Waterschapsblad van Waterschap De Dommel
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Waterschap De Dommel | Waterschapsblad 2025, 10166 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Waterschap De Dommel | Waterschapsblad 2025, 10166 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Subsidieregeling Landelijk Gebied Waterschap De Dommel
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Paragraaf 1.1 Begripsomschrijvingen
Artikel 1.1.1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
GGA: de gecombineerde aanpak van natuur, stikstof, water en klimaat in het landelijk gebied, via een integrale GebiedsGerichte Aanpak van de Provincie Noord-Brabant, zoals omschreven in de Brabantse Ontwikkelaanpak Stikstof en met de gebiedspartijen Provincie Noord-Brabant, waterschappen Aa & Maas, Brabantse Delta, De Dommel en Rivierenland, Brabants Landschap, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Vereniging Brabantse Gemeenten en ZLTO is overeengekomen op 18 oktober 2021;
peilgestuurde drainage: drainage waarbij de drains niet direct uitmonden in een watergang maar in een zogeheten verzameldrain. Deze verzameldrain mondt uit in een verzamelput. In deze verzamelput zit een verstelbare overloopbuis waarmee de ontwateringsdiepte van de drainage actief kan worden gestuurd;
Artikel 1.2.1 Aanvrager - doelgroep
Subsidie als bedoeld in hoofdstuk 2, 3, 4, 5, 6 en 7 kan worden aangevraagd door landbouwers, terrein beherende organisaties en particuliere grondbeheerders die actief zijn in de landbouwsector en bosbouwsector en die eigenaar, pachter of erfpachter zijn van grond of door samenwerkingsverbanden daarvan.
Paragraaf 1.3 Subsidieaanvraag
Artikel 1.3.1 Subsidieaanvraag
Paragraaf 1.4 Weigeringsgronden en algemene verplichtingen
Artikel 1.4.1 Weigeringsgronden
Subsidie wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 7 van de ASV geweigerd:
Artikel 1.4.2 Algemene verplichtingen subsidieontvanger
Ten behoeve van de herkenbaarheid dat de activiteit bijdraagt aan de doelstellingen van deze regeling is de subsidieontvanger verplicht om bij communicatie uitingen over de activiteit te vermelden dat het project vanuit deze regeling gefinancierd wordt door Waterschap De Dommel, met gebruik van het logo van Waterschap De Dommel. Hierbij wordt aangesloten bij de huisstijl van Waterschap De Dommel.
Paragraaf 1.5 Subsidiabele kosten en subsidiehoogte
Artikel 1.5.2 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 1.5.1 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 1.6.1 Voorwaarden waardedaling
Subsidie voor waardedaling als bedoeld in artikel 1.5.1, zesde lid, onder b en c, wordt alleen verstrekt:
wanneer de eigenaar de uit productie genomen grond binnen twee jaar inricht met opgaande begroeiing, zodanig dat nadelige milieueffecten worden voorkomen. Tot dan moet de grond in een goede landbouw- en milieuconditie worden gehouden overeenkomstig titel VI, hoofdstuk I, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 en de toepasselijke uitvoeringsbepalingen;
wanneer de eigenaar van de grond binnen vijfentwintig weken nadat de overeenkomst als bedoeld onder f tot stand is gekomen, de overeenkomst door een door het waterschap aan te wijzen notaris als kwalitatieve verplichting in de openbare registers laat inschrijven, waarbij de notariële kosten door de het waterschap worden gedragen;
Ondernemingen die niet aan de relevante Unienormen en/of nationale wet- en regelgeving voldoen, zoals wet- en regelgeving met betrekking tot dieren, planten, volksgezondheid, sanitair, ethiek of milieu, en op basis daarvan hun productie hoe dan ook moeten stopzetten, zijn uitgesloten van steun voor het gedeeltelijk of geheel sluiten van de productiecapaciteit.
Artikel 1.8.1 Vaststelling subsidie
Conform het bepaalde in hoofdstuk 7 van de ASV dient de aanvrager uiterlijk 13 weken na het afronden van de gesubsidieerde activiteiten, bij het Waterschap een schriftelijke aanvraag te doen tot vaststelling van de subsidie, met bijgevoegd een inhoudelijk eindverslag, een overzicht van de activiteiten, een financieel verslag en indien van toepassing een accountantsverklaring.
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 7 van de ASV bevat de aanvraag tot vaststelling van een subsidie als bedoeld in artikel 2.1, 3.1.1, 3.2.1, 4.1, 5.1.1, 6.1.1, 6.2.1, 6.3.1 en 7.1 tevens een digitale kaart op basis van de Basisregistratie Grootschalige Topografie met daarop de locatie van de uitgevoerde activiteit.
In het geval dat subsidie onder deze regeling met andere subsidie voor dezelfde in aanmerking komende kosten wordt gecumuleerd, worden de volgens de onderhavige regeling toe te kennen bedragen zodanig beperkt dat het totale subsidiebedrag niet hoger is dan de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten, het maximale subsidiebedrag uit deze regeling, de maximale steunintensiteiten of het maximale steunbedrag op grond van de toepasselijke Europese voorschriften.
Artikel 1.9.2 Transparantieverplichtingen
Ten aanzien van subsidie die op grond van deze regeling wordt verleend maakt de subsidieverlener binnen zes maanden na de datum van subsidieverlening de volgende gegevens bekend:
Artikel 1.9.3 Herzieningsclausule en ambtshalve intrekking subsidiebeschikking
Voor de subsidie aan een landbouwer of een samenwerkingsverband bestaande uit tenminste een landbouwer, geldt:
de subsidieverlener trekt de beschikking ambtshalve in met ingang van het moment waarop de subsidieontvanger de in de voorgaande leden bedoelde aanpassingen niet aanvaardt. De subsidie wordt ambtshalve verlaagd tot het bedrag dat overeenstemt met de periode tot het einde van de looptijd van de beschikking.
Artikel 1.9.4 Areaalgerelateerde betalingen
Voor subsidie als bedoeld in hoofdstuk 3, 4, 5,6 en 7 van deze regeling geldt:
Indien een subsidieontvanger een subsidiebeschikking niet verder kan uitvoeren omdat zijn eigendom of een deel daarvan wordt herverkaveld of binnen een ruilverkaveling van overheidswege of een door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde ruilverkaveling valt, zal het waterschap de beschikking aan de nieuwe bedrijfssituatie aanpassen. Is deze aanpassing onmogelijk, dan eindigt de beschikking en wordt geen terugbetaling verlangd voor de periode waarin de subsidiabele activiteiten waarop de subsidiebeschikking betrekking heeft, daadwerkelijk zijn uitgevoerd.
Hoofdstuk 3 Vasthouden oppervlaktewater en aanvullen grondwater
Paragraaf 3.1 Aanleg waterbuffers VI1
Artikel 3.1.1 Subsidiabele activiteit
Subsidie kan worden verstrekt voor het beschikbaar stellen en inrichten van landbouwgrond voor berging van oppervlaktewater en het vasthouden van oppervlaktewater voor droogtebestrijding.
Paragraaf 3.2 Aanleg van dam, drempel, of stuwende constructie in een watergang VI3 VI2
Artikel 3.2.1 Subsidiabele activiteit
Subsidie kan worden verstrekt voor het realiseren van een optimaal peilbeheer voor waterkwaliteit en waterkwantiteit, door:
Hoofdstuk 4 Robuuste Waterlopen VI2 II2
Artikel 4.1 Subsidiabele activiteit
Subsidie kan worden verstrekt voor het leveren van een bijdrage aan een toekomstbestendig duurzaam watersysteem door:
De ontvanger van subsidie als bedoeld in artikel 4.1 is verplicht om gedurende de subsidieperiode:
geen bestrijdingsmiddelen te gebruiken op de oever en op de onder artikel 4.1 sub c bedoelde akkerrand of graslandrand, tenzij daarvoor schriftelijke toestemming door het waterschap is verleend voor pleksgewijze behandeling op maximaal 10 % van de beheerseenheid en tegen onkruiden zoals gedefinieerd in het natuurbeheerplan;
Paragraaf 5.1 Kruidenrijk grasland in lokale laagtes I4
Artikel 5.1.1 Subsidiabele activiteit
Subsidie kan worden verstrekt voor de functieverandering van grasland op landbouwgrond naar natuur en het ecologisch beheren van dat grasland op percelen die van nature lager liggen, waarbij de natuurlijke inrichting zorgt voor het herstel van een meer natuurlijk waterpeil op het perceel en een drainerend effect op de omgeving voorkomt.
Hoofdstuk 6 Verbeteren waterkwaliteit en biodiversiteit
Paragraaf 6.1 Aanplant en beheer van beek begeleidende beplanting II1
Artikel 6.1.1 Subsidiabele activiteit
Subsidie kan worden verstrekt voor het inrichten en het beheren van opgaande begroeiing gelegen naast watergangen.
Indien de activiteit wordt uitgevoerd op natuurgrond of op landbouwgrond die van functie verandert naar natuur, wordt subsidie als bedoeld in artikel 6.1.1 niet verstrekt aan een bedrijf dat werkzaam is in de houtsector, commercieel levensvatbare houtwinning, vervoer van hout, de verwerking van hout of andere bosrijkdommen tot producten of energiebronnen of aan een samenwerkingsverband waarvan dit bedrijf onderdeel van uitmaakt.
Paragraaf 6.2 Realisatie en beheer van een doorstroom moeras IV4
Artikel 6.2.1 Subsidiabele activiteit
Subsidie kan worden verstrekt voor het aanleggen en ecologisch beheren van percelen met een moerasvegetatie.
Paragraaf 6.3 Helofytenfilters VI4
Artikel 6.3.1 Subsidiabele activiteit
Subsidie kan worden verstrekt voor aanleg, beheer en onderhoud van een natuurlijk helofytenfilter.
Hoofdstuk 7 Duurzaam bodembeheer VI5
Subsidie als bedoeld in artikel 7.1 wordt alleen verstrekt indien de activiteit wordt uitgevoerd op percelen landbouwgrond die zijn opgenomen in het BedrijfsBodemWaterplan en daaruit blijkt dat de activiteit leidt tot verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit en grondwaterkwaliteit, waterdoorlaatbaarheid of bufferend vermogen van de ondergrond.
Bijlage 2: Beheer en onderhoudskosten
[Deze bijlage is vanwege de leesbaarheid tevens via de wetstechnische informatie als externe bijlage te downloaden.]
Bijlage 3: Kosten aanleg en inrichting
Bijlage 4: Kwaliteitsomschrijving aanleg
Bijlage 5: waardebepaling inkomstenderving
Bijlage 7: Werkwijze waardedaling
Concept Kwalitatieve verplichting Samen Beter in Waterbeheer
Overeenkomst met de eigenaar tot het vestigen van
een kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 BW
Ten behoeve van Beekdalen en lokale laagtes voor de volgende activiteiten:
Waterschap De Dommel, gevestigd en kantoorhoudende te 5283 WB Boxtel, Bosscheweg 56, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 17277734, krachtens het bepaalde in art. 95 van de Waterschapswet, ter uitvoering van het namens het dagelijks bestuur van het waterschap door haar genomen besluit, hiertoe bevoegd op grond van de ambtelijke bevoegdhedenregeling Waterschap De Dommel 2009, zoals gewijzigd vastgesteld op 26 november 2019 door het dagelijks bestuur, de watergraaf en de secretaris-directeur, in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.H.J. van Limpt, senior medewerker grondzaken van het waterschap De Dommel, hierna te noemen: “waterschap”;
verklaren het volgende te zijn overeengekomen:
Robuust Beekdal: de laagte in het landschap waarin de beek is gelegen. De beekdalen zijn de ‘uiterwaarden’ van het watersysteem, met de ene keer veel en de andere keer weinig water. In het beekdal doet de kans dat het terrein overstroomt zich voor en het grondwaterpeil kan stijgen. In het beekdal krijgt water de ruimte, wordt extreme afvoeren opgevangen, wordt de sponswerking van de bodem versterkt en worden vervuilingsbronnen en uit- en afspoeling voorkomen;
Beekbegeleidende beplanting: Rivier- en beekbegeleidend bos omvat bossen en struwelen die periodiek door oppervlaktewater worden overstroomd bij hoge waterstanden in beek of rivier en bossen die direct onder invloed staan van vrijwel permanent uittredend grondwater. Vegetatiekundig behoren deze bossen tot het Wilgenverbond, Iepenrijke Eiken-Essenverbond en Verbond van Els en Es.
Doorstroommoeras: Omvat verlandingsvegetaties zoals riet- en biezenvegetaties, natte ruigte en grote zeggenvegetaties. Moeras kan tot 20% uit open water bestaan en tot 10% uit struweel. De zomersituatie geldt hier als referentiepunt. De gemiddelde grondwaterstand in het najaar zakt maximaal tot 40 cm onder het maaiveld, behoudens eventuele periodieke droogteperioden.
De Grondeigenaar gebruikt het Terrein voor de realisatie van (Robuust Beekdal/Kruidenrijk Grasland met natuurfunctie op lokale laagtes/beekbegeleidende beplanting/doorstroommoeras*doorhalen wat niet van toepassing is) en gedoogt op het Terrein voor onbepaalde tijd waterberging, waterinundatie en grondwaterpeilverhoging. Het Terrein kan jaarlijks meerdere malen overstromen en kan natter worden. Via deze overeenkomst wordt een eenmalige tegemoetkoming overeengekomen voor het aangepaste gebruik;
Het is de Grondeigenaar niet toegestaan:
Gebruik te maken van kunstmest of dierlijke mest (tenzij bemesting noodzakelijk is voor de ontwikkeling en instandhouding van het Kruidenrijk Grasland. In dat geval is alleen ruige/vaste dierlijke mest toegestaan in een hoeveelheid die het percentage kruiden niet onder een bedekkingspercentage van 20% doet zakken1);
Het perceel te beweiden tenzij beweiding noodzakelijk is voor de ontwikkeling en instandhouding kruiden- en faunarijk grasland. In dat geval is alleen beweiding toegestaan met een hoeveelheid vee die het percentage kruiden met hogere stengels / ruigte niet onder een bedekkingspercentage van 5% doet zakken. Het percentage open plekken / kapotte zode wordt niet meer dan 1%;
De Grondeigenaar is ermee bekend en accepteert dat vanwege waterberging, inundatie en grondwaterpeilverhoging van het Terrein er schade kan ontstaan en beperkingen kunnen optreden voor de toegankelijkheid van het terrein of dat extra bewerkingen vereist zijn. Daarnaast kan er schade ontstaan doordat extra bewerkingen noodzakelijk zijn, door achtergebleven zwerfvuil, drijfhout, maaisel (nadat het water weer is teruggetrokken) alsmede de herstelkosten van afrastering en spoelgaten en nadelen als gevolg van eventuele gewijzigde wet- en regelgeving. Deze opsomming is niet limitatief.
Het Waterschap bedingt bij deze van de Grondeigenaar dat de verplichtingen tot het dulden en niet doen als bedoeld in artikel 2 voormeld, hebben te gelden als kwalitatieve verplichtingen en derhalve zullen overgaan op degenen die het Terrein onder algemene of bijzondere titel zullen verkrijgen en daaraan mede gebonden zullen zijn degenen die van de rechthebbende een recht tot gebruik van het Terrein zullen verkrijgen.
Het Waterschap en de grondeigenaar machtigen elkander over en weer om de inhoud van deze akte daartoe als beding in de zin van artikel 252 Boek 6 BW in te schrijven in de desbetreffende (openbare) registers op de wijze, zoals de toepasselijke wetten dit voorschrijven. De kosten van de notariële akte waarin deze Overeenkomst wordt opgenomen en de inschrijving daarvan in de openbare registers overeenkomstig het bepaalde in artikel 6:252 BW zijn voor rekening van het waterschap.
Alvorens het Waterschap de Overeenkomst kan ontbinden naar aanleiding van niet-nakoming van één of meer verplichtingen als bedoeld in artikel 2 door de Grondeigenaar, dient zij de Grondeigenaar schriftelijk bij aangetekend schrijven of deurwaardersexploot concreet te wijzen op de niet-nakoming en aan te manen om binnen de daarbij door het Waterschap te bepalen redelijke termijn alsnog aan zijn verplichting(en) te voldoen.
Als het Waterschap nakoming van de kwalitatieve verplichting vordert, is de grondeigenaar verplicht om de niet-nakoming van één of meer der bepalingen van artikel 2 van deze akte op eerste aanzegging te staken en het terrein in de staat te herstellen waarin het verkeerde vóór de niet-nakoming van één of meer der bepalingen van artikel 2 van deze akte, zulks op, naar keuze van het Waterschap, straffe van de in het vierde lid gemelde dwangsom.
Na de termijn, bedoeld in het tweede lid, kan het Waterschap, indien de grondeigenaar niet alsnog aan zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 2 heeft voldaan:
Overgaan tot opeising van een direct, zonder rechterlijke tussenkomst, opeisbare en niet voor rechterlijke matiging vatbare dwangsom ten bedrage van ten hoogste € 500,- per hectare van het Terrein, voor iedere week dat de Grondeigenaar, na ontvangst van de in het tweede lid omschreven aanmaning, één of meer verplichtingen als bedoeld in artikel 2 niet naleeft;
Indien na het opeisen van de dwangsom als hiervoor onder A. is bepaald de Grondeigenaar in gebreke blijft, de overeenkomst ontbinden naar aanleiding van niet nakoming van één of meer verplichtingen als bedoeld in artikel 2 door de Grondeigenaar, waarbij de Grondeigenaar een direct, zonder rechterlijke tussenkomst, opeisbare en niet voor rechterlijke matiging vatbare boete verschuldigd is van ten hoogste de dan geldende waarde van het Terrein volgens de gemiddelde marktwaarde landbouwgrond grond van betreffende gebied conform de landbouwgebieden van het CBS, of indien deze index niet meer bestaat, middels de index welke de oude index het meest benadert, ten behoeve van het Waterschap. Bij de vaststelling van de hoogte van de boete(n), als bedoeld in het vierde lid, dient rekening te worden gehouden met de ernst van de niet-nakoming van de verplichtingen als bedoeld in artikel 2.
De totale afwaardering conform de subsidieregeling ‘Stimuleringsregeling Landelijk Gebied’ bedraagt € ………….. (zegge: …………………… euro). De afwaardering vergoed volledig alle schade, zoals kwaliteit van het perceel, verslechtering van het perceel door overstroming, chemische, biologische en fysieke kwaliteit, ziektes van vee en gewassen en onkruiden, die veroorzaakt wordt door toedoen van de in lid 1 van dit artikel vermelde afwaardering.
Toelichting bij Subsidieregeling Landelijk Gebied Waterschap De Dommel
Relatie Algemene subsidieverordening Waterschap de Dommel 2018
De Algemene subsidieverordening Waterschap de Dommel 2018 (ASV) vormt de door de Algemene wet bestuursrecht in hoofdstuk 4, titel 4.2 vereiste wettelijke grondslag voor het dagelijks bestuur van Waterschap de Dommel voor het stellen van nadere regels voor het verstrekken van subsidie.
De ASV bepaalt in artikel 2, tweede lid, dat door het dagelijks bestuur nadere regels kunnen worden vastgesteld. Daarnaast bevat de ASV diverse algemeen geldende bepalingen in verband met subsidieverstrekking, termijnen, verplichtingen, weigeringsgronden, verantwoording, bevoorschotting en vaststelling die ook van toepassing zijn bij de toepassing van deze Subsidieregeling Landelijk Gebied.
Bij het verstrekken van subsidie moeten de regels omtrent staatssteun in acht worden genomen.
Deze subsidieregeling is gebaseerd op de Catalogus Groenblauwe diensten en op …. Goedgekeurd en vervolgens gepubliceerd door de Adviescommissie Catalogus Groenblauwe Diensten. Daarmee voldoet deze subsidieregeling aan de regels omtrent staatssteun.
De regeling bevat in paragraaf 1 een aantal algemene bepalingen. Vervolgens is in de hoofdstukken 2 tot en met 10 per subsidiabele activiteit een aantal specifieke bepalingen opgenomen, waarbij sommige hoofstukken bestaan uit verschillende paragrafen. Hoofdstuk 11 bevat de slotbepalingen.
Toelichting per hoofdstuk en paragraaf
Als de subsidieaanvrager een grote onderneming is, voegt hij een omschrijving toe van de situatie waarin er geen subsidie zou worden verstrekt en wat voor gevolg dat zou hebben voor het uitvoeren van de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd. Dit wordt ook wel het “contrafeitelijke scenario” genoemd. Subsidie kan alleen worden verstrekt indien uit de omschrijving van dit contrafeitelijke scenario blijkt dat de activiteiten niet zullen worden uitgevoerd als er geen subsidie wordt verstrekt.
Deze regeling is gebaseerd op de Catalogus Groenblauwe Diensten. In dit artikel zijn de vereisten opgenomen die de Europese Commissie bij goedkeuring van de Catalogus Groenblauwe diensten aan transparantie heeft vereist. Deze transparantieverplichting houdt in dat via de State Aid Transparancy Award Module (TAM) de betreffende informatie over verleende staatssteun moet worden verstrekt. Deze informatie is vervolgens voor eenieder in het transparantieregister van de Europese Commissie terug te vinden.
Bij Agromilieuklimaatverbintenissen gaat het om subsidie aan agrariërs die vrijwillig milieu-, klimaat- en natuurvriendelijke landbouwpraktijken uitoefenen. De Europeesrechtelijke kaders eisen dat de subsidie die in dit verband wordt verstrekt, steeds voldoen aan de dwingende normen vanuit het landbouwsteunkader. Dit betekent dat wanneer tijdens de looptijd van een subsidie de toepasselijke dwingende normen worden aangepast, herziening van de beschikking dient plaats te vinden.
Wanneer de subsidie afhankelijk is van een bepaalde oppervlakte, dienen de voorschriften over areaal gerelateerde betalingen te worden nageleefd die zijn vastgesteld in artikel 47 van Verordening (EU) nr. 1305/2013. Deze voorschriften zijn in dit artikel opgenomen.
Dit artikel bevat de voorwaarden die van toepassing zijn op een subsidie voor waardedaling. Voor de vergoeding van waardedaling van grond is het noodzakelijk dat de functie van de grond wijzigt van landbouw naar natuur. Deze wijziging van functie vindt plaats door middel van vestiging van een kwalitatieve verplichting bij de notaris. Door middel van vestiging van deze kwalitatieve verplichting wordt geborgd dat de landbouwkundige productie op het perceel (productiecapaciteit) wordt beëindigd en de eigenaar en opvolgende eigenaren het perceel alleen nog gebruikt als natuurgrond.
Eerste lid onder c en derde lid:
In deze onderdelen wordt gesproken over productiecapaciteit. Met productiecapaciteit wordt uitoefening van landbouw op het betreffende perceel bedoeld. Bij vergoeding van waardedaling vindt functiewijziging van het perceel plaats van landbouw naar natuur. Eenmaal gerealiseerde natuur mag niet meer gebruikt worden voor de uitoefening van landbouw (artikel 1.11, eerste lid onder c).
Om voor subsidie voor waardedaling in aanmerking te komen moet de betreffende landbouwgrond de vijf jaar voor het indienen van de subsidieaanvraag onafgebroken in agrarisch gebruik zijn geweest. De productiecapaciteit moet in die periode dus onafgebroken zijn benut.
Dit hoofdstuk ziet toe op het verwijderen van drainage op de koppen en in het beekdal en het omvormen van drainage op de flanken. De vergoedingen zijn gebaseerd op de werkelijke kosten voor verwijdering en de meerkosten van het aanpassen om het systeem peil gestuurd te maken.
Voor beiden geld een maximale vergoeding per hectare.
Het doel van deze subsidiabele activiteit is waterberging bij veel neerslag en het vasthouden van water bij droogte. De grondeigenaar accepteert hiermee dat er vaker water op zijn land komt dan de vastgestelde normering. De hierdoor nattere gronden kunnen bijdragen aan verbetering van de biotoop en biodiversiteit. Een waterbuffers is te minste 500m3. De buffers zijn hoog i het systeem gelegen (koppen en flanken). Ze bestaan naast de reeds aangewezen waterbergingsgebieden of reserveringsgebieden. De locaties die geschikt zijn hiervoor zijn te vinden in de watervisies.
Paragraaf 3.2 – Aanleg stuwende constructie in watergang
Deze paragraaf maakt een onderscheid in stuurbare constructies en niet stuurbare constructies. Beide constructies hebben als doel om water beter vast te houden in het watersysteem. Waarbij bij stuwbare constructies het tevens mogelijk is regelapparatuur te plaatsen om het water aan te passen aan het door het waterschap gewenste peilbeheer. Er is voorzien in een inkomstenderving bij niet stuwende constructies als gevolg van mogelijke schade aan gewassen.
Hoofdstuk 4 – Robuuste waterlopen
In dit hoofdstuk wordt voorzien in aanpassen van de watergang op een wijze welke beter aansluit op verwachte toekomstige weersextremen. Ten behoeve hiervan kan de watergang worden verbreed en verondiept of een meandering worden aangebracht. Voor de watergang geldt dat er bij agrarische grond een waardedaling wordt vergoed. Voor aanliggende percelen is er inkomstenderving mogelijk voor zover deze hinder ondervinden als gevolg van de nieuwe hydrologische omstandigheden.
– kruidenrijk grasland in lokale laagtes
Het is bij de lokale laagtes zoals omschreven in paragraaf 5.1 mogelijk om agrarische grond om te zetten in natuurgrond. Bij omschakeling naar kruidenrijkgrasland wordt er een kwalitatieve verplichting gevestigd waarmee gronden niet langer ingezet kunnen worden voor agrarische bedrijfsvoering. Er mogen daarmee ook geen gewasbeschermingsmiddelen of kunstmest meer worden opgebracht. Ook wordt het grondwaterpeil aangepast aan deze natuurlijke functie. Eigenaren worden vergoed voor de waardedaling en de eerste 6 jaar van het beheer.
Paragraaf 6.1 – Beekbegeleidende beplanting
In de watervisies is te lezen op welke locaties er nog beekbegeleidende beplanting gewenst is ten behoeve van het verbeteren van de waterkwaliteit. Dit hoofdstuk voorziet in een vergoeding om deze aan te leggen. In geval van agrarische gronden is het tevens mogelijk een vergoeding voor waardedaling te krijgen om de gronden om te zetten naar natuurgrond.
Voor bosbouwmaatregelen heeft de Europese Commissie bij goedkeuring van de Catalogus Groenblauwe diensten, de staatssteungrondslag voor deze regeling, bepaald dat deze van niet-productieve aard dienen te zijn. Steun mag daarom niet verleend worden aan bedrijven uit de houtsector, commercieel levensvatbare houtwinning, vervoer van hout of de verwerking van hout of andere bosrijkdommen tot producten of tot energiebronnen. Ook mag geen steun worden verleend voor kappen van bomen waarvan het hoofddoel de commercieel levensvatbare houtwinning is en evenmin voor herbebossing waarbij de gekapte bomen door soortelijke exemplaren worden vervangen.
Paragraaf 6.2 – realisatie doorstroommoeras
Bij de bron van een waterloop zijn gronden nat en komt er kwel vrij. Op deze locatie, maar ook bij kleinere watergangen is het mogelijk om een doorstoommoeras te creëren. Dit moeras zorgt voor een vertraagde afvoer van water hoog in het watersysteem maar zorgt ook voor een natuurlijke filter en hoge ecologische waarde. Welke locaties geschikt zijn voor een dergelijk moeras is te vinden in de watervisies. Indien het systeem wordt aangelegd op agrarische grond zal de grond worden afgewaardeerd van agrarisch naar natuur.
Paragraaf 6.3 – helofytenfilters
Voor het verbeteren van de waterkwaliteit, met name daar waar veel nutriënten in het watersysteem terechtkomen, kan er gewerkt worden met een natuurlijke helofytenfilter. De kosten voor aanleg en beheer worden vergoed tot een maximale bijdrage.
Hoofdstuk 7 – duurzaam bodembeheer
Er zijn bodemcoaches beschikbaar voor agrariërs vanuit het programma bodem-up. Voor deelnemers die een BedrijfsBodemWaterplan hebben laten opstellen met activiteiten welke leiden tot een verbetering van oppervlakte en grondwaterkwaliteit kunnen hier, voor zover de regeling hierin voorziet een bijdrage voor ontvangen.
Dit artikel ziet toe op het ondersteunen van agrariërs die met hun gronden grotendeels in de beekdalen van De Dommel liggen en hun bedrijf circulair willen maken. Er is een bijdrage in de inkomstenderving en aanleg.
Hoofdstuk 9 – Professionalisering
Om veldmedewerkers welke werkzaam zijn voor Boerennatuur of een andere aanvrager is het mogelijk om de kennis op te bouwen over de principes van Water en Bodemsturend. Daarbij is het ook mogelijk deze kennis over te dragen en verder te ontwikkelen door het maken van een gebiedsplan voor een gebied van minimaal 100ha en 3 agrariërs dat zich richt op het opzetten van het grondwaterpeil.
De regeling stimuleert het brengen van informatie over deze regeling in de gebieden. Dit wordt gedaan door het vergoeden van keukentafelgesprekken en het leveren van een bijdrage aan of organiseren van gebiedsbijeenkomsten. Deze activiteit staat alleen open voor de aanvrager welke ook activiteiten realiseert onder hoofdstukken 2 t/m 8.
De GGA is een integrale GebiedsGerichte Aanpak van de Provincie Noord-Brabant. Deze aanpak is omschreven in de Brabantse Ontwikkelaanpak Stikstof en is met de gebiedspartijen Provincie Noord-Brabant, waterschappen Aa & Maas, Brabantse Delta, De Dommel en Rivierenland, Brabants Landschap, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Vereniging Brabantse Gemeenten en ZLTO overeengekomen op 18 oktober 2021. Op de website www.ggagroenblauw.nl is nadere informatie te vinden over deze aanpak.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2025-10166.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.