Waterschapsblad van Waterschap Limburg
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Waterschap Limburg | Waterschapsblad 2024, 27654 | delegatie- of mandaatbesluit |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Waterschap Limburg | Waterschapsblad 2024, 27654 | delegatie- of mandaatbesluit |
Mandaatbesluit Waterschap Limburg 2025
Het dagelijks bestuur van het Waterschap Limburg,
De voorzitter van het Waterschap Limburg,
De secretaris-directeur voor zover het artikel 8 betreft,
De directeuren voor zover het artikel 8, derde en vierde lid en artikel 9, betreft,
De afdelingsmanagers en programmamanagers voor zover het artikel 8, zesde lid, en 10 en 11 betreft,
De teammanagers voor zover het artikel 10, zesde lid, en 11 betreft,
In 2023 is een nieuw mandaatbesluit voor het Waterschap Limburg vastgesteld en in werking getreden. Vanuit de voor de organisatie belangrijke kernwaarden veilig, verbindend, slagvaardig en toekomstgericht ligt aan dit mandaatbesluit een omgekeerd mandaat ten grondslag. Dit om te komen tot een slagvaardigere organisatie. Dat betekent dat een manager geacht wordt over mandaat te beschikken voor zover het betreft de uitoefening van bevoegdheden die behoren tot het werkterrein of het taakgebied van de betreffende manager, tenzij een bepaalde bevoegdheid uitdrukkelijk is uitgezonderd van het mandaat.
Vanwege de opheffing van het Waterschapsbedrijf Limburg zal een aantal taken – die met name samenhangen met de waterzuivering – overgaan naar het Waterschap Limburg. Dit maakt het noodzakelijk om de met die taken samenhangende bevoegdheden te integreren in het mandaatbesluit.
Een herziening van het huidige mandaatbesluit biedt tevens de mogelijkheid om de inmiddels met het huidige mandaatbesluit opgedane ervaringen daarin te verwerken en om het besluit aan te passen aan de inmiddels in werking getreden Omgevingswet.
Gelezen het voorstel van de secretaris-directeur van het Waterschap Limburg inzake de vaststelling van het Mandaatbesluit Waterschap Limburg 2025.
Gelet op Titel III van de Waterschapswet, de Waterwet, Afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht, het Burgerlijk Wetboek, artikel 4 van het Reglement voor het Waterschap Limburg en het Delegatiebesluit Waterschap Limburg 2025.
Vast te stellen het Mandaatbesluit Waterschap Limburg 2025, als volgt.
AVG: Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (Algemene verordening gegevensbescherming);
HRM-aangelegenheden: alle aangelegenheden met betrekking tot medewerkers op het gebied van het sluiten, wijzigen en uitoefenen van bevoegdheden uit hoofde van arbeidsovereenkomsten (inclusief het beëindigen daarvan) door het Waterschap Limburg, waaronder begrepen het treffen van disciplinaire maatregelen en alle aangelegenheden op grond van de Cao Werken voor waterschappen;
Samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband, bestaande uit ten minste twee deelnemers, waaronder in ieder geval (een bestuursorgaan van) het Waterschap Limburg, dat is opgericht ten behoeve van de uitvoering van activiteiten, niet zijnde een rechtspersoon, personenvennootschap of een regeling als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen;
Treasurybevoegdheden: het aantrekken van geldleningen, het aangaan van kasgeldleningen, het tijdelijk beleggen van overtollig kasgeld tot maximaal het uit het treasurystatuut blijkende percentage van het begrotingstotaal bij de Nederlandsche Waterschapsbank (NWB) en het tijdelijk beleggen van overtollig kasgeld door middel van schatkistbankieren;
Afdeling 1 – Mandaat aan de voorzitter en het verlenen van instemming aan de voorzitter om anderen te machtigen
Artikel 2 Mandaat aan de voorzitter en het verlenen van instemming aan de voorzitter om anderen te machtigen
Afdeling 2 – Machtiging aan de rekenkamer en de Commissie Integriteit tot vertegenwoordiging van het Waterschap Limburg in en buiten rechte
Artikel 3 Machtiging aan de rekenkamer en de Commissie Integriteit
De voorzitter machtigt de rekenkamer om het Waterschap Limburg in en buiten rechte te vertegenwoordigen bij het aangaan van en het uitoefenen van bevoegdheden uit hoofde van gesloten overeenkomsten voor het leveren van goederen, werken of diensten aan het Waterschap Limburg in het kader van de uitvoering van de taken van de rekenkamer als bedoeld in Hoofdstuk XIIa van de Waterschapswet en de Verordening op de rekenkamer Waterschap Limburg 2024.
De voorzitter machtigt de Commissie Integriteit om het Waterschap Limburg in en buiten rechte te vertegenwoordigen bij het aangaan van en het uitoefenen van bevoegdheden uit hoofde van gesloten overeenkomsten voor het leveren van goederen, werken of diensten aan het Waterschap Limburg in het kader van de uitvoering van het onderzoeken van een integriteitsmelding ten aanzien van politieke ambtsdragers.
Afdeling 3 – Mandaat, volmacht en machtiging aan leden van de dagelijks bestuur en de secretaris-directeur, alsmede machtiging aan leden van het dagelijks bestuur tot vertegenwoordiging van het Waterschap Limburg in en buiten rechte
Artikel 4 Mandaat, volmacht en machtiging aan leden van het dagelijks bestuur
Mandaat, volmacht en machtiging van het dagelijks bestuur en de voorzitter aan de individuele leden van het dagelijks bestuur
Vertegenwoordiging van (bestuursorganen van) het Waterschap Limburg in en buiten rechte door individuele leden van het dagelijks bestuur
De voorzitter machtigt de afzonderlijke leden van het dagelijks bestuur, voor zover het hun portefeuille betreft, om het Waterschap Limburg in en buiten rechte te vertegenwoordigen. Dit omvat het vertegenwoordigen van (de bestuursorganen van) het Waterschap Limburg in procedures van bezwaar, administratief beroep of (hoger) beroep als bedoeld in artikel 1:5 van de Awb en in civielrechtelijke en strafrechtelijke procedures in alle instanties en in eventuele mediationprocedures die daarmee verband houden. Het omvat het treffen van executoriale maatregelen en het verzoeken om verlof tot het treffen van conservatoire maatregelen en het na verkregen verlof treffen van conservatoire maatregelen. Het omvat ook het indienen van aanvragen bij andere bestuursorganen. Het omvat daarnaast het ondertekenen van (overige) stukken, waaronder begrepen overeenkomsten (zoals bijvoorbeeld overeenkomsten van opdracht en samenwerkingsovereenkomsten) en aansprakelijkstellingen.
Artikel 5 Mandaat, volmacht en machtiging aan de secretaris-directeur
Mandaat, machtiging en volmacht door het dagelijks bestuur aan de secretaris-directeur
Het dagelijks bestuur verleent aan de secretaris-directeur mandaat, volmacht en machtiging voor alle aan het dagelijks bestuur geattribueerde en gedelegeerde bevoegdheden, onder de voorwaarden zoals vermeld in dit mandaatbesluit. Voor zover er aan het dagelijks bestuur bevoegdheden zijn gemandateerd wordt dienaangaande ondermandaat verleend aan de secretaris-directeur, onder de voorwaarden zoals vermeld in dit mandaatbesluit.
Mandaat, machtiging en volmacht door de voorzitter aan de secretaris-directeur
De voorzitter verleent aan de secretaris-directeur mandaat, machtiging en volmacht voor alle aan de voorzitter geattribueerde en gedelegeerde bevoegdheden, onder de voorwaarden zoals vermeld in dit mandaatbesluit. Voor zover er aan de voorzitter bevoegdheden zijn gemandateerd wordt dienaangaande ondermandaat verleend aan de secretaris-directeur, onder de voorwaarden zoals vermeld in dit mandaatbesluit
Mandaat, machtiging en volmacht voor de uitoefening van treasurybevoegdheden
In afwijking van de vorige leden wordt voor het uitoefenen van treasurybevoegdheden door het dagelijks bestuur respectievelijk de voorzitter mandaat, machtiging en volmacht verleend aan de secretaris-directeur en de treasuryadviseur gezamenlijk. Dit betekent dat het mandaat en de machtiging of volmacht uitsluitend kan worden uitgeoefend door de secretaris-directeur samen met de treasuryadviseur.
Bevoegdheid tot het verlenen van ondermandaat , -machtiging en -volmacht door de secretaris-directeur
De secretaris-directeur is bevoegd om, met inachtneming van de uitzonderingen en beperkingen uit artikel 7 tot en met 10, ondermandaat, ondermachtiging en -volmacht te verlenen aan derden, met uitzondering van bevoegdheden waarmee financiële verplichtingen worden aangegaan namens het Waterschap Limburg, en voor zover:
Artikel 6 Reikwijdte mandaat, volmacht en machtiging van de secretaris-directeur
Het aan de secretaris-directeur verleende (onder)mandaat en de (onder)machtiging en (onder)volmacht als bedoeld in artikel 5 vindt plaats in de ruimste zin van het woord. Dit betekent dat het alle aan het dagelijks bestuur of de voorzitter geattribueerde, gedelegeerde en gemandateerde bevoegdheden omvat, tenzij een bevoegdheid in dit mandaatbesluit uitdrukkelijk van (onder)mandaat, (onder)machtiging of (onder)volmacht is uitgezonderd.
Onder het (onder)mandaat, de (onder)machtiging en (onder)volmacht van de secretaris-directeur vallen, zonder uitputtend te zijn, in ieder geval:
het besluiten tot het voeren van bestuursrechtelijke, civielrechtelijke en strafrechtelijke procedures namens (bestuursorganen van) het Waterschap Limburg en de vertegenwoordiging van (bestuursorganen van) het Waterschap Limburg in die procedures. Dit omvat mede het nemen van de daarbij behorende beslissingen ter voorbereiding, ter voorkoming of ter beëindiging van deze procedures, het treffen van conservatoire en executoriale maatregelen en het in voorkomend geval vragen van een voorlopige voorziening;
Het uitoefenen van de bevoegdheden met betrekking tot verontreiniging van de bodem en oever van oppervlaktewaterlichamen op grond van de regeling over een ongewoon voorval uit hoofdstuk 19, afdeling 19.4, van de Omgevingswet of de regeling over de toevalsvondst van verontreiniging op of in de bodem uit hoofdstuk 19, afdeling 19.2a, van de Omgevingswet.
Artikel 7 Uitzonderingen en beperkingen
Het (onder)mandaat en de (onder)machtiging en (onder)volmacht als bedoeld in artikel 6 heeft geen betrekking op:
Het besluiten over HRM-aangelegenheden die betrekking hebben op de secretaris-directeur, voor zover het betreft het sluiten van een arbeidsovereenkomst, het schorsen of het treffen van (overige) disciplinaire maatregelen, het eenzijdig opzeggen van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in afdeling 9 van boek 7 Burgerlijk Wetboek en het sluiten van (vaststellings)overeenkomsten in het kader van de beëindiging van arbeidsovereenkomsten;
Het aanwijzen van bestuursleden voor rechtspersonen, vennootschappen of gemeenschappelijke regelingen waarin (bestuursorganen van) het Waterschap Limburg deelneemt (deelnemen), alsmede het uitoefenen van andere bevoegdheden die (bestuursorganen van) het Waterschap Limburg heeft (hebben) in hoedanigheid van deelnemer van rechtspersonen, personenvennootschappen en gemeenschappelijke regelingen;
Beslissingen naar aanleiding van een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Awb die betrekking heeft op een gedraging van een lid van het dagelijks bestuur, de voorzitter, de secretaris-directeur, de concerncontroller, de strategisch portfoliomanager, de functionaris gegevensbescherming of de CISO, en
Voor het besluiten over HRM-aangelegenheden die betrekking hebben op de concerncontroller, de strategisch portfoliomanager, de functionaris gegevensbescherming en de CISO respectievelijk een directeur, voor zover het betreft het sluiten van een arbeidsovereenkomst, het schorsen of het treffen van (overige) disciplinaire maatregelen, het eenzijdig opzeggen van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in afdeling 9 van boek 7 Burgerlijk Wetboek en het sluiten van (vaststellings)overeenkomsten in het kader van de beëindiging van arbeidsovereenkomsten, is voorgaande instemming van het dagelijks bestuur vereist.
Afdeling 4 – Ondermandaat, -machtiging en -volmacht aan de overige managers, onafhankelijke functionarissen en aan de medewerkers
Artikel 8 Ondermandaat, -machtiging en -volmacht door de secretaris-directeur aan een aantal managers, een aantal onafhankelijke functionarissen en ter zake treasurybevoegdheden
Ondermandaat , -machtiging en -volmacht door de secretaris-directeur aan de directeuren
De secretaris-directeur verleent aan de directeuren ondermandaat, -machtiging en -volmacht in de ruimste zin van het woord. Het ondermandaat en de -machtiging en -volmacht van een directeur heeft uitsluitend betrekking op aangelegenheden die passen binnen de (afdelingen, programma’s en teams van de) directie waarvoor de betreffende directeur verantwoordelijk is. Deze directies, afdelingen, programma’s en teams zijn nader omschreven in bijlage 1.
Van het ondermandaat respectievelijk de ondermachtiging en -volmacht aan een directeur is uitgezonderd:
Het opleggen van een bestuurlijke sanctie en het nemen van een strafbeschikking, voor zover het een andere directie dan de directie Advies en Omgeving betreft. Van het ondermandaat respectievelijk de ondermachtiging en -volmacht aan de directeur Advies en Omgeving is uitgezonderd het opleggen van een bestuurlijke sanctie en het nemen van een strafbeschikking voor zover de geldelijke waarde meer bedraagt dan EUR 200.000. Bij de geldelijke waarde gaat het om het (totaal)bedrag aan (maximaal) te verbeuren dwangsommen, het (totaal)bedrag van te verwachten kosten voor het toepassen van bestuursdwang of het (totale) boetebedrag;
HRM-aangelegenheden, voor zover het betreft het schorsen of het treffen van (overige) disciplinaire maatregelen, het eenzijdig opzeggen van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in afdeling 9 van boek 7 Burgerlijk Wetboek en het sluiten van (vaststellings)overeenkomsten in het kader van de beëindiging van arbeidsovereenkomsten alsmede het sluiten van een arbeidsovereenkomst met een directeur.
De directeuren zijn ook bevoegd om, met inachtneming van de uitzonderingen en beperkingen uit artikel 7 tot en met 10, ondermandaat, ondermachtiging en -volmacht te verlenen aan derden, met uitzondering van bevoegdheden waarmee financiële verplichtingen worden aangegaan namens het Waterschap Limburg, en voor zover:
Ondermandaat , -machtiging en -volmacht door de secretaris-directeur aan de afdelingsmanager Bestuurlijk-juridische zaken
De secretaris-directeur verleent aan de afdelingsmanager Bestuurlijk-juridische zaken ondermandaat, -machtiging en -volmacht in de ruimste zin van het woord voor aangelegenheden die passen binnen de afdeling waarvoor deze afdelingsmanager verantwoordelijk is. Deze afdeling is nader omschreven in bijlage 1. Voor het ondermandaat en de ondermachtiging en -volmacht gelden dezelfde uitzonderingen als bedoeld in lid 2, met dien verstande dat telkens waar “de directeur” genoemd staat “de afdelingsmanager Bestuurlijk-juridische zaken” wordt bedoeld.
Ondermandaat -, -machtiging en -volmacht door de secretaris-directeur aan een aantal onafhankelijke functionarissen
De secretaris-directeur verleent aan de concerncontroller ondermandaat, -machtiging en -volmacht in de ruimste zin van het woord voor aangelegenheden die passen binnen zijn werkterrein. Dit werkterrein is nader omschreven in bijlage 1. Op het ondermandaat en de ondermachtiging en -volmacht zijn de uitzonderingen uit lid 2 van toepassing, met dien verstande dat telkens waar “de directeur” genoemd staat “de concerncontroller” wordt bedoeld. Van het ondermandaat respectievelijk de ondermachtiging en -volmacht aan de concerncontroller is uitgezonderd het besluiten tot en het aangaan van samenwerkingsverbanden.
De secretaris-directeur verleent aan de strategisch portfoliomanager, de functionaris gegevensbescherming en de CISO ondermandaat, -machtiging en -volmacht in de ruimste zin van het woord voor aangelegenheden die passen binnen hun werkterrein. Deze werkterreinen zijn nader omschreven in bijlage 1. Op het ondermandaat en de ondermachtiging en -volmacht zijn de uitzonderingen uit lid 2 van toepassing, met dien verstande dat telkens waar “de directeur” genoemd staat “de strategisch portfoliomanager” respectievelijk “de functionaris gegevensbescherming” respectievelijk “de CISO” wordt bedoeld. In afwijking van lid 2 geldt dat van het ondermandaat en de ondermachtiging en -volmacht de uitoefening van alle HRM-bevoegdheden is uitgezonderd. Van het ondermandaat respectievelijk de ondermachtiging en -volmacht is tevens uitgezonderd het besluiten tot en het aangaan van samenwerkingsverbanden.
Ondermandaat , -machtiging en -volmacht door de secretaris-directeur ter zake treasurybevoegdheden
De secretaris-directeur verleent ondermandaat, -machtiging en -volmacht aan de teammanager Financiën en de treasuryadviseur gezamenlijk voor het uitoefenen van treasurybevoegdheden, niet zijnde het aantrekken van geldleningen anders dan kasgeldleningen. Dit betekent dat het ondermandaat en de ondermachtiging en -volmacht uitsluitend kan worden uitgeoefend door de teammanager Financiën samen met de treasuryadviseur.
Artikel 9 Ondermandaat, -machtiging en -volmacht door de directeuren aan de afdelingsmanagers en de programmamanagers
De directeuren verlenen, steeds voor zover het betreft de directie waarvoor de betreffende directeur verantwoordelijk is, aan de afdelingsmanagers ondermandaat, -machtiging en -volmacht in de ruimste zin van het woord voor aangelegenheden die passen binnen de afdeling waarvoor de afdelingsmanager verantwoordelijk is. Deze afdelingen zijn nader omschreven in bijlage 1.
De directeur Advies en Omgeving verleent aan de programmamanagers HWBP, Water in balans en Watersystemen ondermandaat, -machtiging en -volmacht in de ruimste zin van het woord voor aangelegenheden die passen binnen het programma waarvoor die programmamanagers verantwoordelijk zijn. Deze programma’s zijn nader omschreven in bijlage 1.
Van het door de directeur Advies en Omgeving verleende ondermandaat aan de afdelings- en programmamanagers is uitgezonderd de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie en het nemen van een strafbeschikking, met uitzondering van de Afdelingsmanager Vergunningen, toezicht en handhaving. Van het ondermandaat van de Afdelingsmanager Vergunningen, toezicht en handhaving is uitgezonderd de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie en het nemen van een strafbeschikking, indien de geldelijke waarde van dat besluit meer bedraagt dan EUR 100.000. Bij de geldelijke waarde van het besluit gaat het om het (totaal)bedrag aan (maximaal) te verbeuren dwangsommen, het (totaal)bedrag aan te verwachten kosten voor het toepassen van bestuursdwang of het (totale) boetebedrag.
Artikel 10 Ondermandaat, -machtiging en -volmacht door de afdelingsmanagers aan de teammanagers, projectmanagers, projectleiders en medewerkers die de rol van Budgetbeheerder vervullen
Ondermandaat , -machtiging en -volmacht door de afdelingsmanagers aan de teammanagers
De afdelingsmanagers, voor zover het de afdeling betreft waarvoor de betreffende afdelingsmanager verantwoordelijk is, verlenen aan de teammanagers ondermandaat, -machtiging en -volmacht in de ruimste zin van het woord voor aangelegenheden die passen binnen het team waarvoor de teammanager verantwoordelijk is. Deze teams zijn nader omschreven in bijlage 1.
De programmamanagers, voor zover het een programma betreft waarvoor de desbetreffende programmamanager verantwoordelijk is, verlenen aan de teammanagers in het betreffende programma ondermandaat, -machtiging en -volmacht in de ruimste zin van het woord voor aangelegenheden die passen binnen het team waarvoor de teammanager verantwoordelijk is.
Voor zover het ondermandaat en de ondermachtiging en -volmacht als bedoeld in het tweede lid betrekking heeft op HRM-aangelegenheden, is dit beperkt tot HRM-aangelegenheden van de medewerkers die uitsluitend werkzaam zijn binnen deze programma’s. Indien medewerkers uit andere directies, afdelingen respectievelijk teams ook werkzaam zijn binnen een team in een programma blijft de manager die verantwoordelijk is voor die andere directie, afdeling respectievelijk team uitsluitend bevoegd tot het uitoefenen van HRM-aangelegenheden ten aanzien van deze medewerkers.
Van het ondermandaat van alle teammanagers – met uitzondering van de teammanager Toezicht en handhaving – is de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie of het nemen van een strafbeschikking uitgezonderd. Van het ondermandaat van de teammanager Toezicht en handhaving is uitgezonderd de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie en het nemen van een strafbeschikking indien de geldelijke waarde van dat besluit meer bedraagt dan EUR 50.000. Bij de geldelijke waarde van het besluit gaat het om het (totaal)bedrag aan maximaal te verbeuren dwangsommen, het (totaal)bedrag aan te verwachten kosten voor het toepassen van bestuursdwang of het (totale) boetebedrag.
Ondermandaat , -machtiging en -volmacht door de afdelingsmanagers, programmamanagers en teammanagers aan projectmanagers en projectleiders
De afdelingsmanagers, voor zover het de afdeling betreft waarvoor de betreffende afdelingsmanager verantwoordelijk is en waarin geen teammanagers werkzaam zijn, verlenen aan de projectmanagers en projectleiders ondermandaat, -machtiging en -volmacht in de ruimste zin van het woord voor aangelegenheden die passen binnen het project waarvoor de projectmanagers en projectleiders verantwoordelijk zijn.
De programmamanagers, voor zover het een programma betreft waarvoor de betreffende programmamanager verantwoordelijk is en waarin geen teammanagers werkzaam zijn, verlenen aan de projectmanagers en projectleiders ondermandaat, -machtiging en -volmacht in de ruimste zin van het woord voor aangelegenheden die passen binnen het project waarvoor de projectmanagers en projectleiders verantwoordelijk zijn.
Voor zover projectmanagers en projectleiders werkzaam zijn in een team waarvoor een teammanager verantwoordelijk is, verlenen deze teammanagers aan de projectmanagers en projectleiders ondermandaat, -machtiging en -volmacht in de ruimste zin van het woord voor aangelegenheden die passen binnen het project waarvoor de projectmanagers en projectleiders verantwoordelijk zijn.
Ondermandaat , -machtiging en -volmacht door de afdelingsmanagers, programmamanagers en teammanagers aan medewerkers die de rol van budgetbeheerder vervullen
De afdelingsmanagers, voor zover het de afdeling betreft waarvoor de betreffende afdelingsmanager verantwoordelijk is en waarin geen teammanagers werkzaam zijn, verlenen aan de medewerkers die de rol van budgetbeheerder vervullen ondermandaat, -machtiging en -volmacht voor aangelegenheden die passen binnen de afdeling waarbinnen de medewerker die de rol van Budgetbeheerder vervult, werkzaam is. Deze afdelingen zijn nader omschreven in bijlage 1. Van het ondermandaat en de ondermachtiging en -volmacht zijn HRM-aangelegenheden uitgezonderd.
De programmamanagers, voor zover het een programma betreft waarvoor de betreffende programmamanager verantwoordelijk is en waarin geen teammanagers werkzaam zijn, verlenen aan de medewerkers die de rol van budgetbeheerder vervullen ondermandaat, -machtiging en -volmacht in de ruimste zin van het woord voor aangelegenheden die passen binnen het project waarbinnen de medewerker die de rol van budgetbeheerder vervult, werkzaam is.
Voor zover medewerkers die de rol van budgetbeheerder vervullen werkzaam zijn in een team waarvoor een teammanager verantwoordelijk is, verlenen deze teammanagers aan de medewerkers die de rol van budgetbeheerder vervullen ondermandaat, -machtiging en -volmacht in de ruimste zin van het woord voor aangelegenheden die passen binnen het team waarbinnen de medewerker die de rol van budgetbeheerder vervult, werkzaam is. Deze teams zijn nader omschreven in bijlage 1.
Van het ondermandaat respectievelijk de ondermachtiging en -volmacht aan een medewerker die de rol van budgetbeheerder vervult zijn beslissingen naar aanleiding van een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Awb die betrekking heeft op een gedraging van de medewerker die de rol van budgetbeheerder vervult, uitgezonderd.
Artikel 11 Verdere ondermandatering, (onder)machtiging en -volmacht aan medewerkers en derden
De afdelingsmanagers, programmamanagers en teammanagers verlenen aan de specifiek in bijlage 2 genoemde functionarissen ten aanzien van de specifiek in bijlage 2 genoemde bevoegdheden ondermandaat, -machtiging en -volmacht. Van het ondermandaat en de ondermachtiging en -volmacht zijn HRM-aangelegenheden uitgezonderd. Onder de in bijlage 2 genoemde functionarissen worden mede verstaan de personen die naar aard en omvang dezelfde werkzaamheden verrichten als de specifiek in die bijlage genoemde functionarissen. In afwijking van artikel 12, tweede lid, van dit mandaatbesluit gelden in voorkomend geval de specifiek in bijlage 2 genoemde financiële grenzen.
De afdelingsmanagers, programmamanagers, teammanagers, projectmanagers en projectleiders zijn bevoegd om ondermandaat, ondermachtiging en -volmacht te verlenen aan derden, met uitzondering van bevoegdheden waarmee financiële verplichtingen worden aangegaan namens het Waterschap Limburg, en voor zover:
Artikel 12 Financiële voorwaarden
Het in (onder)mandaat en (onder)volmacht aangaan van financiële verplichtingen voor het Waterschap Limburg, waaronder begrepen de koop en verkoop van registergoederen door het Waterschap Limburg, geschiedt met inachtneming van de financiële grenzen uit het tweede lid. De financiële grenzen gelden bij meerjarige verplichtingen voor de totale omvang van de verplichtingen voor alle jaren gezamenlijk. De financiële grenzen zijn exclusief de eventueel verschuldigde btw. De splitsing van een opdracht in delen om op die manier beneden de grenzen te blijven is niet toegestaan. De financiële grenzen uit het tweede lid gelden niet voor het uitoefenen van treasurybevoegdheden.
De directeuren, de afdelingsmanagers en de programmamanagers hebben, in afwijking van lid 2, onder b en c, mandaat tot aan het drempelbedrag uit de geconsolideerde Richtlijn 2014/24/EU voor zover het gaat om de inkoop en/of aanbesteding van “werken” in de zin van de geconsolideerde Richtlijn 2014/24/EU. De drempelbedragen zijn exclusief de eventueel verschuldigde btw.
Als door de wijziging van een overeenkomst, waaronder begrepen een opdracht voor meerwerk, de totale uit die overeenkomst voortvloeiende financiële verplichtingen voor het Waterschap Limburg meer bedragen dan de voor de ondergemandateerde en -gevolmachtigde geldende financiële grens, moet de betreffende ondergemandateerde of gevolmachtigde voorafgaand aan de wijziging overleg voeren met degene die het ondermandaat en de -volmacht heeft verleend.
Voor zover het (onder)mandaat, de (onder)volmacht of de (onder)machtiging betrekking heeft op de uitoefening van de bevoegdheden uit artikel 19.15 van de Omgevingswet en artikel 96 Waterschapswet staat het de gemandateerde of ge(vol)machtigde vrij om, voor zover dat gelet op het (dreigende) gevaar noodzakelijk is, bij het treffen van maatregelen af te wijken van de instructies onder a tot en met e, voor zover het (onder)mandaat, de (onder)machtiging of de (onder)volmacht wordt uitgeoefend door de voorzitter of een lid van het dagelijks bestuur, of van de instructies onder a, b en d en e, voor zover het (onder)mandaat, de (onder)machtiging of de (onder)volmacht wordt uitgeoefend door een andere persoon dan de voorzitter of een lid van het dagelijks bestuur.
(onder)gemandateerde, (onder)gemachtigde en (onder)gevolmachtigde bevoegdheden ten aanzien van HRM-aangelegenheden voor zover het betreft het schorsen of het treffen van (overige) disciplinaire maatregelen jegens medewerkers van het Waterschap Limburg, het eenzijdig opzeggen van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in afdeling 9 van boek 7 BW of het sluiten van (vaststellings)overeenkomsten in het kader van de beëindiging van arbeidsovereenkomsten, kunnen niet eerder worden uitgeoefend dan na een voorafgaand verkregen advies van of namens de afdelingsmanager Interne dienstverlening en/of de teammanager Human resources.
De (onder)gemandateerde, de (onder)gemachtigde en de (onder)gevolmachtigde maken geen gebruik van het (onder)mandaat, de (onder)machtiging of de (onder)volmacht in de volgende gevallen:
Indien de secretaris-directeur, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur of de voorzitter zelf de beslissing wenst te nemen. De secretaris-directeur doet, indien zich een situatie als bedoeld in de eerste volzin voordoet, daarvan, al dan niet door tussenkomst van een andere manager, zo spoedig mogelijk mededeling aan de functies en medewerkers die ter zake over een (onder)mandaat, (onder)volmacht of (onder)machtiging beschikken;
Voor zover het (onder)mandaat, de (onder)machtiging of de (onder)volmacht betrekking heeft op de uitoefening van de bevoegdheden uit artikel 19.15 van de Omgevingswet en artikel 96 Waterschapswet gelden voor de (onder)gemandateerde, (onder)gemachtigde of (onder)gevolmachtigde, voor zover dat gelet op het (dreigende) gevaar noodzakelijk is, bij het treffen van maatregelen niet de uitsluitingen onder b en c, voor zover het mandaat, de volmacht of de machtiging wordt uitgeoefend door de voorzitter of een lid van het dagelijks bestuur respectievelijk geldt niet de uitsluiting als bedoeld onder b, voor zover het (onder)mandaat, de (onder)machtiging of de (onder)volmacht wordt uitgeoefend door een andere persoon dan de voorzitter of een lid van het dagelijks bestuur.
Bij twijfel of een aangelegenheid onder het (onder)mandaat, (onder)machtiging en (onder)volmacht valt en in de onderstaande gevallen, is de (onder)gemandateerde, (onder)gemachtigde of (onder)gevolmachtigde verplicht tot vooroverleg met de eerstvolgende hiërarchisch bovengeschikte. De secretaris-directeur moet indien het een door hem uitgeoefend (onder)mandaat, (onder)machtiging of (onder)volmacht betreft in voorkomende gevallen vooroverleg voeren met het dagelijks bestuur of, indien het een bevoegdheid van de voorzitter betreft, de voorzitter. Daarnaast is in ieder geval overleg met de eerstvolgende hiërarchisch bovengeschikte die ter zake over een (onder)mandaat, (onder)machtiging of (onder)volmacht beschikt vereist:
Artikel 15 Vooroverleg bij samenloop
Indien bij de uitoefening van het ondermandaat, de ondermachtiging en ondervolmacht door een directeur, afdelingsmanager, programmamanager, teammanager, projectmanager of projectleider de belangen van andere directies, afdelingen, programma’s, teams en/of projecten betrokken zijn, legt deze zijn voorgenomen beslissing voor aan de betrokken directeur, afdelingsmanager, programmamanager, teammanager, projectmanager en/of projectleider die verantwoordelijk zijn voor die afdelingen, programma’s, teams en/of projecten.
Artikel 16 Ondertekening stukken
Het krachtens (onder)mandaat, (onder)machtiging of (onder)volmacht ondertekenen van stukken geschiedt door uitdrukkelijke vermelding van het bestuursorgaan of de rechtspersoon namens wie het stuk wordt ondertekend, gevolgd door de handtekening, naam en de functieaanduiding van de persoon die in (onder)mandaat, (onder)machtiging of (onder)volmacht ondertekent.
Artikel 17 Actieve informatieplicht
De secretaris-directeur, het dagelijks bestuur, het verantwoordelijke lid van het dagelijks bestuur of de voorzitter worden actief in kennis gesteld van op grond van (onder)mandaat, (onder)machtiging of (onder)volmacht te nemen of reeds genomen beslissingen, als moet worden aangenomen dat kennisneming voor deze personen van belang is. Dit geldt in ieder geval als er een bestuurlijke sanctie of strafbeschikking wordt opgelegd.
Directeuren, afdelingsmanagers, programmamanagers, teammanagers – met uitzondering van de teammanager Vergunningen en de teammanager Toezicht en handhaving – en projectmanagers wijzen een andere directeur, afdelingsmanager, programmamanager, teammanager respectievelijk projectmanager van een ander(e) directie, afdeling, programma, team of project – maar wel zoveel als mogelijk binnen dezelfde directie, afdeling of programma – aan als een plaatsvervanger of waarnemer.
De teammanager Vergunningen en de teammanager Toezicht en handhaving wijzen de afdelingsmanager Vergunningen, toezicht en handhaving aan als plaatsvervanger of waarnemer. In overeenstemming met artikel 13.9, tweede lid, onder b, van het Omgevingsbesluit wijst de afdelingsmanager Vergunningen, toezicht en handhaving – in het geval dat de afdelingsmanager Vergunningen, toezicht en handhaving gelijktijdig wordt aangewezen als plaatsvervanger of waarnemer van zowel de teammanager Vergunningen als de teammanager Toezicht en handhaving – onverwijld voor één functie een andere plaatsvervanger of waarnemer aan indien:
Indien het niet mogelijk blijkt om een afdelingsmanager, programmamanager, teammanager respectievelijk projectmanager van een ander(e) afdeling, programma, team of project aan te wijzen als plaatsvervanger of waarnemer, dan wijzen afdelingsmanagers, programmamanagers, teammanagers en projectmanagers binnen de eigen directie, programma of afdeling een leidinggevende aan als plaatsvervanger of waarnemer.
Artikel 19 Wijziging wetgeving en dynamische verwijzingen
Ingeval van wijziging van wetgeving waarop een (onder)gemandateerde, (onder)gemachtigde of (onder)gevolmachtigde bevoegdheid berust, blijft het (onder)mandaat en de (onder)machtiging en (onder)volmacht verleend en wordt deze bevoegdheid geacht te zijn verleend op grond van de corresponderende bepalingen in de gewijzigde wetgeving.
Voor zover in dit mandaatbesluit wordt verwezen naar door bestuursorganen van het Waterschap Limburg vastgestelde algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels of overige regels wordt daarmee steeds bedoeld de meest actuele versie daarvan, inclusief eventueel na vaststelling van dit mandaatbesluit daarin doorgevoerde wijzigingen. Voor zover deze algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels of overige regels na inwerkingtreding van dit mandaatbesluit geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken of komen te vervallen en daarvoor andere algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels of overige regels in de plaats treden, dan moet de betreffende verwijzingen in dit mandaatbesluit geacht worden betrekking te hebben op die nieuwe algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels of overige regels.
Aldus besloten in de vergadering van het dagelijks bestuur van 17 december 2024.
De secretaris-directeur,
de voorzitter,
Bijlage 1: Werkterreinen (Beschrijving afdelingen, teams en rollen)
Operatie en Beheer is waar strategie tot leven komt, waar beleid wordt omgezet in praktijk. Met een sterk team van experts zorgen we voor het beheer en onderhoud van onze watersystemen, waterkeringen en afvalwaterinfrastructuur. Onze uitvoeringsafdelingen staan dicht bij de praktijk en zetten zich in voor schoon en veilig water en een robuust watersysteem. Zij worden ondersteund door specialisten die adviseren op het gebied van planning, informatie en technische en specialistische vraagstukken. Met een krachtige projectorganisatie realiseren we vernieuwing en onderhoud van onze afvalwaterinfrastructuur. Samen zorgen we ervoor dat we klaarstaan, ongeacht de omstandigheden en zorgen we voor een praktische en betrouwbare uitvoering van de waterschapstaken.
Afdeling Projecten Operatie en Beheer
Afdeling Watersysteem- en keringenbeheer
Afdeling Transport en Zuivering
Afdeling Advies en ondersteuning
Advies en Omgeving werkt in nauwe verbinding met de wereld om ons heen. We onderhouden relaties met inwoners, overheden, bedrijven en andere organisaties, waarbij we luisteren, leren en samenwerken om onze gezamenlijke opgaven te realiseren. We bouwen bruggen tussen beleid en praktijk in onze beleidsontwikkeling, vergunningverlening en innovatieve projecten. Met onze programma’s Hoogwaterbescherming, Water in Balans en Watersystemen geven we vorm aan de uitdagingen van vandaag en morgen. Bij Advies en Omgeving brengen we samen ideeën tot leven en leggen we de basis voor een duurzame en veilige toekomst.
Afdeling Klantcontact en relatiebeheer
Afdeling Vergunningen, toezicht en handhaving
Directie Ontwikkeling, Strategie en Transitie
Ontwikkeling, Strategie en Transitie kijkt vooruit en vertaalt toekomstige ontwikkelingen naar strategie en actie. Of het nu gaat om veranderingen in wetgeving, nieuwe technologieën of maatschappelijke trends: wij zorgen dat de organisatie klaar is voor wat er komt. Met digitalisering, innovatie en duurzaamheid als onze speerpunten stimuleren we vernieuwing op elk niveau. De afdeling Informatie en Digitale Transformatie helpt de organisatie om slimmer en effectiever werken, terwijl Organisatieontwikkeling medewerkers en processen versterkt. Assetmanagement helpt ons in het goed beheren van onze assets (zorgplicht) en het maken van de juiste afweging tussen kosten, prestaties en risico’s. Samen transformeren we het waterschap tot een organisatie die klaar is voor de toekomst.
Projecten en programma’s Ontwikkeling, Strategie en Transitie
Afdeling Informatie en digitale transformatie
Afdeling Organisatie ontwikkeling
Afdeling Strategische ontwikkeling, duurzaamheid en innovatie
Directie Bedrijfsondersteuning
De directie Bedrijfsondersteuning zorgt dat de organisatie haar werk goed kan doen. Wij ondersteunen medewerkers en afdelingen met beleid, advies en praktische oplossingen. Wij zorgen dat iedereen zijn werk goed kan doen, met de juiste middelen en ondersteuning. Onze focus ligt op een efficiënte bedrijfsvoering die aansluit bij de strategische doelen van het waterschap. Door continu te vernieuwen en te verbeteren zorgen we voor een bedrijfsvoering die efficiënt, betrouwbaar en toekomstgericht is. Door gevraagd en ongevraagd advies te geven, processen te verbeteren en risico’s te beheersen zorgen we ervoor dat de organisatie in control is, zodat we samen onze maatschappelijke opgaven kunnen realiseren.
Projecten en programma’s Bedrijfsondersteuning
Afdeling Interne dienstverlening
Boven de vier Directies staat de Secretaris Directeur met afdeling bestuurlijk-juridische zaken. Daarnaast zijn er stafrollen die een onafhankelijk karakter hebben, zij opereren binnen de organisatie, maar hebben de bevoegdheid om rechtstreeks op te schalen naar bestuur.
Afdeling Bestuurlijk-juridische zaken
Staffunctie Strategisch portfoliomanager
Staffunctie Chief Information Security Officer
Staffunctie Functionaris gegevensbescherming
Rollen en taken bestuurlijke en ambtelijke organisatie
Bijlage 2: Ondermandaat, -machtiging en -volmacht als bedoeld in artikel 11 van het mandaatbesluit
In 2023 is een nieuw mandaatbesluit voor het Waterschap Limburg vastgesteld en in werking getreden. Vanwege de opheffing van het Waterschapsbedrijf Limburg zal een aantal taken – die met name samenhangen met de waterzuivering – overgaan naar het Waterschap Limburg. Dit maakt het noodzakelijk om de met die taken samenhangende bevoegdheden te integreren in het mandaatbesluit. Een herziening van het huidige mandaatbesluit biedt tevens de mogelijkheid om de inmiddels met het huidige mandaatbesluit opgedane ervaringen daarin te verwerken en om het besluit aan te passen aan de inmiddels in werking getreden Omgevingswet.
Een aantal uitgangspunten ligt aan het mandaatbesluit ten grondslag. Deze uitgangspunten zijn niet wezenlijk gewijzigd ten opzichte van het mandaatbesluit van 2023, en worden hierna dan ook kort toegelicht.
I. Vertrouwen en bestuurlijke sensitiviteit
In dit besluit is gekozen voor een algemeen, breed mandaat aan de secretaris-directeur en verdere ondermandatering aan de directeuren, afdelingsmanagers respectievelijk programmamanagers, teammanagers en projectmanagers en -leiders van het Waterschap Limburg. Hierbij wordt aangesloten op een ingezet beleid waarin uitgegaan wordt van een professionele bestuurlijke en ambtelijke organisatie die met een hoge mate van zelfstandigheid moet kunnen werken. Dit uiteraard binnen een aantal duidelijke grenzen die in dit mandaatbesluit zijn opgenomen. Het mandaatbesluit berust verder op het vertrouwen dat de gemandateerden hun bevoegdheden uitoefenen met inachtneming van de geldende wet- en regelgeving en in overeenstemming met het beleid van het Waterschap Limburg. Het mandaatbesluit berust daarnaast op het vertrouwen dat de gemandateerden over voldoende bestuurlijke sensitiviteit beschikken om in voorkomend geval te kunnen beoordelen of uitoefening van een bevoegdheid niet door de gemandateerde maar door de mandaatgever of het verantwoordelijke bestuursorgaan zelf moet worden uitgeoefend.
Vanwege de bestuurlijke sensitiviteit is de behandeling van klachten (als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht) die betrekking heeft op een gedraging van een lid van het dagelijks bestuur, de voorzitter, de secretaris-directeur, de concerncontroller, de strategisch portfoliomanager, de functionaris gegevensbescherming of de CISO uitgezonderd in dit mandaatbesluit. Deze bevoegdheid blijft dus bij het dagelijks bestuur berusten, zodat ook de onafhankelijkheid van de klachtenbehandeling is gewaarborgd. Om deze reden is in dit mandaatbesluit gewaarborgd dat managers en medewerkers niet bevoegd zijn tot klachtbehandeling voor zover deze klacht ziet op een gedraging van deze manager of medewerker zelf. In dat geval is de hiërarchisch bovengeschikte functionaris die eveneens over een mandaat voor de betreffende aangelegenheid beschikt, bevoegd om die klacht af te handelen.
Tot slot zijn individuele leden van het dagelijks bestuur enkel tekeningsbevoegd ten aanzien van overeenkomsten. De bevoegdheid om te beslissen tot het aangaan van overeenkomsten berust bij het dagelijks bestuur als geheel, en niet bij individuele leden van het dagelijks bestuur. In het geval dat het dagelijks bestuur besloten heeft tot het aangaan van een overeenkomsten (zijnde een privaatrechtelijke rechtshandeling), dan is een individueel lid van het dagelijks bestuur dus wel bevoegd om deze overeenkomst namens het Waterschap Limburg te ondertekenen.
Ondanks dat de feitelijke bevoegdheidsuitoefening in veel gevallen komt te liggen bij degene die het mandaat heeft, blijft de mandaatgever daarvoor naar buiten toe ten volle verantwoordelijk. De mandaatgever kan daarom altijd algemene en specifieke instructies geven of het mandaat doorbreken en de bevoegdheid zelf uitoefenen. Naar buiten toe zal altijd duidelijk moeten zijn dat de gemandateerde de bevoegdheid uitoefent onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever. Bovendien moet de burger kunnen nagaan of de gemandateerde wel bevoegd namens het bestuursorgaan optreedt.
Omdat het dagelijks bestuur en de voorzitter, ook al hebben zij mandaat verleend, verantwoordelijk blijven voor de 'in mandaat' genomen beslissing, is het van belang dat zij tijdig op de hoogte worden gesteld van die beslissingen of handelingen waarvan kennisneming door hen van belang is. In het mandaatbesluit is daarom voorzien in een actieve informatieplicht voor de managers en medewerkers die over (onder)mandaat beschikken.
IV. Mandaat en ondertekeningsmandaat
Het mandaatbesluit hanteert als uitgangspunt dat de gemandateerde die het besluit neemt dit ook ondertekent.
V. Het mandaatbesluit gaat uit van de nieuwe organisatiestructuur met directies, afdelingen, programma’s en teams
Vanwege de integratie van de taken van het Waterschapsbedrijf Limburg in het Waterschap Limburg is er een nieuwe organisatiestructuur vastgesteld. Het onderhavige mandaatbesluit is gebaseerd op deze nieuwe organisatiestructuur met directies, afdelingen, programma’s en teams. In het mandaatbesluit worden de bevoegdheden die aan de secretaris-directeur zijn gemandateerd (op een aantal specifieke uitzonderingen na) ondergemandateerd aan de directeuren en vervolgens verder gemandateerd aan de afdelingsmanagers respectievelijk programmamanagers en teammanagers. Op die manier beschikken de directeuren, afdelingsmanagers respectievelijk programmamanagers en teammanagers binnen hun werkterrein over de benodigde bevoegdheden.
Vanuit de voor de organisatie belangrijke kernwaarden veilig, verbindend, slagvaardig en toekomstgericht ligt aan dit mandaatbesluit een omgekeerd mandaat ten grondslag. Dit om te komen tot een slagvaardigere organisatie. Dat betekent dat een manager geacht wordt over mandaat te beschikken voor zover het betreft de uitoefening van bevoegdheden die behoren tot het werkterrein of het taakgebied van de betreffende manager, tenzij een bepaalde bevoegdheid uitdrukkelijk is uitgezonderd van het mandaat. Tot op het niveau van teammanager is voorzien in ondermandaat, -volmacht en -machtiging. De teammanagers (en alle bovengeschikte managers) zijn bevoegd om een algemeen of specifiek ondermandaat te verlenen aan medewerkers van het waterschap. Hiertoe is echter een apart besluit van de teammanager (of bovengeschikte manager) nodig.
Het omgekeerd mandaat betekent dat ervan uit wordt gegaan dat tot op het niveau van teammanager het mandaat is verleend, tenzij uitdrukkelijk uit de wet of het mandaatbesluit blijkt dat er geen mandaat is. Naast een aantal uitgesloten bevoegdheden bevat het mandaatbesluit ook een aantal voorwaarden waaronder een gemandateerde bevoegdheid (niet) mag worden uitgeoefend. Het gaat hierbij enerzijds om financiële voorwaarden die bepalen tot welk bedrag in mandaat financiële verplichtingen namens het Waterschap Limburg kunnen worden aangaan door een bepaalde functionaris of medewerker. Anderzijds gaat het om inhoudelijke voorwaarden, zoals de voorwaarde dat de bevoegdheden binnen de bestaande regels en het bestaande beleid van het Waterschap Limburg moeten worden uitgeoefend (bijvoorbeeld het inkoop- en aanbestedingsbeleid en het treasurystatuut) en de voorwaarde dat de bevoegdheid niet behoort te worden uitgeoefend als dit grote bestuurlijke, beleidsmatige en/of financiële consequenties krijgt of vermoedelijk kan krijgen.
VII. Mandaatverlening aan managers voor het werkterrein waarvoor zij verantwoordelijk zijn
Het past binnen de huidige organisatiestructuur en sturingsfilosofie dat de managers zo veel als mogelijk over (onder)mandaat moeten beschikken voor zover dit hun specifieke werkterrein betreft. In het mandaatbesluit is dit als volgt vormgegeven:
De directeuren, ieder voor zover het de directies betreft waarvoor zij verantwoordelijk zijn, geven het gehele mandaat, behalve een aantal uitzonderingen, in ondermandaat aan de afdelingsmanagers respectievelijk programmamanagers met betrekking tot de afdelingen en programma’s waarvoor deze verantwoordelijk zijn;
De teammanagers (en als er geen teams zijn: de afdelings- en programmamanagers) geven het gehele ondermandaat, ieder voor zover het de teams betreft waarvoor zij verantwoordelijk zijn, in verder ondermandaat aan de projectmanagers en -leiders met betrekking tot de projecten waarvoor deze verantwoordelijk zijn.
Reikwijdte van het besluit: mandaat, volmacht en machtiging
Het mandaatbesluit heeft alleen betrekking op (onder)mandaat, (onder)machtiging en (onder)volmacht van bevoegdheden die externe (rechts)gevolgen hebben. Externe (rechts)gevolgen wil zeggen dat er (ook) voor anderen dan (de bestuursorganen van) het Waterschap Limburg rechten of verplichtingen ontstaan. Denk aan het verlenen van een vergunning aan een bedrijf, het namens het Waterschap Limburg sluiten van een overeenkomst met een leverancier of het door het Waterschap Limburg aanvragen van een subsidie. Als het gaat om louter interne zaken die enkel interne werking hebben, dan heeft het mandaatbesluit daar dus geen betrekking op. Bij interne zaken met enkel interne werking kan gedacht worden aan bijvoorbeeld het voteren van kredieten, begrotingswijzigingen, het inregelen van CODA en budgetbeheer.
Het mandaatbesluit heeft, uitgezonderd een specifiek aantal mandaten van het dagelijks bestuur aan de voorzitter en leden van het dagelijks bestuur respectievelijk van de voorzitter aan de leden van het dagelijks bestuur, uitsluitend betrekking op de verlening van (onder)mandaat met betrekking tot bevoegdheden van het dagelijks bestuur en de voorzitter aan de secretaris-directeur. De secretaris-directeur verleent vervolgens ondermandaat aan de directeuren, waarna verder ondermandaat wordt verleend aan de afdelingsmanagers respectievelijk programmamanagers en teammanagers voor zover de gemandateerde bevoegdheden passen binnen hun werkterrein of project. In de mogelijkheid van verdere ondermandatering aan medewerkers door de teammanagers (of een bovengeschikte manager) is tevens voorzien.
In de praktijk blijkt dat er onder omstandigheden tevens behoefte bestaat dat door het Waterschap Limburg ingeschakelde derden namens het Waterschap Limburg bepaalde (rechts)handelingen moeten kunnen verrichten. Daarom zijn alle managers bevoegd om aan “derden” een algemeen of specifiek mandaat te verlenen. Opgemerkt zij dat deze derden geen ondermandaat, machtiging en -volmacht kunnen verkrijgen voor bevoegdheden waarmee financiële verplichtingen namens het waterschap Limburg worden aangegaan. Deze beperking vloeit voort uit artikel 12, tweede lid van het mandaatbesluit. Vanwege deze beperking kunnen deze derden dan ook geen financiële verplichtingen aangaan namens het waterschap Limburg. Deze bevoegdheden blijven bij de managers berusten. In het mandaatbesluit is een definitie van een “derde” opgenomen: een natuurlijke persoon, een rechtspersoon of personenvennootschap, die op basis van een overeenkomst (van opdracht) werkzaamheden verricht ten behoeve van het Waterschap Limburg. Daarom is in de artikelen 8, 9 en 11 voorzien in bepalingen over ondermandaat, -machtiging en -volmacht aan derden door de managers. Tevens is in de artikel 11 voorzien in bepalingen over ondermandaat, -machtiging en -volmacht aan medewerkers door afdelings-, programma- en teammanagers.
Dit besluit heeft naast mandaat ook betrekking op het verlenen van volmacht en van machtiging voor het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen respectievelijk het verrichten van handelingen die niet een privaatrechtelijke rechtshandeling of een publiekrechtelijke rechtshandeling inhouden.
Onder mandaat wordt verstaan: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. Een besluit is op grond van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht (‘Awb’): een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan het verlenen van een vergunning of een subsidie.
Volmacht heeft betrekking op privaatrechtelijke rechtshandelingen. Een voorbeeld daarvan is het sluiten van een overeenkomst tot de levering van diensten, goederen of werken aan het Waterschap Limburg. De gevolmachtigde handelt niet namens een (bestuurs)orgaan, zoals bij mandaat, maar namens een rechtspersoon. In dit geval is dat de rechtspersoon ‘Waterschap Limburg’. Overeenkomsten worden dus aangegaan door de rechtspersoon ‘Waterschap Limburg’. Het aangaan van een overeenkomst moet overigens worden onderscheiden van het besluit tot het aangaan van de overeenkomst. Dat besluit wordt genomen door het daartoe bevoegde bestuursorgaan (in dit geval: het dagelijks bestuur). De bevoegdheid om te besluiten om een overeenkomst aan te gaan valt dus onder het mandaat en niet de volmacht. Volmacht is geregeld in Boek 3, titel 3, van het Burgerlijk Wetboek (BW). De daarin opgenomen bepalingen gelden echter bij een volmacht aan ondergeschikten van het Waterschap Limburg slechts voor zover zij niet in strijd zijn met de artikelen 10:2 t/m 10:11 Awb.
Machtiging ziet op andere handelingen dan een besluit of een privaatrechtelijke rechtshandeling. Hierbij kan gedacht worden aan niet-schriftelijke beslissingen en aan feitelijke handelingen. Voorbeelden daarvan zijn het feitelijk uitvoeren van bestuursdwang of het doen van mededelingen.
Van belang is nog om op te merken dat de Waterschapswet de term ‘machtiging’ gebruikt in een specifieke betekenis. Op grond van het bepaalde in artikel 95 van de Waterschapswet is de voorzitter degene die het Waterschap Limburg in en buiten rechte vertegenwoordigt. Op grond van dat artikel is de voorzitter bevoegd om, met instemming van het dagelijks bestuur, een machtiging te verlenen aan derden tot vertegenwoordiging. Uit de tekst van het mandaatbesluit blijkt duidelijk in welke gevallen de term machtiging met deze specifieke betekenis wordt gehanteerd.
De rekenkamer en de Commissie Integriteit
In dit mandaatbesluit is specifiek voorzien in een machtiging die door de voorzitter wordt verleend aan de rekenkamer. De rekenkamer dient in het kader van de door haar te verrichten onderzoeken de mogelijkheid te hebben om bijvoorbeeld externe deskundigen te kunnen inschakelen. Om de onafhankelijke positie van de rekenkamer ten opzichte van het dagelijks bestuur te waarborgen, is het niet wenselijk dat het dagelijks bestuur zelf het besluit neemt over de in dat kader te sluiten overeenkomsten. Dit past ook bij de bepalingen uit de Waterschapswet over de positie van de rekenkamer. De bevoegdheden omtrent de instelling en positie van de rekenkamer zijn door de wetgever expliciet aan het algemeen bestuur geattribueerd. De wettelijke rol van het dagelijks bestuur is daarbij beperkt tot het op voordracht van de rekenkamer sluiten van arbeidsovereenkomsten met ambtenaren die de rekenkamer voor de uitoefening van haar taken noodzakelijk oordeelt. Het is gelet op die bepalingen het meest zuiver om de bevoegdheid om te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten voor het leveren van (met name) diensten niet aan het dagelijks bestuur te delegeren voor zover het aangelegenheden van de rekenkamer betreft. Dit is in het Delegatiebesluit Waterschap Limburg 2025 geregeld. Om de rekenkamer wél in staat te stellen voortvarend te kunnen besluiten omtrent het aangaan van overeenkomsten met externe partijen, is daartoe in voornoemd delegatiebesluit door het algemeen bestuur een algemeen mandaat aan de rekenkamer verstrekt. Hiervoor is toegelicht dat het besluiten tot het aangaan van een overeenkomst moet worden onderscheiden van het sluiten (‘ondertekenen’) van die overeenkomst. De bevoegdheid om het Waterschap Limburg in en buiten rechte te vertegenwoordigen, waaronder begrepen het sluiten van overeenkomsten, berust op grond van de Waterschapswet bij de voorzitter. De voorzitter is bevoegd om personen te machtigen die namens hem bevoegd zijn om het Waterschap Limburg te vertegenwoordigen. Door middel van dit mandaatbesluit wordt door de voorzitter de rekenkamer gemachtigd om het Waterschap Limburg te vertegenwoordigen bij het sluiten van overeenkomsten en het uitoefenen van bevoegdheden uit hoofde van overeenkomsten die verband houden met de taakuitoefening door de rekenkamer.
Voor de Commissie Integriteit gelden vergelijkbare overwegingen. Om de onafhankelijke positie van de Commissie Integriteit te waarborgen, is het meest zuiver om de bevoegdheid om te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten voor het leveren van (met name) diensten niet aan het dagelijks bestuur te delegeren. Om de Commissie Integriteit wél in staat te stellen voortvarend te kunnen besluiten omtrent het aangaan van overeenkomsten met externe partijen, is daartoe in voornoemd delegatiebesluit door het algemeen bestuur een algemeen mandaat aan de Commissie Integriteit verstrekt. Hiervoor is toegelicht dat het besluiten tot het aangaan van een overeenkomst moet worden onderscheiden van het sluiten (‘ondertekenen’) van die overeenkomst. De bevoegdheid om het Waterschap Limburg in en buiten rechte te vertegenwoordigen, waaronder begrepen het sluiten van overeenkomsten, berust op grond van de Waterschapswet bij de voorzitter. De voorzitter is bevoegd om personen te machtigen die namens hem bevoegd zijn om het Waterschap Limburg te vertegenwoordigen. Door middel van dit mandaatbesluit wordt de Commissie Integriteit door de voorzitter gemachtigd om het Waterschap Limburg te vertegenwoordigen bij het sluiten van overeenkomsten en het uitoefenen van bevoegdheden uit hoofde van overeenkomsten die verband houden met de taakuitoefening door de Commissie Integriteit.
Het verlenen van mandaat (volmacht en machtiging) betekent niet, dat het dagelijks bestuur of de voorzitter niet meer bevoegd is de betrokken bevoegdheid uit te oefenen en dat nog slechts de gemandateerden die bevoegdheid zouden kunnen uitoefenen. Het dagelijks bestuur of de voorzitter blijft altijd bevoegd de bevoegdheid zelf uit te oefenen (artikel 10:7 Awb). Het dagelijks bestuur of de voorzitter kan het mandaat ook te allen tijde intrekken (artikel 10:8 Awb). Verder is de gemandateerde gehouden om het dagelijks bestuur inlichtingen te verschaffen over de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden en om door het dagelijks bestuur of de voorzitter gegeven instructies op te volgen (artikel 10:6 Awb). Die instructies kunnen algemeen zijn of per geval gegeven worden.
Het onderhavige besluit is een regeling van algemene aard. Als mandaatverlenend bestuursorgaan blijft het dagelijks bestuur of de voorzitter bevoegd om voor bijzondere gevallen een specifieke regeling te treffen. Daarvoor zal dan steeds een apart besluit nodig zijn. Uitgangspunt blijft echter een zo groot mogelijke uniformiteit op grond van deze regeling en een beperking van het aantal bijzondere regelingen.
Dit mandaatbesluit doet niet af aan de binnen het Waterschap Limburg ten aanzien van de voorbereiding van besluiten geldende overleg- en coördinatieprocedures. Deze blijven onverkort hun gelding behouden.
Voor het aangaan van financiële verplichtingen gelden per functie de specifieke financiële grenzen die in artikel 12 van dit mandaatbesluit zijn geregeld. Aan een verleend (onder)mandaat (volmacht en machtiging) ligt tevens het uitgangspunt ten grondslag dat dit ook betrekking heeft op de bijbehorende bevoegdheid om te beschikken over de daarvoor benodigde financiële middelen/budget. De regels voor het budgetbeheer vormen het hiertoe aangewezen financiële kader. Het gaat daarbij uitdrukkelijk niet om de financiële bedragen tot welke een bepaalde functionaris bevoegd is om namens het Waterschap Limburg financiële verplichtingen aan te gaan (die grenzen zijn in dit mandaatbesluit geregeld), maar om de interne regels over de vraag of, in hoeverre en onder welke voorwaarden die verplichtingen ten laste van een bepaald budget gebracht kunnen worden.
Waar geen toelichting bij een artikel is gegeven, spreekt de inhoud voor zich.
In dit artikel is een aantal definities opgenomen. De meeste definities spreken voor zich en behoeven geen toelichting.
Het artikel introduceert de begrippen “medewerker” en “derde”. Binnen het Waterschap Limburg zijn namelijk personen werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst, op basis van detachering en/of op basis van een overeenkomst van opdracht. De personen die werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst of op basis van detachering worden (materieel) gezien als de werknemers van het Waterschap Limburg, en vallen dan ook onder het medewerkersbegrip. Deze werknemers staan ten dienste van het Waterschap Limburg en verrichten in het kader van hun dienstverband of detachering werkzaamheden voor het Waterschap Limburg. Het is wenselijk dat de organisatie in vergaande mate ondermandaat, volmacht en -machtiging aan deze medewerkers kan verstrekken, zodat zij bijvoorbeeld namens het Waterschap Limburg de benodigde overeenkomsten kunnen sluiten of vergunningen kunnen aanvragen. Voor de goede orde wordt opgemerkt dat met het medewerkersbegrip uit het mandaatbesluit niet is beoogd om in arbeidsrechtelijke zin af te bakenen jegens welke personen het Waterschap Limburg (niet) geldt als werkgever.
De term “derde” ziet op de personen die op basis van een overeenkomst van opdracht werkzaamheden verrichten ten behoeve van het Waterschap Limburg. Deze personen werken niet uitsluitend voor het Waterschap Limburg, maar verrichten heel specifiek de werkzaamheden die samenhangen met een door het Waterschap Limburg gegeven opdracht. Dit mandaatbesluit voorziet in de mogelijkheid om onder bepaalde – strikte – voorwaarden een mandaat (volmacht of machtiging) te verlenen aan derden. Omdat het gaat om een mandaat aan een niet-ondergeschikte, zal degene aan wie het mandaat wordt verleend daarmee moeten instemmen alsmede, in het voorkomende geval, degene onder wiens verantwoordelijkheid hij werkt (artikel 10:4 lid 1 van de Awb). Opgemerkt zij dat deze derde geen financiële verplichtingen kan aangaan namens het waterschap Limburg. Deze begrenzing vloeit rechtstreeks voort uit het mandaatbesluit, zodat managers deze bevoegdheden niet verder kunnen ondermandateren, ondermachtigen en ondervolmachtigen aan deze derden. Vanwege deze beperking kunnen deze derden dan ook geen financiële verplichtingen aangaan namens het waterschap Limburg. Deze bevoegdheden blijven bij de teammanagers – en de hiërarchisch bovengelegen managers – berusten.
In dit artikel wordt voorzien in mandaat en machtiging van het dagelijks bestuur aan de voorzitter van de bevoegdheid om maatregelen te treffen bij gevaar voor waterstaatswerken in het geval waarin de voorzitter functioneert als voorzitter van het beleidsteam calamiteiten. Tevens is voorzien in de instemming van het dagelijks bestuur aan de voorzitter voor het machtigen van anderen om het Waterschap Limburg in en buiten rechte te vertegenwoordigen.
In artikel 3 wordt voorzien in de machtiging van de voorzitter aan de rekenkamer respectievelijk de Commissie Integriteit om het Waterschap Limburg in en buiten rechte te vertegenwoordigen bij het aangaan van en het uitoefenen van bevoegdheden uit hoofde van gesloten overeenkomsten voor het leveren van goederen, werken of diensten aan het Waterschap Limburg in het kader van de uitvoering van de taken van de rekenkamer als bedoeld in Hoofdstuk XIIa van de Waterschapswet en de Verordening op de rekenkamer Waterschap Limburg 2024 respectievelijk de aan de Commissie Integriteit toegekende taken. Ondermachtiging aan de voorzitter of aan individuele leden van de rekenkamer respectievelijk van de Commissie Integriteit is mogelijk.
Dit artikel regelt op de eerste plaats dat voor zover individuele leden van het dagelijks bestuur fungeren als voorzitter van het beleidsteam calamiteiten zij bevoegd zijn om namens (bestuursorganen van) het Waterschap Limburg besluiten en andere (rechts)handelingen te verrichten in situaties waarin er sprake is van (onmiddellijk) gevaar voor waterstaatswerken (lid 1-3). Meer specifiek worden de individuele leden van het dagelijks bestuur op grond van artikel 4 gemandateerd, gemachtigd en gevolmachtigd om de bevoegdheid van het dagelijks bestuur op grond van artikel 19.15 van de Omgevingswet en de bevoegdheid van de voorzitter op grond van artikel 96 van de Waterschapswet uit te kunnen oefenen.
Verder voorziet artikel 4 in het verlenen van een machtiging van de voorzitter aan de individuele leden van het dagelijks bestuur om het Waterschap Limburg in en buiten rechte te vertegenwoordigen. Dit betekent bijvoorbeeld dat individuele leden van het dagelijks bestuur bevoegd zijn om namens het Waterschap Limburg een (bestuurs)overeenkomst te ondertekenen of het Waterschap Limburg te vertegenwoordigen in een bestuursrechtelijke, strafrechtelijke of civielrechtelijke procedure. De machtiging houdt overigens niet de bevoegdheid in om namens het dagelijks bestuur te besluiten tot het aangaan van die overeenkomst of het voeren van (verweer in) die procedure; deze besluitbevoegdheid blijft voorbehouden aan het dagelijks bestuur. Concreet betekent dit dat het dagelijks bestuur bevoegd is tot het besluiten tot het aangaan van overeenkomsten of het voeren van (verweer in) procedures, en ieder lid van het dagelijks bestuur vervolgens bevoegd is tot vertegenwoordiging in en buiten rechte van het Waterschap Limburg bij deze handelingen.
Dit artikel vormt de basis voor het algemeen mandaat (volmacht en machtiging) van de voorzitter en het dagelijks bestuur aan de secretaris-directeur. Overeenkomstig het uitgangspunt “mandaat, tenzij” wordt in dit artikel voor alle aan de voorzitter en het dagelijks bestuur geattribueerde, gedelegeerde en gemandateerde bevoegdheden (onder)mandaat (volmacht en machtiging) verleend aan de secretaris-directeur. Bij geattribueerde bevoegdheden gaat het om bevoegdheden die in de Waterschapswet of een andere wet rechtstreeks aan het dagelijks bestuur (of de voorzitter) zijn toegekend, zoals de bevoegdheid tot het procederen in kort geding (artikel 86 Waterschapswet). Bij gedelegeerde bevoegdheden gaat het om bevoegdheden van het algemeen bestuur die zijn overgedragen (‘gedelegeerd’) aan het dagelijks bestuur (of de voorzitter), zoals de bevoegdheid tot het aangaan van overeenkomsten. Welke bevoegdheden dit betreft is geregeld in het Delegatiebesluit Waterschap Limburg 2025 van het algemeen bestuur.
Voor treasurybevoegdheden (lid 3) geldt een afwijkende mandaatregeling. Bij treasurybevoegdheden gaat het om het namens het Waterschap Limburg aangaan van leningen (geldleningen en kasgeldleningen) en het beleggen van overtollig kasgeld. Overeenkomstig het treasurystatuut wordt het mandaat (volmacht en machtiging) niet aan de secretaris-directeur alleen verleend, maar aan de secretaris-directeur gezamenlijk met de treasuryadviseur (dit is een adviseur uit het team Financiën binnen de Afdeling Interne dienstverlening binnen de directie Bedrijfsondersteuning, die specifiek met het adviseren over treasurybevoegdheden is belast). Dat betekent dat de secretaris-directeur uitsluitend samen met de treasuryadviseur mag beslissen om bijvoorbeeld geldleningen aan te trekken. Daarmee wordt het vier ogen-principe gewaarborgd.
In dit artikel wordt de reikwijdte bepaald van de mandatering, volmachtverlening en machtiging aan (in eerste instantie) de secretaris-directeur. Uitgangspunt is dat het mandaat in de ruimste zin van het woord wordt verstrekt en dat alle aan het dagelijks bestuur en de voorzitter geattribueerde, gedelegeerde en gemandateerde bevoegdheden worden gemandateerd, gevolmachtigd en gemachtigd aan de secretaris-directeur. In lid 2 is niet-limitatief een aantal bevoegdheden opgesomd die in ieder geval onder het mandaat (volmacht, machtiging) vallen. Het betreft bijvoorbeeld het nemen van beslissingen op bezwaar, het opleggen van bestuurlijke sancties (last onder dwangsom, last onder bestuursdwang etc.) en het nemen van besluiten op grond van de Wet open overheid.
Het artikel bevat de bevoegdheden die van mandaat, volmacht en machtiging zijn uitgezonderd. Deze uitzonderingen vormen een aanvulling op de wettelijke uitzonderingen uit artikel 10:3 van de Awb. Nu de Awb zelf beperkingen stelt ten aanzien van de bevoegdheid om van mandaat gebruik te maken, zijn deze beperkingen niet in het mandaatbesluit opgenomen. Omwille van de overzichtelijkheid en volledigheid is ervoor gekozen deze beperkingen op te nemen in deze toelichting. Dit om aan te geven dat dit mandaatbesluit zelf geen uitputtende regeling bevat, maar dat bij het gebruik ervan ook naar titel 10.1 van de Awb moet worden gekeken. De wettelijke uitzonderingen zien op de volgende bevoegdheden:
In artikel 7 zijn verder de bevoegdheden genoemd die expliciet van mandaat zijn uitgesloten, zoals het nemen van gedoogplichtbeschikkingen en het besluiten tot het treffen van een gemeenschappelijke regeling. Deze bevoegdheden worden dus niet aan de secretaris-directeur gemandateerd. Ondermandaat van deze bevoegdheden is dus evenmin toegestaan.
Opgemerkt zij dat de term “waterakkoord” niet meer voorkomt in de Omgevingswet. De bevoegdheid tot het besluiten tot het vaststellen van waterakkoorden is dan ook uit dit mandaatbesluit verwijderd. In de praktijk kan het voorkomen dat een overeenkomst wel aangeduid wordt als “waterakkoord”. Het besluiten tot (en het) aangaan van deze overeenkomst vallen onder de algemene bevoegdheid tot het besluiten tot en het uitoefenen van alle privaatrechtelijke rechtshandelingen namens het Waterschap Limburg.
Speciale vermelding verdient de in randnummer e opgenomen uitzondering om te besluiten tot en het aangaan van een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen. Vanuit de bestaande bestuurspraktijk is de wens geuit dat managers in (onder)mandaat, (onder)volmacht en/of (onder)machtiging kunnen besluiten tot het kunnen aangaan van samenwerkingsverbanden (niet zijnde een rechtspersoon of een gemeenschappelijke regeling). Deze bevoegdheid is dan ook niet uitgezonderd. Daarom is ook een definitie van “samenwerkingsverband” opgenomen in artikel 1. De uitzondering van het oprichten van een rechtspersoon en het aangaan van een gemeenschappelijke regeling is in deze definitie expliciet opgenomen. In dit artikel is nogmaals expliciet benoemd dat de bevoegdheid tot het besluiten tot en het aangaan van een gemeenschappelijke regeling – voor zover dat ziet op bevoegdheden die bij het dagelijks bestuur berusten – bij het dagelijks bestuur blijft berusten. Voor het oprichten van of deelnemen in een rechtspersoon hoeft dit niet geregeld te worden, omdat het algemeen bestuur deze bevoegdheid met het Delegatiebesluit 2025 niet gedelegeerd heeft aan het dagelijks bestuur. Kort en goed omvat het mandaat van de secretaris-directeur dus ook het aangaan van samenwerkingsverbanden, voor zover dergelijke verbanden niet de vorm aannemen van het oprichten van of deelnemen in een rechtspersoon respectievelijk het treffen van een gemeenschappelijke regeling.
Dit artikel regelt de verlening van ondermandaat, ondervolmacht en -machtiging door de secretaris-directeur aan de directeuren. Voor ondermandaat, ondervolmacht en -machtiging is uitsluitend plaats aangaande aangelegenheden die zich naar aard en inhoud daartoe lenen. Een directeur krijgt daarom alleen het ondermandaat en de ondermachtiging en -volmacht voor aangelegenheden die passen binnen de (afdelingen, programma’s en teams van de) directie waarvoor de betreffende directeur verantwoordelijk is. Om die reden is in lid 2 verder een aantal bevoegdheden van het ondermandaat (ondervolmacht en -machtiging) uitgesloten. Het gaat dan onder andere om het nemen van beslissingen op bezwaar en het nemen van besluiten naar aanleiding van verzoeken op grond van de Wet open overheid die betrekking hebben op directieoverstijgende aangelegenheden. Twee uitzonderingen behoeven specifieke bespreking.
Ten eerste de bevoegdheid tot het opleggen van bestuurlijke sancties en strafbeschikkingen. Onder bestuurlijke sancties vallen de last onder dwangsom, de last onder bestuursdwang en de bestuurlijke boete. Binnen de bestaande praktijk oefenen alleen de managers die betrokken zijn bij toezicht en handhaving de bevoegdheid tot het opleggen van bestuurlijke sancties en strafbeschikkingen uit. Om het mandaatbesluit in overeenstemming te brengen met deze bestaande praktijk, is de bevoegdheid tot het opleggen van bestuurlijke sancties en strafbeschikkingen in beginsel uitgezonderd van het ondermandaat. De secretaris-directeur heeft alleen aan de directeur Advies en Omgeving ondermandaat verleend voor het opleggen van bestuurlijke sancties en strafbeschikkingen tot een bedrag van maximaal 200.000 EUR. Bij een last onder dwangsom betekent dit dat het maximum aan te verbeuren dwangsommen niet meer mag bedragen dan EUR 200.000. Bij een last onder bestuursdwang wordt de overtreder in de gelegenheid gesteld om zelf de overtreding te beëindigen. Gebeurt dit niet binnen de gestelde termijn dan voert het dagelijks bestuur de last uit op kosten van de overtreder. De grens van EUR 200.000 heeft bij de last onder bestuursdwang betrekking op de ten tijde van het opleggen van de last ingeschatte kosten indien het dagelijks bestuur de last zelf zou moeten uitvoeren. Het kan voorkomen dat er door een overtreder meerdere voorschriften tegelijkertijd worden overtreden. Bijvoorbeeld twee voorschriften verbonden aan een vergunning. In dat geval kan er per overtreding een last onder dwangsom of bestuursdwang worden opgelegd. Het maximum van EUR 200.000 ziet in een dergelijk geval op het totaalbedrag aan dwangsommen respectievelijk het totaalbedrag van de kosten van de in verband met de beide overtredingen op te leggen lasten. Een dwangsombesluit wegens twee overtredingen waarbij aan last 1 en last 2 een maximale dwangsom van EUR 100.000 wordt gekoppeld kan dus in mandaat worden genomen door de directeur Advies en Omgeving. Een dwangsombesluit waarbij aan last 1 een maximum dwangsom van EUR 120.000 en aan last 2 een maximum dwangsom van EUR 90.000 wordt verbonden kan niet in mandaat worden genomen door de directeur Advies en Omgeving. Aan de afdelingsmanager Vergunningen, toezicht en handhaving en teammanager Toezicht en handhaving wordt met dit mandaatbesluit ondermandaat verleend voor het opleggen van bestuurlijke sancties en strafbeschikkingen. Daarbij geldt echter een maximum van EUR 100.000 (afdelingsmanager) respectievelijk EUR 50.000 (teammanager) in plaats van EUR 200.000.
Ten tweede de bevoegdheden met betrekking tot de HRM-aangelegenheden. Voor de normale/reguliere HRM-aangelegenheden wordt ondermandaat verleend aan de directeuren. Hieronder vallen alle HRM-aangelegenheden met uitzondering van het eenzijdig opzeggen van een arbeidsovereenkomst en het treffen van disciplinaire maatregelen (zoals het schorsen van een medewerker). Deze uitgezonderde bevoegdheden worden zodanig ingrijpend geacht dat dienaangaande uitsluitend de secretaris-directeur deze bevoegdheden in mandaat, volmacht en machtiging mag uitoefenen. Sterker nog, het uitoefenen van disciplinaire maatregelen ten aanzien van een directeur en de concerncontroller is voorbehouden aan het de secretaris-directeur na voorafgaande instemming van het dagelijks bestuur (artikel 7, tweede lid, van het mandaatbesluit). Hiermee is het mandaat van de secretaris-directeur beperkt, omdat de voorafgaande instemming van het dagelijks bestuur noodzakelijk is voor het kunnen uitoefenen van deze bevoegdheid.
In het derde en vierde lid is voorzien in de bevoegdheid voor de directeuren om rechtstreeks ondermandaat, -machtiging en -volmacht te verlenen aan medewerkers respectievelijk derden, mits aan de omschreven voorwaarden wordt voldaan. Hiertoe is echter een apart besluit nodig. Als er een apart ondermandaat (-machtiging of -volmacht) wordt verleend, geldt dat de gemandateerde de (financiële) grenzen uit het mandaatbesluit in acht dient te nemen. Dit betekent voor medewerkers bijvoorbeeld dat er in beginsel tot een bedrag van maximaal EUR 7.500 financiële verplichtingen namens het Waterschap Limburg mogen worden aangegaan.
In het vijfde en zesde lid van dit artikel is voorzien in ondermandaat, -machtiging en -volmacht van de secretaris-directeur aan de afdelingsmanager Bestuurlijk-juridische zaken. De afdeling Bestuurlijk-juridische zaken berust rechtstreeks onder de secretaris-directeur. Om die reden wordt er voorzien in een rechtstreeks ondermandaat, -machtiging en -volmacht aan deze afdelingsmanager.
Voorts voorziet het zevende en achtste lid van dit artikel in rechtstreeks ondermandaat, -machtiging en -volmacht van de secretaris-directeur aan vier onafhankelijke functies, die rechtstreeks ressorteren onder de secretaris-directeur. Het betreft de concerncontroller, de strategisch portfoliomanager, de functionaris gegevensbescherming en de CISO. Nu de concerncontroller medewerkers onder zich zal krijgen, is voor deze functionaris ook voorzien in ondermandaat, -machtiging en -volmacht ten aanzien van normale/reguliere HRM-aangelegenheden. Omdat de andere functionarissen geen personeel onder zich hebben, beschikken zij niet over ondermandaat, en -volmacht en -machtiging voor normale/reguliere HRM-aangelegenheden.
Daarnaast voorziet het negende lid in rechtstreeks ondermandaat, -machtiging en -volmacht van de secretaris-directeur aan de teammanager Financiën en de treasuryadviseur gezamenlijk voor het uitoefenen van treasurybevoegdheden. Treasurybevoegdheden zijn (1) het aantrekken van geldleningen, (2) het aangaan van kasgeldleningen, (3) het tijdelijk beleggen van overtollig kasgeld tot maximaal het uit het treasurystatuut blijkende percentage van het begrotingstotaal bij de Nederlandsche Waterschapsbank (NWB) en (4) het tijdelijk beleggen van overtollig kasgeld door middel van schatkistbankieren. De secretaris-directeur en de treasuryadviseur mogen gezamenlijk alle treasurybevoegdheden uitoefenen. De bevoegdheden van de teammanager Financiën en de treasuryadviseur gezamenlijk zijn beperkt tot het aantrekken van kasgeldleningen (en dus geen andere geldleningen), het tijdelijk beleggen van overtollig kasgeld tot maximaal het uit het treasurystatuut blijkende percentage van het begrotingstotaal bij de Nederlandsche Waterschapsbank (NWB) en het tijdelijk beleggen van overtollig kasgeld door middel van schatkistbankieren Nu de treasurybevoegdheden zijn uitgezonderd van het ondermandaat, -machtiging en -volmacht aan de directeuren, is gewaarborgd dat treasurybevoegdheden enkel uitgeoefend kunnen worden door ofwel de secretaris-directeur gezamenlijk met de treasuryadviseur (onbeperkt), danwel de teammanager Financiën en de treasuryadviseur gezamenlijk (met uitzondering van geldleningen anders dan kasleningen). Andere managers kunnen dus geen treasurybevoegdheden uitoefenen. Op deze manier is steeds ook het vier ogen-principe gewaarborgd.
Dit artikel regelt het (verdere) ondermandaat, -volmacht en -machtiging aan de afdelingsmanagers (lid 1 en 2) en de programmamanagers (lid 3). Kort gezegd komt de regeling erop neer dat aan de afdelingsmanager en de programmamanager hetzelfde mandaat respectievelijk dezelfde volmacht en machtiging toekomt als de directeuren, zij het dat het mandaat is beperkt tot de aangelegenheden die behoren tot de afdeling respectievelijk het programma waarvoor de betreffende manager verantwoordelijk is. Tevens is in het vierde lid voorzien in rechtstreeks ondermandaat, -volmacht en -machtiging van de directeur Advies en Omgeving aan de Afdelingsmanager Vergunningen, toezicht en handhaving voor het opleggen van bestuurlijke sancties en het nemen van strafbeschikkingen tot een bedrag van maximaal EUR 100.000.
Aan de afdelings- en programmamanagers is de bevoegdheid toegekend om ondermandaat en -machtiging en -volmacht te verlenen met inachtneming van de beperkingen uit het mandaatbesluit (lid 6).
In een aparte bijlage bij het mandaatbesluit worden de werkterreinen van de verschillende afdelingen en programma’s beschreven.
Dit artikel regelt ten eerste het (verdere) ondermandaat, -volmacht en -machtiging aan de teammanagers, projectmanagers, projectleiders en medewerkers die de rol van Budgetbeheerder vervullen. Kort gezegd komt de regeling erop neer dat aan de teammanager, projectmanager, projectleider respectievelijk een medewerker die de rol van Budgetbeheerder vervult hetzelfde mandaat respectievelijk dezelfde volmacht en machtiging toekomt als aan de afdelingsmanager respectievelijk programmamanager met betrekking tot de aangelegenheden die behoren tot het team waarvoor de betreffende manager verantwoordelijk is (lid 1, 2 en 3). Opgemerkt zij dat binnen de programma’s HWBP, Water in balans en Watersystemen ook teammanagers werkzaam zijn, die verantwoordelijk zijn voor teams met één of twee dijktrajecten onder zich. Aangezien deze teams geen specifieke naam hebben, zijn deze teams niet opgenomen in de organisatiestructuur. Het is echter wel wenselijk dat deze teammanagers over dezelfde bevoegdheden beschikken als de programmamanagers.
De bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie of het nemen van een strafbeschikking is echter van het (verdere) ondermandaat uitgezonderd. In het vierde lid is enkel voorzien in (verder) ondermandaat door de Afdelingsmanager Vergunningen, toezicht en handhaving aan de teammanager Toezicht en handhaving voor het opleggen van een bestuurlijke sanctie en het nemen van een strafbeschikking tot een bedrag van maximaal EUR 50.000.
In een aparte bijlage bij het mandaatbesluit worden de werkterreinen van de verschillende teams beschreven.
Tevens is voorzien in ondermandaat, -machtiging en -volmacht door de afdelingsmanager respectievelijk programmamanagers respectievelijk teammanager aan de projectmanagers en teamleiders (lid 7 tot en met 10) en de medewerkers die de rol van Budgetbeheerder vervullen (lid 11 tot en met 14). Voor de projectmanagers, projectleiders en medewerkers die de rol van Budgetbeheerder vervullen is het wenselijk om eveneens te voorzien in een algemeen ondermandaat, -machtiging en -volmacht, zodat aparte mandaatbesluiten voor deze medewerkers niet nodig zijn. Deze medewerkers zullen soms rechtstreeks werkzaam zijn onder een afdelingsmanager respectievelijk programmamanager in plaats van een teammanager. Om te voorzien in een algemeen ondermandaat, -machtiging en -volmacht is daarom voorzien in een regeling waarin afdelingsmanagers respectievelijk programmamanagers rechtstreeks ondermandaat, -machtiging en -volmacht verlenen aan projectmanagers, projectleiders en medewerkers die de rol van Budgetbeheerder vervullen. Tevens is voorzien in rechtstreeks ondermandaat, -machtiging en -volmacht door de teammanagers aan projectmanagers, projectleiders en medewerkers die de rol van Budgetbeheerder vervullen, die werkzaam zijn binnen hun teams.
Met dit artikel wordt voorzien in de bevoegdheid voor de afdelingsmanagers, programmamanagers, teammanagers, projectmanagers en projectleiders tot (verdere) ondermandaat, volmacht en -machtiging aan medewerkers of derden (artikel 10:9 Awb). Hiertoe is echter een apart besluit nodig. Als er een apart ondermandaat (-machtiging of -volmacht) wordt verleend, geldt dat de gemandateerde de (financiële) grenzen uit het mandaatbesluit in acht dient te nemen. Dit betekent voor medewerkers bijvoorbeeld dat er in beginsel tot een bedrag van maximaal EUR 7.500 financiële verplichtingen namens het Waterschap Limburg mogen worden aangegaan, tenzij het gaat om een medewerker die genoemd is in bijlage 2. Voor deze in bijlage 2 genoemde medewerkers is in dit mandaatbesluit voorzien van rechtstreeks ondermandaat, -machtiging en -volmacht.
Dit artikel regelt de financiële grenzen die gelden bij het uitoefenen van bevoegdheden in (onder)mandaat, (onder)volmacht en (onder)machtiging als gevolg waarvan door het Waterschap Limburg financiële verplichtingen worden aangegaan. Denk bijvoorbeeld aan overeenkomsten tot het leveren van diensten, goederen en werken aan het Waterschap Limburg. Bij meerjarige verplichtingen gaat het om de totale opdrachtwaarde over alle jaren. Een voorbeeld kan dit verduidelijken. Voor een afdelings- en programmamanager bedraagt de financiële grens (exclusief btw) EUR 400.000. Stel dat er sprake is van een overeenkomst voor vijf jaar waarbij de opdrachtwaarde per jaar EUR 100.000 (exclusief btw) bedraagt. De totale financiële verplichtingen die in dat geval met de overeenkomst worden aangegaan belopen in het voorbeeld EUR 500.000. Ten aanzien van een dergelijke overeenkomst kan de afdelingsmanager derhalve in ondermandaat en -volmacht geen bevoegdheden uitoefenen.
De financiële grens voor de concerncontroller is – anders dan de andere drie onafhankelijke functies – gesteld op EUR 400.000. Vanuit de werkzaamheden van de concerncontroller vloeit (onder meer) voort dat hij bijvoorbeeld opdrachten zal moeten kunnen geven voor het doen van onderzoeken. Door de concerncontroller gelijk te stellen met de afdelings- en programmamanagers is voorzien in een afdoende financiële begrenzing behorende bij de specifieke werkzaamheden van de concerncontroller.
In het tweede lid, onder d tot en met g is ook voorzien in financiële grenzen voor de projectmanagers, projectleiders, de rekenkamer en de Commissie Integriteit, medewerkers die de rol van Budgetbeheerder vervullen, medewerkers waarvoor specifieke financiële grenzen voortvloeien uit de budgetbeheerregels en alle overige medewerkers. Met deze bepaling is voorzien in een gedetailleerde en genuanceerde regeling voor het geval dat deze medewerkers bij een apart besluit ondermandaat, volmacht en -machtiging ontvangen van hun manager.
In het derde lid is voorzien in een hogere financiële grens voor de inkoop en/of aanbesteding van “werken” in de zin van de geconsolideerde Richtlijn 2014/24/EU. In de praktijk worden door het Waterschap Limburg met enige regelmaat overeenkomsten aangegaan die strekken tot de levering van werken. In de bestaande praktijk was het gewoon dat dergelijke overeenkomsten tot aan de aanbestedingsdrempel uit voornoemde richtlijn mochten worden aangegaan door directeuren, afdelings- en programmamanagers. In het mandaatbesluit is deze bestendige praktijk vastgelegd, zodat die praktijk ook gecontinueerd kan worden.
Voor het wijzigen van een overeenkomst (bijvoorbeeld door het goedkeuren meerwerk/ondertekenen VTW) gelden geen aparte financiële grenzen. Het wijzigen van reeds gesloten overeenkomsten betreft in feite het opnieuw aangaan van financiële verplichtingen namens het Waterschap Limburg. Dat betekent dat een functionaris, rol of medewerker bij het goedkeuren van meerwerk of het ondertekenen van een VTW opnieuw is gebonden aan de voor deze functionaris, rol of medewerker geldende financiële grens. Als echter door het goedkeuren van het meerwerk of het ondertekenen van een VTW het bedrag van de aanvankelijke opdrachtwaarde samen met het meerwerk de voor de betreffende functionaris, rol of medewerker geldende financiële grens wordt overschreden, dan geldt de verplichting om mededeling te doen van het goedgekeurde meerwerk aan de hiërarchisch bovengeschikte functionaris die eveneens over een mandaat voor de betreffende aangelegenheid beschikt. Deze mededelingsplicht is opgenomen om erop toe te zien dat het goedkeuren van meerwerk blijft voldoen aan de daarover binnen het Waterschap Limburg geldende regels, zoals onder meer opgenomen in het inkoop- en aanbestedingsbeleid. Een voorbeeld kan het voorgaande verduidelijken. Een teammanager is bevoegd om in ondermandaat financiële verplichtingen tot een bedrag van maximaal EUR 100.000 aan te gaan. Stel dat in ondermandaat een overeenkomst wordt gesloten met een opdrachtwaarde van EUR 95.000. Aan de teammanager wordt vervolgens een meerwerkopdracht met een waarde van EUR 7.500 ter goedkeuring voorgelegd. Het goedkeuren van deze meerwerkopdracht houdt het opnieuw uitoefenen van het ondermandaat van de teammanager in en kan door hem worden uitgeoefend omdat hij bevoegd is om tot EUR 100.000 financiële verplichtingen namens het Waterschap Limburg aan te gaan. Door het goedkeuren van de meerwerkopdracht komt de totale opdrachtwaarde echter uit op EUR 102.500. Omdat dit de grens van EUR 100.000 overschrijdt moet de teammanager de goedgekeurde meerwerkopdracht dient de teammanager – voorafgaand aan de wijziging van de overeenkomst – overleg te voeren met zijn direct bovengeschikte manager die ook over een (onder)mandaat beschikt. In zijn geval zal dit de afdelingsmanager respectievelijk programmamanager van zijn afdeling respectievelijk programma zijn.
De in dit besluit opgenomen instructiebevoegdheden, uitsluitingen en overlegverplichtingen zijn opgenomen in artikelen 13, 14 en 15.
De instructiebevoegdheden (artikel 13) gelden aanvullend op de instructiebevoegdheden uit de Awb en komen er op neer dat bevoegdheden in (onder)mandaat of met (onder)machtiging of (onder)volmacht uitgeoefend dienen te worden met inachtneming van interne regels, beleidsregels, en beleid. Ingevolge artikel 10:6 Awb kunnen deze instructies zowel per geval als in het algemeen gegeven worden. Niet vereist is, dat zij schriftelijk worden gegeven; het kan dus ook mondeling. Dit is slechts anders als het noodzakelijk is dat het beleidsteam calamiteiten direct handelt vanwege (dreigend) gevaar. Tevens kunnen alleen disciplinaire maatregelen in (onder)mandaat of met (onder)machtiging en/of (onder)volmacht genomen worden na een voorafgaand verkregen advies van of namens de afdelingsmanager Interne dienstverlening en/of de teammanager Human resources.
In artikel 14 zijn situaties opgenomen waarin de (onder)gemandateerde, de (onder)gemachtigde en de (onder)gevolmachtigde geen gebruik maken van het (onder)mandaat, de (onder)machtiging of de (onder)volmacht. Het gaat om situaties waarin het wenselijk is dat op bestuurlijk niveau de bevoegdheden worden uitgeoefend. Dit is slechts anders als het noodzakelijk is dat het beleidsteam calamiteiten direct handelt vanwege (dreigend) gevaar. Tevens is in drie situaties voorgeschreven dat overleg plaatsvindt met de eerstvolgende hiërarchisch bovengeschikte, namelijk (1) als de (onder)gemandateerde, de (onder)gemachtigde en de (onder)gevolmachtigde twijfelt over het gebruik van het (onder)mandaat, de (onder)machtiging of de (onder)volmacht, (2) bij weigering tot het nemen van een besluit, en (3) bij een beslissing die afwijkt van het advies, als inwinning van dat advies is voorgeschreven.
In artikel 15 is overleg voorafgaand voorgeschreven als het aannemelijk is dat uitoefening van het (onder)mandaat, de (onder)machtiging of de (onder)volmacht de belangen van andere directies, afdelingen, programma’s, teams en/of projecten betrokken zijn. Mochten de managers van de betrokken directies, afdelingen, programma’s, teams en/of projecten niet tot overeenstemming komen, dan beslist de secretaris-directeur.
Omdat de secretaris-directeur en uiteindelijk het dagelijks bestuur respectievelijk de voorzitter als mandaatgever verantwoordelijk zijn, dienen deze over de mogelijkheid te beschikken om aan hun verantwoordingsplicht te kunnen voldoen. Artikel 17 voorziet daarom in de verplichting van de (onder)gemandateerde, (onder)gevolmachtigde en (onder)gemachtigde om actief verantwoording af te leggen aan de secretaris-directeur en het dagelijks bestuur, dan wel de betrokken portefeuillehouder dan wel de voorzitter.
Het initiatief voor de verantwoording ligt dus bij de (onder)gemandateerde. Het in kennis stellen van het bestuur of de betrokken portefeuillehouders of voorzitter wordt afhankelijk gemaakt van het belang van de uitgeoefende bevoegdheid. Hier wordt verwezen naar de algemene toelichting met betrekking tot de bestuurlijke sensitiviteit. Het dagelijks bestuur en de voorzitter blijven bevoegd de gemandateerde, gevolmachtigde en gemachtigde bevoegdheden zo nodig zelf uit te oefenen (artikel 10:7 Awb).
Artikel 18 bevat een vervangingsregeling bij afwezigheid van een manager door bijvoorbeeld (langdurige) ziekte of verlof. Managers kunnen een andere manager – bij voorkeur zoveel als mogelijk binnen dezelfde directie of afdeling – aanwijzen als plaatsvervanger of waarnemer.
Dit geldt echter niet voor de teammanager Vergunningen en de teammanager Toezicht en handhaving: zij wijzen de afdelingsmanager Vergunningen, toezicht en handhaving aan als plaatsvervanger of waarnemer. Mochten beide teammanagers gelijktijdig afwezig zijn, dan betekent dit dat de afdelingsmanager Vergunningen, toezicht en handhaving belast is met zowel de vergunningverlening voor bepaalde activiteiten, als het toezicht op en de handhaving van dezelfde activiteiten (waarvoor al dan niet een vergunning is verleend). Op grond van artikel 13.9 van het Omgevingsbesluit mag een persoon die is belast met het beoordelen van en beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning, het beoordelen van en beslissen op een aanvraag om toestemming tot het treffen van een gelijkwaardige maatregel of het stellen van een maatwerkvoorschrift ten aanzien van een milieubelastende activiteit, niet worden belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de wet ten aanzien van dezelfde milieubelastende activiteit en het opleggen en ten uitvoer leggen van een bestuurlijke sanctie ten aanzien van dezelfde milieubelastende activiteit. Het gaat hier om een milieubelastende activiteit als bedoeld in Bijlage 1 bij de Omgevingswet, die is genoemd in Hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving. Nu vergunningverlening enerzijds, en toezicht en handhaving anderzijds voor dezelfde milieubelastende activiteiten niet in één hand mogen liggen, is voorzien in een regeling dat in het geval de afdelingsmanager Vergunningen, toezicht en handhaving onverhoopt voor deze beide functies als plaatsvervanger of waarnemer is aangewezen, hij onverwijld voor beide functies een andere plaatsvervanger of waarnemer aanwijst.
In artikel 19 is een zogenoemde dynamische verwijzing opgenomen in verband met toekomstige wijzigingen van wetgeving waarop een (onder)gemandateerde, (onder)gevolmachtigde of (onder)gemachtigde bevoegdheid berust. Als die wetgeving wijzigt dan regelt artikel 19 dat het (onder)mandaat, de (onder)volmacht of de (onder)machtiging geacht wordt te zijn verleend op basis van de gewijzigde wetgeving. Dit betekent dat het mandaatbesluit in beginsel niet aan nieuwe wetgeving behoeft te worden aangepast. In het artikel is eveneens een dynamische verwijzing opgenomen voor het geval dat voorschriften of beleid van het Waterschap Limburg zelf wijzigen. Voor zover in het mandaatbesluit naar dergelijke voorschriften of beleid wordt verwezen geldt die verwijzing bij een wijziging van die voorschriften of dat beleid voor de aangepaste voorschriften of het aangepaste beleid. In het mandaatbesluit is bijvoorbeeld bepaald dat bij het uitoefenen van het mandaat ten aanzien van treasurybevoegdheden het geldende treasurystatuut in acht moet worden genomen. Als dat treasurystatuut wordt gewijzigd dan is de gemandateerde gehouden om het gewijzigde treasurystatuut in acht te nemen.
In artikel 20 is tot slot voorzien in een actualisering van het Mandaatbesluit opgenomen indien daarvoor aanleiding bestaat. Op die manier wordt geborgd dat het mandaatbesluit blijft aansluiten bij onder meer wijzigende wet- en regelgeving.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2024-27654.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.