Verordening rekenkamer Waterschap Zuiderzeeland 2024

De Algemene Vergadering van waterschap Zuiderzeeland;

gelezen het initiatiefvoorstel van de werkgroep betreffende de verkenning van samenwerkingsmogelijkheden voor een rekenkamer van (datum/zaaknummer 1000145)

gelezen de reactie daarop van het dagelijks bestuur van [datum/zaaknummer en nummer ];

 

Overwegende,

  • -

    dat waterschap Zuiderzeeland in 2009 een rekenkamercommissie heeft ingesteld;

  • -

    dat leden van de Algemene Vergadering deelnemen in die rekenkamercommissie;

  • -

    dat uit de Wet versterking decentrale rekenkamers voortvloeit dat Waterschap Zuiderzeeland uiterlijk per 1 januari 2025 een volledig onafhankelijke rekenkamer instelt;

  • -

    dat waterschap Zuiderzeeland al langjarig waarde hecht aan een rekenkamerfunctie als instrument om het lerend vermogen en daarmee kaderstellend en controlerend functioneren van de Algemene Vergadering te verbeteren;

Gelet op de artikelen 51ak en 78, eerste lid van de Waterschapswet;

 

Besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening rekenkamer Waterschap Zuiderzeeland 2024

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    Contactgroep: afvaardiging van de Algemene Vergadering die fungeert als aanspreekpunt voor de rekenkamer;

  • -

    rekenkamer: rekenkamer als bedoeld in artikel 51aa van de Waterschapswet;

  • -

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamer of diens vervanger.

Artikel 2. Rekenkamer

  • 1.

    Er is een rekenkamer die door de Algemene Vergadering is ingesteld.

  • 2.

    Voor het in stand houden van de rekenkamer werkt het waterschap samen, zoals omschreven in de samenwerkingsovereenkomst rekenkamer waterschappen Vallei en Veluwe en Zuiderzeeland

  • 3.

    De rekenkamer bestaat uit vijf leden, waaronder een voorzitter.

  • 4.

    Naast de uitgesloten functies zoals opgesomd in artikel 51af Waterschapswet is een lid van de rekenkamer niet tevens werkzaam bij een openbaar lichaam dat is ingesteld bij een gemeenschappelijke regeling waar het waterschap aan deelneemt of in dienst van een instelling die subsidie ontvangt van het waterschap.

Artikel 3. Contactgroep

  • 1.

    Er is een contactgroep voor de rekenkamer.

  • 2.

    Tot de taken van de contactgroep behoren:

    • het, in geval van vacatures, aanbevelen aan de Algemene Vergadering van kandidaten voor het lidmaatschap van de rekenkamer, tenzij dit bij samenwerkingsovereenkomst anders is geregeld;

    • op verzoek van de rekenkamer fungeren als gesprekspartner bij het door de rekenkamer opstellen van onderzoeksopzetten;

    • het voeren van overleg met de rekenkamer, op verzoek van de rekenkamer dan wel op verzoek van de Algemene Vergadering.

  • 3.

    De Algemene Vergadering benoemt uit zijn midden drie leden voor de contactgroep. Deze drie leden worden uit de fracties voorgedragen. De leden hebben in de contactgroep een zittingsduur van twee jaren.

Artikel 4. Herbenoeming

De leden van de rekenkamer, waaronder de voorzitter, kunnen maximaal één keer voor een periode van zes jaar worden herbenoemd.

Artikel 5. Ambtelijke ondersteuning

De rekenkamer heeft een ambtelijk secretaris.

Artikel 6. Budget

De voorzitter van de rekenkamer is bevoegd binnen zijn budget uitgaven te doen voor de uitvoering van de werkzaamheden van de rekenkamer.

Artikel 7. Vergoeding

  • 1.

    De leden van de rekenkamer ontvangen voor hun werkzaamheden voor de rekenkamer een vaste maandelijkse vergoeding per waterschap.

  • 2.

    De vergoeding bedraagt voor de voorzitter 30% en voor leden 20% van de vergoeding voor leden van de Algemene Vergadering.

  • 3.

    De leden van de rekenkamer ontvangen daarnaast een vergoeding voor hun reiskosten. Dit is maximaal de belastingvrije kilometervergoeding. Kosten van openbaar vervoer worden geheel vergoed.

Artikel 8. Verzoek

  • 1.

    1. De Algemene Vergadering kan de rekenkamer een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. Tot het verzoek wordt bij meerderheid van stemmen besloten door de Algemene Vergadering.

  • 2.

    De rekenkamer bericht de Algemene Vergadering binnen een maand of en in hoeverre aan dat verzoek zal worden voldaan.

  • 3.

    De rekenkamer geeft beargumenteerd aan waarom geen gehoor wordt gegeven aan het verzoek of indien van toepassing welke randvoorwaarden noodzakelijk zijn om het onderzoek wel uit te kunnen voeren.

Artikel 9. Overgangs- en slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 24 april 2024.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rekenkamer waterschap Zuiderzeeland 2024.

  • 3.

    De Verordening voor de rekenkamercommissie Waterschap Zuiderzeeland 2018 wordt met de inwerkingtreding van de Verordening rekenkamer waterschap Zuiderzeeland 2024 ingetrokken.

  • 4.

    De rekenkamercommissie en de ambtelijke ondersteuning zoals genoemd in artikel 2 en 11 van de Verordening rekenkamercommissie waterschap Zuiderzeeland 2018 blijven in stand tot 31 december 2024.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Algemene Vergadering van 23 april 2024.

De voorzitter,

De secretaris,

TOELICHTING

ALGEMEEN

Deze verordening is een aanvulling op hetgeen in de Waterschapswet is opgenomen over de rekenkamer voor waterschappen. Zie de tekst van de Waterschapswet, zoals op 1 januari 2024 is gewijzigd door de Wet versterking decentrale rekenkamers, hoofdstukken VI0A (De rekenkamer) en XIIA (De bevoegdheid van de rekenkamer). Het algemeen bestuur moet een onafhankelijke rekenkamer instellen. Zie artikel 51a van de Waterschapswet. Deze verplichting geldt vanaf 1 januari 2024.

Daarnaast moet het algemeen bestuur1 op grond van artikel 51ak van de Waterschapswet een verordening opstellen voor een vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamer en een tegemoetkoming in hun kosten. Voorts mag het algemeen bestuur op grond van artikel 78, eerste lid van de Waterschapswet aanvullende regels stellen in het belang van het waterschap of en met inachtneming van de wet.

De rekenkamer moet een reglement van orde voor haar werkzaamheden vaststellen (artikel 51ai van de Waterschapswet. In aanvulling hierop stelt de rekenkamer ook een onderzoeksprotocol op.

Let op dat het algemeen bestuur met de verordening het kader stelt voor de rekenkamer. Uitwerking van bevoegdheden van de rekenkamer zélf, worden niet in de verordening uitgewerkt. Dat doet de rekenkamer zelf.

 

Artikelsgewijs

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.

 

Artikel 2. Rekenkamer

In het eerste lid stelt het algemeen bestuur de rekenkamer in. Dit is een wettelijke verplichting (artikel 51aa van de Waterschapswet).

 

Artikel 3. Contactgroep

Rekenkamers hebben in de praktijk soms behoefte om informatie in te winnen bij een afvaardiging van het algemeen bestuur. Voor vragen als wat leeft er binnen het algemeen bestuur en hoe is de organisatie van het algemeen bestuur geregeld. Ook bestaat soms behoefte om organisatorische wijzigingen binnen de rekenkamer of veranderingen in het rekenkamerbudget te bespreken. Het algemeen bestuur kan een klankbordgroep (of andere benaming zoals in dit geval contactgroep) instellen die fungeert als het aanspreekpunt voor de rekenkamer. Ook is het mogelijk een al ingesteld gremium, zoals een auditcommissie, als aanspreekpunt aan te wijzen. Het algemeen bestuur kan zelf het aantal leden en de taken van de contactgroep bepalen, maar is niet verplicht een contactgroep in te stellen. Hij kan het bijvoorbeeld ook aan de rekenkamer overlaten.

 

De leden voor de contactgroep worden uit de fracties voorgedragen. De benoeming van de leden van de contactgroep door de Algemene Vergadering geeft deze leden een a-politieke status in de contactgroep. Om de vertegenwoordiging gedurende een bestuursperiode te spreiden, hebben de leden een zittingsduur van 2 jaren in de contactgroep.

 

Vanuit de contactgroep vindt vertegenwoordiging plaats in de selectie- en adviescommissie voor het werven en selecteren van nieuwe rekenkamerleden.

 

Artikel 4. Herbenoeming

De leden van de rekenkamer worden door het algemeen bestuur benoemd en kunnen door het algemeen bestuur ook worden herbenoemd (artikel 51ac, eerste en vierde lid, van de Waterschapswet). De benoemingstermijn is wettelijk op zes jaar vastgesteld. Een te korte benoemingsperiode kan de onafhankelijkheid in gevaar brengen, omdat de vraag ‘word ik wel herbenoemd’ dan al te snel weer wordt gevoeld. Voordeel van deze termijn is ook dat over benoeming en herbenoeming in het gewone geval steeds door twee verschillend samengestelde besturen wordt beslist. Voorts draagt het feit dat benoeming plaatsvindt na overleg met de rekenkamer ertoe bij dat de leden primair op grond van deskundigheid worden benoemd (artikel 51ac, vijfde lid). In de praktijk zal na verloop van tijd door tussentijds aftreden vanzelf de situatie ontstaan dat niet steeds de gehele rekenkamer opnieuw moet worden benoemd. Dit komt de continuïteit en de onafhankelijkheid van de rekenkamer ten goede. Zie Kamerstukken 27 751, nr. 3, p. 68.

 

Artikel 5. Ambtelijke ondersteuning

In de Waterschapswet is geregeld dat het dagelijks bestuur op voordracht van de voorzitter of het enige lid van de rekenkamer besluit tot het aangaan van arbeidsovereenkomsten met zoveel ambtenaren van de rekenkamer als nodig zijn voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden (artikel 51aj, tweede lid). De ambtenaren die werkzaamheden verrichten voor de rekenkamer, verrichten niet tevens werkzaamheden voor een ander orgaan van het waterschap, met uitzondering van ambtenaren die uitsluitend werkzaam zijn voor het algemeen bestuur (artikel 51aj, derde lid). Vanwege de onafhankelijke positie van de rekenkamer zijn de ambtenaren voor werkzaamheden voor de rekenkamer uitsluitend verantwoording schuldig aan de rekenkamer (artikel 51aj, vierde lid).

Dit artikel voorziet in het benoemen van een secretaris en plaatsvervangend secretaris(sen) voor de rekenkamer.

 

Artikel 6. Budget

Het algemeen bestuur moet de rekenkamer de nodige middelen ter beschikking stellen voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden (artikel 51aj van de Waterschapswet). Dit omvat de totale kosten van de rekenkamer en alle overige kosten voor de uitvoering van de taken, waaronder:

  • a)

    de onderzoeken (door externe onderzoekers);

  • b)

    de vergoedingen en reiskosten van de voorzitter en de leden;

  • c)

    de ambtelijke secretaris en eventuele administratieve ondersteuning:

  • d)

    de externe deskundigen die eventueel door de rekenkamer worden ingeschakeld;

  • e)

    overige uitgaven die de rekenkamer nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

Artikel 7. Vergoeding

De leden van de rekenkamer ontvangen een bij verordening van het algemeen bestuur vastgestelde vergoeding voor hun werkzaamheden en reiskosten (artikel 51ak van de Waterschapswet). Daarbij wordt aansluiting gezocht bij artikelen 4.1.1 en 4.1.7 van het Rechtspositiebesluit Decentrale Politieke Ambtsdragers. De totale vaste vergoeding bedraagt 60% voor de voorzitter en 40% voor leden van de maandelijkse vergoeding voor AB-leden, waarvan elk waterschap de helft voor zijn rekening neemt.

 

Artikel 8. Verzoek

Conform artikel 97a lid 2 Waterschapswet kan de rekenkamer een onderzoek instellen op verzoek van het algemeen bestuur. Tot het verzoek wordt bij meerderheid van stemmen besloten door het algemeen bestuur. De rekenkamer bericht het algemeen bestuur binnen een maand of en in hoeverre aan dat verzoek zal worden voldaan. Indien niet aan het verzoek wordt voldaan geeft de rekenkamer hiervoor een beargumenteerde onderbouwing of welke randvoorwaarden (bijvoorbeeld extra middelen door het vragende waterschap of de vragende waterschappen) noodzakelijk zijn om het onderzoek wel uit te kunnen voeren.

 

Artikel 9. Overgangs- en slotbepalingen

Met dit artikel wordt de verordening voor de rekenkamercommissie ingetrokken; de bepalingen die in dee verordening zijn opgenomen, hebben nu rechtstreekse werking uit de Waterschapswet/Wet versterking decentrale rekenkamers. De nieuwe verordening is daarom beperkter van omvang en regelt alleen het noodzakelijke.

 

Om de huidige rekenkamercommissie in staat te stellen haar werk af te ronden en over te dragen, blijft deze in stand tot 31 december 2024.

Naar boven