterschap en Nieuwe Waarden Alblasserwaard. Dit is vastgelegd in een compensatieplan (bijgevoegd als bijlage 3).

  • Bij de kadeversterking wordt een aantal bomen gekapt (zie opbreektekening bijlage 1h). Hiervoor geldt een herplantplicht. Voor een aantal bomen is op basis van het ontwerp onbekend of deze duurzaam te behouden zijn. Dit wordt tijdens de uitvoering beoordeeld.

  • Het Alblasserbos is aangewezen als kansrijk gebied voor groen erfgoed (nader te onderzoeken). Ook hieruit komt een herplantplicht, met onderbouwing dat deze houtopstand niet al sinds 1850 bestaat (het bos stamt uit de jaren 1990).

  • Uitvoering van de voorgenomen werkzaamheden heeft geen negatieve effecten tot gevolg voor stikstofgevoelige natuur in de Natura 2000 gebieden die in de omgeving van het projectgebied zijn gelegen.

  • Op een beperkt aantal locaties wordt een deel van de aanwezige brede rietkraag aan de westzijde van de kade verwijderd ten behoeve van de uitvoering. Omdat nergens de hele rietkraag verwijderd wordt, verandert dit de lijnvormige structuur niet. De verwachting is ook dat deze rietkraag relatief snel weer aangroeit na de werkzaamheden.

Samenvattend is de conclusie dat in het ontwerp zo goed mogelijk rekening is gehouden met de bestaande natuurwaarden en de natuurambities voor het gebied. Mogelijke negatieve effecten worden tegengegaan door het uitvoeren van mitigerende of compenserende maatregelen. Dit conform de hiervoor geldende wet- en regelgeving.

Paragraaf 5.5 Bodem

Uit bodemonderzoek is naar voren gekomen dat op een aantal locaties rekening gehouden moet worden met aanwezigheid van bodemverontreiniging ​(Grondslag, 2023)​. Dit betreft met name een ernstige bodemverontreiniging met zware metalen en/of PAK bij de teensloot aan de noordkant van het Alblasserbos en een matig tot sterke verontreiniging met PAK in de berm langs een groot deel van de weg op de kade. Ook de weg en de fundering zijn onderzocht op verontreinigingen ​(Grondslag, 2022)​. Van het asfalt zelf (van de weg op de kade) is een deel PAK-houdend. Dit moet gescheiden worden verwijderd en afgevoerd naar een verwerker voor reiniging. Onder de weg zijn fundaties van slakken en menggranulaat aanwezig. De slakkenfundatie wordt verwijderd en, met in achtneming van de noodzakelijke (voorzorgs-)maatregelen, afgevoerd. Het menggranulaat blijft behouden.

De grond op de plek van de te graven teensloot is op basis van aanwezigheid van PFAS toepasbaar op landbodem als klasse wonen/industrie. Deze grond is niet toepasbaar in oppervlaktewater.

De bodem ter plaatste van de te graven teensloot bij Kortland 38 en de watercompensatie wordt nog onderzocht. Mochten hier verontreinigingen aanwezig zijn, dan wordt hiermee omgegaan volgens de geldende wet- en regelgeving.

Conclusie: Bij uitvoering van de versterkingsmaatregelen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van bodemverontreinigingen. Dit stelt eisen aan de wijze van uitvoering van de maatregelen. Uitvoering zal plaatsvinden volgens de geldende wet- en regelgeving voor het omgaan met (verontreinigde) grond.

Paragraaf 5.6 Recreatie

De recreatieve functies van het projectgebied (fiets-/wandelmogelijkheden, visplekken, jachthaven, zwem-/schaatswater) blijven behouden. Wel kunnen deze functies tijdens de uitvoering enige hinder en/of overlast ervaren, bijvoorbeeld door een verminderde bereikbaarheid of tijdelijke afsluiting. In een BLVC-plan wordt door de aannemer uitgewerkt op welke wijze dit zoveel mogelijk voorkomen kan worden.

Conclusie: uitvoering van de kadeversterking heeft geen blijvende gevolgen voor recreatie. Tijdens de uitvoering kan er hinder zijn voor recreatie, dit wordt zoveel mogelijk beperkt. Dit wordt uitgewerkt en vastgelegd in een BLVC-plan.

Paragraaf 5.7 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over de risico's voor mens en milieu bij het maken, gebruiken, opslaan en vervoeren van gevaarlijke stoffen. Dit is bij dit project niet aan de orde.

De verlegging van kabels en leidingen vindt plaats in afstemming met de betreffende K&L beheerders en zal worden uitgevoerd conform de voorschriften die hiervoor gelden.

Conclusie: Er worden geen ongewenste effecten op het gebied van externe veiligheid verwacht.

Paragraaf 5.8 Ontplofbare Oorlogsresten (OO)

Tijdens de Verkenning is het kadetraject van Kade Kortland onderzocht op verdenkingen van het voorkomen van ontplofbare oorlogsresten (voorheen niet conventionele explosieven) ​(BeoBom, 2019)​. Het kadetraject geldt als onverdacht hiervoor. Op ruime afstand van de kade is in het Alblasserbos een zone als ‘opsporingsgebied’ aangemerkt, als gevolg van een vliegtuigcrash. Dit vliegtuig is begin 2024 geborgen. Dit gebied valt ruim buiten de zone waarin werkzaamheden voor de kade zijn voorzien.

Op de locatie van de te graven watercompensatie moet nog beoordeeld worden of er verdenkingen voor ontplofbare oorlogsresten zijn. Zo ja, dan wordt hier passend vervolgonderzoek en indien nodig vervolgstappen voor gedaan.

Conclusie: Er is geen verdenking voor het aanwezig zijn van niet-gesprongen explosieven ter plaatse van de kadeversterking. Voor de locatie van de watercompensatie wordt dit nog worden onderzocht.

Paragraaf 5.9 Luchtkwaliteit

Tijdens de uitvoering is er sprake van enig tijdelijk extra (werk)verkeer. Hierbij wordt voldaan aan de wettelijke regelgeving.

Conclusie: Significante effecten op het gebied van luchtkwaliteit zijn niet te verwachten.

Paragraaf 5.10 Geur

De versterkingsmaatregelen leiden niet tot activiteiten die ‘geur’ veroorzaken.

Conclusie: Significante effecten op het gebied van geur zijn niet te verwachten.

Paragraaf 5.11 Geluid

Van een extra geluidsbelasting op de omgeving is alleen sprake tijdens de uitvoering van de werkzaamheden. Sloop- en/of grondwerk en trillen/heien (plaatsing damwand) kan belastend zijn voor de omgeving, evenals extra bouwverkeer voor aan- of afvoer van materieel en/of materiaal. In het door de uitvoerder op te stellen BLVC-plan wordt aangegeven wanneer welke werkzaamheden worden uitgevoerd. In dit uitvoeringsplan worden ook de werktijden benoemd, die voor werken binnen de gemeente van toepassing zijn.

Conclusie: Tijdens de uitvoering kan sprake zijn van enige tijdelijke, extra geluidsbelasting op de omgeving. De hinder die hierdoor kan optreden wordt zoveel mogelijk beperkt. Dit wordt uitgewerkt en vastgelegd in een BLVC-plan.

Paragraaf 5.12 Trillingen

Trillingen kunnen veroorzaakt worden door de wijze van uitvoering, zoals het slaan of intrillen van damwanden of door zwaar bouwverkeer dat langsrijdt. In het projectgebied ligt een aantal panden/objecten die een verhoogd risico op schade hebben als gevolg van de voorgenomen werkzaamheden ​(BBCI Frijwijk, 2023)​. Dit betreft de locaties Kortland 36, 38, 38a en 40. Voor deze locaties zijn bouwkundige opnames, trillingsmonitoring (tijdens uitvoering) en hoogtemetingen geadviseerd. In het uitvoeringsplan wordt door de aannemer uitgewerkt welke maatregelen worden getroffen om mogelijke overlast en/of schade aan deze objecten tegen te gaan.

Conclusie: Bij de uitvoeringswerkzaamheden moet rekening worden gehouden met het optreden van mogelijke trillingen bij de aanwezige risicovolle panden/objecten. De wijze waarop dit gebeurt, wordt uitgewerkt in het uitvoeringsplan. Zie paragraaf 8.7 voor wordt omgegaan met compensatie van eventuele schade.

Paragraaf 5.13 Gezondheid

Doel van de Omgevingswet is het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit. Samen bepalen deze aspecten de mate van ‘gezondheid’. Bij uitvoering van de kadeversterking wordt voldaan aan de wettelijke regelgeving ten aanzien van milieu en leefomgeving, en worden negatieve effecten zoveel mogelijk tegengegaan of gecompenseerd. Enige hinder is niet te voorkomen. In een BLVC-plan wordt uitgewerkt op welke wijze tijdelijke hinder en/of overlast zoveel mogelijk beperkt kan worden.

Conclusie: uitvoering van de kadeversterking heeft geen wezenlijke invloed op de gezondheid van mens en omgeving.

Paragraaf 5.14 Infrastructuur

De kadeversterking heeft geen blijvende effecten voor de bereikbaarheid van het gebied. Alleen tijdens de uitvoeringsperiode kan enige tijdelijke hinder ontstaan ten aanzien van de bereikbaarheid. In een BLVC-plan wordt uitgewerkt hoe mogelijke hinder en/of overlast ten aanzien van de bereikbaarheid zoveel mogelijk beperkt kan worden. Voor de bewoners en hulpdiensten is de kade per auto de enige toegangsweg. Bereikbaarheid is daarom een belangrijk uitgangspunt.

Conclusie: uitvoering van de kadeversterking heeft geen blijvende gevolgen voor de bereikbaarheid van het projectgebied. Tijdelijke effecten worden zoveel mogelijk beperkt.

Paragraaf 5.15 Kabels en leidingen

De mogelijke zettingseffecten van de versterkingsmaatregelen en de gevolgen die dit kan hebben voor de kabels en leidingen (K&L) ter plaatse zijn bepaald. De resultaten van dit onderzoek zijn besproken met de K&L-beheerders. Hieruit volgt dat de kabels, zoals elektriciteit en data, in de kade kunnen blijven liggen. De volgende leidingen moeten echter worden verlegd:

  • persriool dat parallel aan de kade ligt (dijkpaal KK003.+88 tot KK010.+00)

  • waterleiding die parallel aan de kade ligt (dijkpaal KK002.+19 tot KK010.+00)

  • lage druk gasleiding (dijkpaal KK001.+00 tot KK000.+05).

De leidingen moeten vanwege waterveiligheid buiten de kade komen te liggen. Het waterschap heeft een voorstel voor de verlegging aan de leidingbeheerders voorgelegd (zie Integrale ontwerpnota, bijlage 1k). In dit voorstel wordt de verlegging gedaan via een boring onder de boezem, zodat de omgevingshinder tot een minimum beperkt wordt.

Conclusie: De persleiding voor riolering, de waterleiding en de gasleiding moeten worden verlegd. Het waterschap heeft een Verzoek tot Aanpassing neergelegd bij de leidingbeheerders. De leidingbeheerders gaan dit zelf verder ontwerpen en (in overleg met het waterschap) bespreken met de belanghebbenden die door deze verleggingen geraakt worden. De leidingbeheerders zijn zelf verantwoordelijk voor de verlegging.

Paragraaf 5.16 Behoud van ruimte voor toekomstige functies

Voor het projectgebied zijn geen ruimtereserveringen voor toekomstige functies van toepassing. Wel is rekening gehouden met een ruimtereservering voor het poldergemaal, dat in de toekomst vervangen wordt. De kadeversterking heeft voor dit aspect geen negatieve effecten tot gevolg.

Conclusie: Uitvoering van de kadeversterking heeft geen negatieve effecten op ruimte voor toekomstige functies.

Paragraaf 5.17 Conclusie

Door uitvoering van dit Projectbesluit wordt de waterveiligheid van Kade Kortland robuust en duurzaam verbeterd, waarbij wordt voldaan aan de geldende waterveiligheidsnormering. De kadeversterking wordt ruimtelijk ingepast, waarbij bestaande functies en milieuwaarden behouden blijven en/of negatieve effecten hierop worden tegengegaan of gecompenseerd. Alleen tijdens de uitvoering van de kadeversterking is tijdelijke hinder en/of overlast te verwachten. De uitvoerder maakt een BLVC-plan en een uitvoeringsplan, waarin is uitgewerkt op welke wijze tijdelijke hinder en/of overlast zoveel mogelijk wordt voorkomen of tegengegaan. Hierbij vindt afstemming plaats met de belanghebbenden.

Hoofdstuk 6 Wijziging werkingsgebieden en legger

Door uitvoering van dit project wijzigt een aantal werkingsgebieden van de Waterschapsverordening. Het gaat om de volgende wijzigingen:

Waterschapsverordening:

  • Wijziging begrenzing Waterstaatswerk waterkering Regionaal

  • Wijziging begrenzing Beschermingszone waterkering Regionaal

  • Wijziging begrenzing Waterstaatswerk water primair, secundair en tertiair

  • Wijziging begrenzing Beschermingszone primair oppervlaktewaterlichaam

  • Wijziging werkingsgebied Duiker (verplaatsing inlaat molen Kortland en inlaat ijsbaan).

Na uitvoering van de versterkingsmaatregelen worden de definitieve, gewijzigde begrenzingen van de werkingsgebieden bepaald en wordt in aansluiting hierop ook de legger van het waterschap (Omgevingswetlegger en onderhoudslegger) aangepast. De definitieve begrenzingen van de werkingsgebieden en de wijzigingen van de legger worden vervolgens in een eigenstandig traject bestuurlijk vastgesteld. Dit Projectbesluit vormt de wettelijke basis voor deze aanpassingen. Daarbij is het uitgangspunt dat het ruimtebeslag van de werkingsgebieden (zoals opgenomen in bijlage 5) niet groter is geworden dan opgenomen in dit Projectbesluit. Als dat wel zo blijkt te zijn, dan dient eerst een wijziging op dit Projectbesluit plaats te vinden.

Na vaststelling van het Projectbesluit wordt het Projectbesluit als toekomstige ontwikkeling opgenomen in het Digitaal Stelsel Omgevingswet. Op basis hiervan worden de werkingsgebieden later, als het Omgevingsplan wordt gemaakt, opgenomen in het Omgevingsplan. Dit betreft:

  • Wijziging begrenzing bestemming Waterstaat-Waterkering.

  • Wijziging begrenzing bestemming Water (teensloot bij gemaal).

Hoofdstuk 7 Beheer en onderhoud

Het waterschap is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud aan de kade, inclusief de hierop gelegen weg en de damwand die hierin wordt gerealiseerd. De bestaande onderhoudsgrenzen van de kade worden op basis van dit Projectbesluit aangepast. Ten opzichte van de bestaande legger Waterkeringen wijzigen de uitgangspunten voor toewijzing van beheer en onderhoud niet. De kadeversterkingsmaatregelen voldoen aan de gestelde eisen en randvoorwaarden vanuit beheer en onderhoud door het waterschap.

De status van de verlegde teensloten in het projectgebied wijzigt niet. De onderhoudsgrenzen van de verlegde teensloten worden geactualiseerd op basis van dit Projectbesluit. Ten opzichte van de bestaande legger Wateren wijzigen de uitgangspunten voor toewijzing van beheer en onderhoud niet.

Voor het beheer en onderhoud van de kade en de overige waterschapsobjecten binnen het projectgebied is een beheer- en onderhoudsparagraaf opgesteld.

Hoofdstuk 8 Procedures en rechtsbescherming

Op het project is verschillende wetgeving van toepassing. Daarom zijn diverse besluiten, vergunningen en ontheffingen nodig om het project te mogen uitvoeren.

Paragraaf 8.1 Projectbesluit

Dit Projectbesluit is een vrijwillig projectbesluit dat op grond van artikel 5.44, vierde lid van de Omgevingswet door het dagelijks bestuur van het waterschap wordt vastgesteld. Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland dienen op grond van artikel 16.72 van de Omgevingswet goedkeuring te verlenen aan dit Projectbesluit.

Het voorliggende Projectbesluit is bedoeld als projectbesluit ‘light’. Dat wil zeggen een projectbesluit dat niet geldt als omgevingsvergunning voor alle deelaspecten waarvoor een omgevingsvergunning of een ontheffing nodig is. Hiervoor worden dus de afzonderlijke procedures gevolgd.

Een projectbesluit van het dagelijks bestuur van het waterschap treedt vier weken na goedkeuring in werking, met ingang van de dag waarop vier weken zijn verstreken sinds de dag waarop het besluit over goedkeuring is bekendgemaakt (art. 16.78 lid 4 Ow.).

Paragraaf 8.2 Milieueffectrapportage (MER)

Voor de kadeversterking van een regionale kering is op grond van het Omgevingsbesluit geen m.e.r.-plicht van toepassing. Wel dient een m.e.r.-beoordeling plaats te vinden. Deze is uitgevoerd ​(BWZ Ingenieurs, 2023c)​ en ter beoordeling aangeboden aan de provincie Zuid-Holland. De Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid heeft bij besluit van 20 september 2023, namens de provincie, bevestigd dat met de opgestelde m.e.r.-aanmeldingsnotitie afdoende is aangetoond dat er geen sprake is van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zoals omschreven in artikel 17.7 van de Wet milieubeheer. Dit besluit geldt eveneens als beoordeling als bedoeld in artikel 16.43, tweede lid, van de Omgevingswet. Dit volgt op grond van de Invoeringswet Omgevingswet en aanvullingswetten Omgevingswet artikel 4.95, eerste lid. De conclusie is dat er voor maatregelen van dit Projectbesluit geen MER opgesteld hoeft te worden. Dit besluit MER is opgenomen als bijlage 6 bij dit Projectbesluit.

Paragraaf 8.3 Omgevingsplan

In het omgevingsplan zijn alle gemeentelijke regels voor de fysieke leefomgeving opgenomen. Met het van kracht worden van de Omgevingswet per 1 januari 2024 is voor alle gemeenten van rechtswege een tijdelijk deel van het omgevingsplan ontstaan. Hierin zijn de regels van de vigerende bestemmingsplannen opgenomen. Uiterlijk eind 2031 dient het tijdelijke deel van het Omgevingsplan naar één volledig Omgevingsplan voor de gehele gemeente te zijn omgezet. Tot die tijd geldt het vigerende bestemmingsplan. Voor het projectgebied van Kade Kortland betreft dit het bestemmingsplan Landelijk gebied Alblasserdam dat in 2017 geheel onherroepelijk in werking is getreden.

Met de kadeversterkingswerkzaamheden wordt het ruimtebeslag van de kade groter en de weg op de kade wordt minimaal breder. Dit nieuwe ruimtebeslag past binnen de huidige bestemmingen in het tijdelijke deel van het Omgevingsplan. Het waterschap wil echter graag de aangepaste ligging van de kade en de teensloot vast laten leggen in het Omgevingsplan. De gemeente Alblasserdam staat (ambtelijk) positief tegenover deze wijziging. Deze wijzigingen hebben betrekking op de begrenzing van de dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering en het bestemmingsvlak Water en op de regels die het tijdelijk Omgevingsplan daarbij geeft. In principe wijzigt dit Projectbesluit het Omgevingsplan.

Omdat het Omgevingsplan er nog niet is, en een wijziging in eerste instantie een wijziging in het vigerende bestemmingsplan en daarmee het tijdelijke deel van het Omgevingsplan betekent, is dit niet eenvoudig. Omdat de werkzaamheden passen binnen het vigerend bestemmingsplan is de bestemmingsplanprocedure niet maatgevend voor de start van de uitvoering. De werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd voordat de procedure is afgerond. We kiezen er daarom voor de bestemmingswijziging niet door te voeren in het tijdelijke deel van het Omgevingsplan. Wanneer de gemeente het Omgevingsplan opstelt, worden de wijzigingen zoals beschreven in het vastgestelde Projectbesluit overgenomen. De gewijzigde begrenzingen van het Waterstaatswerk zijn opgenomen in bijlage 5.

Ook voor de locatie waar de natuurcompensatie wordt aangelegd geldt dat de bestemming moet wijzigen naar natuur. Dit wordt op eenzelfde wijze opgepakt met de betreffende gemeente (Gemeente Molenlanden). De bestemmingswijziging wordt dan te zijner tijd meegenomen in het opstellen van het Omgevingsplan.

Paragraaf 8.4 Vergunningen en ontheffingen

Bij de uitvoering van dit Projectbesluit vinden activiteiten plaats, waarvoor een omgevingsvergunning of een ontheffing nodig is en waarbij het waterschap niet het bevoegde gezag is. Omdat voorliggend Projectbesluit bedoeld is als projectbesluit ‘light’ dienen voor deze activiteiten aparte vergunning- of ontheffingsprocedures te worden doorlopen. Het waterschap kiest ervoor geen coördinatie van de uitvoeringsbesluiten door de provincie aan te vragen. Er is naar verachting een weinig meerwaarde van coördinatie omdat het aantal benodigde complexe vergunningen beperkt is. Het voordeel van een gezamenlijk juridisch traject is daarom naar alle waarschijnlijkheid niet van toepassing. Er is een vergunningenscan uitgevoerd om te bepalen welke vergunningen en ontheffingen nodig zijn voor de werkzaamheden. De benodigde vergunningen en ontheffingen zijn hieronder beschreven.

Omgevingswet/waterschapsverordening – wateractiviteiten

Bij de kadeversterking vinden verschillende werkzaamheden plaats die zijn aan te merken als ‘wateractiviteit’. Dit betreft:

  • Dempen teensloten

  • Graven teensloten

  • Plaatsen stalen damwanden

  • Verwijderen inlaat

  • Plaatsen inlaat 2x

  • Plaatsen duiker 3x

  • Aanbrengen helling voor maaiboot

  • Verplaatsen bestaande wandelbrug

  • Aanbrengen stoepjes sloot bij volkstuinen

  • Realiseren watercompensatie.

Deze werkzaamheden maken deel uit van dit Projectbesluit. Daarom is het niet nodig om voor deze wateractiviteiten afzonderlijke omgevingsvergunningen aan te vragen.

Bevoegd gezag: Waterschap Rivierenland.

Omgevingsverordening – Ruimtelijke kwaliteit

De Omgevingsverordening stelt eisen aan het waarborgen van de ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied. Een gedeelte van de versterkingsmaatregelen vindt plaats in beschermingscategorie 1-gebieden, namelijk Natuurnetwerk Nederland (NNN) en het Kroonjuweel Werelderfgoed Kinderdijk. In het ontwerp van de versterkingsmaatregelen is hier zo goed mogelijk rekening mee gehouden. Omdat er sprake is van aanpassing (en niet alleen inpassing) is voor dit aspect een ontheffing op grond van de Omgevingsverordening aangevraagd (Afdeling 7.6 Projectbesluiten en met name Artikel 7.111 uit de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening). Deze ontheffing is verkregen en bijgevoegd als bijlage 7.

Bevoegd gezag: Provincie Zuid-Holland.

Omgevingsverordening – Grondwaterbeschermingsgebied

De versterkingsmaatregelen vinden voor een deel plaats in een gebied dat door de provincie is begrensd als grondwaterbeschermingsgebied. In de boringsvrije zone die bij dit gebied hoort, geldt voor graven tot een diepte van 4 meter een meldingsplicht. Voor het aanbrengen van een damwand is een vergunning nodig. De damwanden zijn van beperkte omvang en hebben hoogstens op lokaal niveau een wijziging tot gevolg. Ze hebben geen invloed op het watervoerende zandpakket. Hierover zoeken we afstemming met Oasen (drinkwaterproductie). Mocht er grond worden toegepast die niet voldoet aan de kwaliteitsklasse wonen, dan is ook een vergunning nodig. In principe wordt dit vermeden. De grond die wordt ontgraven voor de nieuwe teensloot heeft klasse industrie en wordt daarom niet toegepast in het grondwaterbeschermingsgebied.

Bevoegd gezag: Provincie Zuid-Holland, uitvoerende instantie: Omgevingsdienst Haaglanden.

Omgevingsverordening – Stiltegebied

Kade Kortland ligt binnen een door de provincie begrensd stiltegebied (beperkingengebied). Het rijden met een motorrijtuig buiten de weg is hier vergunning plichtig. Dit geldt echter niet voor de aanleg, het onderhoud of de exploitatie van infrastructurele werken. De kadeversterking inclusief aanleg van de watercompensatie wordt hiertoe aangemerkt. Daarmee is het aanvragen van een vergunning op dit onderdeel niet nodig.

Bevoegd gezag: Provincie Zuid-Holland, uitvoerende instantie: Omgevingsdienst Haaglanden.

Omgevingsverordening – aantasting NNN

De versterkingsmaatregelen vinden voor een deel plaats in het NNN, waarbij bestaande natuurwaarden of natuurpotenties in meer of mindere mate worden aangetast. Voor het NNN geldt het ‘Nee, tenzij’ principe. Dit betekent dat er geen schade mag worden toegebracht, tenzij er een groot openbaar belang is en er geen reëel alternatief is. Vervolgens geldt dat schade zoveel mogelijk voorkomen moet worden door het treffen van mitigerende maatregelen. Resterende schade moet gecompenseerd worden. Voor de verwachte aantasting is in overleg met de provincie een compensatieplan opgesteld (bijlage 3). Op basis van dit compensatieplan is een ontheffing van de Omgevingsverordening aangevraagd om de versterkingsmaatregelen in dit geval toch toe te staan (Afdeling 7.6 Projectbesluiten en met name Artikel 7.111 uit de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening). De ontheffing is bijgevoegd als bijlage 7.

Bevoegd gezag: Provincie Zuid-Holland, uitvoerende instantie: Omgevingsdienst Haaglanden.

Omgevingswet/omgevingsverordening - flora en fauna

Op grond van de Omgevingswet en de omgevingsverordening is het verstoren of het toebrengen van schade aan beschermde plant- en diersoorten niet toegestaan. Bij Kade Kortland zijn heikikker (winterhabitat) en rugstreeppad als beschermde soorten aangetroffen. Voor uitvoering van de versterkingsmaatregelen dient vergunning te worden aangevraagd. Voor deze aanvraag wordt een activiteitenplan opgesteld om nadelige effecten te mitigeren en/of te compenseren.

Bevoegd gezag: Provincie Zuid-Holland, uitvoerende instantie: Omgevingsdienst Haaglanden.

Omgevingswet - Natura 2000-activiteit

Op grond van de Omgevingswet is een activiteit die significante gevolgen kan hebben voor een N2000-gebied zonder vergunning niet toegestaan. Het projectgebied zelf is geen N2000-gebied; in de omgeving van het projectgebied ligt wel een aantal N2000-gebieden. Deze zouden negatief beïnvloed kunnen worden door mogelijke extra stikstofdepositie als gevolg van de uitvoeringswerkzaamheden. Om dit te bepalen zijn stikstofberekeningen uitgevoerd met het AERIUS-model. Uitkomst hiervan is dat de uitvoeringswerkzaamheden geen extra stikstofdepositie veroorzaken bij de omliggende N2000-gebieden. Hiervoor hoeft daarom geen vergunning te worden aangevraagd.

Bevoegd gezag: Provincie Zuid-Holland, uitvoerende instantie: Omgevingsdienst Haaglanden.

Omgevingsvergunning/Omgevingsplanactiviteit (OPA) – Kappen van bomen

Bij de kadeversterking worden bomen gekapt die gelegen zijn binnen gebieden die begrensd zijn op de Groene Kaart van de gemeente (al staan ze buiten de bebouwde kom). Dit betreft alleen bomen in de zone van het Alblasserbos. Voor de kap van deze bomen dient een vergunning te worden aangevraagd en is een herplantplicht van toepassing.

Bevoegd gezag: gemeente Alblasserdam

Omgevingswet/Besluit activiteiten leefomgeving – kappen van houtopstanden

Voor bomen die gekapt worden langs de kade kan een meldplicht gelden bij de provincie, en de verplichting tot herplant binnen drie jaar. Dit wordt bij de aannemer belegd omdat nu nog niet zeker is of/welke bomen op de kade gekapt moeten worden.

Bevoegd gezag: Provincie Zuid-Holland, uitvoerende instantie: Omgevingsdienst Haaglanden.

Omgevingsvergunning/Omgevingsplanactiviteit (OPA) – aanlegwerkzaamheden, ruimtelijk deel van een bouwactiviteit, technische bouwactiviteit

Voor verschillende werkzaamheden geldt dat hiervoor een omgevingsvergunning nodig is omdat deze zijn aan te merken als Omgevingsplanactiviteit. Hiervoor wordt vergunning aangevraagd bij de gemeente. De aanvraag van een vergunning voor aanleg van een brug (Alblasserbos) wordt bij de aannemer belegd, omdat nog niet zeker is of de bestaande brug hergebruikt kan worden.

Bevoegd gezag: gemeente Alblasserdam

Omgevingswet/omgevingsverordening - Ontgrondingsactiviteiten

Op grond van de Omgevingswet zijn ontgrondingactiviteiten vergunningplichtig, tenzij hier een uitzondering voor is gemaakt. Het verplaatsen van de teensloten valt onder een vrijstelling van de Omgevingsverordening van de provincie Zuid-Holland (artikel 3.36, aanhef en onder j.) Het aanvragen van een omgevingsvergunning voor ontgrondingsactiviteiten is daarom niet nodig.

Bevoegd gezag: Provincie Zuid-Holland, uitvoerende instantie: Omgevingsdienst Haaglanden.

Paragraaf 8.5 (Financiële) uitvoerbaarheid

Het waterschap draagt zorg voor de financiering van dit project, zodat alle maatregelen van dit Projectbesluit uiterlijk in 2028 gereed kunnen zijn. Het bestuur heeft hier krediet voor vrij gemaakt. Ook ‘technisch gezien’ is sprake van een haalbaar en uitvoerbaar project.

Paragraaf 8.6 Grondverwerving en tijdelijk gebruik van gronden

De benodigde grondverwerving voor dit project vindt plaats op basis van het Grondverwervingsplan Kade Kortland en de hierbij behorende grondplantekeningen (bijlage 4). Zie ook paragraaf 2.6. Uitgangspunt is dat grondverwerving en afspraken over tijdelijk gebruik op minnelijke basis plaatsvinden. Indien blijkt dat op minnelijke basis geen overstemming bereikt kan worden, kan het waterschap overgaan tot onteigening of het opleggen van een gedoogplicht. Hiervoor worden dan de geldende wettelijke procedures gevolgd. Aanvullende informatie hierover is opgenomen in het Grondverwervingsplan (bijlage 4).

Paragraaf 8.7 Schade

Het uitvoeren van een kadeversterking behoort tot de taken van het waterschap. De kadeversterking gebeurt in het kader van het algemeen maatschappelijk belang en in het bijzonder het van belang van bewoners, grondeigenaren en gebruikers in het gebied achter de kade. Hoewel uitgangspunt is dat het (mogelijk) optreden van schade zoveel mogelijk wordt voorkomen, kan het toch gebeuren dat een individuele eigenaar of rechthebbende schade of nadelige (financiële) gevolgen ondervindt.

Nadeelcompensatie

Indien een eigenaar of rechthebbende schade meent te ondervinden door uitvoering van dit Projectbesluit kan deze op grond van Artikel 15.1 van de Omgevingswet een beroep doen op het toepassen van nadeelcompensatie (schadevergoeding).

Het verzoek tot schadevergoeding dient een motivering en een onderbouwing van de hoogte van de gevraagde schadevergoeding te bevatten. Een onafhankelijke schade-expert beoordeelt het verzoek en de schade. Het waterschap keert een schadevergoeding alleen uit voor zover de schade redelijkerwijs niet ten laste van de indiener dient te komen en de schade niet al anderszins is verzekerd. Schade die binnen het normaal maatschappelijke risico valt, wordt niet vergoed.

Een belanghebbende kan zijn of haar verzoek indienen tot uiterlijk vijf jaar nadat hij heeft vastgesteld dat hij in een wezenlijk nadeliger positie is komen te verkeren door de uitvoering van het Projectbesluit.

Uitvoeringsschade

Tijdens de uitvoering van het Projectbesluit /realisatie van de kadeversterking kan sprake zijn van niet voorziene situaties waarbij als gevolg van werkzaamheden fysieke schade wordt toegebracht aan de eigendommen van derden (bijvoorbeeld gebouwen, grondstructuur, gewassen, objecten en dergelijke). Als deze schade onverhoopt optreedt en aan de werkzaamheden van het waterschap zijn toe te schrijven, kan het waterschap de eigenaar/gebruiker schadeloosstellen. Het waterschap heeft in 2023 een nieuw schadebeleid vastgesteld. Het nieuwe beleid bestaat uit twee belangrijke kernpunten:

  • Correcte, actieve en transparante manier van schadeafhandeling. Dat gebeurt volgens het principe van het overnemen van de bewijslast. Dat betekent dat de gedupeerde (bewoner/belanghebbende) het oorzakelijke verband tussen de werkzaamheden en de schade aan de woning niet zelf hoeft aan te tonen.

  • Oplossen in samenspraak met de gedupeerde. Eén aanspreekpunt, zowel tijdens en na uitvoering van het project.

Dit beleid is te vinden op de website van Waterschap Rivierenland: schadebeleid. Daarin staan ook de voorwaarden die van toepassing zijn.

Voor elk uitvoeringsproject van het waterschap stelt het waterschap een schadeprotocol op. Hierin staat wie de schadecoördinator is die verantwoordelijk is voor schademeldingen en hoe de afhandeling van schade in zijn werk gaat. Alle bewoners en eigenaren die grenzen aan het project, brengen we voor aanvang van de uitvoering op de hoogte van dit schadeprotocol.

Hoofdstuk 9 Inspraak en advies

In dit hoofdstuk staat aangegeven op welke wijze een zienswijze kan worden ingediend en welke vervolgstappen er mogelijk zijn.

Paragraaf 9.1 Terinzagelegging en mogelijkheden voor indienen zienswijzen

Dit ontwerp-Projectbesluit ligt na publicatie (zes weken) voor eenieder ter inzage.

Tijdens de inzagetermijn kunnen inwoners schriftelijk, digitaal of mondeling reageren op het Ontwerp Projectbesluit, het mer-beoordelingsbesluit (bijlage 6) en de ontheffing Omgevingsverordening (bijlage 7) door het indienen van een zienswijze (inspraakreactie):

Voor een schriftelijke zienswijze kunt u een brief sturen aan het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland, t.a.v. Judith van Zandwijk, Postbus 599, 4000 AN Tiel.

Voor het indienen van een digitale inspraakreactie kunt u het geschikte formulier vinden op:  zienswijze-indienen. Daarvoor moet u beschikken over een elektronische handtekening (DigiD voor particulieren en eHerkenning voor ondernemers).

Voor een mondelinge inspraakreactie kunt u terecht bij Judith van Zandwijk, bereikbaar op telefoonnummer 06-38790740. Bij afwezigheid van Judith van Zandwijk kunt u contact opnemen met het secretariaat van het Gebiedsprogramma A5H, bereikbaar via telefoonnummer 0344-649090.

Reacties per e-mail kunnen wij niet in behandeling nemen.

Iedereen die een zienswijze heeft ingediend, krijgt een ontvangstbevestiging. Het bevoegde gezag betrekt de zienswijzen bij het nemen van de definitieve besluiten. Uiterlijk tegelijkertijd met het bekendmaken van de definitieve besluiten wordt iedere indiener van een zienswijze geïnformeerd over hoe bevoegd gezag is omgegaan met de zienswijze. Alle zienswijzen worden in een gezamenlijke nota van antwoord beantwoord.

Paragraaf 9.2 Vervolgprocedure

Na afloop van de ter inzagelegging van het Ontwerp-Projectbesluit stelt het dagelijks bestuur van Waterschap Rivierenland het definitieve Projectbesluit vast en neemt hierbij de ontvangen zienswijzen mee in zijn afweging. Het dagelijks bestuur heeft deze bevoegdheid gedelegeerd aan het afdelingshoofd en de programmamanager. De wijze waarop met de ingediende zienswijzen is omgegaan, wordt vastgelegd in een Nota beantwoording van Zienswijzen.

Vervolgens wordt het Projectbesluit ter goedkeuring aangeboden aan Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland. Tegen het goedkeuringsbesluit van Gedeputeerde Staten en het Projectbesluit kan, gedurende een periode van zes weken na bekendmaking van de goedkeuring van het Projectbesluit, beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Beroep staat open voor eenieder, behalve voor niet-belanghebbenden die geen zienswijzen over het ontwerp Projectbesluit naar voren hebben gebracht. De doorlooptijd van een beroepsprocedure bij de Raad van State bedraagt in principe niet meer dan 6 maanden na indiening van het verweerschrift tegen de beroepen. Bij het beroep tegen een Projectbesluit en tegen besluiten ter uitvoering van een Projectbesluit kunnen geen gronden worden aangevoerd na afloop van de termijn voor het instellen van beroep. Bij het beroep tegen een besluit tot uitvoering van een Projectbesluit kunnen geen gronden worden aangevoerd die betrekking hebben op het Projectbesluit waarop dat besluit berust. In afwijking van artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht wordt het beroep tegen een Projectbesluit of tegen een besluit ter uitvoering van een Projectbesluit niet-ontvankelijk verklaard als niet is voldaan aan artikel 6:5, eerste lid, onder d, van die wet, tenzij bij de bekendmaking van het besluit niet is voldaan aan artikel 16.71, derde lid, en redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het beroepschrift in verzuim is geweest.

Het Projectbesluit treedt vier weken na bekendmaking van het goedkeuringsbesluit in werking. In spoedeisende omstandigheden kan het dagelijks bestuur bepalen dat het Projectbesluit eerder in werking treedt.

Als een beroepschrift is ingediend, is het mogelijk om daarnaast een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in te dienen. Een dergelijk verzoek moet worden gericht aan de Voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. De Voorzieningenrechter kan een voorlopige voorziening treffen als onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. De hiervoor genoemde eisen waaraan een beroepschrift moet voldoen, zijn van overeenkomstige toepassing op een verzoek om een voorlopige voorziening. De indiener van het verzoekschrift overlegt daarbij een afschrift van het beroepschrift. Voor de behandeling van een verzoek om een voorlopige voorziening is een griffierecht verschuldigd.

Hoofdstuk 10 Verwijzingen

De belangrijkste van genoemde documenten zijn beschikbaar via kade-kortland. Wilt u een ander document inzien, stuur dan een mail naar kades-A5H@wsrl.nl.

BBCI Frijwijk. (2023). Schaderisicoanalyse kadeversterking A5H.

BeoBom. (2019). Vooronderzoek conventionele explosieven - Regionale keringen Alblasserwaard - Vijfheerenlanden.

Bureau voor Archeologie. (2020). Rapport 829 Kadeverbetering Alblasserwaard en Vijfheerenlanden, Tranche 1, gemeentes Alblasserdam, Molenlanden en Vijfheerenlanden: een archeologisch bureauonderzoek en cultuurhistorische quickscan.

Bureau voor Archeologie. (2024). Kadeversterking Kortland Alblasserdam verkennend booronderzoek - rapport 1480.

BWZ Ingenieurs. (2023a). Ontwerpnota waterveiligheid Definitief Ontwerp (DO) Kade Kortland.

BWZ Ingenieurs. (2023b). Handreiking ruimtelijke kwaliteit - A5H Kadeversterking 1e tranche.

BWZ Ingenieurs. (2023c). M.e.r. aanmeldingsnotitie Kadeversterking A5H - 1e tranche provincie Zuid-Holland.

Ecoresult. (2020). QuickScan - In het kader van de Wet natuurbescherming en Verordening ruimte, Regionale keringen Alblasserwaard en Zouweboezem.

Ecoresult. (2022). Inventarisatie kadetrajecten Alblasserwaard en Vijfheerenlanden - Inventarisatie van flora, dagvlinders en sprinkhanen.

Ecoresult B.V. (2023). Nee, tenzij-toets In het kader van de Omgevingsverordening Zuid-Holland en Interim Omgevingsverordening (Utrecht).

Grondslag. (2022). Milieukundig onderzoek verhardingen Kortlandsche Kade te Alblasserdam.

Grondslag. (2023). Verkennend bodemonderzoek Kortlandsche Kade te Alblasserdam.

Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. (2023). Reactie op m.e.r. aanmeldingsnotitie A5H kadeversterking 1e tranche. kenmerk D-23-2372628.

[Berging vliegtuig Alblasserbos

Bijlage 1 Ontwerpkaart, inclusief profielen en integrale ontwerprapportage

Bijlage 2 Overzicht klantwensen

2. Overzicht klantwensen Kade Kortland

Bijlage 8 Overzicht Geografische Informatieobjecten

Projectgebied Kadeversterking Kade Kortland

/join/id/regdata/ws0621/2025‑01‑21/12a86499-b1c3-4885-b936-9e8d1730c6ee/nld@2025‑01‑21;1

Bijlage 9 Overzicht PDF-bijlagen

Bijlage 1a - Overzichtstekening ontwerp kade Kortland

/join/id/regdata/ws0621/2025‑01‑21/1c749d81-85c7-4cef-98f5-fa2173651d72/nld@2025‑01‑21;1

Bijlage 1b - Dwarsprofielen noord

/join/id/regdata/ws0621/2025‑01‑21/d3b9a936-3f50-4f6a-967f-1376767f43f0/nld@2025‑01‑21;1

Bijlage 1c - Dwarsprofielen zuid

/join/id/regdata/ws0621/2025‑01‑21/d83e37a6-38e7-45a7-bac1-c7921ddff7e4/nld@2025‑01‑21;1

Bijlage 1d - Ontwerptekening - detail Kerkweg

/join/id/regdata/ws0621/2025‑01‑21/99591e71-ffd1-49f2-a7ae-500338d9b869/nld@2025‑01‑21;1

Bijlage 1e - Ontwerptekening - detail Moestuin

/join/id/regdata/ws0621/2025‑01‑21/c976e6e9-2c12-4c38-9278-a1aa58fb9f08/nld@2025‑01‑21;1

Bijlage 1f - Ontwerptekening - detail Kortland 40

/join/id/regdata/ws0621/2025‑01‑21/1d283e14-0428-4fde-9a45-b2d1c5bc6c09/nld@2025‑01‑21;1

Bijlage 1g - Ontwerptekening - watercompensatie

/join/id/regdata/ws0621/2025‑01‑21/0a63f428-2fbe-41bb-967b-16f97b8c74a8/nld@2025‑01‑21;1

Bijlage 1h - Opbreektekening

/join/id/regdata/ws0621/2025‑01‑21/f3de1c97-7535-45d8-830b-0927b6ca6b78/nld@2025‑01‑21;1

Bijlage 1i - Details

/join/id/regdata/ws0621/2025‑01‑21/6936bfbe-f84c-4219-ac22-03c86a7d56bd/nld@2025‑01‑21;1

Bijlage 1j - Overzichtstekening ontwerp op luchtfoto

/join/id/regdata/ws0621/2025‑01‑21/306bd53b-84c4-49b7-9e2a-6dc0ad069a26/nld@2025‑01‑21;1

Bijlage 1k - Integrale ontwerprapportage - fase defintief ontwerp

/join/id/regdata/ws0621/2025‑01‑21/9fc7c0be-8e99-4430-80b9-447f725d9bc2/nld@2025‑01‑21;1

Bijlage 2 - Overzicht klantwensen Kade Kortland

/join/id/regdata/ws0621/2025‑01‑21/a3071011-5127-424d-a958-5516036d49ea/nld@2025‑01‑21;1

Bijlage 3 - Compensatieplan Kade Kortland

/join/id/regdata/ws0621/2025‑01‑21/3f28ac68-7b11-4712-8546-d0d599d645a6/nld@2025‑01‑21;1

Bijlage 4-1 - Grondverwervingsplan Kade Kortland - rapportage

/join/id/regdata/ws0621/2025‑01‑21/97d5eee4-e55b-4612-aa45-7a7814a681c0/nld@2025‑01‑21;1

Bijlage 4-2 - Grondverwervingsplan Kade Kortland - overzichtstekening

/join/id/regdata/ws0621/2025‑01‑21/93f18ae3-ecb8-4959-a0ee-f8c279303527/nld@2025‑01‑21;1

Bijlage 5 - Ruimtebeslag bestemmingsvak Waterstaatswerk Kade Kortland

/join/id/regdata/ws0621/2025‑01‑21/9957f042-2d9e-451b-b57c-6cdd23c06c13/nld@2025‑01‑21;1

Bijlage 6 - Besluit mer-aanmeldnotitie A5H kadeversterking 1e tranche

/join/id/regdata/ws0621/2025‑01‑21/2dea53d2-5580-4805-b354-54af4d0082dd/nld@2025‑01‑21;1

Bijlage 7 - Besluit ontheffing omgevingsverordening Zuid-Holland Kade Kortland

/join/id/regdata/ws0621/2025‑01‑21/6f167afb-5121-4345-b5d2-e7fafb89f8a4/nld@2025‑01‑21;1

Naar boven