VERORDENING OP DE REKENKAMER WATERSCHAP HUNZE EN AA’S 2023

 

Het algemeen bestuur van waterschap Hunze en Aa’s;

Gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 30 mei 2023;

Gelet op de artikel 51aa en 78 eerste lid van de Waterschapswet;

 

BESLUIT:

Vast te stellen de “Verordening op de rekenkamer waterschap Hunze en Aa’s 2023”.

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. algemeen bestuur: het algemeen bestuur van waterschap Hunze en Aa’s;

b. Commissie Financiën en Algemene Zaken: de commissie als bedoeld in het Reglement van orde

voor de vaste commissies uit het algemeen bestuur van het waterschap Hunze en Aa’s. De

commissie treedt voor het algemeen bestuur als intermediair op in de richting van de rekenkamer.

c. dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van waterschap Hunze en Aa’s;

d. lid: een lid van de rekenkamer van waterschap Hunze en Aa’s;

e. rekenkamer: de rekenkamer van waterschap Hunze en Aa’s;

f. secretaris: secretaris van de rekenkamer waterschap Hunze en Aa’s of diens vervanger;

g. voorzitter: voorzitter van de rekenkamer waterschap Hunze en Aa’s of diens vervanger;

 

Artikel 2. Instelling en taak

1. De rekenkamer wordt ingesteld door het algemeen bestuur.

2. De rekenkamer onderzoekt de doeltreffendheid, de doelmatigheid en de rechtmatigheid van het

door het waterschapsbestuur gevoerde beleid. Een door de rekenkamer ingesteld onderzoek naar

de rechtmatigheid van het door het waterschapsbestuur gevoerde beleid bevat geen controle van

de jaarrekening als bedoeld in artikel 103, tweede lid van de Waterschapswet.

3. De rekenkamer heeft het versterken van de controlerende rol van het algemeen bestuur tot

specifieke taakstelling.

 

Artikel 3. Commissie Financiën en Algemene Zaken

De Commissie Financiën en Algemene Zaken (FAZ) waarborgt de onafhankelijkheid van het functioneren van de rekenkamer en is gesprekspartner van de rekenkamer namens het algemeen bestuur.

 

Artikel 4. Samenstelling, benoeming en aftreedvolgorde

1. De rekenkamer bestaat uit 3 externe leden, waaronder de voorzitter en wordt ondersteund door een

secretaris.

2. De secretaris is geen lid van de rekenkamer en wordt op voordracht van de voorzitter

van de rekenkamer, door de secretaris-directeur van het waterschap Hunze en Aa’s aangesteld.

3. Het algemeen bestuur benoemt op voordracht van een selectiecommissie uit het algemeen bestuur

de voorzitter en de leden van de rekenkamer.

4. De selectiecommissie doet de voordracht vergezeld gaan van een verklaring van elke kandidaat

bevattende:

- de mededeling dat hij/zij een benoeming als lid zal aanvaarden, en

- een overzicht van de openbare betrekkingen die hij/zij bekleedt

- een verklaring omtrent het gedrag (VOG).

5. De leden van de rekenkamer worden benoemd voor een periode van 6 jaar en kunnen eenmaal

opnieuw worden benoemd.

6. Indien een lidmaatschap van een lid eindigt vóór het einde van zijn benoemingstermijn, treedt zijn

opvolger af op het moment dat de benoemingstermijn van het vertrekkende lid zou zijn afgelopen.

7. Indien de opvolging als bedoeld in het voorgaande lid plaatsvindt binnen twee jaar voordat een

nieuwe benoemingstermijn begint en het opvolgend lid wordt voor een nieuwe termijn benoemd,

dan wordt deze nieuwe termijn als eerste benoemingstermijn aangemerkt.

 

Artikel 5. Integriteit en eedaflegging

1. Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de voorzitter, de leden van de rekenkamer en de

secretaris van de rekenkamer in de vergadering van het algemeen bestuur, in handen van de

dijkgraaf, de eed of belofte af.

2. Het algemeen bestuur stelt een gedragscode integriteit vast die van toepassing is op de voorzitter,

leden en secretaris van de rekenkamer.

 

Artikel 6. Ontslag en non activiteit.

1. De Commissie Financiën en Algemene Zaken bericht het algemeen bestuur als een van de

ontslaggronden zich voordoet, als bedoeld in artikel 51 ac zesde of zevende lid van de

Waterschapswet, of als een of meer non-activiteitsgronden zich voordoen, zoals bedoeld in artikel

51 ad ,eerste en tweede lid, van de Waterschapswet.

2. In de gevallen, bedoeld in artikel 51, ac zevende lid, en in artikel 51 ad, tweede lid, van de

Waterschapswet adviseert de Commissie Financiën en Algemene Zaken het algemeen bestuur

over de vraag of al dan niet moet worden overgegaan tot ontslag, respectievelijk het op non-

activiteit stellen van het betreffende lid.

3. De Commissie Financiën en Algemene Zaken adviseert het algemeen bestuur tevens met

betrekking tot een beslissing tot verlenging of beëindiging van een maatregel als bedoel in artikel

51 ad, eerste of tweede lid, van de Waterschapswet.

 

Artikel 7. Verzoek

1. Het algemeen bestuur kan de rekenkamer een verzoek doen tot het instellen van een onderzoek.

2. De rekenkamer bericht het algemeen bestuur binnen een maand of en in hoeverre aan dat verzoek zal worden voldaan.

3. Indien de rekenkamer niet aan het verzoek van het algemeen bestuur voldoet zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

 

Artikel 8. Werkwijze

1. Bij uitbesteding van het onderzoek of andere werkzaamheden is het aanbestedingsbeleid van het

waterschap overeenkomstig van toepassing.

2. De rekenkamer stelt betrokkenen in geval van een interview in de gelegenheid om binnen een door

haar te stellen termijn, die ten minste twee weken bedraagt, hun reactie aan de rekenkamer te

geven op de juistheid en volledigheid van het interviewverslag.

3. Aan de secretaris-directeur wordt een advies gevraagd over de feitelijke juistheid van de gegevens

waarop de rekenkamer haar conclusies en eventuele aanbevelingen gaat baseren. Nadat het

feitenonderzoek is vastgesteld, formuleert de rekenkamer conclusies en eventuele aanbevelingen.

4. De rekenkamer kan besluiten het algemeen bestuur tussentijds te informeren over de voortgang

van het onderzoek.

5. De rekenkamer stelt het dagelijks bestuur in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen

termijn, die ten minste zes weken bedraagt, zijn bestuurlijke reactie aan de rekenkamer te geven.

 

Artikel 9. Budget

1. De rekenkamer is bevoegd binnen het bij de begroting door het algemeen bestuur beschikbaar

gesteld budget uitgaven te doen voor de uitvoering van haar taken.

2. Ten laste van het in eerste lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

a. de onderzoeken door (externe) onderzoekers;

b. de vergoedingen van de voorzitter en de leden;

c. de secretaris en eventuele administratieve ondersteuning:

d. de externe deskundigen die eventueel door de rekenkamer worden ingeschakeld;

e. overige uitgaven die de rekenkamer nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

3. De voorzitter doet jaarlijks voor 1 juni een voorstel aan het algemeen bestuur voor de nodige

middelen voor een goede uitoefening van de taken.

4. De rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan

het algemeen bestuur.

5. De rekenkamer brengt elk jaar vóór 1 april een verslag uit aan het algemeen bestuur over haar

werkzaamheden in het voorafgaande jaar en legt daarbij tevens verantwoording af over de

besteding van het budget.

 

Artikel 10. Vergoeding leden

1. De voorzitter en de leden ontvangen een vergoeding voor de werkzaamheden die zij voor de

rekenkamer verrichten. Deze vergoeding wordt bij besluit van het algemeen bestuur vastgesteld.

2. De voorzitter van de rekenkamer ontvangt een vergoeding, ter hoogte van 50% van de vergoeding

voor leden van het algemeen bestuur, per maand voor de werkzaamheden van de rekenkamer. De

leden ontvangen een vergoeding ter hoogte van 40% van de vergoeding voor leden van het

algemeen bestuur per maand. Deze bedragen worden jaarlijks herzien aan de hand van de

consumentenprijsindex.

3. De vergoeding stopt met onmiddellijke ingang als het lid door het algemeen bestuur wordt

ontslagen of op non-activiteit wordt gesteld.

4. Aan de leden van de rekenkamer worden de voor de werkzaamheden van de rekenkamer

noodzakelijk gemaakte reiskosten en onkosten vergoed op basis van de afspraken zoals ook

gelden voor de leden van het algemeen bestuur.

5. De vergoedingen bedoeld in het tweede en vierde lid komen ten laste van het budget van de

rekenkamer.

 

Artikel 11. Evaluatie

1. De rekenkamer evalueert deze verordening op eigen initiatief of op verzoek van het algemeen

bestuur of op verzoek van de Commissie Financiën en Algemene Zaken. Deze evaluatie strekt zich

tevens uit tot de werking van de rekenkamer. Een evaluatie wordt minimaal eens per drie jaar

uitgevoerd.

2. De rekenkamer zendt het resultaat van de evaluatie ter kennisneming aan het algemeen bestuur.

Indien het algemeen bestuur daartoe aanleiding ziet, kan de werking van de rekenkamer met het

bestuur al dan niet via de Commissie Financiën en Algemene Zaken worden besproken.

3. Jaarlijks vindt een bijpraatgesprek plaats tussen de Commissie Financiën en Algemene Zaken en

de rekenkamer.

 

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de 1 januari 2024.

 

Artikel 13. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de rekenkamer waterschap Hunze en Aa’s 2023.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 26 juni 2023.

 

Jelmer Kooistra,

Plv. secretaris-directeur

 

Geert-Jan ten Brink,

dijkgraaf

 

Toelichting bij de Verordening op de rekenkamer waterschap Hunze en Aa’s 2023

 

1. Algemeen

Provincies en gemeenten kennen reeds langere tijd de wettelijke verplichting een rekenkamer(functie) in te stellen. Belangrijkste doel daarvan is in het kader van goed overheidsbestuur de positie te verstevigen van de vertegenwoordigende organen, respectievelijk provinciale staten en gemeenteraad.

Genoemde verplichting hing rechtstreeks samen met de invoering van het duale bestuursstelsel bij provincies en gemeenten. De waterschappen kennen een monistisch bestuursstelsel. Wel zijn de waterschappen van mening dat bestuurlijke normen en principes die gelden voor provincies en gemeenten, zoals transparantie, verantwoording en toezicht, ook voor waterschappen dienen te gelden.

Met ingang van 2008 zijn in de Waterschapswet nieuwe regels opgenomen voor het financiële beheer en de financiële verantwoording bij de waterschappen (Wet modernisering waterschaps-bestel, Stb. 2007, 208). De wetgever heeft destijds geen aanleiding gezien daarbij een verplichting op te nemen tot het instellen van een rekenkamerfunctie bij de waterschappen.

Op 27 september 2022 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het Wetsvoorstel versterking decentrale rekenkamers. De wet bevat voor de provincies, gemeenten en waterschappen de wettelijke verplichting tot het instellen van een volledig onafhankelijke, extern samengestelde rekenkamer. Belangrijkste doel daarvan is in het kader van goed overheidsbestuur de positie te verstevigen van de vertegenwoordigende organen, respectievelijk provinciale staten, gemeenteraad en algemeen bestuur.

 

2. Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel bevat enkele begripsbepalingen.

 

Artikel 2. Instelling en taak

In dit artikel wordt de instelling en de taak van de rekenkamer geregeld. Het rekenkameronderzoek stelt het algemeen bestuur beter in staat zijn controlerende taak uit te oefenen en met een kritische blik te kijken naar het door het waterschapsbestuur gevoerde beleid. Rekenkameronderzoek draagt daarmee bij aan democratische controle en het lerend vermogen van het dagelijkse en het algemeen bestuur.

De begrippen doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid die in de wet worden gehanteerd zijn niet gedefinieerd. Hieronder wordt uiteengezet wat onder deze termen dient te worden verstaan.

Bij doeltreffendheid gaat het erom of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en of de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt, dan wel met een bepaalde inzet van middelen een optimaal resultaat wordt bereikt

De financiële rechtmatigheid is geen onderwerp van toetsing door de rekenkamer. Daarbij gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Dit onderzoek wordt bij de waterschappen uitgevoerd door de externe accountant die met het onderzoek van de jaarrekening is belast. De rekenkamer kijkt in haar onderzoek enkel naar de niet-financiële rechtmatigheid, d.w.z. het voldoen aan wettelijke kaders en regelgeving, waaronder de verordeningen en het vastgestelde beleid van het waterschap.

 

Artikel 3. Commissie Financiën en Algemene Zaken

De Commissie Financiën en Algemene Zaken waarborgt de onafhankelijkheid van het functioneren van de rekenkamer en is gesprekspartner van de rekenkamer namens het algemeen bestuur. Zij bereidt een aantal beslissingen van het algemeen bestuur voor, waaronder benoeming en ontslag van de voorzitter en de rekenkamerleden en eventueel herbenoemingen. Die voorbereidingen monden uit in een gemotiveerde aanbeveling aan het algemeen bestuur, waarin in het geval van benoemingen ook een beknopt CV van de voorgedragen personen kunnen zijn opgenomen. Voorafgaand aan een voordracht pleegt de Commissie Financiën en Algemene Zaken overleg met de rekenkamer. Naast de in de wet versterking decentrale rekenkamers genoemde zogeheten incompatibiliteiten zijn ook mensen van het lidmaatschap van de rekenkamer uitgesloten die verbonden zijn aan een instelling of organisatie die financieel of bestuurlijk aan het waterschap Hunze en Aa’s gelieerd is of oud bestuurders of medewerkers waarmee de relatie koster dan vier jaar is verbroken. Als criterium geldt of de betreffende instelling of organisatie onderwerp van onderzoek kan zijn van de rekenkamer en de benodigde objectiviteit.

 

Artikel 4. Samenstelling; benoeming en aftreedvolgorde

Het algemeen bestuur bepaalt het aantal leden van de rekenkamer. Zoals aangegeven in het algemene deel van de toelichting zijn dit uitsluitend externe leden, zoals opgenomen in de wet versterking decentrale rekenkamers. De benoeming geschiedt voor een periode van zes jaar en kan worden verlengd.

De wetgever geeft aan dat de ondersteuning niet mag plaatsvinden door ambtenaren die tevens werkzaam zijn voor een ander orgaan van het waterschap met uitzondering van ambtenaren die uitsluitend werkzaam zijn voor het algemeen bestuur. In de brief van 28 november 2022 van het Ministerie van BZK over de inwerkingtreding van de wet is gesteld dat omdat de Waterschapswet de figuur van de griffie niet kent, het aan het waterschapsbestuur zelf is om de ondersteuning van een rekenkamer op een goede en onafhankelijke manier te regelen, conform de wet. Vanuit het oogpunt van onafhankelijkheid ten opzichte van de organisatie wordt de secretarisfunctie, op voordracht van de voorzitter van de rekenkamer, vervult door een externe die een overeenkomst aangaat met de secretaris-directeur, maar onder de directe verantwoordelijkheid van de rekenkamer functioneert.

De rekenkamer kan zich laten adviseren door deskundigen uit de organisatie dan wel om ondersteuning daaruit verzoeken.

De taakomschrijving van de secretaris wordt in het reglement van orde opgenomen.

 

Artikel 5. Integriteit en eedaflegging

De verplichting de eed af te leggen bij ambtsaanvaarding is voor rekenkamers van waterschappen opgenomen in artikel 51ag van de Waterschapswet.

Het algemeen bestuur stelt naar analogie van artikel 33 lid 3 van de Waterschapswet ook een gedragscode integriteit vast die van toepassing is op de voorzitter, leden en secretaris van de rekenkamer.

 

Artikel 6. Ontslag en non actviteit

Dit artikel regelt het ontslag van de leden en de voorzitter en de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.

 

Artikel 7. Verzoek

De onafhankelijkheid van de rekenkamer blijkt onder andere uit het feit dat zij zelfstandig bepaalt welke onderzoeken er zullen worden ingesteld. De rekenkamer kan op verzoek van het algemeen bestuur een onderzoek instellen (artikel 97a lid2 Waterschapswet). Om een heldere eerste afbakening van het gevraagde onderzoek te verkrijgen, dient een onderzoeksverzoek in een door het algemeen bestuur genomen besluit te zijn vastgelegd. De Commissie Financiën en Algemene Zaken is het overlegplatform om zo’n verzoek te bespreken en te bezien wat er mogelijk is of wat eventueel alternatieven zijn.

De uiteindelijke beslissing over het al dan niet honoreren van een dergelijk verzoek van het algemeen bestuur, ligt bij de rekenkamer. De rekenkamer is niet verplicht aan zo’n verzoek te voldoen. Door het expliciet opnemen van deze mogelijkheid wordt echter wel extra gewicht toegekend aan zo’n verzoek.

De rekenkamer stuurt hierover binnen een maand een officieel bericht aan het algemeen bestuur. Indien de rekenkamer een gemotiveerd verzoek van het algemeen bestuur niet honoreert, dient hieraan een gemotiveerde afwijzing ten grondslag te liggen.

 

Artikel 8. Werkwijze

Uit een oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partijen (algemeen bestuur, dagelijks bestuur of verbonden partijen) de kans krijgen om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp van het onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen uit het onderzoek aan betrokkenen worden voorgelegd met het verzoek eventuele onjuistheden te corrigeren. Indien van toepassing wordt ook de verantwoordelijke portefeuillehouder of het dagelijks bestuur de gelegenheid geboden te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamer verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. De rekenkamer stelt hierna een bestuurlijk rapport op met conclusies en aanbevelingen. Het definitieve rapport bestaat uit de bevindingen, conclusies en aanbevelingen, de bestuurlijke reactie van het dagelijks bestuur en het nawoord van de rekenkamer.

 

Artikel 9. Budget

De rekenkamer is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het aan haar ter beschikking gestelde budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Deze zelfstandigheid van de rekenkamer ten opzichte van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur is een waarborg voor een behoorlijke uitvoering van haar taak. De rekenkamer is voor de besteding van het budget wel verantwoording verschuldigd aan het algemeen bestuur en legt deze af in haar jaarverslag. Om onduidelijkheid te voorkomen is aangegeven welke kosten ten laste van het budget worden gebracht.

Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat de rekenkamer alle zaken ten dienste staan die voor haar onderzoek nodig zijn. Daarbij valt te denken aan vergader- en kantoorfaciliteiten, maar ook aan het verrichten van rechtshandelingen ten behoeve van de rekenkamer, zoals het verstrekken van opdrachten aan derden, het doen van betalingen en dergelijke. De rekenkamer beschikt immers niet over rechtspersoonlijkheid en kan dus niet zelfstandig rechtshandelingen verrichten. Dit dient dan ook door of namens het dagelijks bestuur te geschieden. De onafhankelijke positie van de rekenkamer brengt met zich mee dat het dagelijks bestuur daar geen inhoudelijke bemoeienis mee heeft.

 

Artikel 10. Vergoeding

Dit artikel regelt de vergoedingen voor de werkzaamheden van de voorzitter en de leden.

 

Artikel 11. Evaluatie

De rekenkamer is door het algemeen bestuur in het leven geroepen om de controlerende rol van het algemeen bestuur te versterken. Periodiek dient te worden bezien in hoeverre de door het algemeen bestuur gekozen invulling daarin voorziet, helpt om aan te blijven sluiten op de verwachtingen binnen het algemeen bestuur. Daarnaast evalueert de rekenkamer deze verordening op eigen initiatief of op verzoek van het algemeen bestuur of op verzoek van de Commissie Financiën en Algemene Zaken. Deze evaluatie strekt zich tevens uit tot de werking van de rekenkamer. De rekenkamer zendt het resultaat van de evaluatie ter kennisneming aan het algemeen bestuur. Indien het algemeen bestuur daartoe aanleiding ziet, kan de werking van de rekenkamer met het bestuur al dan niet via de Commissie Financiën en Algemene Zaken worden besproken.

 

Artikel 12/13. Inwerkingtreding/Citeertitel

Deze artikelen voorzien in de noodzakelijke slotbepalingen.

 

Naar boven