U bekijkt een publicatie met

Toon versie van document

Wijziging Waterschapsverordening de Rijnlandse Keur

Artikel I

Een juridische basis voor het wijzigen en intrekken van een vergunning of maatwerkvoorschrift vast te stellen en daarvoor de volgende onderdelen toe te voegen aan de Waterschapsverordening de Rijnlandse Keur:

a. een nieuwe afdeling 3.5 (wijzigen en intrekken van een vergunning);

b. een nieuw artikel 3.30 (wijzigen en intrekken van een vergunning);

c. het begrip ‘wettelijk voorschrift’ in het bestaande artikel 1.1 (begripsomschrijvingen).

Artikel II

Daarvoor de Waterschapsverordening de Rijnlandse Keur te wijzigen zoals aangegeven in Bijlage A.

Artikel III

De wijziging op 21 mei 2024 in werking te laten treden.

Leiden, 15 mei 2024.

De verenigde vergadering,

 

 

 

 

R.A.M. van der Sande,

dijkgraaf

 

 

 

 

M. Middendorp,

secretaris

Bijlage A Bijlage bij artikel II

A

Artikel 1.1 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

Dit is de uitleg van de in deze verordening gebruikte begrippen:

Aanmeervoorziening

Een plek in het oppervlaktewater voor het vastleggen van boten of andere vaartuigen. Het is gemaakt van palen met een horizontale balk ertussen.

Aanvoeren

Water vanuit een oppervlaktewater naar een ander oppervlaktewater halen met een werk. Of het water op een natuurlijke manier daar naartoe laten stromen.

Afrastering

Bijvoorbeeld een hek, muurtje of schrikdraad.

Afslag

Het losslaan, wegwaaien of wegspoelen van een deel van de duinen bij een harde storm.

Afvalwaterzuivering

Een installatie waar Rijnland het stedelijk afvalwater schoonmaakt.

Afvoeren

Water vanuit een oppervlaktewater naar een ander oppervlaktewater brengen met een werk. Of het water op een natuurlijke manier daar weg laten stromen.

Archeologische monumenten

In de Omgevingswet staat: Archeologische monumenten zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet.

Belangrijk oppervlaktewater

Dit zijn de belangrijkste sloten, vaarten, plassen en meren binnen Rijnland. Ze hebben een belangrijke rol bij de aanvoer en afvoer van water, de waterberging en het onderhoud aan een waterkering. Ze zijn ook belangrijk als leefgebied voor planten en dieren.

Bemalen drainage

Een horizontale bemaling of drainage. Het grondwater wordt met een pomp afgevoerd via horizontaal geplaatste zuigbuizen. Er worden geen verticale filters gebruikt.

Bergen van water

Opslaan van water.

Berging rekening courant (BRC)

Een saldo van gedempt en gegraven oppervlaktewater. Dit saldo wordt bijgehouden in een Berging Rekening Courant (BRC).

Beschoeiing

Een bescherming van de oever. Een beschoeiing staat in het oppervlaktewater langs de waterkant. Het voorkomt dat de oever wegspoelt in het water.

Binnentalud

Het schuin aflopende deel van een dijk aan de kant van het land.

binnentalud

Bodemonderzoek

Een geotechnisch of milieukundig onderzoek van de bodem. Hierbij worden boringen en/of sonderingen gebruikt.

Boezem

Oppervlaktewater bedoeld voor het opvangen van water uit de polders en voor het aanvoeren en afvoeren van water uit Rijnlands gebied.

Boogzinker

Met gekromde buizen wordt een gat gespoten. Met een boogzinker kan de initiatiefnemer kabels en leidingen bijvoorbeeld onder een sloot of weg door aanbrengen.

Bouwen

In de Omgevingswet staat: plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten.

Bouwwerk

In de Omgevingswet staat: constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties anders dan een schip dat wordt gebruikt voor verblijf van personen en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart.

Brandblusvoorziening

Hiermee wordt grondwater uit de bodem onttrokken en gebruikt als bluswater.

Brug

Een vaste of beweegbare verbinding tussen twee percelen die gescheiden zijn door oppervlaktewater.

Buitentalud

Het schuin aflopende deel van een dijk aan de kant van het water.

Buitentalud waterkering.PNG

Casing

Een holle stalen buis.

Chemische kwaliteit van het water

De kwaliteit van de samenstelling van het water en welke stoffen en verontreinigingen daarin zitten.

Chemische toestand

De chemische toestand van het oppervlaktewater zoals bedoeld in de Kaderrichtlijn Water.

Coupure

Een gedeelte van een waterkering dat lager is dan de rest van de waterkering. Bijvoorbeeld omdat dwars door de waterkering een weg is gemaakt. De lagere plek kan bij hoogwater worden afgesloten.

Cultureel erfgoed

In de Omgevingswet staat: monumenten, archeologische monumenten, stads- en dorpsgezichten, cultuurlandschappen en, voor zover dat voorwerp is of kan zijn van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties in het omgevingsplan, ander cultureel erfgoed als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet.

Cunet

De kuil die ontstaat bij het weggraven van een gedeelte van een grondlaag. Het cunet wordt daarna weer gevuld met bijvoorbeeld zand. Dit wordt gedaan om een ondergrond te maken die stevig genoeg is voor een bepaalde activiteit.

Damwand

Een constructie die grond of water keert. Het is gemaakt van bijvoorbeeld beton, steen, hout, kunststof of staal.

De basis van het basisveen

De onderkant van een afsluitende laag basisveen.

Delfstoffen

Een goed te gebruiken materiaal dat uit de grond kan worden gehaald. Bijvoorbeeld zand, schelpen, grind, klei, kalksteen en zout.

Dempen

Het verkleinen van het bergend oppervlak van een oppervlaktewater. Het bergend oppervlak is de ruimte die beschikbaar is voor water.

Dijkgraaf en hoogheemraden

Het dagelijks bestuur van Rijnland, bedoeld in artikel 8 van het Reglement van bestuur voor het hoogheemraadschap van Rijnland en artikel 40 van de Waterschapswet.

Doelmatige bemonstering

Op een goede en handige manier een hoeveelheid water opvangen voor laboratoriumonderzoek.

Dragende functie van het watersysteem

Dit gaat over de draagkracht van de bodem. Het geeft aan hoeveel gewicht een bodem aankan zonder dat bijvoorbeeld een bouwwerk verzakt.

Drijvend voorwerp

Een voorwerp dat zelfstandig blijft drijven en een vaste ligplaats heeft aan de waterkant. Bijvoorbeeld: woonboten, woonschepen, woonarken, drijvende steigers, drijvende botenhuizen

Drooglegging

De afstand tussen het waterpeil en het gemiddeld/ de mediaan van de hoogte van het maaiveld.

Duiker

Een buis, koker of andere constructie onder bijvoorbeeld een dam, dijk of weg die oppervlaktewateren met een zelfde waterpeil met elkaar verbindt.

Duinvoet

De onderste rand van een duin, waar een duin overgaat naar het strand.

Ligging Duinvoet.png

Ecologische kwaliteit van het water

De kwaliteit van de structuur en het functioneren van het ecosysteem van het oppervlaktewater. Denk hierbij aan de planten en dieren, maar ook aan de schimmels en de algen die in het oppervlaktewater en in de waterbodem leven.

Ecologische toestand

De ecologische toestand van het oppervlaktewater zoals bedoeld in de Kaderrichtlijn Water.

Emissiebeheersingsmaatregelen

Emissiebeheersingsmaatregelen zoals bedoeld in de Kaderrichtlijn water (KRW).

Erosie

Slijtage door wind, ijs en water.

Erosiebestendig materiaal

Materiaal dat zorgt dat de grond van het talud niet wegwaait, wegspoelt of op een andere manier verdwijnt.

Freatische grondwaterstand

De hoogte van de bovenste laag grondwater gemeten vanaf het maaiveld. Deze bovenste laag grondwater komt de initiatiefnemer het eerst tegen bij graven en boren.

Fysische kenmerken

De fysische kenmerken van het oppervlaktewater zoals bedoeld in de Kaderrichtlijn Water.

Gesloten teeltvloer

Een ondergrond met een gesloten systeem voor het telen van planten. Deze systemen worden ook wel gesloten Pot Container Teelt (PCT) genoemd. Bijvoorbeeld een speciale betonvloer.

Grondwater

In de Omgevingswet staat: water dat zich onder het bodemoppervlak in de verzadigde zone bevindt en dat in direct contact met de bodem of ondergrond staat.

Grondwater onttrekken

Grondwater uit de bodem halen met een onttrekkingsinrichting. Dit is een inrichting of werk bedoeld om grondwater uit de bodem te halen. Vaak is dit een pomp.

Grondwater retourneren

Onttrokken grondwater terugbrengen in de bodem.

Grondwaterlichaam

In de Omgevingswet staat: Afzonderlijke grondwatermassa in een of meer watervoerende lagen.

Grondwatersanering

Het Besluit activiteiten leefomgeving zegt: het beheren, beperken of ongedaan maken van verontreiniging van het grondwater.

Grondwaterstand

De hoogte van het grondwater in de bodem.

Haaks

Loodrecht

Hard oppervlak

Een bedekking van de bodem waardoor neerslag niet of maar heel weinig in de bodem kan komen. Bijvoorbeeld bestrating, gesloten teeltvloeren en bouwwerken.

Huisaansluiting

Een kabel of leiding waarmee een woning of woongebouw een aansluiting krijgt op een netwerk. Bijvoorbeeld het netwerk voor elektriciteit, gas, drinkwater, warmte of media/(tele)communicatie.

Infiltreren

Water in de bodem brengen om de grondwaterstand aan te vullen. Dit gebeurt naast het onttrekken van grondwater.

Infrastructuur

In de Omgevingswet staat: wegen en vaarwegen, waaronder routenetwerken voor wandelen, fietsen en varen, spoorwegen, havens, luchthavens, energie-infrastructuur, telecommunicatie-infrastructuur, buisleidingen, openbare hemelwater- en ontwateringsstelsels en vuilwaterriolen, infrastructuur voor watervoorzieningswerken als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drinkwaterwet en andere vitale infrastructuur.

Ingreepmaat

De waterdiepte die minimaal nodig is voor een oppervlaktewater. Deze diepte staat in de legger oppervlaktewateren.

Initiatiefnemer

De persoon die een werk of de activiteit wil gaan uitvoeren en hiervoor verantwoordelijk is. Een initiatiefnemer kan het werk of de activiteit zelf uitvoeren of hiervoor een opdracht geven aan een andere partij.

Insteek

Het punt waar de schuine oever overgaat in het vlakke maaiveld of een beschoeiing.

insteek.png

Inwerkingtreding

Moment waarop de regels uit deze verordening gaan gelden.

Kernzone

Het centrale deel van het waterstaatswerk. De kernzone staat in de werkingsgebieden.

Kruin

Een zone met het bovenste gedeelte van een waterkering. Deze zone staat in de legger regionale waterkeringen.

Ligging van de kruin op een waterkering.PNG

Krw-oppervlaktewaterlichaam

In het Besluit kwaliteit leefomgeving staat: oppervlaktewaterlichaam als bedoeld in artikel 2, onder 10, van de Kaderrichtlijn Water.

Kunstwerk

Een civieltechnisch werk dat nodig is om het netwerk van wegen, water, spoorbanen, waterkeringen, en/of leidingen goed te laten werken. Voorbeelden zijn: een brug, dam, duiker of stuw. Zo’n kunstwerk is niet bedoeld voor permanent verblijf door mensen.

Kwantitatieve toestand

De kwantitatieve toestand van een grondwaterlichaam zoals bedoeld in de Kaderrichtlijn Water.

Kwel

Grondwater dat onder drukverschil vanuit de bodem omhoog komt.

Landinwaarts

Vanaf de waterkant verder het land in.

Legger

In de Omgevingswet staat: legger als bedoeld in artikel 2.39 Omgevingswet.

Leggerprofiel

Een profiel met de richting, vorm, maten en constructie van een waterkering die aan de veiligheidsnormen voldoet. Een profiel is vaak een zijaanzicht, maar kan ook bijvoorbeeld 3D zijn.

Het leggerprofiel is te vinden in:

Lijnvormig

Lang en smal.

Losspuiten

Het spuiten van water rondom bijvoorbeeld een heipaal of damwand die uit de grond moet. Zo komt de paal makkelijker los uit de grond.

Maaiveld

De bovenkant van de grond van een terrein. Ook de bestrating hoort bij het maaiveld. Bij het maaiveld hoort niet:

  • een kunstmatige verhoging zoals een talud of een berm; en

  • een kunstmatige verlaging.

Maatschappelijke functies

De maatschappelijke functies van het watersysteem zijn bijvoorbeeld natuurbeleving, varen, of het goed houden van funderingen van bouwwerken. Het is een maatschappelijke functie als veel gebruikers regelmatig gebruik maken van een functie. Bij een paar gebruikers gaat het niet om een maatschappelijk functie.

Maatwerkvoorschrift

In de Omgevingswet staat: maatwerkvoorschrift als bedoeld in artikel 4.5 Omgevingswet.

Mantelbuis

Beschermingsbuis voor kabels en leidingen.

Meerpaal

Een paal in het oppervlaktewater om bijvoorbeeld een boot of ander vaartuig aan vast te maken.

Moerige grond

Moerig betekent dat de grondlaag voor minimaal 15% uit organisch stof bestaat. Moerige grond heeft een moerige laag van 5 tot 40 centimeter dik. De bovenkant van de moerige laag zit niet dieper dan 40 centimeter onder het maaiveld.

NAP

Normaal Amsterdams Peil. Alle hoogtes in Nederland worden gemeten ten opzichte van met het NAP.

Natuurbeheer

Het zorgen voor de natuur.

NEN 3650
  • NEN 3650-1:2020: Eisen voor buisleidingsystemen - Deel 1: Algemene eisen, versie 2020.

  • NEN 3650-2:2020: Eisen voor buisleidingsystemen - Deel 2: Aanvullende eisen voor leidingen van staal, versie 2020.

  • NEN 3650-3:2020: Eisen voor buisleidingsystemen - Deel 3: Aanvullende eisen voor leidingen van kunststof, versie 2020.

  • NEN 3650-4:2020: Eisen voor buisleidingsystemen - Deel 4: Aanvullende eisen voor leidingen van beton, versie 2020.

  • NEN 3650-5:2020: Eisen voor buisleidingsystemen - Deel 5: Aanvullende eisen voor leidingen van gietijzer, versie 2020.

NEN 3651

NEN 3651:2020: Aanvullende eisen voor buisleidingen in of nabij belangrijke waterstaatswerken, versie 2020.

NEN 6600-1

NEN 6600-1:2019: Water - Monsterneming - Deel 1: Afvalwater, versie 2019.

NEN 6646

NEN 6646/C1:2015: Water - Fotometrische bepaling van het gehalte aan ammoniumstikstof en van de som van de gehalten aan ammoniumstikstof en organisch gebonden stikstof volgens Kjeldahl, door mineralisatie met seleen, met behulp van een doorstroomanalysesysteem - Ontsluiting met zwavelzuur, seleen en kaliumsulfaat, versie 2015 + C1:2015.

NEN 6966

NEN 6966:2006: Milieu - Analyse van geselecteerde elementen in water, eluaten en destruaten – Atomaire emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma, versie 2006.

NEN-EN 12566-1

NEN-EN 12566-1:2016: Kleine afvalwaterzuiveringsinstallaties ≤ 50 IE - Deel 1: Geprefabriceerde septictanks, versie 2016.

NEN-EN 13284-1

NEN-EN 13284-1:2001: Europese norm voor Emissies van stationaire bronnen – Bepaling van massaconcentratie van stof in lage concentraties – Deel 1: Manuele gravimetrische methode, versie 2001.

NEN-EN 872

NEN-EN 872:2005: Water – Bepaling van het gehalte aan onopgeloste stoffen – Methode door filtratie over glasvezelfilters, versie 2005.

NEN-EN-ISO 10301

NEN-EN-ISO 10301:1997: Water - Bepaling van zeer vluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen - Gaschromatografische methoden, versie 1997.

NEN-EN-ISO 11732

NEN-EN-ISO 11732:2005: Water - Bepaling van ammonium stikstof - Methode voor doorstroomanalyse (CFA en FIA) en spectrometrische detectie, versie 2005;

NEN-EN-ISO 11885

NEN-EN-ISO 11885:2009: Water - Bepaling van geselecteerde elementen met atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma (ICP-AES), versie 2009.

NEN-EN-ISO 12846

NEN-EN-ISO 12846:2012: Water - Bepaling van kwik - Methode met atomaire-absorptiespectrometrie met en zonder concentratie, versie 2012.

NEN-EN-ISO 13395

NEN-EN-ISO 13395:1997: Water - Bepaling van het stikstofgehalte in de vorm van nitriet en in de vorm van nitraat en de som van beide met doorstroomanalyse (CFA en FIA) en spectrometrische detectie, versie 1997.

NEN-EN-ISO 15587-1

NEN-EN-ISO 15587-1:2002: Water - Ontsluiting voor de bepaling van geselecteerde elementen in water - Deel 1: Koningswater ontsluiting, versie 2002.

NEN-EN-ISO 15587-2

NEN-EN-ISO 15587-2:2002: Water - Ontsluiting voor de bepaling van geselecteerde elementen in water - Deel 2: Ontsluiting met salpeterzuur, versie 2002.

NEN-EN-ISO 15680

NEN-EN-ISO 15680:2003: Water - Gaschromatografische bepaling van een aantal monocyclische aromatische koolwaterstoffen, naftaleen en verscheidene gechloreerde verbindingen met ‘purge-and-trap’ en thermische desorptie, versie 2003.

NEN-EN-ISO 15681-1

NEN-EN-ISO 15681-1:2005: Water - Bepaling van het gehalte aan orthofosfaat en het totale gehalte aan fosfor met behulp van doorstroomanalyse (FIA en CFA) - Deel 1: Methode met een doorstroominjectiesysteem (FIA), versie 2005.

NEN-EN-ISO 15681-2

NEN-EN-ISO 15681-2:2018: Water - Bepaling van het gehalte aan orthofosfaat en het totale gehalte aan fosfor met behulp van doorstroomanalyse (FIA en CFA) - Deel 2: Methode met een continu doorstroomanalysesysteem (CFA), versie 2018.

NEN-EN-ISO 15682

NEN-EN-ISO 15682:2001: Water - Bepaling van het gehalte aan chloride met doorstroomanalyse (CFA en FIA) en fotometrische of potentiometrische detectie, versie 2001.

NEN-EN-ISO 17294-2

NEN-EN-ISO 17294-2:2016: Water - Toepassing van massaspectrometrie met inductief gekoppeld plasma - Deel 2: Bepaling van geselecteerde elementen inclusief uranium isotopen, versie 2016.

NEN-EN-ISO 17852

NEN-EN-ISO 17852:2008: Water - Bepaling van kwik - Methode met atomaire fluorecentiespectometrie, versie 2008.

NEN-EN-ISO 17993

NEN-EN-ISO 17993:2004: Water - Bepaling van 15 polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) in water met HPLC met fluorescentiedetectie na vloeistof-vloeistof extractie, versie 2004.

NEN-EN-ISO 5667-3

NEN-EN-ISO 5667-3:2018: Water - Monsterneming - Deel 3: Conservering en behandeling van watermonsters, versie 2018.

NEN-EN-ISO 5815-1

NEN-EN-ISO 5815-1:2019: Water - Bepaling van het biochemisch zuurstofverbruik na n dagen (BZVn) - Deel 1: Verdunning en enting onder toevoeging van allylthioureum, versie 2019.

NEN-EN-ISO 5815-2

NEN-EN-ISO 5815-2:2003: Water - Bepaling van het biochemisch zuurstofverbruik na n dagen (BZVn) - Deel 2: Methode voor onverdunde monsters, versie 2003.

NEN-EN-ISO 6878

NEN-EN-ISO 6878:2004: Water - Bepaling van fosfor - Ammoniummolybdaat spectometrische methode, versie 2004.

NEN-EN-ISO 9377-2

NEN-EN-ISO 9377-2:2000: Water - Bepaling van de minerale-olie-index -Deel 2: Methode met vloeistofextractie en gas-chromatografie, versie 2000.

NEN-ISO 15705

NEN-ISO 15705:2003: Water - Bepaling van het chemisch zuurstofverbruik (ST-COD) - Kleinschalige gesloten buis methode, versie 2003.

NEN-ISO 15923-1

NEN-ISO 15923-1:2013: Waterkwaliteit - Bepaling van de ionen met een discreet analysesysteem en spectrofotometrische detectie - Deel 1: Ammonium, chloride, nitraat, nitriet, ortho-fosfaat, silicaat en sulfaat, versie 2013.

NEN-ISO 5663

NEN-ISO 5663:1993: Water - Bepaling van het gehalte aan Kjeldahl-stikstof - Methode na mineralisatie met seleen, versie 1993.

Niet versneld

Niet sneller dan de snelheid waarmee neerslag op een natuurlijke manier in de bodem zakt en via de bodem naar oppervlaktewater stroomt.

Oever

Het gebied tussen de waterbodem en het maaiveld.

Oeverbescherming

Een bescherming van de oever tegen losslaan en wegspoelen van de grond.

Oeverlijn

De grens tussen oppervlaktewater en land.

Omgevingswaarde

In de Omgevingswet staat: omgevingswaarde als bedoeld in afdeling 2.3

Ondersteunend kunstwerk

Een kunstwerk dat nodig is voor het goed laten werken van het watersysteem. Bijvoorbeeld een stuw om het waterpeil op goede hoogte te houden, zodat een dijk niet uitdroogt. Of een damwand die het water tegenhoudt.

Ontgrondingskuil

Het gat in de bodem dat ontstaat wanneer een boom of struik omvalt.

Onttrekkingsinrichting

Een inrichting of werk bedoeld om grondwater uit de bodem te halen. Vaak is dit een pomp.

Rijnland ziet meerdere inrichtingen of werken als één onttrekkingsinrichting als ze zijn geplaatst in opdracht van één opdrachtgever en/of vanwege één project en samen één geheel vormen.

Rijnland ziet meerdere inrichtingen of werken niet als één onttrekkingsinrichting als:

Opbarsten

Het omhoog komen en scheuren van bodemlagen die slecht water doorlaten. Bijvoorbeeld lagen klei, leem of veen. Door de scheuren in de bodem komt water omhoog. Mogelijke oorzaken zijn:

  • Een daling van de gronddruk door bijvoorbeeld een ontgraving.

  • Een stijging van de waterdruk in een watervoerende zandlaag die eronder ligt.

Oppervlaktewater

De sloten, vaarten, plassen, meren, rivieren, kanalen. Ook droogstaande taluds en greppels die wel in verbinding staan met ander oppervlaktewater.

Oppervlaktewaterlichaam

In de Omgevingswet staat: samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen, en de bijbehorende bodem en oevers, alsmede flora en fauna.

Oppervlaktewatersysteem

Oppervlaktewateren die met elkaar in verbinding staan.

Peilbesluit

In dit document staat:

  • het waterpeil in een gebied, of de bandbreedten waarbinnen het waterpeil kan variëren.

  • in welke periode en in welke situatie dit waterpeil zo veel mogelijk in stand wordt gehouden.

Het peilbesluit is door de verenigde vergadering vastgesteld.

Peilbuis

Een buis in de bodem waarmee de hoogte van het grondwater in de bodem kan worden gemeten.

Peilgrens

De grens tussen peilvakken.

Peilvak

Een bepaald gebied dat is vastgesteld in een peilbesluit. In dit gebied probeert Rijnland één waterpeil te houden. In het peilbesluit staat welk peil dat is.

Perceel

Een stuk grond of een terrein met vaste grenzen die door het Kadaster zijn bepaald.

Primaire waterkering

In de Omgevingswet staat: waterkering die bescherming biedt tegen overstroming door water van een oppervlaktewaterlichaam waarvan de waterstand direct invloed ondergaat van hoge stormvloed, hoog water van een van de grote rivieren, hoog water van het IJsselmeer of het Markermeer, of een combinatie daarvan, en van het Volkerak-Zoommeer, het Grevelingenmeer, het getijdedeel van de Hollandsche IJssel en de Veluwerandmeren.

De primaire waterkeringen binnen Rijnland staan in de legger primaire keringen.

Profiel van vrije ruimte

Een ruimte (lengte, breedte, hoogte) in de grondmassa aan beide kanten van een regionale waterkering. Het is een reservering voor toekomstige versterking of uitbreiding van de waterkering. Het profiel van vrije ruimte staat in de legger regionale waterkeringen.

Pulsen

Een manier van boren.

Regionale waterkering

Beschermt de polders binnen Rijnland tegen overstroming vanuit hoger gelegen oppervlaktewater dat daaromheen ligt. De regionale waterkeringen staan in de legger regionale waterkeringen.

Rijnland

Het hoogheemraadschap van Rijnland.

Seismisch onderzoek

Bij dit onderzoek worden geluidsgolven de grond ingestuurd. De aardlagen kaatsen deze golven terug. Dit geeft veel informatie over hoe de bodemlagen eruitzien.

Seizoensgebouwen

Bouwwerken die alleen tussen 1 februari en 1 november op het strand staan. Bijvoorbeeld een strandtent of surfpaviljoen.

Sleuf

Een in de grond gegraven geul.

Sleufloze techniek

Een manier om een kabel, leiding of mantelbuis in de bodem te brengen zonder een sleuf te graven.

Sondering

Het in de bodem drukken van een conus loodrecht op het maaiveld. Het doel is de draagkracht van de bodem bepalen.

Spanningsbemaling

Het wegpompen van dieper grondwater om de grondwaterdruk kleiner te maken. Het doel is het opbarsten van de bodem voorkomen.

Specie

Materiaal dat de initiatiefnemer krijgt bij graven of baggeren

Steiger

Een bouwwerk in het oppervlaktewater dat bestaat uit palen en een gedeelte waar mensen op kunt lopen.

Stijghoogte

Hoe hoog het grondwater maximaal zou kunnen staan. Dit wordt gemeten vanaf een bepaald niveau, meestal het NAP.

Stoffen

Chemische elementen en verbindingen.

Straatmeubel

Bijvoorbeeld straatverlichting, naamborden, wegwijzers, bankjes en vuilnisbakken.

Strand

Het deel van de kuststrook tussen de duinvoet en de zee.

Strategische voorraad zoet grondwater

Een voorraad van zoet grondwater die beschikbaar moet blijven voor de toekomst. Bijvoorbeeld voor drinkwater. De Kaderrichtlijn Water (KRW) noemt dit de zoete grondwaterlichamen.

Stuw

Een constructie die water tegenhoudt en waarmee het waterpeil in een oppervlaktewater wordt geregeld.

Talud

Dit is het schuine deel van een dijk, of de schuine oever tussen de waterbodem en het maaiveld.

Verenigde vergadering

het algemeen bestuur van Rijnland, bedoeld in artikel 8 van het Reglement van bestuur voor het hoogheemraadschap van Rijnland en artikel 12 van de Waterschapswet.

Verzilting

Het zouter worden van de bodem en het water.

Voorspuiten

Het spuiten van water rondom bijvoorbeeld een boorfilter, heipaal of peilbuis die al in de grond zit. Zo kan de buis of paal verder in de grond zakken.

Waterbodem

De grond van een oppervlaktewater onder de waterspiegel.

Waterkerendheid

Hoe goed de waterkering het water kan tegenhouden.

Waterkering

Een waterkering houdt water tegen en beschermt tegen een overstroming. Het zijn waterscheidingen, kunstmatige hoogten en (gedeelten van) natuurlijke hoogten of hooggelegen gronden. Vaak wordt dit een dijk genoemd.

Bij de waterkering horen ook sommige kunstwerken die daarin of daaraan zijn gemaakt. Het gaat om kunstwerken die (ook) een waterkerende functie hebben. Bijvoorbeeld een sluis.

Waterlichaam

In de Omgevingswet staat: samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen, en de bijbehorende bodem en oevers, alsmede flora en fauna.

Watermonster

Een kleine hoeveelheid water. Dit wordt vaak verzameld voor laboratoriumonderzoek.

Waterpeil

De hoogte van de bovenkant van het oppervlaktewater. De hoogte wordt gemeten ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil (NAP). Het waterpeil gaat dus niet om de diepte van het water.

Waterspiegel

Het grensvlak tussen water en lucht. Een ander woord is wateroppervlak.

Waterstaatswerk

In de Omgevingswet staat: Oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering of ondersteunend kunstwerk.

Watersysteem

In de Omgevingswet staat: Samenhangend geheel van een of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen, met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken.

Watervoerende pakket

Een laag in de bodem (bijvoorbeeld zand) waar langzaam grondwater doorheen stroomt. Deze bodemlaag heeft aan de bovenkant en de onderkant een ondoorlatende laag (bijvoorbeeld klei) of een vrije waterspiegel.

Werk

Een door de mens gemaakte of nog te maken constructie of inrichting met alles wat daarbij hoort.

Werkingsgebied

Het deel van het beheergebied van Rijnland waar bepaalde regels gelden.

Wettelijk voorschrift

een regeling van een orgaan dat aan de Grondwet of een wet in formele zin regelgevende bevoegdheid ontleent. Denk hierbij aan regels van het Rijk, provincies, gemeenten of Rijnland.

Winterpeil

Het waterpeil dat in de winter wordt gebruikt. Het juiste winterpeil staat in het peilbesluit.

Zeewering

De waterkeringen die ons beschermen tegen overstroming door de zee. Denk hierbij aan de duinen, dijken en duin-in-dijk-constructies.

Zetting

Water en lucht wordt uit de grond geperst door het samendrukken van de grond.

Zomerpeil

Het waterpeil dat in de zomer wordt gebruikt. In het peilbesluit staat wat het zomerpeil is. Meestal geldt het zomerpeil van ongeveer maart/april tot ongeveer september/oktober.

Zwelklei

Een bodemsoort die redelijk veel water kan opnemen en daardoor opzwelt. Bentoniet is een bekend voorbeeld van zwelklei.

B

Na afdeling 3.4 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

Afdeling 3.5 Wijzigen en intrekken van een vergunning of maatwerkvoorschrift

Artikel 3.30 Wijzigen en intrekken van een vergunning of maatwerkvoorschrift

  • 1

    Een vergunning of maatwerkvoorschrift kan worden gewijzigd of ingetrokken als:

    • a.

      een belanghebbende daarom vraagt;

    • b.

      dat nodig is voor het behalen van de in artikel 1.3 genoemde doelen;

    • c.

      dat nodig is om een fout te herstellen;

    • d.

      dat nodig is om een voor Nederland verbindend verdrag uit te voeren;

    • e.

      dat nodig is om een voor Nederland verbindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie uit te voeren; of

    • f.

      dat nodig is om een wettelijk voorschrift uit te voeren en dat wettelijk voorschrift uitvoering geeft aan:

      • 1.

        een voor Nederland verbindend verdrag; of

      • 2.

        een voor Nederland verbindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie.

  • 2

    Een vergunning of maatwerkvoorschrift wordt niet ingetrokken als een wijziging van die vergunning of dat maatwerkvoorschrift genoeg is.

C

Na sectie 'Toelichting op afdeling 3.3: Beoordelen van de vergunningaanvraag' wordt een sectie ingevoegd, luidende:

Toelichting op afdeling 3.5: Wijzigen en intrekken van een vergunning of maatwerkvoorschrift

Toelichting op artikel 3.30: Wijzigen en intrekken van een vergunning of maatwerkvoorschrift

Artikel 5.40, lid 1, sub c Omgevingswet geeft de mogelijkheid om in de waterschapsverordening te regelen wanneer een vergunningen kan worden gewijzigd of ingetrokken. Dit kan gebeuren als er veranderingen zijn in de omstandigheden of inzichten. Het kan dan nodig zijn om bijvoorbeeld het besluit of de voorschriften te wijzigen. Het intrekken van een vergunning gebeurt alleen als het wijzigen van de vergunning niet genoeg is.

Ook artikel 5.40 en artikel 18.10 Omgevingswet kunnen aanleiding zijn de vergunning te wijzigen of in te trekken.

Alle belanghebbenden kunnen verzoeken een vergunning of een maatwerkvoorschrift te wijzigen of in te trekken. Wanneer dit niet de houder van de vergunning of het maatwerkvoorschrift is, is Rijnland terughoudend met het wijzigen of intrekken.

Naar boven