U bekijkt een publicatie met

Toon versie van document

Ontwerp wijzigingsbesluit Waterschapsverordening Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden,

gelezen het voorstel van 13‑5‑2025 met nr. DM 2062051;

gelet op artikel 78 van de Waterschapswet en artikel 2.5 van de Omgevingswet;

Besluit;

Artikel I

het ontwerp van de wijziging van de Waterschapsverordening Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, zoals deze in Bijlage A is opgenomen, vrij te geven voor de inspraakprocedure.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van dijkgraaf en hoogheemraden op 13 mei 2025

Bijlage A artikel I

A

Artikel 1.2 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 1.2 Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze verordening geldt voor het beheergebied van het waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.

  • 2.

    De informatieplicht, meldplicht en vergunningplicht voor activiteiten als bedoeld in hoofdstuk 4 zijn niet van toepassing op:

    • a.

      projecten waarvoor door het dagelijks bestuur van het waterschap een projectbesluit als bedoeld in artikel 5.44 van de Omgevingswet, wordt vastgesteld; of

    • b.

      activiteiten die nodig zijn voor het beheer, de bediening en het onderhoud van het watersysteem of onderdeel daarvan die de normatieve toestand van een waterstaatswerk niet veranderen en worden uitgevoerd door of in opdracht van het waterschap.

    De informatieplicht en meldplicht voor activiteiten als bedoeld in hoofdstuk 4 zijn niet van toepassing als deze activiteiten door of in opdracht van het waterschap worden uitgevoerd.

  • 3.

    De vergunningplicht voor activiteiten als bedoeld in hoofdstuk 4 is niet van toepassing op:

    • a.

      projecten waarvoor door het dagelijks bestuur van het waterschap een projectbesluit als bedoeld in artikel 5.44 van de Omgevingswet, wordt vastgesteld;

    • b.

      activiteiten die nodig zijn voor het beheer, de bediening en het onderhoud van het watersysteem of onderdeel daarvan die de normatieve toestand van een waterstaatswerk niet veranderen en worden uitgevoerd door of in opdracht van het waterschap; of

    • c.

      voorbereidende onderzoekswerkzaamheden die door of in opdracht van het waterschap worden uitgevoerd.

B

Artikel 1.9 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 1.9 Specifieke zorgplicht watersysteem

  • 1.

    Eenieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zijn activiteit nadelige gevolgen kan hebben voor het watersysteem, is verplicht:

    • a.

      alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van diegene kunnen worden gevraagd om die gevolgen te voorkomen;

    • b.

      voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen: die gevolgen zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken; en

    • c.

      als die gevolgen onvoldoende kunnen worden beperkt, die activiteit achterwege te laten voor zover dat redelijkerwijs van diegene kan worden gevraagd.

  • 2.

    Deze plicht houdt in ieder geval in het voorkomen van:

    • a.

      waterschaarste, wateroverlast, overstromingen en inundaties;

    • b.

      aantasting van de bestaande staat van een waterkering;

    • c.

      belemmering van de doorstroming in een oppervlaktewaterlichaam;

    • d.

      belemmering van de inspectie of onderhoudswerkzaamheden aan het watersysteem, daaronder ook begrepen handelingen die de ontvangstplicht van specie en maaisel, krachtens artikel 10.3, eerste lid, van de Omgevingswet, belemmeren;

    • e.

      verslechtering van de chemische en ecologische waterkwaliteit of effecten die het doelbereik voor het verbeteren van de chemische en ecologische waterkwaliteit in de weg staan;

    • f.

      negatieve effecten van wegzijging of kwel op de waterkwaliteit en waterkwantiteit;

    • g.

      verzakkingen van de bodem, verzilting en uitwisseling van grondwater tussen van elkaar gescheiden watervoerende pakketten als gevolg van grondwateronttrekkingen of grondboringen; en

    • h.

      belemmering van de vervulling van maatschappelijke functies van het watersysteem.

C

Artikel 5.1 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 5.1 Overgangsrecht algemeen

  • 1.

    Een melding of kennisgeving van een activiteit die gedaan is voor inwerkingtreding van deze verordening geldt als een melding op grond van deze verordening, als op die activiteit na de inwerkingtreding van deze verordening een meldplicht van toepassing is.

  • 2.

    Met een melding of kennisgeving van een activiteit die gedaan is voor inwerkingtreding van deze verordening is voldaan aan een informatieplicht op grond van deze verordening als er voor die activiteit in deze verordening een informatieplicht van toepassing is.

  • 3.

    Een omgevingsvergunning voor een activiteit die onherroepelijk is en waarvoor op grond van deze verordening geen vergunningplicht bestaat, geldt als een melding als er voor die activiteit een melding is vereist op grond van deze verordening.

  • 4.

    Een omgevingsvergunning voor een activiteit die onherroepelijk is en waarvoor op grond van deze verordening geen vergunningplicht bestaat, geldt als het voldoen aan een informatieplicht als er voor die activiteit in deze verordening een informatieplicht van toepassing is.

  • 5.

    Een maatwerkvoorschrift voor een activiteit op grond van de regels die golden voor inwerkingtreding van deze verordening en dat onherroepelijk is, geldt als een maatwerkvoorschrift op grond van deze verordening.

  • 6.

    Een melding van een activiteit die gedaan is voor inwerkingtreding van deze verordening, geldt als een omgevingsvergunning op grond van deze verordening, als op die activiteit na de inwerkingtreding van deze verordening een vergunningplicht van toepassing is.

D

Artikel 5.4 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 5.4 Citeertitel

Deze verordening noemen we: Waterschapsverordening Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2024.

E

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 1.2 Toepassingsbereik

Aan iedere regel in deze waterschapsverordening is een werkingsgebied gekoppeld. De werkingsgebieden verschillen per type activiteit. Dit artikel geeft in het eerste lid aan dat de verordening bedoeld is voor het beheergebied van het hoogheemraadschap. Deze bepaling fungeert als een vangnet voor alle regels waarvoor in de hoofdstukken 2, 3 en 4 geen specifieker werkingsgebied is opgenomen.

In het tweede lid zijn 2 situaties activiteiten als bedoeld in hoofdstuk 4 uitgezonderd van de informatieplicht, meldplicht en vergunningplicht. Dit gaat alleen over activiteiten gereguleerd meldplicht als deze worden uitgevoerd door of in hoofdstuk 4 opdracht van het waterschap. Voor sommige lozingsactiviteiten gelden ook uitzonderingen op de informatieplicht of meldplicht bij werkzaamheden door werkzaamhedendoor het waterschap of ter uitvoering van de onderhoudsverplichting, maar deze zijn opgenomen in het hoofdstuk met betrekking tot lozingsactiviteiten.

In het derde lid zijn 3 situaties uitgezonderd van de vergunningplicht. Dit gaat alleen over activiteiten gereguleerd in hoofdstuk 4.

Onderdeel a van het tweede derde lid gaat over projecten waarvoor een projectbesluit als bedoeld in artikel 5.44 van de Omgevingswet wordt vastgesteld. Onder project verstaat de wet:

  • het bouwen van bouwwerken of de totstandbrenging van installaties of werken

  • andere activiteiten die onderdelen van de fysieke leefomgeving wijzigen, inclusief activiteiten voor de winning van delfstoffen

Op grond van artikel 5.44, vierde lid, kan het dagelijks bestuur van het waterschap alleen een projectbesluit vaststellen als dat gaat over het beheer van watersystemen voor zover aan het waterschap toegedeeld bij provinciale verordening of ministeriële regeling en over de zuivering van stedelijk afvalwater.

Onderdeel b van het tweede derde lid gaat over activiteiten die door het waterschap zelf worden uitgevoerd en die nodig zijn voor het beheer, de bediening of het onderhoud van het watersysteem of onderdelen daarvan. Dit is alleen van toepassing als er geen sprake is van wijzigingen aan het watersysteem ten opzichte van de profielenlegger.

In andere gevallen waar geen sprake is van het nemen van een projectbesluit, gelden voor de eigen werkzaamheden van het waterschap dezelfde regels als voor derden op basis van de waterschapsverordening. Vaak zal dan een vergunning van of een melding bij het waterschap zelf verplicht zijn. Als de omgevingsvergunning zowel wordt verleend door als aan het waterschap, is er sprake van een zogenaamde 'vergunning eigen dienst'.

Bij de vrijstelling van de vergunningplicht staat in tegenstelling tot de vergunning eigen dienst en het projectbesluit geen rechtsmiddel open voor burgers en bedrijven. Hiervoor is gekozen omdat de gevolgen van deze werkzaamheden op de fysieke leefomgeving en voor belangen van derden beperkt zijn. Een vergunningplicht brengt een grotere administratievere last voor het aanvragen en behandelen van vergunningaanvragen met zich mee.

Onderdeel c van het derde lid gaat over voorbereidende onderzoekswerkzaamheden zoals boringen, sonderingen of het maken van proefsleuven.

F

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 1.9 Specifieke zorgplicht watersysteem

De specifieke zorgplicht in dit artikel is een algemene bepalingen en geldt voor alle activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor het watersysteem. In de hoofdstukken 2, 3 en 4 is deze zorgplicht nog verder uitgewerkt en geconcretiseerd voor specifieke activiteiten.

Niet alle activiteiten zijn gedetailleerd in regels gevat in de waterschapsverordening, maar vallen onder deze zorgplicht. De specifieke zorgplicht doet dus een beroep op de eigen verantwoordelijkheid van een initiatiefnemer. Het gaat om handelingen waarvan iedereen zou moeten weten dat het niet goed is. De specifieke zorgplicht geldt naast de meer uitgewerkte regels in de waterschapsverordening en ook naast vergunningvoorschriften. De specifieke zorgplicht geldt altijd en treedt dus (anders dan de algemene zorgplicht van de Omgevingswet) niet terug als er meer uitgewerkte regels zijn gesteld. Deze algemene specifieke zorgplicht fungeert daarbij dus ook als een vangnet. Mocht er toch sprake zijn van een activiteit die niet onder een van de andere specifieke zorgplichten valt en evenmin in regels is vastgelegd, dan kan altijd worden teruggegrepen op deze algemene specifieke zorgplicht voor watersystemen.

Een handeling valt onder deze specifieke zorgplicht als degene die de activiteit verricht weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat die handeling nadelige gevolgen kan hebben voor de fysieke leefomgeving. Ook iets nalaten kan onder de specifieke zorgplicht vallen. Bijvoorbeeld het niet tijdig uitvoeren van onderhoud aan een oever waardoor erosie optreedt, dat bij niet ingrijpen kan leiden tot schade aan een achterliggende dijk.

In het eerste lid van dit artikel is een voorkeursvolgorde opgenomen: voorkomen van gevolgen, als dat niet kan gevolgen beperken/ongedaan maken, als dat ook niet kan activiteit achterwege laten. Daarbij wordt wel uitgegaan van 'redelijkerwijs'. Dit betekent dat de specifieke zorgplicht niet het onmogelijke van iemand vraagt. Het moet wel redelijk zijn wat er van de betreffende persoon wordt verlangd. Daarbij gaat het om wat verwacht kan worden van de gemiddelde.

Tweede lid, onder e:

De KRW kent een verbod op achteruitgang van de ecologische en chemische toestand. Daarnaast geldt een gebod tot verbetering wanneer een oppervlaktewaterlichaam niet voldoet aan de chemische- en/of ecologische doelstellingen voor waterkwaliteit. De effecten van activiteiten mogen een noodzakelijke verbetering van de waterkwaliteit richting doelbereik niet in de weg staan.

Naar boven