Waterschapsblad van Hoogheemraadschap van Delfland
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Hoogheemraadschap van Delfland | Waterschapsblad 2025, 10679 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Hoogheemraadschap van Delfland | Waterschapsblad 2025, 10679 | beleidsregel |
Nota Reserves en Voorzieningen 2025
In artikel 16 van de ‘Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Hoogheemraadschap van Delfland’ (artikel 108 van de Waterschapswet) is opgenomen dat het beleid van het college over reserves en voorzieningen wordt vastgelegd in een Nota Reserves en Voorzieningen. In deze nota staan de bestuurlijke uitgangspunten en kaders voor het instellen en gebruiken van reserves en voorzieningen.
Reserves en voorzieningen vormen een cruciale pijler voor de financiële stabiliteit van het Hoogheemraadschap. Een scherp inzicht en helderheid hierin zijn onmisbaar om zorgvuldige keuzen te maken en de toekomst van de organisatie veilig te stellen. De planning en controlecyclus, met de programmabegroting en jaarrekening als ankerpunten, geeft de voorwaarden om daarmee inzicht te verkrijgen.
In deze beleidsnota worden duidelijke kaders geformuleerd die het Hoogheemraadschap helpen sturen met visie en verantwoording te nemen over de inzet en middelen. Zo ontstaat een stevig fundament voor een organisatie die niet alleen betrouwbaar is, maar ook wendbaar en toekomstgericht.
Onderstaande grafiek geeft weer de verschillende instrumenten die worden ingezet voor vooruitkijken, bijsturen en verantwoorden van reserves en voorzieningen.
In hoofdstuk 2 worden het wettelijk kader en de definities van reserves en voorzieningen toegelicht, evenals hun functies.
In hoofdstuk 3 en 4 wordt ingegaan op het beleid ten aanzien van reserves en voorzieningen.
In hoofdstuk 5 wordt toegelicht hoe Delfland omgaat met rentetoerekening aan reserves en voorzieningen. Tot slot is in de bijlage een stroomschema opgenomen waarin de werking van de reserves is weergegeven. Dit schema wordt gecompleteerd met een toelichting.
Met ingang van het verslagjaar 2025 zijn aangepaste en aangescherpte verslaggevingsvoorschriften van kracht (Staatblad 2023, 424 Waterschapsbesluit). Het wettelijk kader ten aanzien van reserves en voorzieningen is geregeld in artikel 4.48 tot en met 4.52 als mede artikel 4.62 en artikel 4.63 van het Waterschapsbesluit. In deze artikelen zijn de belangrijkste regels opgenomen ten aanzien van de vorming en verantwoording van reserves en voorzieningen.
In artikel 18 van de verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Hoogheemraadschap van Delfland 2025 is omschreven wat het beleid van Delfland met betrekking tot reserves en voorzieningen moet inhouden. Deze nota is een uitwerking van dat artikel.
2.2 Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie
In 2025 wordt, naast deze nota, de geactualiseerde Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Hoogheemraadschap van Delfland 2025 vastgesteld. Deze verordening is gebaseerd op artikel 108 van de Waterschapswet en heeft betrekking op het financieel beleid, het financieel beheer en de financiële organisatie van Delfland.
Voor de nota Reserves en Voorzieningen is met name artikel 18, lid 1 d, tot en met f van deze verordening van belang. Dit artikel beschrijft de kaders en voorwaarden voor het aanhouden en inzetten van reserves en voorzieningen. Deze verordening biedt niet alleen duidelijkheid en structuur, maar ook de ruimte om flexibel in te spelen op veranderingen en uitdagingen.
Algemene beleidsuitgangspunten
Aan deze nota ligt een aantal beleidsuitgangspunten ten grondslag:
Bij opheffing van een reserve of voorziening kan het resterende saldo vrijvallen. Dit vrijvallende saldo komt ten gunste van de taak of het doel waaraan de reserve oorspronkelijk was gevoed. Indien dit doel niet langer relevant is, kan de VV besluiten het saldo in te zetten voor een andere bestemming.
2.3 Onderscheid reserves en voorzieningen
In het Waterschapsbesluit worden de begrippen reserves en voorzieningen helder gedefinieerd en toegelicht. Hoewel reserves en voorzieningen vaak in één adem worden genoemd, verschillen ze fundamenteel van elkaar.
Reserves maken deel uit van het eigen vermogen en worden gevormd, aangevuld of verminderd op basis van besluiten van het algemeen bestuur.
Voorzieningen daarentegen behoren tot het vreemd vermogen. Zij hebben een duidelijk kostenkarakter en worden gevoed door dotaties die rechtstreeks ten laste van de exploitatie worden gebracht. Voorzieningen worden specifiek gevormd om toekomstige financiële of wettelijke verplichtingen te dekken. Hoewel deze verplichtingen bekend zijn, is het exacte moment van optreden en de omvang van de kosten vaak nog onzeker.
In onderstaande overzicht worden schematisch de belangrijkste verschillen tussen reserves en voorzieningen weergegeven.
Reserves worden omschreven als vermogensbestanddelen die zijn aan te merken als eigen vermogen. De reserves worden onderscheiden in algemene reserves, bestemmingsreserves voor tariefsegalisatie en overige bestemmingsreserves.
Hieronder wordt nader aangegeven op de enkele bijzondere reserves.
Indien bezittingen meer waard zijn dan de boekwaarde, dan is er sprake van een stille reserve, die niet op de balans tot uitdrukking komt. Omdat deze activa doorgaans duurzaam aan de bedrijfsuitoefening zijn verbonden en bovendien ook niet snel zijn te verkopen, blijven de stille reserves in deze nota verder buiten beschouwing.
De VV kan een bestemmingsreserve instellen met een systeembesluit voor reservemutaties. Met een systeembesluit wordt voorkomen dat voor elke mutatie een apart besluit nodig is. Deze werkwijze is met name handig voor het dekken van structurele activiteiten die de jaargrens overschrijden, zoals bijvoorbeeld baggerwerkzaamheden.
Bij een reguliere reserve ligt dit anders. Hier moet de VV voor elke mutatie afzonderlijk een besluit nemen.
2.5 Functies van reserves en voorzieningen
Reserves en voorzieningen vervullen voor de Waterschappen verschillende belangrijke functies, die bijdragen aan een stabiele en toekomstbestendige financiële huishouding. Deze functies zijn als volgt te onderscheiden:
De bufferfunctie is de belangrijkste functie van het eigen vermogen. De algemene reserve en bestemmingsreserve voor tariefegalisatie dienen als minimum buffer om onvoorziene, incidentele uitgaven op te vangen waarmee in de planning geen rekening is gehouden, maar die noodzakelijk zijn.
Bij de bestedingsfunctie gaat het om middelen die worden ingezet om investeringen en activiteiten mogelijk te maken. Bij voorzieningen zijn deze middelen vaak verplicht gereserveerd voor specifieke doelen, terwijl bij reserves een VV-besluit ten grondslag ligt aan de besteding.
De financiering van investeringsuitgaven kan plaatsvinden via reserves en voorzieningen als financieringsmiddel (interne financiering) of door het aantrekken van (vaste) geldleningen (externe financiering). Het gebruik van reserves (eigen vermogen) en voorzieningen (vreemd vermogen) heeft als voordeel dat er geen beroep wordt gedaan op de geld- en kapitaalmarkt. Wanneer een reserve of voorziening wordt aangewend, vervalt de financieringsfunctie, en moet eventueel een lening worden aangegaan om de weggevallen middelen te vervangen.
De verplichtingenfunctie heeft betrekking op voorzieningen. Een voorziening vertegenwoordigt een verplichting die de Waterschap is aangegaan en waarvoor de benodigde middelen beschikbaar moeten zijn.
De egalisatiefunctie maakt het mogelijk om onregelmatige kosten en opbrengsten gelijkmatig te verdelen over meerdere jaren. Hierdoor worden ongewenste schommelingen (pieken en dalen) in tarieven en resultaten voorkomen, wat bijdraagt aan een stabiele en voorspelbare financiële planning.
Er is sprake van een inkomensfunctie wanneer er structureel middelen uit reserves worden onttrokken om structurele lasten te dekken, zoals kapitaallasten. Dit betekent dat reserves niet alleen worden gebruikt voor incidentele of eenmalige uitgaven, maar ook als bron van inkomsten om terugkerende verplichtingen te financieren.
2.6 Minimum en maximumposities reserves en voorzieningen
Op basis van de functie van de algemene reserves moet een dergelijke reserve minimaal de geïnventariseerde risico’s kunnen opvangen. De bepaling van het benodigde weerstandsvermogen is geregeld in de nota Risicomanagement en weerstandsvermogen. Voor de algemene reserves geldt in principe geen maximumniveau.
Bestemmingsreserves voor tariefegalisatie
Voor tariefegalisatie wordt geen maximum of minimumpositie vastgesteld. Deze reserves dienen binnen een redelijke termijn te worden ingezet om de belastingtarieven te egaliseren of te verlagen.
Het doel en de hoogte van de overige bestemmingsreserves is gebaseerd op een VV-besluit. Wanneer de maximale omvang van de overige bestemmingsreserve is bereikt, blijven verdere toevoegingen achterwege. Nadat de bestemming/doel is gerealiseerd, wordt de reserve opgeheven en een eventueel restant toegevoegd aan de algemene reserve/taak waar het oorspronkelijk is gevoed.
De voorzieningen moeten dekkend zijn voor de verplichtingen of risico’s waarvoor ze zijn ingesteld (niet meer en niet minder). De verplichtingen zijn gebaseerd op actuele beheersplannen (op het gebied van onderhoud) en actuele geïnventariseerde verplichtingen (personeel en overig).
3 Beleid ten aanzien van reserves
Het eigen vermogen bestaat uit de reserves en het gerealiseerde resultaat volgend uit het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening (art. 4.49 Waterschapsbesluit). Volgens het Waterschapsbesluit dient het waterschap voor iedere reserve bestuurlijk vastgesteld beleid te hebben. In deze nota reserves en voorzieningen is dit beleid opgenomen.
De algemene reserves zijn reserves die primair dienen als weerstandsvermogen voor het opvangen van risico’s. De minimale omvang van de algemene reserve is mede afhankelijk van de mogelijke risico’s en berekende waarde voor kans van risico maal financieel gevolg.
De algemene reserves hebben geen specifieke bestemming en dienen vooral om toekomstige tegenvallers van algemene aard te kunnen opvangen. Delfland onderscheidt in deze nota de volgende algemene reserves:
Deze reserves kunnen gevoed worden door:
Efficiency-resultaten bestaan uit hogere opbrengsten dan primair begroot als gevolg van:
Efficiency voordelen ontstaan als er minder kosten dan begroot worden gemaakt om dezelfde prestatie te leveren. Een hogere belastingopbrengst door een groter dan begroot areaal is ook een efficiencyvoordeel. Geplande werkzaamheden, die niet zijn uitgevoerd maar worden doorgeschoven naar een volgend jaar leiden niet tot een efficiencyvoordeel.
De algemene reserve vrij besteedbaar kan middels VV-besluit ingezet worden voor bijvoorbeeld: nieuw beleid, intensiveren van bestaand beleid en demping van één of meerdere belastingtarieven.
3.1.2 Bestemmingsreserves voor tariefegalisatie
Bestemmingsreserves voor tariefegalisatie bieden de mogelijkheid om wijzigingen in belastingtarieven geleidelijk en beheerst door te voeren. Deze reserves zijn specifiek bedoeld om onbedoelde fluctuaties in de belastingtarieven per taak – zoals voor het Watersysteem en de Zuiveringsheffing – op te vangen. Net als algemene reserves hebben deze reserves geen specifieke bestemming (art. 4.50, lid 1b van het Waterschapsbesluit), maar ze dienen als buffer om financiële stabiliteit te waarborgen en plotselinge tariefschommelingen te voorkomen.
Binnen Delfland worden de volgende egalisatiereserves onderscheiden:
De kostenegalisatiereserve per taak is opgebouwd uit exploitatievoordelen niet zijnde efficiency voordelen. Jaarlijks wordt het exploitatiesaldo per taak bij het opstellen van de jaarrekening geanalyseerd. Het exploitatiesaldo minus de efficiency voordelen wordt gedoteerd of onttrokken aan de kostenegalisatiereserve.
Een voordeling saldo dat gestort wordt in deze reserve kan bestaan uit uitgestelde of vertraagde werkzaamheden, waarvan de kosten geraamd zijn in jaar t. Door de vertraging worden de kosten pas gerealiseerd in jaar t+1. Dit veroorzaakt een voordeel in jaar t en een nadeel in jaar t+1. Baggerwerkzaamheden is een voorbeeld uit de praktijk waarbij vertraging op kan worden gelopen door externe factoren.
Het gestorte bedrag in de kostenegalisatiereserve kan in jaar t+1 onttrokken worden om de hoger dan geraamde kosten in jaar t+1 te dekken. Indien in jaar t+1 geen onttrekking wordt ingediend vallen de gelden vrij aan het eind van het jaar.
Een saldo in de kostenegalisatiereserve watersysteem mag alleen ten goede komen aan het watersysteembeheer. Dit uitgangspunt geldt ook voor de taak zuiveringsbeheer.
Naast de tariefdempingreserve voor zuiveringsbeheer wordt ook een tariefdempingreserve watersysteem ingesteld. Deze reserves worden ingezet om na de berekening van de tarieven volgens de bestaande systematiek één of meerdere tarieven te compenseren (lees: te verlagen). De stortingen in de twee reserves komen uit niet geraamde voordelige resultaten. Dat ziet er als volgt uit:
De onttrekkingen uit de reserves worden binnen elke taak afzonderlijk ingezet. Een onttrekking aan de tariefdempingreserve wordt geraamd in de programmabegroting.
Een saldo in de tariefdempingreserve watersysteem mag alleen ten goede komen aan het watersysteembeheer. Dit uitgangspunt geldt ook voor de taak zuiveringsbeheer.
Voor beide systemen kan een aparte tariefegalisatiereserve worden ingesteld. De wetgeving geeft de mogelijkheid om bovenop het maximaal kostendekkende tarief een opslag toe te passen voor tariefegalisatie. Deze verhoging van het belastingtarief moet leiden tot een voordelig jaarresultaat dat bij de vaststelling van de jaarstukken gestort kan worden in de tariefegalisatiereserve. Een voorwaarde is dat er een meerjarenraming ten grondslag moet liggen waaruit blijkt dat binnen een afzienbare termijn (vijf jaar) de tariefegalisatiereserve weer wordt afgebouwd.
In tegenstelling tot de tariefdempingreserves worden de dotaties aan de tariefegalisatiereserves vooraf geraamd en maken dus onderdeel uit van de begroting. De mogelijkheid om te doteren aan tariefdempingreserves kan achteraf worden bepaald. Zowel de onttrekkingen aan de tariefegalisatiereserves als tariefdempingreserves kunnen worden betrokken bij de begroting en hebben als doel het belastingtarief te verlagen.
Een saldo in de tariefegalisatiereserve watersysteem mag alleen ten goede komen aan het watersysteembeheer. Dit uitgangspunt geldt ook voor de taak zuiveringsbeheer. Vooralsnog worden geen stortingen in (en onttrekkingen uit) de twee reserves gedaan. Toekomstige besluitvorming kan hier verandering in brengen.
3.1.3 Overige bestemmingsreserves
Een overige bestemmingsreserve is een reserve waaraan door de VV een specifieke bestemming is toegekend. Dit betekent dat deze reserve uitsluitend mag worden gebruikt voor het doel waarvoor deze is aangewezen en niet voor andere doeleinden ingezet kan worden. Hieronder worden enkele bijzondere overige bestemmingsreserves toegelicht:
Reserves ter dekking van toekomstige investeringen (Watersysteem en Zuiveringsbeheer)
In relatie tot investeringsprojecten kunnen overige bestemmingsreserves worden opgebouwd om de afschrijvingslasten van toekomstige investeringsuitgaven te dekken. Het gaat hierbij om nieuwe investeringen en uitbreidingsinvesteringen per taak.
Doelstelling is om de extra afschrijvingskosten te dekken uit deze bestemmingsreserve voor de komende 10 jaar. Deze reserves zijn gebaseerd op de opgenomen investeringen in de strategische investeringsagenda voor wat betreft de categorie ambitie.
Reserve voor baggerwerkzaamheden
Er is de intentie om een baggerreserve in te stellen. Deze reserve is nodig omdat baggerwerkzaamheden vaak meerdere jaren overschrijden en onder een open einde-regeling vallen. Dit betekent dat kosten en opbrengsten niet elk jaar hetzelfde zijn en kunnen fluctueren door externe factoren, zoals weeromstandigheden of onvoorziene omstandigheden.
De reserve biedt de mogelijkheid om financiële tegenvallers (meer kosten dan verwacht) of meevallers (minder kosten/meer opbrengsten dan verwacht) over meerdere jaren op te vangen. Dit is vooral belangrijk omdat er vaak al afspraken of contracten zijn gemaakt, waardoor kosten en inkomsten niet precies per jaar te plannen zijn.
Met deze reserve wordt ervoor gezorgd dat de financiële gelden beschikbaar blijven voor het oorspronkelijke doel: het uitvoeren van baggerwerkzaamheden.
Het is niet toegestaan om met ontvangen investeringssubsidies een bestemmingsreserve te vormen.
3.4 Wijziging en opheffing reserves
De VV kan besluiten een reserve een andere bestemming te geven dan deze oorspronkelijk had. Bij opheffing van een reserve kan het resterende saldo vrijvallen. Dit vrijvallende saldo komt ten gunste van de taak waaraan de reserve oorspronkelijk was gevoed.
Voor de overige bestemmingsreserves gelden een minimum van € 50.000 per eind kalenderjaar. Mocht het saldo van reserve onder dit bedrag vallen, kan in de jaarrekening voorgesteld worden om deze reserve op te heffen.
3.5 Dotatie en onttrekkingen reserves
De toevoeging (dotatie) en onttrekking aan de reserves vereisen vooraf goedkeuring door de VV. De goedkeuring moet duidelijk terug te vinden zijn in de programmabegroting, de bestuursrapportage, en de jaarrekening. Hierbij is het van belang dat mutaties aan de reserves niet hoger zijn dan het in de begroting opgenomen bedrag of het nog beschikbare saldo van de reserve. Daarnaast mogen onttrekkingen niet leiden tot een negatief saldo.
Voor systeemreserves is het essentieel dat bij het instellen specifieke afspraken worden gemaakt over de voorwaarden en procedures voor toevoegingen en onttrekkingen. Deze afspraken moeten duidelijk zijn beschreven, zodat er geen onduidelijkheid bestaat over hoe en wanneer middelen aan de reserve kunnen worden toegevoegd of onttrokken.
Tot slot voegt het hoogheemraadschap van Delfland geen rente toe aan reserves.
4 Beleid ten aanzien van voorzieningen
Voorzieningen worden gevormd voor onvermijdbare toekomstige uitgaven (art. 4.51 BBV-W), waarvan het tijdstip en de omvang nog niet exact bekend zijn. Op grond van de Waterschapswet en het Waterschapsbesluit worden voorzieningen gevormd voor:
Voorzieningen zoals beschreven onder a en b worden altijd gevormd wanneer zich een dergelijke situatie voordoet. Voor situaties zoals beschreven onder c is het beleid om geen onderhoudsvoorzieningen te vormen.
De bevoegdheid voor het instellen van een voorziening ligt - met uitzondering van wettelijke verplichte voorzieningen - bij de VV. Dit betekent dat het Hoogheemraadschap van Delfland voor iedere voorziening bestuurlijk vastgesteld beleid moet hebben. Afgezien van de in het Waterschapsbesluit genoemde (verplichte) voorzieningen, is het streven het aantal voorzieningen te beperken.
4.4 Wijziging en opheffing voorzieningen
Het doel van een voorziening is vastgelegd en kan niet worden gewijzigd. Dit komt door het verplichte karakter en de strikte kaders die hieraan verbonden zijn. Een voorziening wordt alleen opgeheven wanneer de verplichting en/of het risico waarvoor deze is gevormd, niet langer bestaat.
Bij opheffing van een voorziening kan het resterende saldo vrijvallen. Dit vrijvallende saldo komt ten gunste van de exploitatie en de taak waaraan de voorziening oorspronkelijk was gevoed.
4.5 Dotaties en onttrekkingen voorzieningen
De besteding van een voorziening is alleen mogelijk voor het aangegeven doel van de voorziening.
De voorziening wordt in het jaar van de instelling ten laste van de exploitatie gevormd. De jaarlijkse stortingen in een voorziening worden eveneens ten laste van de exploitatie gebracht. Tenminste eenmaal per jaar moet worden vastgesteld of de omvang van de voorziening in overeenstemming is met de achterliggende kostenraming, verplichting, het verlies of risico. Wanneer een voorziening ontoereikend blijkt te zijn, moet de voorziening ten laste van de exploitatie op peil worden gebracht. Wanneer een voorziening te hoog is ten opzichte van de benodigde omvang, moet het verschil vrijvallen ten gunste van de exploitatie.
5 Rente reserves en voorzieningen
Delfland hanteert voor de toerekening van rente het principe van totaalfinanciering. Dit betekent dat niet voor iedere investering een aparte geldlening wordt aangetrokken maar dat het geheel van alle investeringen wordt gefinancierd door middel van de inzet van reserves en voorzieningen en opgenomen geldleningen.
Delfland berekent geen rente over de reserves en voorzieningen (artikel 4.52). Dit rentevoordeel wordt verwerkt in het renteresultaat en komt tot uitdrukking in een lagere toegerekende rente over de boekwaarde van activa. Feitelijk worden hiermee de exploitatielasten kunstmatig laag gehouden en wordt de ‘bespaarde rente’ ingezet als een structureel dekkingsmiddel. Dit structurele dekkingsmiddel hangt natuurlijk samen met het ter beschikking hebben van eigen vermogen en/of voorzieningen.
Delfland werkt met de methode van een meerjarig renteomslagpercentage. Op basis van deze methode wordt een vooraf vastgesteld rentepercentage (het zogenaamde omslagpercentage) over de boekwaarde van de geactiveerde investeringen en de boekwaarde van het onderhanden werk toegerekend aan de exploitatie respectievelijk het onderhanden werk. Dit omslagpercentage wordt jaarlijks bij de Kadernota vastgesteld.
Tegenover deze doorberekende rente op basis van het omslagpercentage staan de werkelijke rentekosten. De werkelijke rentekosten betreffen voor Delfland alleen de betaalde rente over de aangetrokken langlopende geldleningen, het rekening courant krediet en de aangetrokken kasgeldleningen.
Het verschil tussen de werkelijke rentekosten en de doorberekende rentekosten op basis van het omslagpercentage is het zogenaamde renteresultaat.
Het renteresultaat wordt in totaal toegerekend aan de beide waterschapstaken op basis van het vastgestelde percentage per taak in de nota Kostenverdeling
Aldus besloten in de openbare vergadering van donderdag 10 april 2025.
De Verenigde Vergadering voornoemd,
de Secretaris,
ir. P.C. Janssen
de Voorzitter,
dr. P.H.W.M. Daverveldt
In het Waterschapsbesluit wordt in artikel 4.48 tot en met 4.52 ingegaan op de begrippen reserves en voorzieningen. Artikel 4.62 en 4.63 hebben betrekking tot de toelichtingen op de balans van reserves en voorzieningen.
Onder de vaste passiva worden afzonderlijk opgenomen:
Voorzieningen worden gevormd wegens:
Rentevoegingen aan voorzieningen zijn niet toegestaan.
Bijlage 2 Stroomschema resultaatverdeling
Het stroomschema gaat uit van een positief jaarresultaat per taak. Indien sprake is van een negatief jaarresultaat bij een taak, dan vindt er geen analyse plaats om te komen tot een splitsing van het resultaat in efficiency en niet-efficiency. Dat zou namelijk kunnen leiden tot een storting in de algemene reserve vrij besteedbaar en tegelijkertijd een onttrekking en daarmee uitholling van een bestemmingsreserve van een taak.
Indien er een negatief jaarresultaat op een taak wordt gerealiseerd, dan wordt dat resultaat geanalyseerd op oorzaken. Afhankelijk van de oorzaak wordt één of meerdere van de volgende reserves ingezet:
Hieronder volgt een toelichting per onderdeel (een blok aangeduid met een letter).
Indien na eventuele toevoeging aan de algemene reserve weerstandsvermogen per taak een saldo overblijft, dan wordt dit gestort in de algemene reserve vrij besteedbaar. De VV kan vrij beschikken over de reserve vrij besteedbaar. Vanuit externe regelgeving wordt niet voorgeschreven dat het saldo aan een specifieke taak moet worden besteed. De VV kan bij de behandeling van de eerstvolgende kadernota en/of bestuursrapportage besluiten hoe dit saldo wordt ingezet.
Het voordelige jaarresultaat per taak wordt in beginsel gestort in de kostenegalisatiereserve per taak voor zover deze niet als efficiency voordeel kan worden aangemerkt. Het uitgangspunt is namelijk dat er inkomsten zijn ontvangen voor activiteiten, die nog niet zijn uitgevoerd door Delfland. Als deze activiteiten vertraagd zijn, dan zullen de kosten alsnog worden gemaakt. Om de kosten in het juiste begrotingsjaar te laten vallen, kan de kostenegalisatiereserve worden ingezet. Een voorbeeld hiervan zijn de baggerwerkzaamheden.
Het saldo van de kostenegalisatiereserve per taak wordt direct of bij de eerstvolgende bestuursrapportage ingezet. De gedachte is namelijk dat de vertraging van activiteiten maximaal 1 jaar is.
De tariefdempingreserve per taak is gevormd uit gerealiseerde voordelige resultaten uit het verleden, die als gevolg van het gesloten systeem van belastingopbrengsten, ingezet zullen worden om een tariefstijging van of binnen een taak te dempen. Zoals toegelicht bij punt f zal in beginsel het voordelige saldo worden gestort in de kostenegalisatiereserve. Indien bij de vaststelling van de jaarrekening blijkt dat (een deel van) het voordelig saldo is ontstaan door het bewust (deels) niet uitvoeren van en inherent daaraan niet uitgeven aan activiteiten en dat die activiteiten het komende jaar ook niet worden ingehaald, dan kan dat deel direct uit het niet-efficiency resultaat worden gestort in de tariefdempingreserve.
In het geval dat ten tijde van het opstellen van de bestuursrapportage blijkt dat het saldo van de kostenegalisatiereserve hoger is dan noodzakelijk om de kosten voor nieuw beleid, intensiveren van bestaand beleid en verschuiving van activiteiten te dekken, dan wordt het overschot gestort in de tariefdempingreserve van de betreffende taak. Bij de behandeling van de eerstvolgende begroting kan het saldo van de tariefdempingreserve worden ingezet.
Het deel dat beschikbaar wordt gesteld voor tariefverlaging door de VV wordt onttrokken aan de algemene reserve vrij besteedbaar en gestort in de tariefdempingreserve van desbetreffende taak. Bij de vaststelling van de kadernota of de begroting kan de VV besluiten dat (een deel van) het beschikbare saldo van de tariefdempingreserve wordt ingezet voor een taak of één of meerdere categorieën in het geval van het watersysteem.
Bijlage 3 Overzicht van de huidige reserves en voorzieningen van Delfland
(Concept, voor daadwerkelijk besluit zie instellingsbesluit)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2025-10679.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.