Waterschapsblad van Hoogheemraadschap van Delfland
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Hoogheemraadschap van Delfland | Waterschapsblad 2024, 27333 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Hoogheemraadschap van Delfland | Waterschapsblad 2024, 27333 | ander besluit van algemene strekking |
Peilbesluit Aalkeet Buitenpolder peilgebied 4
Op 28 november2024 heeft de verenigde vergadering van het Hoogheemraadschap van Delfland, conform art.2.41 van Omgevingswet en art. 7.5 van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening, de peilbesluiten cluster 2024 vastgesteld.
Deze peilbesluiten hebben betrekking op het diverse gebieden in het beheergebied van Delfland (Delft, Den Haag, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Schiedam, Vlaardingen, Westland en Rotterdam). De ligging van deze gebieden is terug te vinden op de diverse overzichtskaarten van de bekendgemaakte stukken.
In een peilbesluit worden voor een bepaald gebied de waterstanden of bandbreedtes waarbinnen waterstanden kunnen variëren vastgesteld, die gedurende daarbij aangegeven perioden zoveel mogelijk worden gehandhaafd.
Een ontwerppeilbesluit heeft vanaf 12 juli 2024 zes weken ter inzage gelegen. Hierop zijn geen zienswijzen ingediend.
De peilbesluiten treden in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking in het Waterschapsblad of op een in het peilbesluit specifieke aangegeven datum. U kunt het besluit en de daarop betrekking hebbende stukken vanaf 31 december 2024 raadplegen op internet: https://www.delfland.nl/actueel/bekendmakingen of www.officielebekendmakingen.nl/waterschapsblad/op_organisatie/hoogheemraadschap_van_delfland. Als u de stukken wilt inzien op de locatie van het hoofdkantoor van Delfland, Phoenixstraat 32 te Delft kunt u contact opnemen via onderstaande contactgegevens.
Belanghebbenden die bij de voorbereiding van dit besluit tijdig hun zienswijzen naar voren hebben gebracht, of belanghebbenden die kunnen aantonen dat zij tijdens de terinzageleggingstermijn hier redelijkerwijze niet toe in staat waren geweest, kunnen gedurende een periode van zes weken van de eerste dag, volgend op de datum van bekendmaking, in beroep gaan tegen dit besluit. Het beroepschrift moet worden gericht aan de Rechtbank te Den Haag, Sector Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.
Een beroepschrift dient de gronden van beroep en een omschrijving van het besluit tegen welke het zich richt te bevatten. Verder dient het beroepschrift te worden gedateerd en te worden voorzien van naam, adres en handtekening van de belanghebbende. Indien mogelijk dient het afschrift van het besluit bij het beroep te worden gevoegd.
Een ingediend beroepschrift schorst de werking van het besluit niet. Indien u een beroepschrift heeft ingediend, kunt u zich in spoedeisende gevallen wenden tot de voorzieningenrechter van de Rechtbank te Den Haag, sector Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH, Den Haag, met het verzoek een voorlopige voorziening ter treffen als bedoeld in artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Het is ook mogelijk digitaal een verzoekschrift in te dienen bij de genoemde rechtbank via https://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op genoemde site voor de precieze voorwaarden.
Indien u vragen heeft naar aanleiding van deze bekendmaking kunt u, op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur, contact opnemen met het klantcontactcentrum (KCC) van Delfland. Het KCC is bereikbaar via één centraal telefoonnummer, namelijk (015) 260 81 08, of via e-mail loket@hhdelfland.nl.
Onderwerp Diverse peilbesluiten Cluster 2024
De verenigde vergadering van Delfland,
op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van dinsdag 8 oktober 2024, dossiernummer 3208;
gelezen het positieve advies van de commissie Waterkwantiteit en Waterkwaliteit.
Niet meer actueel zijn en daarom moeten worden herzien;
de bepalingen in de Omgevingswet, de Waterschapswet, de Waterwet en de Omgevingsverordening Zuid-Holland.
Met inachtneming van het volgende:
de overgang van zomerpeil naar winterpeil zal in de regel plaatsvinden in de loop van de maanden september en oktober, de overgang van winterpeil naar zomerpeil in de loop van de maanden maart tot en met mei. Daarbij worden weersgesteldheid en verloop van de freatische grondwaterstand ter plaatse in aanmerking genomen.
In te trekken de peilbesluiten voor de delen die herzien worden en aangegeven zijn op de voornoemde peilenkaarten van de Aalkeet Buitenpolder, vastgesteld 26 september 2013; Babberspolder en polder Vlaardingen-Oost, vastgesteld 23 mei 2013; Delflands Boezem, vastgesteld 26 september 2019; Dijkpolder (Poeldijk), vastgesteld 23 november 2006; Holierhoekse en Zouteveense polder, vastgesteld 29 november 2012; Harnaschpolder en Hooipolder, vastgesteld 25 september 2014; Abtswoude, vastgesteld 29 november 2012; Kralingerpolder, vastgesteld 23 april 2020; Kralingerpolder, vastgesteld 4 juni 2015; Oranjepolder en Steendijkpolder, vastgesteld 23 november 2006; Oude Lierpolder, vastgesteld 23 mei 2013; Oude Polder van Pijnacker, vastgesteld 15 september 2011; Polder van Nootdorp, vastgesteld 25 september 2014; Poldervaartpolder, vastgesteld 23 mei 2013; Schieveen, vastgesteld 15 september 2011; Wippolder, vastgesteld 4 juni 2015 en Woudse polder, vastgesteld 25 september 2014.
Aldus besloten in de openbare vergadering van donderdag 28 november 2024.
De verenigde vergadering voornoemd,
de secretaris,
ir. P.C. Janssen
de voorzitter,
dr. P.H.W.M. Daverveldt
Toelichting op het peilbesluit Aalkeet-Buitenpolder peilgebied 4 natuurgebied
Het beheergebied van Delfland heeft een oppervlakte van ongeveer 40.000 hectare en bestaat uit circa 75 polders met circa 700 peilgebieden. Voor elk peilgebied is een waterpeil vastgelegd in een peilbesluit. Voor het gebied Aalkeet-Buitenpolder peilgebied 4 (107 hectare groot) wijzigt dit vastgestelde peil vanwege een zogenaamde peilbesluit met ruimtelijke ontwikkeling. Dat houdt in dat een waterpeil wordt vastgelegd voor een gebied waarbij het waterpeil is aangepast als gevolg van een ruimtelijke ontwikkeling. De waterhuishoudkundige aanpassingen bij deze ruimtelijke ontwikkeling zijn uitgevoerd. Delfland heeft voor deze waterhuishoudkundige aanpassingen een vergunning verleend en heeft de uitgevoerde situatie gecontroleerd. Delfland wil het peilbesluit actualiseren aan de nieuwe situatie.
Sinds 2008 is er een groot weidevogelgebied ontstaan in het noordwesten van de Aalkeet Buitenpolder. In het peilbesluit van 2012 zijn voor dit gebied voor de peilgebieden 4 en 5 peilen vastgesteld. In de periode 2013 tot 2015 merkte de gebiedsbeheerder dat het maaiveld sterk ging dalen in het noordelijk deel van het gebied. Daarom is er is in 2016 een vergunning aangevraagd om het peil aan te passen. In 2017 is aan Natuurmonumenten vergunning 2017-001077 verleend voor het verwijderen van de peilscheidende kunstwerken tussen peilgebied 4 en 5 en zijn de peilgebieden samengevoegd, waarbij peilgebied 5 is komen te vervallen. Het peil en de peilgebiedsgrens uit het vigerende peilbesluit zijn vanwege deze ruimtelijke ontwikkeling niet actueel.
Als eerste is onderzocht welke (waterhuishoudkundige) wijzigingen hebben plaatsgevonden, welke werken vergund zijn en of de vergunde werkzaamheden volgens vergunning zijn uitgevoerd. Daarnaast is relevante achtergrondinformatie verzameld. Deze informatie is beschreven in de aanleiding van hoofdstuk 1 en de gebiedsbeschrijving van hoofdstuk 2.
Daarna is in hoofdstuk 3 het peil afgewogen aan de hand van de functies en belangen. Dit leidt tot een onderbouwde peilkeuze. Bij de peilenkeuze hoort een peilenkaart om de begrenzing van het peilgebied aan te geven. Deze peilenkaart is als bijlage aan de toelichting toegevoegd.
In de nota Peilbeheer worden de volgende functies genoemd: archeologie, glastuinbouw, grasland, bouwland en vollegrond teelt, natuur, recreatie en groene ruimte, stedelijk gebied en vaarwegbeheer. In dit hoofdstuk wordt onderzocht welke van deze functies in het gebied voorkomen. Naast deze functies wordt onderzocht welke waterhuishoudkundige en overige belangen voorkomen: bodemdaling, waterkeringen, watergangen en kunstwerken en overige waterhuishoudkundige belangen zoals oeverbescherming, waterkwaliteit en ecologie, risico op wateroverlast, risico op watertekort of droogte en objecten aan het water (duikers, beschoeiingen, bruggen, steigers). Om de waterhuishoudkundige belangen goed te kunnen meenemen in de peilafweging is de werking van het watersysteem beschreven.
De Aalkeet-Buitenpolder ligt in de gemeenten Midden-Delfland en Vlaardingen. Het gebied bestaat vanaf ongeveer 2009 uit natuurgrasland (weidevogelgebied), daarvoor was het agrarisch weideland. In het noordoostelijk deel ligt een helofytenfilter die niet meer in gebruikt wordt, het gebied functioneert nu als een nat natuurgebied. In peilgebied 4 en 5 is geen bebouwing aanwezig. In het oosten ligt een grote waterpartij. Het gebied grenst in het noordwesten aan de Boonervliet en in het zuiden aan de rijksweg A20.
Een goed leefgebied voor weidevogels bestaat uit weilanden: natte, kruidenrijke graslanden. Het is belangrijk dat het waterpeil in het broedseizoen van weidevogels hoog genoeg is, zodat het gras langzaam groeit en voldoende voedsel beschikbaar is voor jonge vogels.
De bodem in het gebied bestaat uit zeeklei en veen en is gevoelig voor bodemdaling. In 2016 heeft Natuurmonumenten een vergunning aangevraagd om peilen in peilgebied 5 aan te passen. De reden was dat het maaiveld in de jaren daarvoor (tussen 2012 en 2015) sterk gezakt was nadat er, vanwege de natuurfunctie, hogere peilen waren ingesteld. De maaiveldhoogten in voormalig peilgebied 5 zijn nu vergelijkbaar met die van peilgebied 4. Na aanpassing van de peilen is de maaivelddaling beperkt.
Het gebied bevat een tweetal archeologische terreinen en in het gebied er is een hoge kans op archeologische resten.
In 2012 is voor de Aalkeet-Buitenpolder het ‘peilbesluit Aalkeet-Buitenpolder’ vastgesteld. Hierin is het peil voor peilgebied 4 vastgesteld op flexibel peil met bovengrens van NAP -2,75 m en een ondergrens van NAP -2,95 m. Voor peilgebied 5 is het peil vastgesteld op een flexibel peil met een bovengrens van NAP -2,55 m en een ondergrens van NAP -2,75 m.
Figuur 1 Gedeelte van de peilbesluitkaart van 2012 met peilgebieden 4 en 5 (IV en V)
2.2.2 Waterhuishoudkundige belangen
In het gebied komen de volgende waterhuishoudkundige belangen voor:
2.2.3 Watersysteem in de praktijk
Overtollig water verlaat het peilgebied aan de westzijde van het gebied, nabij de eendenkooi, via de automatische stuw (stuwnummer 102201). Als er een tekort aan water is dan wordt er water ingelaten vanuit de Boonervliet via een inlaatduiker (Figuur 2). Deze stuw staat ‘s zomers op NAP -3,00 m. Bij invoering van het winterpeil (oktober ieder jaar) gaat deze stuw omhoog.
Na het verlenen van de vergunning van 2016 is de stuw tussen peilgebied 4 en 5 is verwijderd en zijn er nog enkele peilscheidende kunstwerken tussen peilgebied 4 en 5 verwijderd.
Figuur 2 Kaart huidige waterhuishoudkundige situatie
Figuur 3 Waterstanden bij automatisch meetpunt OW000096 nabij eendenkooi
De waterstanden wijken af van het peilbesluit (Figuur 3). Na het verlenen van de vergunning zou er een flexibel peil moeten zijn. Bij flexibel peil zou het peil tussen de onder- en bovengrens onder natuurlijke omstandigheden moeten fluctueren. In de praktijk wordt er echter een zogenaamd ‘broedpeil’ gehanteerd. Bij een broedpeil is het peil vanaf februari t/m half juni hoog en de rest van het jaar laag. Het peil wordt al vanaf het peilbesluit van 2012 op dezelfde manier aangehouden. Het hoge peil schommelt tussen NAP -2,72 m en NAP -2,90 m en het lage peil schommelt rond NAP -2,95 en -3,00 m. Het peil wordt in ieder voorjaar rond 1 februari opgezet naar het hoge peil en rond 15 juni zakt het naar het lage peil. Weersomstandigheden spelen een rol bij de tijdstippen: in het voorjaar wordt het peil opgezet door regen vast te houden; de peilverlaging in de zomer gebeurt vaak door het uitdrogen van het peilgebied.
Figuur 4 Waterstanden peilschaal WP102 9 03 nabij inlaat Boonervliet
Voordat de vergunning was verleend was er in het noorden van het gebied een hoger peil. In 2017 is vergunning verleend voor een lager peil. In de periode 2016 -2021 zijn hier geen waterstanden afgelezen. Vanaf 2022 is goed te zien dat het peil verlaagd is. Maar soms is het peil in het voorjaar hoger dan NAP -2,75 m en soms is het peil in de winter hoger dan NAP -2,95. De oorzaak van de hogere peilen kan zijn dat dit punt op grote afstand is van de stuw (bij de eendenkooi) waar het peil wordt gestuurd.
In het zuiden van peilgebied 4 bevinden zich twee waterkwaliteitsmeetpunten. Bij beide meetpunten wordt de norm voor stikstof- en fosforgehaltes overschreden. In het peilgebied bevinden zich diverse schotten. De schotten zorgen ervoor dat inlaatwater zich niet diffuus kan verspreiden over het peilgebied maar zoveel mogelijk tussen het inlaatpunt en afvoerpunt van dit peilgebied blijft. De waterkwaliteit blijft hierdoor beter doordat er zoveel mogelijk kwalitatief goed gebiedseigen water in het peilgebied blijft.
Figuur 5 Gebied met afwijkend peil 4 A (begrenzing = grijze lijn)
In het zuidwesten van het peilgebied bevindt zich een eendenkooi waarbij een afwijkend peil wordt aangehouden. In principe wil Delfland afwijkende peilen zoveel mogelijk opheffen. Volgens de beleidsnota peilbeheer mag een gebied met afwijkende peilen blijven bestaan als het maaiveldniveau tenminste 10 cm afwijkt van het peilgebied waar het in ligt. In het geval van de eendenkooi (gebied 4A) is het maaiveldniveau meer dan 10 cm hoger. Bovendien vereist een eendenkooi een specifiek peilbeheer. Ook kan door opheffing van opmaling er extra bodemdaling kunnen optreden. Het gebied met afwijkend peil kan daarom aan worden gehouden.
2.2.4 Waterkwaliteit en ecologie
De waterkwaliteit en ecologie van het gebied worden beschreven aan de hand van de Ecologische Sleutelfactoren (lit. 4).
Ecologische Sleutelfactor 1- Productiviteit van het water
De bodem bestaat uit veen. Door veenafbraak ten gevolge van peilverlaging kunnen nutriënten vrijkomen waardoor het oppervlaktewater te voedselrijk kan worden. In de vergunning van 2017 is het peil verlaagd voor een deel van het gebied. De aanleiding hiervoor was dat in de jaren daarvoor het maaiveld (door onbekende redenen) flink gedaald was. In de periode vóór 2017 zijn er vermoedelijk veel nutriënten vrijgekomen. De afbraak van veen is echter beperkt doordat de grondwaterstanden in het gebied hoog zijn.
In het gebied bevinden zich 2 meetpunten waar in 2021 fosfaat en stikstofgehaltes zijn gemeten. Uit de metingen blijkt dat fosfaatgehaltes bij meetpunt OW102-0002 er een overschrijding van twee maal de norm is gemeten en bij meetpunt OW102-012 een drievoudige overschrijding van de norm. Op meetpunt OW 102-002 is een overschrijding van twee maal de stikstofnorm gemeten en op meetpunt OW102-012 drie maal de norm. Mogelijk dat deze verhoogde gehalten mede veroorzaakt kunnen worden door duizenden vogels die hier rusten en foerageren.
Door sulfaat kan veen afbreken waardoor voedingsstoffen in het oppervlaktewater terecht kunnen komen. Het boezemwater bevat lagere sulfaatgehalten dan het polderwater. Inlaatwater heeft dus geen negatieve invloed op de veenafbraak. Het gebied kan van water worden voorzien uit de Boonervliet (boezem) via een inlaat. Er wordt alleen water ingelaten als het peil te ver uitzakt.
Ecologische Sleutelfactoren 4 - habitat-geschiktheid en 5- verspreiding
In dit hoofdstuk wordt afgewogen welk waterpeil het beste is voor de voorkomende gebiedsfuncties en (waterhuishoudkundige) belangen. Daarbij wordt gekeken hoe negatieve effecten zo klein mogelijk kunnen blijven.
Het peilbeheer dient gericht zijn op de functie natuur en specifiek gericht op weidevogels. Daarvoor is i.p.v. een flexibel peilbeheer, een zogenaamd broedpeil nodig: een hoog peil vanaf het vroege voorjaar en een lager peil in de zomer tot en met de winter. Bij flexibel peilbeheer wordt het peil niet bijgestuurd tussen onder- en bovengrens. In een droog voorjaar zou het dus kunnen voorkomen dat het gebied dan niet op het juiste peil staat. Het broedpeil houdt in dat het peil in het voorjaar in de maand februari wordt opgezet naar het hoge peil van NAP -2,75 m en dat in de zomer, in de maand juni, het peil uitzakt naar NAP – 2,95 m.
Deze peilen voldoen goed aan de functie weidevogelgebied omdat het vrijwel het gehele gebied een lage drooglegging heeft van 0 tot 40 cm. Er zijn dan ook delen die zelfs onder water lopen. Alleen een kreekrug, de eendenkooi en de waterkeringen hebben een grotere drooglegging. In de zomer neemt de drooglegging toe met 0,25 m waardoor gras kan groeien, ook op de zeer natte en ondergelopen delen.
De effecten van het nieuwe peil zijn:
Het is niet gewenst dat het waterpeil terug naar het vigerende peil gaat omdat het flexibele waterpeil flexibel peil met een bovengrens van NAP -2,55 m is te nat is voor weidevogels. Voormalig peilgebied 5 zou bij het maximale peil van NAP -2,55 m dan vrijwel geheel onder water staan.
Gezien bovenstaande afweging wordt gekozen voor het samenvoegen van de voormalige peilgebieden 4 en 5. En voor het nieuw ontstane peilgebied 4 wordt gekozen voor een broedpeil, d.w.z. dat tussen 1 februari en 1 maart het waterpeil wordt verhoogd naar NAP -2,75 m en tussen 1 juni en 1 juli het peil wordt verlaagd naar NAP – 2,95 m. In de periode tussen 1 februari en 1 maart wordt het peil bij voorkeur op natuurlijke wijze door neerslag verhoogd. Rond 15 juni wordt het peil verlaagd naar NAP -2,95 m. Het schouwpeil wordt NAP – 2,95 m.
De peilverschillen ten opzichte van het vorige peilbesluit zijn in onderstaande tabel weergegeven.
Tabel 1 Peilverschillen t.o.v. peilbesluit 2012
Het vorige peilbesluit Aalkeet-Buitenpolder uit 2012 wordt ingetrokken voor de peilgebieden 4 en 5.
De maatregelen uit de vergunningen zijn uitgevoerd. Er zijn geen verdere maatregelen nodig voor het instellen van deze peilwijziging.
Bodemdaling: Het dalen van het maaiveldniveau ten opzichte van een vast referentievlak, bijvoorbeeld NAP. Bodemdaling kan veroorzaakt worden door oxidatie, inklinking, gas- en oliewinning en lange termijn geologische processen.
Drooglegging: Het hoogteverschil tussen het waterpeil in een watergang en de gemiddelde hoogte van het naastgelegen perceel.
Flexibel peil: Peilbeheer waarbij het oppervlaktewaterpeil gedurende het gehele jaar kan fluctueren tussen een in het peilbesluit vastgestelde onder- en bovengrens. De fluctuatie wordt uitsluitend bepaald door natuurlijke omstandigheden, behalve bij overschrijding van de onder- en bovengrens. Zodra het peil de ondergrens onderschrijdt, wordt water uit de omgeving aangevoerd. Wanneer het peil de bovengrens overschrijdt, wordt het overtollige water afgevoerd.
Gebied met afwijkend peil: Gebied van beperkte omvang waarin het peil afwijkt van het peil dat in het peilbesluit is vastgesteld.
Ontsnippering : Het streven naar zo groot mogelijke peilgebieden en dus vermindering van het aantal peilgebieden (met afwijkend peil).
Peil: Door waterschap in peilbesluit vastgelegde waterpeil dat in een bepaald gebied moet worden gehandhaafd.
Peilbeheer: Vaststelling en handhaving van het waterpeil in oppervlaktewateren.
Peilbesluit: Besluit van het Algemeen Bestuur van een waterschap, waarin de te handhaven peilen van de oppervlaktewateren ten opzichte van het NAP, de ligging van de peilgebieden en plaats van de peilschalen zijn aangegeven. Aan de gemaakte keuze ligt een integrale afweging van belangen en beleid ten grondslag.
Peilgebied: Waterstaatkundige eenheid waarbinnen eenzelfde peil wordt gehandhaafd met behulp van gemaal, stuw of inlaat.
Peilverlaging: Neerwaartse bijstelling van het waterpeil ten opzichte van het voorgaande peilbesluit verder dan peilaanpassing.
Praktijkpeil: Waterstand die werkelijk in een watergang aanwezig is, afgelezen van de peilschaal.
Schouwpeil: In het peilbesluit vastgesteld peil dat het referentieniveau vertegenwoordigt voor het voeren van schouw, dagelijks peilbeheer, afhandelen van vergunningen en het uitvoeren van onderhoud aan watergangen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2024-27333.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.