Wijziging van de Stimuleringsregeling natuurvriendelijke oevers 2023-2027

Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland;

 

op voordracht van de directieraad van 26 mei 2025;

 

Overwegingen:

 

Het college van dijkgraaf en heemraden heeft op 18 februari 2025 een tussenevaluatie gehouden met betrekking tot de Stimuleringsregeling Natuurvriendelijke oevers 2023-2027. Naar aanleiding van deze tussenevaluatie is besloten om deze stimuleringsregeling effectief te blijven inzetten voor KRW zoekgebieden. Tevens is besloten om ruimte te creëren binnen bestaand krediet/budget voor aanvullende kosten en tot aanpassing van de regeling op enkele inhoudelijke punten

 

Gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 59 en 78 van de Waterschapswet, de Verordening (EU). Nr. 2022/2473, van 14 december 2022, de Algemene subsidieverordening Waterschap Rivierenland van 26 november 2021 en het besluit van 18 februari 2025 (zaaknummer 2024-151976);

 

BESLUIT:

 

Vast te stellen de wijziging van de Stimuleringsregeling natuurvriendelijke oevers 2023-2027

Artikel I. Wijzigingen

De Stimuleringsregeling natuurvriendelijke oevers 2023-2027 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

Artikel 1.3. komt als volgt te luiden:

 

Artikel 1.3 Subsidieplafond

Voor de verstrekking van subsidies zijn totaalbedragen beschikbaar van:

 

  • € 700.000,- voor aanleg van NVO’s langs KRW-watergangen en

  • € 600.000,- voor aanleg van NVO’s in overige primaire (A-) en secundaire (B-) watergangen in landelijk gebied,

met dien verstande dat daarop een bedrag van € 50.000,- in mindering wordt gebracht voor de kosten van uitvoering van de stimuleringsregeling.

 

Hierbij geldt dat subsidieaanvragen gedurende de looptijd van de regeling op datum van binnenkomst bij Waterschap Rivierenland in behandeling worden genomen. Een aanvraag wordt in de bedoelde volgorde opgenomen zodra de aanvraag volledig is. De subsidie wordt geweigerd indien de subsidieplafonds zijn bereikt.

 

B

 

Artikel 1.4, eerste lid, komt als volgt te luiden:

 

  • 1.

    De aanleg van een natuurvriendelijke oever (NVO) ter verbetering van de ecologische- en chemische waterkwaliteit in aangewezen KRW-watergangen en ter versterking van de biodiversiteit in overige primaire (A-) en secundaire (B-) watergangen in het landelijk gebied van Waterschap Rivierenland.

C

 

Artikel 2.1, tweede lid, onder b, komt als volgt te luiden:

 

  • b.

    langs overige primaire (A-) en secundaire (B-) watergangen in het landelijk gebied van Waterschap Rivierenland.

D

 

Artikel 2.1, vierde lid, komt als volgt te luiden:

 

  • 4.

    Het dagelijks bestuur kan uitsluitend een subsidie verlenen als voor de aanleg van een NVO een ontwerpplan is opgesteld. Bij aanleg van een natuurvriendelijke oever langs secundaire (B-) watergangen moet dit aangevuld zijn met een onderhoudsplan. Het plan moet de instemming van het waterschap hebben.

E

 

Artikel 2.2, onder f, komt als volgt te luiden:

 

  • f.

    Eén of meerdere topografische kaarten, bij voorkeur met een schaal van ten hoogste 1:5000, waarop de grenzen van het terrein, de (landbouw)grond en de natuurvriendelijke oever waarvoor subsidie wordt aangevraagd zijn aangeven;

F

 

Artikel 2.3, onder a, komt als volgt te luiden:

 

  • a.

    Voor de aan te leggen natuurvriendelijke oever kan vereist zijn dat de subsidieontvanger:

    • 1.

      een vergunning op grond van Waterschapsverordening Waterschap Rivierenland en/of de Omgevingswet dient aan de vragen of

    • 2.

      dat volstaan kan worden met een melding op grond van de Waterschapsverordening Waterschap Rivierenland en/of de Omgevingswet.

G

 

Artikel 2.3, onder d, komt als volgt te luiden:

 

  • d.

    Natuurvriendelijke oevers kunnen op verschillende manieren of een combinatie daarvan worden aangelegd. Het heeft de voorkeur om een oever door middel van een flauw talud aan te leggen, met een talud van minimaal 1:6. In geval van ruimtegebrek kan een plasberm of (plaatselijk) een talud van minimaal 1:3 worden gehanteerd. Een natuurvriendelijke oever moet aan de volgende minimale eisen voldoen, tenzij het waterschap heeft besloten dat daarvan mag worden afgeweken in het kader van deze regeling:

    • een plas-drasoever heeft de volgende afmetingen:

      • de plas-drasoever is minimaal 2,00 meter breed; en

      • de plas-drasoever is minimaal 0,30 meter tot maximaal 0,50 meter diep op het hoogst vastgestelde peil; en

      • de helling van het talud onder de plas-drasoever is 1:3 of flauwer of afgewerkt met een beschoeiing (zie bijlage ‘voorbeeldtekening plas-drasoever); en

      • de helling van het talud boven de plas-drasoever is 1:2 of flauwer (zie bijlage voorbeeldtekening plas-drasoever); en

      • wordt de plas-drasoever achter een beschoeiing aangelegd? Dan heeft die beschoeiing om de 25,00 meter een opening van 1,00 meter breed; en

    • is de natuurvriendelijke oever geen plas-drasoever? Dan heeft het hele talud een helling van minimaal 1:3 en wordt de breedte van de waterlijn met minimaal 3 meter vergroot (zie bijlage voorbeeldtekening oever flauw talud); en

    • wordt er natte vegetatie aangebracht? Dan bestaat deze uit inheemse soorten.

H

Artikel 2.3, onder e, komt als volgt te luiden:

 

  • e.

    De aanvrager van de subsidie verleent op verzoek van het waterschap toegang en de benodigde medewerking om een bezoek door het waterschap naar behoren te kunnen uitvoeren ten behoeve van een 0-meting. Zonder een dergelijke 0-meting kan niet worden overgaan tot het verstrekken van een subsidie.

I

 

Aan artikel 2.7 wordt een nieuw eerste lid toegevoegd:

 

  • 1.

    Aan de aanvraag tot subsidievaststelling gaat eerst een melding aan het waterschap en een controle van de feitelijke situatie na aanleg van de natuurvriendelijke oever ter plaatse vooraf. De aanvrager van de subsidie verleent daartoe op verzoek van het waterschap toegang en de benodigde medewerking om het controlebezoek door het waterschap naar behoren te kunnen uitvoeren. Zonder een dergelijk controlebezoek kan niet worden overgaan tot subsidievaststelling.

     

    Het huidige lid 1 wordt vernummerd naar lid 2, het huidige lid 2 wordt vernummerd naar lid 3 en het huidige lid 3 wordt vernummerd naar lid 4.

Artikel II. Bijlagen

Bij dit besluit behoren de volgende bijlagen:

 

  • 1.

    Voorbeeldtekening plas-drasoever.

  • 2.

    Voorbeeldtekening oever flauw talud.

Artikel III. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2025.

Artikel IV. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Wijziging Stimuleringsregeling natuurvriendelijke oevers 2023-2027.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland van 10 juni 2025 te Tiel.

de secretaris-directeur,

ir. Z.C. Vonk

de dijkgraaf,

drs. T.J.A.M. Cuppen MBA

Bijlage 1 Voorbeeldtekening plas-drasoever

 

Bijlage 2 Voorbeeldtekening oever flauw talud

 

Naar boven