Wijziging Verordening precariobelasting 2006 Schieland en de Krimpenerwaard

De verenigde vergadering van Schieland en de Krimpenerwaard;

 

gelet op de artikelen 110, 113 en 114 van de Waterschapswet;

 

op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard van 8 oktober 2024

 

 

B E S L U I T :

 

De Verordening precariobelasting 2006, vastgesteld bij besluit van 30 november 2005 (laatstelijk gewijzigd op 29 november 2023), als volgt te wijzigen:

Artikel I  

 

A.

 

Artikel 8 komt te luiden:

 

Artikel 8 Termijn van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet, moet de precariobelasting worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid moeten, indien een machtiging voor automatische incasso is afgegeven en zolang de verschuldigde bedragen via automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslag(en) worden betaald in maximaal 10 termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid is betaling via automatische incasso alleen mogelijk voor zover het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen minder is het genoemde bedrag in het Reglement automatische incasso Regionale Belasting Groep.

  • 4.

    Het minimum termijnbedrag bij automatische incasso bedraagt € 15,00.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

B.

 

De bij de verordening behorende tarieventabel komt te luiden:

 

Tarieventabel per 1 januari 2025 behorende bij de Verordening precariobelasting Schieland en de Krimpenerwaard 2006

 

Nr.

Omschrijving

Eenheid

Tarief per

jaar

A.

Bijzonder tarief

1.

een dam of een brug

Per stuk

€ 61,69

met een maximum van

(per belastingplichtige)

€ 183,67

2.

kabels, buizen en leidingen voor

niet nutsbedrijven

Per m1

€ 0,22

met een minimum van

€ 16,70

3.

een aanlegplaats, steiger,

terras

Per m²

€ 4,22

met een minimum van (per stuk)

€ 67,60

4.

een vaste ligplaats voor een

pleziervaartuig

tot en met 7 meter lengte (per stuk)

€ 68,95

langer dan 7 meter lengte (per stuk)

€ 87,20

5.

een vaste ligplaats voor een

woonboot

Per stuk

€ 549,59

6.

een parkeerplaats

Per m²

€ 3,61

met een minimum van (per stuk)

€ 35,75

7.

het anders dan krachtens een privaatrechtelijke overeenkomst

innemen van voor de openbare dienst bestemde grond met gebouwen of werken

Per m²

€ 5,70

met een minimum van

€ 17,15

8.

het anders dan krachtens een

privaatrechtelijke overeenkomst

innemen van voor de openbare

dienst bestemde grond met

beplanting

Per m²

€ 2,14

met een minimum van

€ 17,39

B.

Algemeen tarief

1.

in de gevallen, waarvoor onder

de vorige nummers niet in

een bijzonder tarief is voorzien

Per m1 of m²

€ 0,45

met een minimum van

€ 17,15

 

Artikel II  

  • 1

    Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.

  • 2

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

Rotterdam, 27 november 2024

de verenigde vergadering voornoemd,

secretaris,

voorzitter,

Naar boven