Het dagelijks bestuur van het waterschap Vechtstromen;
gezien het advies d.d. 22 april 2024;
gelet op de artikelen 10:3 en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 3:60 van het Burgerlijk Wetboek en de artikelen 84, lid 1, en 95 van de Waterschapswet en de Omgevingswet;
BESLUIT
het Besluit Mandaat, volmacht en machtiging waterschap Vechtstromen 2019 als volgt te wijzigen.
Toelichting Tweede wijziging Besluit mandaat, volmacht en machtiging waterschap Vechtstromen 2019
ALGEMENE TOELICHTING
Met het Besluit mandaat, volmacht en machtiging 2019 wordt aan de secretaris-directeur mandaat verleend voor de bevoegdheden die aan het dagelijks bestuur zijn verleend. Daaronder vallen ook de door het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur gedelegeerde bevoegdheden.
Omgevingswet
De Omgevingswet is op 1 januari 2024 in werking getreden. De Omgevingswet biedt waterschappen twee instrumenten om werkzaamheden aan waterstaatswerken uit te voeren: 1) het projectbesluit en 2) de omgevingsvergunning voor een wateractiviteit. In het geval dat het waterschap deze omgevingsvergunning aan zichzelf verleend, wordt dat een vergunning eigen dienst genoemd.
Voor de invoering van de Omgevingswet heeft het dagelijks bestuur besloten dat het de vergunningen eigen dienst zelf verleend. Er werd met andere woorden geen mandaat gegeven voor het verlenen van de vergunningen eigen dienst door de ambtelijke organisatie. Voor het verlenen van omgevingsvergunningen voor wateractiviteiten aan andere initiatiefnemers dan het waterschap is wel mandaat verleend aan de ambtelijke organisatie.
Met dit besluit kiest het dagelijks bestuur ervoor om ook mandaat te geven voor het verlenen van de vergunningen eigen dienst door de ambtelijke organisatie. Het dagelijks bestuur kiest hiervoor, zodat besluitvorming over de vergunning eigen dienst sneller kan plaatsvinden en de procedure minder personele capaciteit vraagt.
Dit komt op zijn beurt weer ten goede aan het realiseren van projecten die bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van het waterschap voor de Kaderrichtlijnwater, klimaatadaptatie en Assets op orde.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Artikel I
In artikel 3, lid 3, van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging 2019 worden expliciet de bevoegdheden genoemd die niet aan de secretaris-directeur worden opgedragen (gemandateerd).
- A.
Door onderdeel f. te laten vervallen wordt mandaat gegeven voor het verlenen van de vergunning eigen dienst.
- B.
Door het nieuwe onderdeel f. (oorspronkelijk onderdeel g.) te wijzigen wordt mandaat gegeven voor het nemen van een m.e.r.-beoordelingsbesluit bij het verlenen van omgevingsvergunningen voor wateractiviteiten, waaronder ook de vergunning eigen dienst
Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat met de wijziging geen mandaat wordt gegeven voor het nemen voor het nemen van een m.e.r.-beoordelingsbesluit bij het vaststellen van een projectbesluit.
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
- 3.
Mandaat wordt niet verleend voor:
- a.
het doen van voorstellen aan het algemeen bestuur;
- b.
de bevoegdheid tot het vaststellen van beleidsregels als bedoeld in 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
- c.
het nemen van maatregelen in geval van dringend of dreigend gevaar, als bedoeld in artikel 96 van de Waterschapswet;
- d.
het opleggen van gedoogplichten op grond van artikel 10.17 van de Omgevingswet;
- e.
besluiten tot het vaststellen van projectbesluiten op grond van artikel 5.44 van de Omgevingswet;
- f.
gevallen waarin het waterschap aan zichzelf vergunning of ontheffing van een algemeen verbindend voorschrift verleent;
- g.
het nemen van m.e.r.-boordelingsbesluiten als bedoeld in artikel 16.43 van de Omgevingswet;
- h.
het nemen van een besluit tot het al dan niet verlenen van inspraak of het starten van een participatieproces op grond van de Inspraak- en participatieverordening waterschap Vechtstromen of het toepassen van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht;
- i.
het afwijken van het inkoop- en aanbestedingsbeleid voor zover voor wordt afgeweken van procedures die gelden voor Europese aanbestedingen;
- j.
besluiten over de rechtspositie van de secretaris-directeur of andere directeuren;
- k.
aangelegenheid die de secretaris-directeur persoonlijk, of zijn bloed- of aanverwanten tot de tweede graad ingesloten, direct of indirect aangaat of waarin hij als gemachtigde is betrokken;
- l.
- m.
voor een besluit inzake schadevergoeding of nadeelcompensatie groter dan € 10.000;
- n.
het nemen van besluiten over klachten over leden van het bestuur of de bestuursorganen van het waterschap;
- o.
voor het beslissen op bezwaarschriften;
- p.
het besluiten over en het voeren van civielrechtelijke en strafrechtelijke rechtsgedingen en bestuursrechtelijke procedures en het instellen van rechtsmiddelen, zowel eisend als verwerend, en het nemen van de daarbij behorende beslissingen ter voorbereiding, ter voorkoming of ter beëindiging van deze procedures, indien een recht daartoe bij wettelijk voorschrift aan het waterschap of aan het waterschapsbestuur toekomt;
- q.
het indienen van zienswijzen, bezwaren en klaagschriften indien een recht daartoe bij wettelijk voorschrift aan het waterschap of aan het waterschapsbestuur toekomt;
- r.
het aangaan van vaststellingsovereenkomsten of schikkingen alsmede het opdragen van geschillenbeslechting aan scheidslieden;
- s.
het berusten in rechtsvorderingen;
- t.
het nemen van besluiten over het aanvragen van surseances van betaling, faillissementen, derdenbeslagen, verpandingen en cessies;
- u.
het vaststellen van de beheerbegroting;
- v.
het vaststellen van het exploitatiebudget per beleidsprogramma, c.q. per beleidsveld en beleidsproduct;
- w.
het binnen een programma schuiven met begrote netto-kosten of investeringskredieten;
- x.
het aangaan van borgstellingen;
- y.
het vaststellen van een subsidieplafond en de wijze van verdeling ervan.
|
- 3.
Mandaat wordt niet verleend voor:
- a.
het doen van voorstellen aan het algemeen bestuur;
- b.
de bevoegdheid tot het vaststellen van beleidsregels als bedoeld in 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
- c.
het nemen van maatregelen in geval van dringend of dreigend gevaar, als bedoeld in artikel 96 van de Waterschapswet;
- d.
het opleggen van gedoogplichten op grond van artikel 10.17 van de Omgevingswet;
- e.
besluiten tot het vaststellen van projectbesluiten op grond van artikel 5.44 van de Omgevingswet;
- f.
het nemen van m.e.r.-beoordelingsbesluiten als bedoeld in artikel 16.43 van de Omgevingswet voor projectbesluiten;
- g.
het nemen van een besluit tot het al dan niet verlenen van inspraak of het starten van een participatieproces op grond van de Inspraak- en participatieverordening waterschap Vechtstromen of het toepassen van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht;
- h.
het afwijken van het inkoop- en aanbestedingsbeleid voor zover voor wordt afgeweken van procedures die gelden voor Europese aanbestedingen;
- i.
besluiten over de rechtspositie van de secretaris-directeur of andere directeuren;
- j.
aangelegenheid die de secretaris-directeur persoonlijk, of zijn bloed- of aanverwanten tot de tweede graad ingesloten, direct of indirect aangaat of waarin hij als gemachtigde is betrokken;
- k.
- l.
voor een besluit inzake schadevergoeding of nadeelcompensatie groter dan € 10.000;
- m.
het nemen van besluiten over klachten over leden van het bestuur of de bestuursorganen van het waterschap;
- n.
voor het beslissen op bezwaarschriften;
- o.
het besluiten over en het voeren van civielrechtelijke en strafrechtelijke rechtsgedingen en bestuursrechtelijke procedures en het instellen van rechtsmiddelen, zowel eisend als verwerend, en het nemen van de daarbij behorende beslissingen ter voorbereiding, ter voorkoming of ter beëindiging van deze procedures, indien een recht daartoe bij wettelijk voorschrift aan het waterschap of aan het waterschapsbestuur toekomt;
- p.
het indienen van zienswijzen, bezwaren en klaagschriften indien een recht daartoe bij wettelijk voorschrift aan het waterschap of aan het waterschapsbestuur toekomt;
- q.
het aangaan van vaststellingsovereenkomsten of schikkingen alsmede het opdragen van geschillenbeslechting aan scheidslieden;
- r.
het berusten in rechtsvorderingen;
- s.
het nemen van besluiten over het aanvragen van surseances van betaling, faillissementen, derdenbeslagen, verpandingen en cessies;
- t.
het vaststellen van de beheerbegroting;
- u.
het vaststellen van het exploitatiebudget per beleidsprogramma, c.q. per beleidsveld en beleidsproduct;
- v.
het binnen een programma schuiven met begrote netto-kosten of investeringskredieten;
- w.
het aangaan van borgstellingen;
- x.
het vaststellen van een subsidieplafond en de wijze van verdeling ervan.
|
Artikel II
In dit artikel wordt de inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit geregeld.
En krijgt dit wijzigingsbesluit een citeertitel.