Beleid nadeelcompensatie aanpassen en verleggen kabels en leidingen waterschap Noorderzijlvest 2024

Het algemeen bestuur van het waterschap Noorderzijlvest;

Overwegende,

- dat zowel op het waterschap Noorderzijlvest als op de kabel- of leidingexploitant te allen tijde de verplichting rust om bij aanpassing of verlegging van een kabel of leiding in het kader van een project van het waterschap wederzijds schadebeperkend te handelen;

- dat in de uitvoeringspraktijk van het waterschap voorheen werd getracht per geval in overleg tot een oplossing te komen voor de verdeling van de kosten voor aanpassing of verlegging van een kabel of leiding;

- dat in de praktijk behoefte is aan eenduidige regels voor de beoordeling van verzoeken om schadevergoeding als bedoeld in afdeling 15.1. Omgevingswet in geval van aanpassing of verlegging van een kabel of leiding in het belang van een goed waterbeheer;

- dat dit beleid is bedoeld als toetsingskader bij de behandeling van dergelijke verzoeken;

- dat dit beleid voorziet in een specifieke categorie van schadeveroorzakende gebeurtenissen als bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder c, van de Nadeelcompensatieverordening waterschap Noorderzijlvest 2019;

Gelet op:

- artikel 56 en 77 van de Waterschapswet;

- afdeling 15.1. Omgevingswet

- artikel 4:81, eerste lid, en artikelen 4:126 van de Algemene wet bestuursrecht;

- de Nadeelcompensatieverordening waterschap Noorderzijlvest 2019;

 

Besluit vast te stellen het navolgende beleid

 

Beleid nadeelcompensatie aanpassen en verleggen kabels en leidingen waterschap Noorderzijlvest 2024

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit beleid wordt verstaan onder:

  • a.

    algemene regel(s): regelgeving, waar het waterschap het bevoegde gezag voor is, waarin activiteiten die invloed kunnen op het waterbeheer onder de werking van algemene regels zijn gesteld.

  • b.

    beperkingengebied: een geometrisch begrensd gebied, dat bij Waterschapsverordening is aangewezen, waar (algemene) regels en plichten gelden voor activiteiten die in deze gebieden plaatsvinden (en) voor de instandhouding en ter bescherming van de in of nabij deze gebieden aanwezige waterstaatswerken, zuiveringtechnische werken en grondwaterlichamen

  • c.

    kabel: een sterke, buigzame verbinding bestaande uit één of meer geleiders, die zijn samengesteld uit draden van metaal of glasvezel en geschikt zijn voor het transport van elektrische energie, elektrische signalen of optische signalen met bijbehorende voorzieningen;

  • d.

    kabel- of leidingexploitant: degene onder wiens verantwoordelijkheid een kabel of leiding wordt aangelegd, beheerd of geëxploiteerd;

  • e.

    leiding: een buis, vervaardigd van een duurzaam materiaal, zoals staal, beton of kunststof en geschikt voor het transport van vloeistoffen of gassen;

  • f.

    schade: schade als bedoeld in afdeling 15.1. Omgevingswet;

  • g.

    vergoeding: de vergoeding van schade als gevolg van het aanpassen en verleggen van kabels en leidingen op de grondslag van afdeling 15.1. Omgevingswet

  • h.

    vergunning: een vergunning als bedoeld in de 'Waterschapsverordening waterschap Noorderzijlvest 2023, voor zover betrekking hebbend op het aanbrengen en hebben van kabels en leidin­gen in, op, onder of boven een waterstaatswerk;

  • i.

    verzoeker: de indiener van een verzoek om vergoeding van schade;

  • j.

    verzoek: een verzoek om toekenning van een vergoeding van schade;

  • k.

    waterschap: het waterschap Noorderzijlvest;

  • l.

    waterstaatswerk: oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering of ondersteunend kunstwerk.

Artikel 2 Hoogte van de vergoeding

1. De hoogte van een vergoeding wordt berekend overeenkomstig de artikelen 8 en 9 en de in bijlage 1 opgenomen tabel. Waarbij er (zoveel) mogelijk wordt gewerkt met een vaste prijs.

2. Een op grondslag van het eerste lid berekende vergoeding wordt verlaagd op basis van een contante waardeberekening als de kabel of leiding een technische levensduur heeft van minder dan 100 jaar en die technische levensduur binnen 5 jaar na het verzoek zal zijn verstreken.

 

Artikel 3 In aanmerking te nemen kosten

  • 1.

    Voor het bepalen van de vergoeding worden in aanmerking genomen:

  • a.

    de werkelijke kosten van ontwerp en begeleiding, van uit- en in bedrijf stellen, van uitvoering en van het materiaal zoals bedoeld in de artikelen 4, 5, 6 en 7;

  • b.

    de kosten van aanleg van een vervangende kabel of leiding, mits die kabel of leiding voor wat betreft materiaal, afmetingen en capaciteit, naar de actuele stand van de techniek, overeenkomt met de te verleggen kabel of leiding.

2. De kabel- of leidingexploitant legt ten minste vier weken vóór aanvang van de werkzaamheden een gespecificeerde raming van de in aanmerking te nemen kosten ter beoordeling over aan het waterschap.

 

Artikel 4 Kosten ontwerp en begeleiding

Onder kosten van ontwerp en begeleiding worden verstaan de kosten van werkzaamheden voorafgaande aan en tijdens de uitvoering van de aanpassing of verlegging van een kabel of leiding, waaronder begrepen kosten van onderzoek, ontwerp, bestek, aanbesteding, gunning, detaillering ten behoeve van de uitvoering, directievoering en toezicht.

 

Artikel 5 Kosten van uit- en in bedrijf stellen

Onder kosten van uit- en in bedrijf stellen worden verstaan de kosten van het spannings- of productloos maken van de kabel of de leiding en van het weer in bedrijf stellen van de kabel of de leiding en van tijdelijke voorzieningen van operationele aard.

 

Artikel 6 Uitvoeringskosten

Onder uitvoeringskosten worden verstaan de kosten van de civieltechnische, bouwkundige en installatietechnische werkzaamheden, van het verwijderen van verlaten kabels of leidingen, van constructieve en bijzondere voorzieningen en van tijdelijke voorzieningen van fysieke aard.

 

Artikel 7 Materiaalkosten

Onder materiaalkosten worden verstaan de kosten van bedrijfseigen materialen, die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de functie van de aan te passen of te verleggen kabel of leiding en daarvoor noodzakelijke beschermingsconstructies.

 

Artikel 8 Hoogte vergoeding bij een kabel of leiding binnen een waterstaatswerk of beperkingengebied

1. Indien een kabel of leiding, die is gelegen in een waterstaatswerk of beperkingengebied, wordt aangepast of verlegd binnen vijf jaren na inwerkingtreding van de voor die kabel of leiding door het waterschap verleende vergunning of een in een algemene regel, waar het waterschap het bevoegde gezag voor is, voorgeschreven melding, bedraagt de vergoeding 100% van de schade als gevolg van de aanpassing of verlegging van de kabel of leiding.

2. In afwijking van het eerste lid wordt geen vergoeding toegekend indien de verzoeker het risico van het ontstaan van schade heeft aanvaard. Daarvan is in elk geval sprake indien:

a. in de vergunning of melding voor de desbetreffende kabel of leiding is opgenomen of anderszins door het waterschap kenbaar is gemaakt, dat binnen vijf jaren aanpassing of verlegging van de kabel of leiding te voorzien is als gevolg van een toekomstige noodzakelijke aanpassing van waterstaatswerken door of namens het waterschap en die aanpassing daadwerkelijk is gerealiseerd. Dit geldt alleen voor vergunningen die zijn opgesteld tijdens de looptijd van dit beleid of meldingen die gedaan zijn op basis van algemene regels binnen diezelfde looptijd;

b. indien een verzoeker vergunningplichtig of meldingsplichtig was ten tijde van de aanleg van de kabel of leiding en er geen vergunning is aangevraagd, dan wel geen vergunning is verleend of indien de op grond van een algemene regel verplichte melding niet is gedaan.

3. Indien een kabel of leiding, die in de lengte in of langs een waterstaatswerk of beperkingengebied ligt, moet worden aangepast of verlegd na verloop van vijf jaren, gerekend vanaf de inwerkingtreding van de voor die kabel of leiding verleende vergunning of na een in een algemene regel voorgeschreven melding bedraagt de vergoeding een aflopend percentage van de vergoeding overeenkomstig bijlage 1.

4. Indien een kabel of leiding, die een waterstaatswerk of beperkingengebied kruist, moet worden aangepast of verlegd na verloop van vijf jaren, gerekend vanaf de inwerkingtreding van de voor die kabel of leiding verleende vergunning of na een in een algemene regel voorgeschreven melding, bedraagt de vergoeding 100% van de schade, waarbij alleen de kosten van ontwerp en begeleiding en van de uitvoering in aanmerking worden genomen.

5. Indien een kabel of leiding niet vergunningplichtig of meldingplichtig was ten tijde van de aanleg wordt bij toepassing van het eerste, derde en vierde lid gerekend vanaf het meest waarschijnlijke tijdstip van aanleg van de kabel of leiding.

 

Artikel 9 Hoogte vergoeding bij een kabel of leiding buiten een waterstaatswerk of beperkingengebied

1. Indien de kabel of leiding, die is gelegen buiten een waterstaatswerk of beperkingengebied en die is gelegen in gronden die in eigendom zijn van de kabel – of leidingexploitant of krachtens een zakelijk recht of een gedoogplicht ten gunste van de exploitant, worden de in artikel 3 bedoelde werkelijke kosten vergoed op basis van de principes van de onteigeningswet en daarop gebaseerde jurisprudentie.

2. In andere gevallen als bedoeld onder het eerste lid, geldt de vergoedingsregeling voor een kruisende kabel of leiding, bedoeld in artikel 8, vierde lid.

 

Artikel 10 Mogelijkheid stellen nadere regels

Dit beleid biedt de ruimte om nadere regels op te stellen ter verduidelijking van de werking van dit beleid of ten uitvoering van het gesteld in dit beleid.

 

Artikel 11 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Dit beleid kan worden aangehaald als Beleid nadeelcompensatie aanpassen en verleggen kabels en leidingen waterschap Noorderzijlvest 2024. 

  • 2.

    Dit beleid treedt in werking met ingang van de eerste dag volgend op die van de definitieve bekendmaking.

     

Aldus vastgesteld op 27 maart 2024

Roeland van der Schaaf, dijkgraaf Bas Tammes, secretaris-directeur

 

Bijlage 1

  • Percentagetabel als bedoeld in artikel 8, derde lid.

    Jaar

    Vergoedingspercentage van de vergoeding na verloop van genoemd jaar

    1

    100

    2

    100

    3

    100

    4

    100

    5

    80

    6

    76,8

    7

    73,6

    8

    70,4

    9

    67,2

    10

    64

    11

    60,8

    12

    57,6

    13

    54,4

    14

    51,2

    15

    48

    16

    44,8

    17

    41,6

    18

    38,4

    19

    35,2

    20

    32

    21

    28,8

    22

    25,6

    23

    22,4

    24

    19,2

    25

    16

    26

    12,8

    27

    9,6

    28

    6,4

    29

    3,2

    30

    0

 

ALGEMENE TOELICHTING

1. Nadeelcompensatie bij aanpassing of verlegging van kabels en leidingen

Voor een goede werking van het watersysteem moeten regelmatig nieuwe waterstaatswerken worden aangelegd of bestaande waterstaatswerken worden aangepast. Als gevolg daarvan moeten regelmatig kabels en leidingen die een obstakel vormen worden aangepast of verlegd. Onder aanpassing en verlegging wordt in dit beleid ook verstaan de definitieve verwijdering van een kabel of leiding. De vraag is dan op welke vergoeding de kabel- of leidingexploitant mag rekenen.

Afdeling 15.1. Omgevingswet bepaalt dat aan degene die als gevolg van de rechtmatige uitoefening van een taak of bevoegdheid in het kader van het waterbeheer schade lijdt of zal lijden, op zijn verzoek door het betrokken bestuursorgaan een vergoeding wordt toegekend, voor zover de schade redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en voor zover de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd.

Voor de toepassing van dit artikel heeft het waterschap de Nadeelcompensatieverordening waterschap Noorderzijlvest 2019 in het leven geroepen. Deze verordening bevat met name regels van procedurele aard en van inhoudelijke aard over met name de vergoeding en de hoogte van de vergoeding.

Tot de inwerkingtreding van dit beleid werd getracht per geval in overleg tot overeenstemming te komen over de hoogte van de uit te keren vergoeding in geval van aanpassing of verlegging van kabels en leidingen. Het waterschap Noorderzijlvest beschikte nu niet over bestuurlijk geaccordeerde regels om op terug te kunnen vallen. In de praktijk is behoefte aan een eenduidige opstelling van het waterschap in de verschillende gevallen waarin kabels of leidingen in het belang van het waterbeheer moeten worden aangepast of verlegd. Dit beleid beoogt daarin te voorzien. Daarnaast biedt dit beleid ook een helder kader om vooraf in overleg tot afspraken te komen. Deze uniformiteit komt de rechtszekerheid ten goede.

 

2. Strekking en reikwijdte van dit beleid

Dit beleid bevat regels over de schade-elementen die een rol spelen, indien een wijziging optreedt in een bestaande relatie tussen het waterschap Noorderzijlvest als waterbeheerder en de beheerders van kabels en leidingen, zoals elektriciteitskabels, aardgasleidingen, waterleidingen en dergelijke.

Dit beleid heeft betrekking op zowel langsleidingen, kruisende leidingen als buitenleidingen.

Voor een langsleiding wordt de volgende definitie gehanteerd: een kabel of leiding die, krachtens vergunning of ontheffing, parallel is gelegd aan, boven, onder, op of in droge of natte infrastructuur van waterschap Noorderzijlvest. Voor een kruisende leiding wordt de volgende definitie gehanteerd: een kabel of leiding die, krachtens een vergunning, ontheffing of algemene regel, kruisend door, op, boven, onder of in droge of natte infrastructuur van waterschap Noorderzijlvest,;

Voor buitenleidingen wordt de volgende definitie gehanteerd: een kabel of leiding die met een ander (lig)recht dan een vergunning of ontheffing, buiten de beperkingengebied van droge en/of natte infrastructuur van waterschap Noorderzijlvest ligt en valt onder één van de werken van algemeen belang als bedoeld in hoofdstuk 10 van de Omgevingswet;Als uitgangspunt is gehanteerd dat, naar mate de tijd dat een kabel- of leidingexploitant gerechtigd is tot het hebben van een langsleiding langer is geweest, de hoogte van de vergoeding van nadelen als gevolg van een wijziging in de situatie afneemt. Dit op grond van de gedachte dat niet onafgebroken op een recht van een ongestoorde ligging in het desbetreffende waterstaatswerk gerekend mag worden. Daarnaast heeft de leiding een bepaalde levensduur. Dat is tevens een factor die meeweegt in de berekening van de vergoeding. Integendeel, met het verstrijken der jaren zal het risico van gerechtvaardigde inbreuken op dat recht navenant toenemen.

Dit beleid maakt onderscheid tussen kabels en leidingen die zijn gelegen in waterstaatswerken en beperkingengebieden en kabels en leidingen die daar buiten zijn gelegen. De zoneringen van de waterstaatswerken en bijbehorende beperkingengebieden zijn in de leggers vastgelegd. Voor kabels en leidingen gelegen in deze werken en zones gelden de bepalingen uit de Waterschapsverordening en is het waterschap Noorderzijlvest op basis van die regelgeving bevoegd tot vergunningverlening of het verplichten tot het doen van een melding en/of het voldoen aan algemene regels.

Daarnaast is het aannemelijk dat de aanleg en/of verleggen van kabels en leidingen vergunningplichtig of meldingsplichtig is op basis van andere regelgeving, waar de provincie of de gemeente het bevoegde gezag voor is.

 

3. Juridische status

Deze beleid is een beleidsregel in de zin van artikel 1.3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. In dat artikellid staat:

"Onder beleidsregel wordt verstaan: een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan."

Indien de toepassing van dit beleid in bijzondere situaties mocht leiden tot een onbillijke uitkomst dan kan in afwijking van de bepalingen van dit beleid een schadevergoeding worden toegekend. Deze zogenaamde hardheidsclausule of inherente afwijkingsbevoegdheid is gebaseerd op artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht en is ook vastgelegd in artikel 13 van de Nadeelcompensatieverordening waterschap Noorderzijlvest 2019 of de daaropvolgende regelgeving.

 

4. Telecommunicatiewet

Bij de toepassing van dit beleid geldt dat die terugtreedt indien een specifieke wettelijke regeling voorziet in een regeling voor het verleggen van kabels en leidingen. In de Telecommunicatiewet is een dergelijke specifieke regeling opgenomen voor kabels voor telefoon, internet en televisie.

De Telecommunicatiewet gaat uit van het principe "liggen zonder vergoeding, verleggen zonder vergoeding".

De grondeigenaar is verplicht telecommunicatiekabels te gedogen (toe te staan) in zijn grond. Die gedoogplicht houdt in dat als het nodig is kabels te verleggen, de kabelbeheerder dit regelt en de kosten betaalt. Dat is zijn normale ondernemersrisico. Bij geschillen neemt de Autoriteit Consument en Markt (ACM) een beslissing. Tegen een beslissing van de ACM kan rechtstreeks beroep bij de rechtbank worden aangetekend.

 

5. Beleidsregel nadeelcompensatie verleggen kabels en leidingen vanwege rijkswaterstaatswerken, rijkswegen en hoofdspoorwegen 2024

Onderdelen van dit beleid zijn gebaseerd op de Beleidsregel nadeelcompensatie verleggen kabels en leidingen vanwege rijkswaterstaatswerken, rijkswegen en hoofdspoorwegen 2024, “NKL 2024”.

 

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Begripsbepalingen

De begrippen kabel en leiding moeten ruim worden geïnterpreteerd. Daaronder kunnen ook kabel- en leidingwerken vallen, zoals trafo’s.

Voor wat betreft de begrippen waterstaatswerk en beperkingengebied is aangesloten bij de begripsbepalingen in de Omgevingswet en de Waterschapsverordening 2023.

Een kabel- of leidingexploitant kan ook een overheidsorganisatie zijn, bijvoorbeeld als zo’n organisatie rioleringen of persleidingen in beheer heeft.

 

Artikel 2 Hoogte van de vergoeding

Voor zover de kabel- of leidingexploitant schade als gevolg van aanleg of wijziging van waterstaatswerken lijdt, die niet tot zijn normaal maatschappelijk bedrijfsrisico hoort, kan hem een redelijke schadevergoeding worden toegekend. De criteria daarvoor zijn in dit beleid vastgelegd.

Uitgangspunt is dat zowel waterschap Noorderzijlvest als de kabel- of leidingexploitant de plicht hebben de schade zoveel mogelijk te beperken. De maatschappelijk laagste kosten moeten in het oog worden gehouden. Vast moet staan dat de aanleg of wijziging van het waterstaatswerk noodzakelijk is. Dat is onder meer het geval als voor de werken een projectbesluit of een vergunning eigen dienst.

Volgens het tweede lid wordt bij een kabel of leiding met een maximale levensduur van minder dan 100 jaar en die op het moment van de daadwerkelijke verlegging of verwijdering binnen 5 jaar na het verzoek verstrijkt (dus in de laatste 5 jaar van zijn technische levensduur verkeert) een aftrek nieuw voor oud toegepast. Leidingen met een technische levensduur van 100 jaar en ouder worden niet geacht aan veroudering onderhevig te zijn. De korting ‘nieuw voor oud’ wordt in die gevallen dan ook niet toegepast. De hoogte van de kosten van een verlegging kan echter wel gecorrigeerd worden indien zich door de verlegging een kwantificeerbare voordeelstoerekening voordoet.

Beleidsregel nadeelcompensatie verleggen kabels en leidingen vanwege rijkswaterstaatswerken, rijkswegen en hoofdspoorwegen 2024, “NKL 2024”. biedt aanknopingspunten voor het toepassen van het tweede lid, zoals het bepalen van de technische levensduur van kabels en leidingen. Daarvoor wordt verwezen naar de bijlagen van de NKL 2024.

 

Artikel 3 In aanmerking te nemen kosten

In het eerste lid wordt aangegeven welke kosten in aanmerking worden genomen voor het bepalen van de vergoeding. In de volgende artikelen worden de genoemde kostensoorten nader omschreven.

Onderdeel a bepaalt dat wordt vergoed op basis van de werkelijke kosten. Het waterschap Noorderzijlvest vraagt vooraf ter beoordeling een gespecificeerde kostenraming van de in aanmerking te nemen kosten.

Onderdeel b zorgt ervoor dat het waterschap Noorderzijlvest niet mee betaalt aan vervangende kabels of leidingen, die in allerlei opzichten, zoals voor wat betreft materiaal, afmetingen en capaciteit, beter zijn dan de bestaande kabels of leidingen. Redelijk is om daarbij wel uit te gaan van vervanging op basis van de actuele stand van de techniek. Dit onderdeel beperkt de zogenaamde voordeelsverrekening.

 

Artikel 4 Kosten ontwerp en begeleiding

De exploitant kan kosten declareren vanaf het moment dat uitvoering van de vastgestelde verleggings- of verwijderingswerken wordt voorbereid.

 

Artikel 5 Kosten van uit- en in bedrijf stellen

Tijdelijke voorzieningen van operationele aard zijn voorzieningen, die nodig zijn om de levering tijdens de uitvoering van een verlegging of verwijdering te waarborgen. Voorbeelden zijn extra personeelskosten ten behoeve van bedrijfsvoering en hulpmiddelen, zoals watertanks, gasflessen en noodaggregaten.

 

Artikel 6 Uitvoeringskosten

Kosten van civieltechnische, bouwkundige en installatietechnische werkzaamheden zijn bijvoorbeeld werkputten en ondersteuningen.

Onder de kosten van tijdelijke voorzieningen van fysieke aard worden alle tijdelijke fysieke kabel- of leidingverbindingen verstaan, die de exploitant moet aanleggen en later buiten bedrijf moet stellen. Deze kosten houden nauw verband met het noodzakelijke bedrijfsproces van de exploitant. Het gaat om voorzieningen, die worden opgeheven zodra de definitieve aanpassing of verlegging is gerealiseerd.

Verlaten kabels of leidingen zijn kabels of leidingen die niet meer in gebruik zijn.

 

Artikel 7 Materiaalkosten

Onder materiaalkosten worden in elk geval verstaan de kosten van kabel- of leidingcomponenten, van elektronische, werktuigbouwkundige en civieltechnische materialen en van bouwmaterialen, ook die materialen die bestemd zijn voor gebouwen waarin delen van kabel- of leidingsystemen worden ondergebracht.

Transportkosten en stortkosten van vrijgekomen kabels of leidingen vanaf de werklocatie behoren tot de materiaalkosten, behalve de stortkosten van asbest en asbesthoudende materialen. Die kosten blijven ook bij werkzaamheden op eigen initiatief van de exploitant voor zijn rekening.

 

Artikel 8 Hoogte vergoeding bij een kabel of leiding binnen een waterstaatswerk of beperkingengebied

Dit artikel geldt voor de gevallen waarin een kabel of leiding is gelegen in de zoneringen van een waterstaatswerk of beperkingengebied en daarvoor een vergunning nodig is van het waterschap Noorderzijlvest op grond van de Waterschapsverordening of waarin, in plaats daarvan, algemene regels gelden. Gedurende de eerste vijf liggingsjaren moeten de verleggings- of verwijderingskosten in principe door het waterschap Noorderzijlvest worden betaald. Bij het begin van de kabel –of leidingwerkzaamheden is soms echter al duidelijk dat de kabel of leiding binnen vijf jaar weer moet worden verlegd in verband met noodzakelijke werkzaamheden aan waterstaatswerken op grond van een (voorgenomen) projectplan. Wil de exploitant dan toch zijn plannen doorzetten, dan is de verlegging of verwijdering geheel voorzienbaar en blijven de kosten daarvan voor rekening van de exploitant. Voorwaarde is wel dat het waterschap Noorderzijlvest dit laat weten door dat bijvoorbeeld in de vergunning op te nemen of bij afhandeling van een melding op grond van een algemene regel aan te geven. Dit is in het tweede lid van dit artikel geregeld. Overigens bestaat dan ook de mogelijkheid dat het waterschap Noorderzijlvest in dat soort situaties benodigde vergunningen weigert.

In dit artikel wordt voor kabels of leidingen, die in de lengte in of langs waterstaatswerken liggen (maar nog in het beheersgebied), het verband gelegd tussen de liggingsduur van de kabel of leiding en de hoogte van de schadevergoeding. Naarmate de langsliggende kabel of leiding langer ligt, neemt de schade door wijziging van de situatie af. De exploitant mag niet uitgaan van een onbeperkt ongestoorde ligging van zijn langsliggende kabel of leiding. Met het verstrijken van de jaren neemt het risico van verwijdering of verlegging toe. De vergoeding wordt daarom gerelateerd aan de liggingsduur. In de bijlage is op basis van het eerste en derde lid van dit artikel inzichtelijk gemaakt welk percentage van de schade wordt uitbetaald bij welke liggingsduur.

Het schema doet recht aan het toenemen van het normaal maatschappelijk risico als de liggingsduur langer is. Het normaal maatschappelijk risico wordt bij zogenaamde natte infrastructuur na 30 jaar geacht helemaal bij de exploitant te liggen. Daarna kan in het geheel niet meer van een ongestoorde ligging worden uitgegaan.

Indien een kabel of leiding een waterstaatswerk kruist, heeft de exploitant in de praktijk veel minder de mogelijkheid voor ligging buiten een waterstaatswerk dan bij langsligging. Een kruising is meestal onvermijdelijk. Gebruikelijk is dan ook bij kruisende kabels of leidingen altijd 100% te vergoeden van de schadevergoeding, waarbij alleen de kosten van ontwerp en begeleiding en van uitvoering in aanmerking worden genomen.

 

Artikel 9 Hoogte vergoeding bij een kabel of leiding buiten een waterstaatswerk of beperkingengebied

Indien buiten waterstaatswerken of beperkingengebied kabels of leidingen verlegd of verwijderd moeten worden door de noodzakelijke aanleg of verbetering van waterstaatswerken dan geldt dit artikel. Het artikel onderscheidt enerzijds de situatie waarin de kabel- of leidingexploitant eigenaar is van de grond waarin de kabel of leiding ligt, dan wel hij daarvoor een zakelijk recht heeft of voor de aanleg een gedoogplicht, bijvoorbeeld op grond van de hoofdstuk 10 van de Omgevingswet, is opgelegd. Dat zijn sterke rechten en dat heeft tot gevolg dat alle conform dit beleid werkelijk te maken kosten worden vergoed op basis van de Onteigeningswet, ongeacht de duur van de ligging.

Anderzijds zijn er de overige gevallen, waarin voor het leggen van de kabel of leiding een overeenkomst is gesloten met de grondeigenaar of door een ander bestuursorgaan of instantie dan het waterschap Noorderzijlvest een vergunning of toestemming is verleend. Daarvoor geldt de in dit beleid opgenomen schadevergoedingsregeling voor een kabel of leiding, die een waterstaatswerk kruist.

Naar boven