Publicatie van voornemen tot het aangaan van een overeenkomst tot vestiging van een recht van opstal aan de Aert van Nesstraat te Capelle aan den IJssel ten behoeve van de gemeente Capelle aan den IJssel

Het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard geeft hierbij kennis van haar voornemen tot het vestigen van een recht van opstal voor het hebben, houden en onderhouden van een riool vrijverval, rioleringsbuizen en zaken ter ondersteuning van de rioleringsinrichting op een perceel gelegen aan de Aert van Nesstraat ter hoogte van de huisnummers 1 t/m 59 te Capelle aan den IJssel, kadastraal bekend gemeente Capelle aan den IJssel, sectie B, nummer 9890 (gedeeltelijk), met een perceelgrootte van circa 138 m2 ten behoeve van de gemeente Capelle aan den IJssel.

Het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard meent dat de gemeente Capelle aan den IJssel de enige serieuze gegadigde is die in aanmerking komt voor het vestigen van het recht van opstal op voormelde grond, omdat de gemeente Capelle aan den IJssel eigenaar en beheerder is van genoemde rioleringsinrichting. Het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard neemt daarbij verder in overweging dat reeds voor de uitspraak in het ‘Didam arrest’ op hoofdlijnen overeenstemming was bereikt over de vestiging van het recht van opstal en de voorwaarden waaronder de vestiging van het recht van opstal plaats zal vinden.

Vervaltermijn

Indien u zich niet kunt verenigen met dit voornemen tot vestiging van het recht van opstal, dan dient u dit uiterlijk binnen 20 kalenderdagen na publicatie van dit voornemen kenbaar te maken door middel van een gemotiveerd bericht aan vastgoed@hhsk.nl onder vermelding van ‘CPL01 B 9890’. Bij gebreke van een tijdig en gemotiveerd bericht vervalt het recht tegen al het voornoemde in rechte op te komen en/of daarop enige vordering tot schadevergoeding of welke andere aanspraak dan ook te baseren, althans heeft u uw rechten daarop verwerkt.

Met deze publicatie geeft het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard uitvoering aan het arrest van de Hoge Raad van 26 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1778).