Projectplan Boerenveensche Plassen (omgeving ten noorden van Hoogeveen)

Het algemeen bestuur van het Waterschap Drents Overijssel Delta maakt bekend dat het projectplan Boerenveensche Plassen is vastgesteld op 24 september 2024, op grond van artikel 5.4, eerste lid, van de Waterwet.

 

Toelichting

We maken het watersysteem van projectgebied Boerenveensche Plassen robuuster en toekomstbestendiger, voor onder andere de landbouw. Dit betekent dat we water kunnen vasthouden en afvoeren op de momenten dat dit nodig is. Zo zijn we beter voorbereid tegen wateroverlast of droogte.

 

Het projectgebied ligt ten noorden van Hoogeveen en is in agrarisch gebruik, afgewisseld met natuurgebieden.

 

Het projectplan beschrijft de maatregelen voor de Boerenveensche Plassen. De opgaven bestaan uit het creëren van waterbergingen, het verbreden van watergangen en het plaatsen en aanpassen van een aantal stuwen. Daarnaast worden enkele laaggelegen percelen opgehoogd om wateroverlast te voorkomen. Verder worden beheer- en onderhoudsknelpunten opgelost zodat watergangen beter onderhouden kunnen worden.

 

Het ontwerpprojectplan lag vanaf 11 april 2023 gedurende zes weken ter inzage. Tijdens de ter inzage periode zijn drie zienswijzen ingediend. Dit heeft geleid tot enkele wijzigingen ten opzichte van het ontwerpprojectplan.

 

Inzage projectplan

Het projectplan ligt vanaf 14 oktober digitaal ter inzage en kan worden ingezien via de links in de linkerzijde van deze digitale bekendmaking.

 

Instellen van beroep

Gedurende zes weken (met ingang van de dag na die van deze bekendmaking) kunnen belanghebbenden beroep instellen bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling bestuursrecht (Postbus 150, 9700 AD, Groningen). Beroep staat alleen open voor belanghebbenden die op het ontwerp-projectbesluit zienswijzen naar voren hebben gebracht, tenzij dat verschoonbaar niet is gebeurd, of het beroep enkel is gericht tegen wijzigingen in het besluit ten opzichte van het ontwerp-projectbesluit.

Het is mogelijk digitaal beroep in te stellen bij genoemde rechtbank via www.loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet de indiener wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Op de genoemde website staan de precieze voorwaarden.

 

Het beroepschrift moet voorzien zijn van:

 

  • 1.

    naam en adres van de indiener;

  • 2.

    de dagtekening;

  • 3.

    omschrijving van het besluit waartegen beroep is ingesteld en zo mogelijk een afschrift van het besluit;

  • 4.

    de gronden van het beroep. Let op: er kunnen geen gronden van beroep worden aangevoerd na afloop van de termijn voor het instellen van beroep (pro forma beroep is niet mogelijk).

Verder dient het beroepschrift door de indiener te zijn ondertekend. Bij het beroepschrift wordt zo mogelijk een afschrift van het projectplan overgelegd.

 

Het projectplan treedt met deze bekendmaking in werking, ongeacht of er een beroepschrift wordt ingediend. Dit betekent dat het projectplan uitgevoerd kan worden. Om dit te voorkomen kan degene die beroep instelt gelijktijdig, of na het indienen daarvan, een verzoek om een voorlopige voorziening doen bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, Afdeling bestuursrecht (Postbus 150, 9700 AD, Groningen). Daarbij moet een kopie van het beroepschrift worden overgelegd. Zie voor het digitaal indienen van zo’n verzoek hetgeen hiervoor is opgemerkt over het digitaal instellen van beroep.

 

Voor het indienen van beroep en voor het doen van een verzoek om voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd.

 

Zwolle, 14 oktober 2024

 

Projectplan Waterwet Boerenveensche Plassen

 

Colofon

Waterschap Drents Overijsselse Delta

Dokter van Deenweg 186

8025 BM Zwolle

Postbus 60, 8000 AB Zwolle

 

Email: info@wdodelta.nl

Website: www.wdodelta.nl

Telefoonnummer: 088-2331200

 

Datum: 24-09-2024

Status: definitief

 

Het algemeen bestuur van Waterschap Drents Overijsselse Delta besluit, gelet op artikel 5.4, eerste lid, van de Waterwet en de Inspraak- en participatieverordening Waterschap Drents Overijsselse Delta 2016 het onderhavige projectplan vast te stellen.

 

Zwolle, 24 september 2024

Het algemeen bestuur van het Waterschap Drents Overijsselse Delta,

 

de secretaris

E.M. van Grol

 

dijkgraaf

D.S. Schoonman

 

Leeswijzer

Het projectplan Boerenveensche Plassen bestaat uit vier delen. In deel I wordt beschreven wat het waterschap gaat doen en hoe het werk wordt uitgevoerd. Deel II licht toe waarom dit werk wordt uitgevoerd: de onderbouwing van het plan. Deel III geeft informatie over de rechtsbescherming en de procedures, en deel IV bevat rapporten en onderzoeken die voor het plan van belang zijn.

 

DEEL I – PROJECTBESCHRIJVING

1. Aanleiding en doel

1.1 Aanleiding

Waterschap Drents Overijsselse Delta is voornemens het projectgebied Boerenveensche Plassen te herinrichten. Het doel van de maatregelen is om het gebied beter in te richten bij piekbuien en gedurende langdurige natte periodes. Het ontwerp voor het projectgebied is opgesteld vanuit een integraal gebiedsproces waarbij het Dagelijks bestuur een voorkeursalternatief heeft vastgesteld.

 

Voor het project is uitgegaan van de volgende beleidsdoelen (Tabel 1):

 

Tabel 1: Beleidsdoelen Boerenveensche Plassen

NBW

Het oplossen van NBW-knelpunten (extreme neerslagsituaties) door aanpassingen van watergangen en kunstwerken en het inrichten van lokale bergingsgebieden.

GGOR

Aanpakken van droogleggingsknelpunten in “normale” situaties.

Beheer en Onderhoud

Oplossen van knelpunten beheer en onderhoud (knelpunten, achterstallig onderhoud, IBOOM).

Waterschapszorg

Het uniform indelen van watergangen verdeeld over drie statussen (A-, B-, of C-watergang).

 

Om tot een compleet ontwerp te komen, is naast bovenstaande beleidsdoelen ook beoordeeld welke bijdrage geleverd kan worden aan het behalen van nevendoelen van het waterschap. Voor nevendoelen geldt geen specifieke opgave binnen het projectgebied. Het gaat om de volgende nevendoelen:

  • Verbeteren ecologie en waterkwaliteit

  • Een klimaatrobuuste inrichting

  • Vergroten duurzaamheid

  • Ruimtelijke kwaliteit en erfgoed

Ecologie

Er zijn voor ecologie geen opgaven op het projectgebied geprojecteerd, de “overige wateren” binnen het plangebied zijn niet aangewezen als KRW-Waterlichaam. Wat betreft waterkwaliteit zal deze in zijn algemeenheid in elk geval niet achteruitgaan.

 

Klimaatrobuuste inrichting/Hydrologie

Het waterschap streeft naar watersystemen die extreme weersomstandigheden (zowel nat als droog) beter op kunnen vangen. Te denken valt aan oplossingen die meer ruimte in het systeem creëren, waardoor het systeem beter reageert op extreme situaties en oplossingen om water te bergen en vertraagd af te voeren.

 

Duurzaamheid

Middels het waterbeheerplan en het klimaatakkoord heeft het waterschap zich uitgesproken om bij te dragen aan duurzaamheid. De kansen voor duurzaamheid zijn geïnventariseerd d.m.v. het invullen van de Omgevingswijzer en Ambitieweb.

 

Ruimtelijke Kwaliteit en erfgoed

In het stroomgebied zijn geen water gerelateerde gebouwde monumenten, geen beschermd stads- of dorpsgezicht en geen watererfgoed van WDODelta aanwezig. Er vindt géén aantasting van het landschap plaats door de herinrichting van de watergangen in het projectgebied. Andere effecten op ruimtelijke kwaliteit zijn niet te verwachten, dit valt overigens buiten het aandachtsveld van dit project. Hiervoor zijn geen opgaven geformuleerd.

1.2 Opgaven

In Tabel 2 is voor de beleidsdoelen, zoals genoemd in paragraaf 1.1, beschreven wat de concrete opgave voor dit project inhoudt.

 

Tabel 2: Opgave voor elk beleidsdoel

NBW

Om de regionale wateroverlast voor concrete locaties aan te pakken hebben de waterschappen in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW 2009) afgesproken hun gebieden te beoordelen op risico's op wateroverlast. In 2017 en 2018 heeft Waterschap Drents Overijsselse Delta een hydrologische studie uitgevoerd, waarbij de NBW-opgave is bepaald. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat de hydrologische opgave 2,1 ha betreft. Dit gebied voldoet namelijk niet aan de NBW-norm.

GGOR

In de knelpuntennotitie van dit project is vastgesteld dat in zeven van de 11 peilgebieden sprake is van een te kleine drooglegging in de winter- voorjaarssituatie en dat het systeem gevoelig is voor (te) veel begroeiing.

Beheer en onderhoud

Bij inventarisatie zijn 32 knelpunten voor beheer en onderhoud geconstateerd. Daarnaast is een lijst met grondeigenaren opgesteld waar smal- en/of breedspoorpaden gerealiseerd worden. Deze beheer- en onderhoudsopgave is opgedeeld in drie onderdelen: knelpunten, achterstallig onderhoud, IBOOM (integraal beheer en onderhoud op maat).

Waterschapszorg

Het waterschap streeft naar het uniformiseren van het beheer. De implementatie van Waterschapszorg wordt meegenomen in het project. Er worden twee statuswijzigingen doorgevoerd. Benodigde maatregelen worden uitgevoerd binnen dit project. De statuswijzigingen komen voort uit het gebiedsproces.

 

2. Plangebied

Het projectgebied (Figuur 1) van de Boerenveensche Plassen ligt tussen Hoogeveen en Pesse. Het reservaat Boerenveensche Plassen, van Stichting Het Drentse Landschap, bestaat uit een uitgestrekt heideterrein met grote waterplassen en vennen. Het is een gebied dat er steeds weer anders uitziet. Zompnat en kurkdroog wisselen elkaar hier – zowel in ruimte als tijd – af. Ten westen van het natuurgebied ligt een laaggelegen landbouwgebied van circa 60 hectare dat nu afwatert richting het oosten, via een ruim 700 meter lange duiker door het natuurgebied, naar het watersysteem van het Oude Diep.

De rest van het plangebied watert af richting de Wold Aa. Het gebied kenmerkt zich door de lichte helling en de afwisseling van landbouw en andere functies. Het gebied wordt aan de oostkant begrensd door de spoorweg Hoogeveen-Assen en wordt doorsneden door de A28. In het gebied ligt ook een defensieterrein en drie natuurgebieden van Staatsbosbeheer (Defensieweg – Gijsseltervennen en Eursinge ten noorden van N375). Langs de Hoogeveenseweg ten zuiden van Pesse ligt een klein natuurgebied van de gemeente Hoogeveen.

 

Figuur 1: Kaart projectgebied Boerenveensche Plassen

 

3. Gewenste situatie

3.1 Maatregelen

Het doel van de maatregelen is om het gebied en watersysteem beter in te richten voor afhandeling van piekbuien en voor langdurige natte periodes. Op dit moment wordt niet voldaan aan de normen vanuit de NBW-toetsing die er zijn voor inundatie van agrarische grond omdat er bij een T=10 en T=25 situatie te veel water op het maaiveld staat. Uit de hydrologische toets blijkt dat na realisatie van de maatregelen aan de norm wordt voldaan.

 

Ten behoeve van de T=100 opgave uit de NBW, die stelt dat er geen inundatie mag optreden op wegen en woningen, zijn er ook een aantal maatregelen genomen. Dit gaat om de aanleg van nieuwe waterbergingen, profiel verruiming, het vergroten van duikers en het automatiseren van stuwen.

 

Hieronder worden de belangrijkste maatregelen beschreven die in het gebied worden uitgevoerd. Naast de hydrologische maatregelen die beschreven worden, zijn er ook maatregelen met betrekking tot beheer en onderhoud (B&O). Ook deze zijn opgenomen op de ontwerptekeningen. Alle maatregelen zijn terug te vinden op de maatregelenkaart (bijlage A) en in de Notitie DO, bijlage I.

 

  • Profiel verruimen Defensieterrein: Dit betreft een hoofdwatergang, eigendom van WDODelta, met aan twee kanten een onderhoudspad van 4 meter. Om meer ruimte te realiseren voor het water wordt aan beide zijden het onderhoudspad vergraven en aan de noordzijde een extra berging van 5 meter gerealiseerd. Er blijft een pad van 2,5 meter vrij aan twee kanten om onderhoud te kunnen uitvoeren.

  • Profiel verruimen hoofdwatergang Boerenveensche Plassen: De watergang wordt op diverse plaatsen verbreed en op sommige plaatsen geherprofileerd op eigendom van WDODelta.

  • Aanleggen waterberging in de berm van de weg A28. Er is veel ruimte tussen het talud van de weg A28 en de eerste watergangen aan weerszijden van de A28. Dit grasland is eigendom van RWS, er is akkoord voor de geplande aanleg van bergingsruimte. Om de waterbergingen goed te laten functioneren worden knijpstuwen aangelegd. Bovenstrooms van de berging, aan de A28 gelegen landbouwgronden, wordt waar noodzakelijk opgehoogd.

  • Aanleggen waterberging in aangekocht perceel: Even ten zuiden van Pesse ligt een perceel dat afgegraven wordt. Dit perceel sluit aan bij de hierboven genoemde waterberging aan de oostzijde van de A28. Stuw telemetreren: De stuw benedenstrooms van het Defensieterrein wordt vernieuwd en voorzien van telemetrie. Dankzij de getelemetreerde besturing van de stuw en de aanleg van extra bergingsruimte in het profiel op het Defensieterrein ontstaat een verbeterde afvoer bovenstrooms van het Defensieterrein. Dit voorkomt wateroverlast in zowel de normale als extreme omstandigheden. Verder wordt met de telemetrie besturing het waterpeil in benedenstroomse richting gedoseerd afgelaten om benedenstrooms wateroverlast te voorkomen.

  • Afkoppeling Gijsselterplassen, Staatsbosbeheer: Het verdroogde bosgebied aan de noordzijde van de N375 is in eigendom van Staatsbosbeheer en wordt ontwaterd middels diepe sloten. Bovenstrooms van de provinciale weg wordt een knijpstuw geplaatst waarbij peilbeheer mogelijk is en waarbij in extreme situaties inundaties op maaiveld kunnen plaatsvinden.

Afkoppelen landbouwgebied Boerenveensche Plassen

Het afkoppelen van het landbouwgebied ten westen van de Boerenveensche Plassen staat on hold, daarom zijn hier nu geen maatregelen voor gepland. Om de omleiding te kunnen realiseren zijn grondposities noodzakelijk om grond te kunnen ruilen met bestaande perceeleigenaren. Zowel WDODelta, Stichting Het Drentse Landschap als de Provincie Drenthe (Prolander) zien tot op heden geen mogelijkheden om grond te verwerven die kan worden aangeboden als ruilgrond. Daardoor kan deze doelstelling nu niet worden gerealiseerd, maar is toekomstige waterafvoer van de 60 ha landbouw ten oosten van de Boerenveensche Plassen via het vernieuwde watersysteem wel mogelijk, mede dankzij de bergingen en ophogingen aan de oostzijde van de A28. Realisatie betekent dat de toekomstige vervanging van 700 meter duiker onder het natuurgebied wordt voorkomen. De aansluiting van 60 ha landbouwgebied ten oosten van de Boerenveensche Plassen naar de Ruiner Aa is een bestuurlijke restopgave in dit project. Realisatie wordt daarmee naar de toekomst verschoven.

 

Gijsselterplassen

Staatsbosbeheer gaat de komende periode van 4 jaar de Gijsselterplassen vernatten en daarmee robuuster inrichten in relatie tot de effecten van klimaatverandering. Provincie Drenthe financiert bijbehorende maatregelen. In de huidige situatie wateren de woonpercelen in Gijsselte af via de Gijsselterplassen. Om dit plassengebied klimaatrobuuster in te richten voor de toekomst is het noodzakelijk om de afwatering van de woonpercelen te verbinden met de watergang langs de Gijsselterweg. Hiervoor wordt een nieuwe watergang aangelegd. Deze krijgt een B- status en wordt onderhouden door de aangrenzend eigenaar. De oude afwatering naar de Gijsselterplassen wordt op de grens met Staatsbosbeheer afgedamd met een gronddam.

3.2 Effecten

NBW en GGOR

Er is onderzocht hoe het landbouwkundige watersysteem kan worden ontlast om inundaties en tijdelijke wateroverlast te voorkomen (zie figuur 2). De NBW-toetsing is uitgevoerd conform de AB- vastgestelde normering-toetsing per peilvak uit 2017. Deze kaart is in onderstaande figuur weergegeven. Aan het grootse deel van het projectgebied is de norm T10 toegekend. De peilvakken WA234 en WA284 hebben een T25 norm vanwege het overwegende akkerbouwgebruik. Volgens de norm mag in de T10 situatie – 5% van de peilvak-oppervlakte inunderen. Voor de norm T25 geldt een 1% toegestane peilvak-oppervlakte inundatie. In bijlage J zijn kaarten opgenomen met weergave van de berekende inundaties in het huidige watersysteem (zonder maatregelen). In hoofdlijn heeft dit geleid tot een planuitwerking met twee hoofdonderdelen: normaalsituatie en extreme situatie.

 

Figuur 2: resultaten NBW-normering

 

Normaalsituatie

Om de piekafvoeren in een normale situatie beter te kunnen verwerken worden in de grootste watergangen benedenstrooms de profielen verruimd. Dit doen we door al dan niet gedeeltelijk het onderhoudspad van het waterschap af te graven en zo de watergang meer ruimte te geven. Door deze profielverruiming ontstaat een robuuster watersysteem dat pieken in de afvoer beter kan verwerken. Hierbij wordt een aantal knijpstuwen en een geautomatiseerde stuw en bergingen gerealiseerd om, net als in de extremere omstandigheden, minder gevoelig te zijn voor de afvoer in begroeide situaties. De knijpstuwen en de getelemetreerde stuw verdelen het water in extreme situaties tussen de Maatgevende Afvoer (MA) en T10/T25 binnen het watersysteem (binnen het profiel van de watergangen) van de gebruiksfunctie landbouw. Het nieuwe systeem is klimaat- en begroeiingsrobuuster. Daarmee worden de knelpunten opgelost zoals opgenomen in figuur 3.

 

Figuur 3: drooglegging normale situaties

 

Extreme situatie

Om de extreme piekafvoeren binnen de normstelling (NBW- T10 en T25) te houden wordt waar mogelijk het watersysteem verruimd en worden een aantal bergingen in het landbouwgebied aangelegd en aangestuurd met knijpstuwen. Ter hoogte van het Defensieterrein wordt een bestaande stuw voorzien van telemetrie om sneller te kunnen reageren en daarmee de extreme piekafvoeren tijdelijk versneld af te kunnen voeren. Daarbij wordt eveneens het waterpeil in het benedenstrooms gemonitord en wordt de stuw automatisch gestuurd om in die extreme situatie de afvoergolf te verdelen over beide peilvakken.

 

Daarnaast worden in de bermen van de A28 twee waterbergingen gerealiseerd. De bermen worden afgegraven en lokaal wordt een aantal landbouwpercelen opgehoogd om het bergingsvolume te optimaliseren. Hier wordt door middel van 2 knijpstuwen water tijdelijk vastgehouden en vervolgens vertraagd afgevoerd. Het peilbeheer in deze bergingsgebieden wordt op de naastliggende landbouwfunctie afgestemd en gereguleerd middels de 2 knijpstuwen. Met het doorvoeren van de voorgestelde maatregelen voldoen de peilvakken aan de T10 en T25 normen (zie bijlage J).

 

Uiteindelijk wordt het volgende principe bereikt:

 

Figuur 4: afvoer vóór en ná maatregelen uit dit projectplan.

 

De hydrologische onderbouwing voor bovenstaande maatregelen is opgenomen in bijlage C.

 

Beheer en onderhoud

In het plangebied vindt onderhoud rijdend plaats met smalspoor materieel. Dit gebeurt via de aanwezige onderhoudsroutes door het land en via de onderhoudspaden. Onderhoud vindt van weg naar weg plaats, de watergangen worden vanaf twee zijden onderhouden. Om de onderhoudsroutes te kunnen gebruiken zijn hekwerken, poortgrepen en dammen met duikers aanwezig. Bij inventarisatie zijn 32 knelpunten voor beheer en onderhoud geconstateerd. Dit zijn veelal kleinere knelpunten waarbij onder andere de toegankelijkheid niet op orde is en bijvoorbeeld een dam en duiker moet worden verbreed. Waar mogelijk is het onderhoud conform IBOOM aangepast van smal- naar breedspoor.

 

Het gebied is volgens de modellering (GOR) gevoelig voor veel begroeiing. Op tijd maaien is belangrijk in deze systemen. Daar waar NBW-problemen optreden en schouwpaden worden ontgraven als profielverruiming, ontstaat een klimaatrobuuster watersysteem wat gelijktijdig minder gevoelig is voor tijdig maaionderhoud. Het watersysteem voldoet aan de drooglegging van 75 cm als onderstaande kM=25 (zomer) en kM=34 (winter) begroeiing niet wordt overschreden. Een begroeiing met kM=17 (50% begroeiing) is niet wenselijk (zie figuur 5 en ook de kaarten in het onderhoudsplan in bijlage G).

 

NB: de bovenstrooms gelegen oostelijke A28-berging Pesse maakt het systeem minder gevoelig voor begroeiing in vergelijking met de huidige situatie. Het gaat eerder om centimeters verschil dan decimeters verschil in waterstanden.

 

Figuur 5: de drooglegging bij MAX peilen

 

Waterschapszorg

Het waterschap streeft naar het uniformiseren van het beheer. De implementatie van Waterschapszorg wordt meegenomen in het project. De volgende twee statuswijzigingen voor watergangen worden meegenomen in dit project:

  • 240 m van A naar C langs de Oostering

  • 320 m van A naar B gedeeltelijk langs de Molenhoek

De betreffende trajecten zijn aangegeven op de maatregelenkaart, bijlage A. Door de geplande aanpassingen is het beheer en onderhoud geoptimaliseerd.

 

4. Beschikbaarheid gronden

Voor de aanleg van de waterbergingen in de bermen van de A28 is overeenstemming bereikt met Rijkswaterstaat met o.a. afspraken over eigendom, beheer en onderhoud (EBO), de grond blijft in eigendom bij Rijkswaterstaat. De profielverruiming van de hoofdwatergang van oost naar west door het plangebied kan worden gerealiseerd binnen het eigendom van het waterschap, de schouwpaden worden al of niet gedeeltelijk afgegraven. Een deel van de verbrede watergang wordt aangelegd op eigendom van Defensie, hiervoor wordt een overeenkomst afgesloten (EBO), overeenstemming over het grondgebruik is reeds bereikt. Voor de waterberging van 1,5 hectare is grondaankoop benodigd. Deze is gerealiseerd. Voor de overige maatregelen is geen grondaankoop benodigd.

 

5. Effecten van het plan

5.1 Positieve effecten

  • -

    Door het uitvoeren van de voorgestelde maatregelen is het gebied beter beschermd tegen drooglegging, wat een positief effect heeft voor landbouw en natuur;

  • -

    Door het uitvoeren van de voorgestelde maatregelen is het gebied beter beschermd tegen overlast in extreme neerslagsituaties, wat een positief effect heeft voor landbouw en natuur;

  • -

    Veel maatregelen zijn binnen het waterschapeigen systeem uitvoerbaar;

  • -

    Optimaliseren van het waterbeheer door meer ruimte te creëren voor waterberging, hierdoor ontstaat een robuust watersysteem, die gesteld is voor de toekomst;

  • -

    Herinrichten van watergang-statussen en onderhoudsroutes zodat beheer en onderhoud efficiënt uitgevoerd kunnen worden;

  • -

    Er zijn maatregelen mogelijk gemaakt door samenwerkingen met grondeigenaren in de omgeving, zowel particulier als zakelijk.

5.2 Negatieve effecten

  • -

    Het uitvoeren van een deel van het onderhoud in het projectgebied gaat vanaf aanliggende percelen van derden vanwege het vergraven van onderhoudsroutes. Dit wordt in de huidige situatie vanaf de gronden van het Waterschap gedaan.

6. Uitvoering

Na goedkeuring van het projectplan wordt gestart met het opstellen van een bestek en uitvoeringsontwerp. Het bestek wordt op de markt gezet met een aanbesteding waarbij normaal gesproken wordt gegund op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding. Bereikbaarheid, veiligheid, duurzaamheid, communicatie en/of planning zijn hierin gunningscriteria. Na gunning start een aannemer met de uitvoering van het werk.

 

De verwachting is dat in 2025/2026 de uitvoering plaats vindt. In onderstaande Tabel 3 is een overzicht van de totale planning van de realisatiefase opgenomen.

 

Tabel 3: Planning realisatiefase

Projectfase

Start

Einde

Bestek

Q3 2024

Q2 2025

Aanbesteding

Q3 2025

Q4 2025

Uitvoering

Q4 2025

Q3 2026

Afronding

Q3 2026

Q4 2026

 

Er wordt een RAW-bestek (de standaard bestekssystematiek in de Grond-, Weg- en Waterbouw) opgesteld waarin de resultaatsverplichting wordt omschreven die de aannemer moet realiseren. De uitvoeringswijze is ter keuze van de aannemer. Tijdens het werk dient de aannemer rekening te houden met onderstaande voorwaarden die in het bestek zullen worden opgenomen. De afvoer van water dient tijdens de uitvoering gegarandeerd te worden;

  • Overlast voor de omgeving dient beperkt te worden;

  • De grond dient daar waar gewenst direct op aanliggende percelen verwerkt te worden;

  • Een gedeelte van de uitvoering dient met elektrisch materieel te geschieden.

7. Nadelige gevolgen

7.1 Nadelige gevolgen van het plan

In dit projectplan heeft het doorvoeren van de profielverruimingen nadelige gevolgen voor de landbouwruimte in de directe omgeving. Het onderhoudspad wordt deels vergraven om de watergang lokaal te verbreden en zo een robuuster watersysteem te krijgen. Dit heeft de volgende gevolgen:

  • -

    De verplichte bufferstroken (Europese Nitraatrichtlijn) verschuiven op deze locaties verder het land in door de verbreding van de watergang. De bufferstroken worden gerekend vanaf de insteek van de watergang. De insteek schuift op, dus de aanliggend eigenaar moet nu meer (eigen) land rekenen voor de verplichte bufferstrook.

  • -

    Het onderhoud op deze locaties moet (deels) worden uitgevoerd over het land van aanliggende eigenaren, waar voorheen het onderhoud werd uitgevoerd vanaf het onderhoudspad van het waterschap.

7.2 Nadelige gevolgen van de uitvoering

Gedurende de uitvoering van het werk wordt de overlast voor derden zoveel mogelijk beperkt. Eventuele schade aan rij- en werkstroken wordt hersteld. Uitvoeringsschade is nu niet voorzien, maar mocht die toch optreden, dan wordt die vergoed. Ook gewasderving en/of inkomstenschade als gevolg van de uitvoering van dit projectplan wordt vergoed. Voorafgaand aan de uitvoering wordt met alle relevante aanliggende eigenaren contact opgenomen, zodat zij rekening kunnen houden met de werkzaamheden.

 

De Omgevingswet eist dat schade aan de natuur zoveel mogelijk wordt beperkt. Hieraan wordt voldaan doordat het waterschap werkt volgens de vigerende natuurbeschermingswetgeving, de Gedragscode Wet Natuurbescherming voor Waterschappen en een maximale inspanning levert om de bestaande natuur te beschermen. De uitvoering staat gepland in 2025/2026. In deze periode worden de werkzaamheden zodanig gepland dat nadelige gevolgen op de flora- en fauna tot een minimum worden beperkt. Dit betekent dat er uitstootreducerende maatregelen moeten worden getroffen om het project uitvoerbaar te maken. Wanneer een elektrische graafmachine voor 1000 uren wordt ingezet, valt de stikstofdepositie binnen de norm.

7.3 Financieel nadeel

Als gevolg van dit projectplan is financiële schade voorzien (zie paragraaf 7.1) die echter niet de uitvoering van het project in de weg staat. Indien een belanghebbende ten gevolge van dit besluit schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en ten aanzien waarvan de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd, kan op grond van artikel 15.1 van de Omgevingswet een verzoek om schadevergoeding worden ingediend. Voor de wijze van indiening van een dergelijk verzoek en voor de procedure wordt verwezen naar de Verordening nadeelcompensatie Waterschap Drents Overijsselse Delta 2024.

 

8. Legger, beheer en onderhoud

8.1 Legger

Na realisatie wordt de nieuwe situatie opgenomen in de legger van oppervlaktewaterlichamen. Tevens zullen de revisietekeningen worden verwerkt in het beheerregister.

8.2 Beheer en onderhoud

Er is een onderhoudsplan opgesteld waarmee de instandhouding van de maatregelen wordt gewaarborgd. Dit onderhoudsplan is opgenomen in bijlage G van dit projectplan.

 

In het gebied zijn relatief veel knel- en verbeterpunten voor het beheer en onderhoud geconstateerd. De beheer en onderhoudsopgave kan worden opgedeeld in knelpunten, achterstallig onderhoud en IBOOM (integraal beheer en onderhoud op maat). In de afgelopen periode is deze B&O opgave besproken met perceeleigenaren uit het gebied. Door het uitvoeren van de opgave wordt het onderhoud sterk geoptimaliseerd. Hierdoor wordt ook de impact van het onderhoud beter verdeeld.

 

Naast de uitwerking van de IBOOM-maatregelen worden ook het beheer en onderhoud van de bergingen beschreven. Verder zal het onderdeel peilbeheer volledig worden uitgewerkt zodat bij de verschillende scenario’s duidelijk is wat er van de peilbeheerder wordt gevraagd.

 

9. Samenwerking

Vanaf 2021 is op de website van het waterschap en via de App Waterwerk informatie over het project en contactgegevens te vinden.

 

Met de eigenaren zijn gesprekken gevoerd over de plannen van het waterschap in dit project en de eventuele aankoop van gronden. De mensen in het gebied zijn ingelicht door middel van een nieuwsbrief in mei 2021 over de plannen. Er is een tweede nieuwsbrief uitgegaan in november 2021 inclusief een uitnodiging voor de eerste informatiebijeenkomst in november 2021. Hier is het gebied op de hoogte gesteld van het voorkeursalternatief dat is gekozen door het dagelijks bestuur. In dezelfde periode van de nieuwsbrief en de inloopbijeenkomst is er ook contact opgenomen met de omliggende eigenaren om de onderhoudsroutes en het voorkeursalternatief te bespreken. Daarnaast zijn diverse afspraken op locatie geweest. In januari 2023 is een derde nieuwsbrief inclusief uitnodiging uitgegaan voor de tweede inloopbijeenkomst in januari 2023. Hier is het voorlopig ontwerp gepresenteerd op kaart.

 

De ter inzagelegging van het projectplan in ontwerp is gedeeld middels een nieuwsbrief en inloopbijeenkomst. Er zijn 3 zienswijzen ingediend. Met de indieners is regelmatig contact geweest om de zienswijze en voorgenomen reactie te bespreken. Eigenaren waarbij er verandering plaatsvindt rond hun gronden zijn in 2024 (nogmaals) bezocht. In juli 2024 is nog een algemene nieuwsbrief uitgegaan om te informeren over de voortgang en planning van het project.

 

Er is met veel externe partijen afstemming geweest over de plannen. Met Rijkswaterstaat is overeenstemming over de waterberging in de berm van de A28. Met de gemeente Hoogeveen, Provincie Drenthe, Staatsbosbeheer en Stichting het Drentse landschap is contact geweest over de plannen en wordt medewerking verleend. Daarnaast is er goed contact met Defensie over de werkzaamheden op hun terrein.

DEEL II - VERANTWOORDING

10. Wet- en regelgeving

10.1 Waterwet

Als een waterschap een waterstaatswerk wil aanleggen of wijzigen, dient op grond artikel 5.4 Waterwet een projectplan te worden vastgesteld, met daarin een beschrijving van het werk en de wijze waarop dat zal worden uitgevoerd én een beschrijving van de voorzieningen om nadelige gevolgen van de uitvoering van het werk ongedaan te maken of te beperken. Het werk dient bij te dragen aan de doelstellingen van de Waterwet waaronder:

 

  • voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met

  • bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen en

  • vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen (artikel 2.1).

10.2 Milieueffectrapportage (m.e.r.)

In de bijlage van het Besluit milieueffectrapportage zijn categorieën van activiteiten aangewezen waarvoor een m.e.r.-plicht (C-lijst) of m.e.r.-beoordelingsplicht (D-lijst) geldt. In deze C- en D-lijst zijn geen activiteiten opgenomen, die van toepassing zijn op dit project. Er is o.a. geen sprake van:

 

  • De aanleg, wijziging of uitbreiding van werken inzake kanalisering of ter beperking van overstromingen, met inbegrip van primaire waterkeringen en rivierdijken (categorie D3.2);

  • De aanleg, wijziging of uitbreiding van een waterbeheersingsproject voor landbouwdoeleinden, met inbegrip van irrigatie- en droogleggingsprojecten (categorie D13);

  • De aanleg, wijziging of uitbreiding van werken voor de overbrenging van water tussen stroomgebieden (categorie C19 of D19).

Voor dit project geldt derhalve geen m.e.r.-(beoordelings)plicht. Het opstellen en indienen van een aanmeldingsnotitie is niet benodigd.

 

11. Beleid

11.1 Toets beleid waterschap

NBW

Ons waterbeheer is in natte omstandigheden gericht op het zoveel mogelijk voorkomen of beperken van schade en/of inkomstenderving als gevolg van wateroverlast. Dit bereiken we met onze doelstellingen door te zorgen dat onze infrastructuur voldoet aan de normen uit het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). Om de regionale wateroverlast aan te pakken hebben de waterschappen in het NBW (2009) afgesproken hun gebieden te beoordelen op risico’s op wateroverlast. Landelijk zijn hiervoor richtinggevende waarden vastgesteld. Voor de verschillende gebieden zijn normen vastgelegd in de provinciale waterverordeningen/ omgevingsvisies. Deze normen zeggen iets over de mate waarin overstromingen toelaatbaar zijn doordat oppervlaktewateren buiten de oevers treden. We zien de normen als basisbeschermingsniveau en zorgen er voor dat het watersysteem ten minste voldoet aan deze normen.

 

GGOR

Onder normale weersomstandigheden werken wij aan een waterbeheer dat optimaal de functies en het huidige gebruik ondersteunt. We streven naar de juiste hoeveelheid water voor menselijke activiteiten, landbouw en natuur. Dit bereiken we door te zorgen dat onze infrastructuur voldoet aan de kaders van het Gewogen Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR). GGOR is een hulpmiddelpeil dat voor elke functie in landelijk en stedelijk gebied de gewenste toestand van het grondwater en het oppervlaktewater aangeeft. In ons huidige beleid is bepaald dat de actuele situatie ook de gewogen situatie is. Dit betekent dat we het huidige voorzieningenniveau handhaven en werken aan het in stand houden van de bestaande natte infrastructuur als de peilregulerende kunstwerken. De infrastructuur passen we alleen aan wanneer sprake is van een knelpunt in het watersysteem of bij het beheer ervan.

 

Inrichting, Beheer en Onderhoud op Maat (IBOOM)

Na de realisatie van de plannen wordt het gebied conform het beleid “Inrichting, Beheer en Onderhoud Op Maat” (IBOOM) uitgevoerd. Hieronder wordt verstaan dat het beheer en onderhoud aan de watergang wordt afgestemd op de functies in het gebied en de opgaven, hierbij rekening houdend met de gebiedskenmerken en wensen en ideeën van de inwoners en omgeving.

 

Waterschapszorg

Waterschapszorg gaat over de zorg voor beheer en onderhoud van de watergang; wie welke watergang beheert en wie de onderhoudsplichtige is. WDODelta wil het water zo goed mogelijk aan- en afvoeren. Op deze manier kan het Waterschap de functies in een gebied (zoals landbouw en natuur) zo optimaal mogelijk bedienen. Daarom wil WDODelta de grote, regionaal belangrijke watergangen zelf onderhouden. De kleinere watergangen en de individuele perceelsloten worden onderhouden door de aanliggende perceeleigenaren.

 

12. Projectkeuzes

Het definitief ontwerp is opgesteld vanuit de lokale belangen, kansen en doelen. Deze komen voort uit de alternatieven. Op basis van de weging scoorde alternatief 2 het beste. Dit voorkeursalternatief is uitgewerkt tot het voorlopige ontwerp. Deze is na inzagelegging uitgewerkt tot een definitief ontwerp.

 

Ter onderbouwing van de plannen zijn een aantal conditionerende onderzoeken uitgevoerd:

  • Archeologie (bijlage D)

  • Niet gesprongen explosieven (bijlage E)

  • Natuurtoets (bijlage F)

  • Bodemonderzoek (volgt)

  • Aeriusberekening (Bijlage H)

In navolgende tabel zijn de belangrijkste bevindingen van deze onderzoeken weergegeven.

 

Tabel 4: Overzicht uitkomsten conditionerende onderzoeken

Onderzoek

Korte samenvatting conclusie

Archeologie

Uit het archeologisch vooronderzoek ter plaatse van plangebieden Boerenveensche Plassen blijkt dat het gebied een hoge en middelhoge verwachting op archeologische resten kent op de hoger gelegen delen van het dekzandlandschap. In bijlage D is het archeologisch vooronderzoek opgenomen, hierin is een gedetailleerde verwachtingskaart opgenomen alsmede waar eerder uitgevoerd archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden en het advies aan de bevoegde overheid. Het is aan de bevoegde overheden (gemeente) om het advies over te nemen in de vorm van een (selectie)besluit.

Ontplofbare oorlogsresten

Uit het vooronderzoek ontplofbare oorlogsresten ter plaatse van plangebied Boerenveensche Plassen blijkt dat het gebied (deels) verdacht is op de aanwezigheid van explosieven/onontplofte oorlogsresten. In bijlage E is het vooronderzoek OOO opgenomen, hierin is aangegeven op welke locaties detectie en benadering wordt aanbevolen.

Natuur

De resultaten natuurtoets worden verwacht na het afronden van alle onderzoeken, momenteel wordt uitgebreid onderzoek uitgevoerd naar beschermde diersoorten. De resultaten worden verwacht na het vaststellen van het Definitief Ontwerp. Voor eventueel te nemen maatregelen is een risicoreservering opgenomen in het projectbudget.

Bodem

Op basis van de huidige gegevens is op bodemloket te zien dat slechts enkele delen van het projectgebied in het verleden zijn onderzocht/gesaneerd, de milieuhygiënische kwaliteit is op veel plekken niet bekend. Op basis van de bodemkwaliteitskaart wordt verwacht dat een groot deel van het gebied voldoet aan de achtergrondwaarde van zowel de boven- als ondergrond, een uitzondering hierop zijn de wegbermen van de rijkswegen en de spoorlijnen.

 

Op basis van het definitief ontwerp zal vooronderzoek conform de NEN 5725/5717 uitgevoerd worden. Hierna wordt precies bepaald bij welke locaties vervolgonderzoek nodig is. Het zal met name gaan om de plaatsen waar graafwerkzaamheden zijn gepland.

Aerius berekening

Uit de Aerius berekening komt een depositie van 0,02 mol/ha/j. Dit betekent dat er uitstootreducerende maatregelen moeten worden getroffen om het project uitvoerbaar te maken. Wanneer een elektrische graafmachine voor 1000 uren wordt ingezet, valt de stikstofdepositie binnen de norm.

Kabels en leidingen (KLIC)

Voor de kabels en leidingen is een inventarisatie gemaakt van raakvlakken van het ontwerp met de bestaande kabels en leidingen in het gebied, op basis van de KLIC-melding. Op vijf punten bestaan raakvlakken tussen de werkzaamheden en kabels en leidingen. Met de eigenaren van de betreffende kabels en leidingen vindt afstemming plaats over de te hanteren werkwijze. De verwachting is dat geen aanpassing in het ontwerp nodig is. Voor de uitvoeringsfase wordt de KLIC-melding opnieuw gedaan en worden raakvlakken nogmaals gecontroleerd.

Geotechniek

Om het ontwerp van de civiele constructies (stuwen en grote duikers) af te kunnen ronden in het Uitvoeringsontwerp is geotechnisch onderzoek nodig.

Voor de overige maatregelen zoals kleine duikers in percelen is geen geotechnisch onderzoek vereist. Op basis van het definitieve ontwerp wordt een geotechnisch onderzoeksplan opgesteld waarin precies is vastgesteld waar het geotechnisch onderzoek nodig is.

 

13. Vergunningen, ontheffingen en meldingen

In onderstaande tabel zijn de resultaten van de vergunningenscan verzameld. Er wordt aangegeven of er een vergunning, ontheffing en/of melding nodig is voor de projectwerkzaamheden.

 

Tabel 5 - Overzicht vergunningen, ontheffingen en meldingen

Vergunning/ Melding

Proceduretijd

Korte samenvatting benodigde acties

Actie

omgevingsvergunning - binnenplanse omgevingsplanactiviteit

beslistermijn 8 weken plus bezwaartermijn 6 weken

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden is benodigd voor alle grondroerende werkzaamheden.

De aanvrager heeft de keuze om één vergunning per gemeente of meerdere vergunningen per gemeente aan te vragen. In dit geval kiezen we voor één vergunning voor het deelproject Boerenveensche Plassen die bij twee gemeente wordt ingediend, zowel de gemeente Hoogeveen als de gemeente De Wolden. Voor de aanvraag is een goede beschrijving van de grondroerende werkzaamheden en bijbehorende tekeningen benodigd, inclusief een verwijzing naar de betreffende artikelen uit de beheersverordeningen (enkel- en dubbelbestemmingen).

Vergunning aanvragen bij gemeente Hoogeveen en De Wolden op basis van definitief DO

omgevingsvergunning - technische bouwactiviteit

beslistermijn 8 weken plus bezwaartermijn 6 weken

Een omgevingsvergunning (technische) bouwactiviteit is benodigd voor het ‘bouwen’ van de waterhuishoudelijke voorzieningen (zoals stuwen), wanneer deze hoger dan 5 meter zijn of (deels) ondergronds zijn gelegen. In één aanvraag kunnen meerdere bouwwerken worden opgenomen, maar verstandiger is om per bouwwerk één aanvraag in te dienen. Voor de aanvraag zijn constructieve tekeningen, constructieberekeningen en bouwkosten benodigd per vergunningplichtig bouwwerk.

Op basis van definitief DO laten vaststellen of het bouwen/reconstrueren van de stuwen vergunningplichtig is d.m.v. conceptverzoek in Omgevingsloket (DSO).

omgevingsvergunning - omgevingsplanactiviteit voor bouwwerken

beslistermijn 8 weken + bezwaartermijn 6 weken

Een omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteiten voor bouwwerken is benodigd voor het ‘bouwen’ van de waterhuishoudelijke voorzieningen, wanneer deze hoger dan 3 meter zijn of als de oppervlakte meer dan 15 m2 bedraagt. Voor de aanvraag zijn aanzicht- en detailtekeningen, kleuren- en materialenstaat en bouwkosten benodigd per vergunningplichtig bouwwerk.

Op basis van definitief DO laten vaststellen of het bouwen/reconstrueren van de stuwen vergunningplichtig is d.m.v. conceptverzoek in Omgevingsloket (DSO).

melding - Slopen

melding indienen uiterlijk 4 weken voor aanvang sloopwerkzaamheden

Voor het slopen van bestaande waterhuishoudelijke voorzieningen is een sloopmelding benodigd, wanneer er asbest in aanwezig is of wanneer er meer dan 10m3 sloopafval vrijkomt en moet worden afgevoerd. Hiervoor is een asbestinventarisatie nodig (voor bouwwerken die voor 1994 zijn gebouwd) en een overzicht van de aard en omvang van de verschillende vrijkomende afvalstromen. De Melding - Slopen kan door de uitvoerend aannemer worden gedaan.

Opnemen in bestek, uitvoering door aannemer

Ontplofbare oorlogsresten (OO)

n.v.t.

Uit onderzoek moet blijken dat de planlocatie niet verdacht is. Uit de eerste onderzoeken blijkt echter dat in het projectgebied een aantal verdachte vlekken liggen. Op deze locatie zal aanvullend onderzoek plaatsvinden. Die informatie kan opgenomen worden in de omgevingsvergunning

Eventueel benodigde begeleiding opnemen in bestek. Afstemming met bevoegd gezag (gemeente Hoogeveen en gemeente De Wolden).

Saneringsbeschikking + goedkeuring saneringsplan

Beslistermijn 8 weken + bezwaartermijn 6 weken

Wanneer uit onderzoek blijkt dat er verontreinigde grond aanwezig is, kan een Saneringsbeschikking + goedkeuring saneringsplan benodigd zijn.

Uit het bodemonderzoek moet blijken of er een sanering noodzakelijk is.

projectbesluit/ Omgevingsvergunning -Waterschapsverordening (vergunning eigen dienst)

beslistermijn 8 weken plus bezwaartermijn 6 weken

Het ontwerp projectplan Waterwet is ter inzage gelegd voor 1 januari 2024. De procedure (vaststelling definitief projectplan Waterwet) kan dan conform ‘oude’ wetgeving worden afgerond. Eventuele zienswijzen dienen te worden afgehandeld bij de definitieve vaststelling.

Afronden procedure projectplan Waterwet

omgevingsvergunning/ melding - Waterschapsverordening m.b.t. een grondwaterontrekkings-activiteit

melding indienen uiterlijk 2 weken voor aanvang bemaling

Voor het onttrekken van grondwater is een watervergunning of -melding benodigd. Het is niet uit te sluiten dat er voor een bouwkuip tijdelijk grondwater onttrokken moet worden. Wanneer de onttrekking maximaal 70.000 m3/30 dagen bedraagt en maximaal 90 dagen aaneengesloten duurt, kan worden volstaan met een melding. Deze kan door de uitvoerend aannemer worden gedaan, inclusief het opstellen van een bemalingsplan.

Melding door aannemer indien van toepassing. Inschatting is dat het niet nodig is, veiligheidshalve opgenomen

omgevingsvergunning/ melding - Waterschapsverordening m.b.t. een lozingsactiviteit

melding indienen uiterlijk 4 weken voor aanvang bemaling/lozing

Voor het lozen van bemalingswater op oppervlaktewater is op grond van de Waterschapsverordening een melding nodig. Hiervoor is de aard en omvang van het te lozen bemalingswater benodigd en mogelijk een werkplan/bemalingsplan. De emissiegrenswaarde voor onopgeloste stoffen bedraagt 50 mg/l in steekmonster. De melding kan door de uitvoerend aannemer worden gedaan.

Melding door aannemer

omgevingsvergunning - Natura 2000-activiteit

beslistermijn 26 weken, inclusief terinzagelegging ontwerpbesluit voor zienswijzen plus 6 weken beroepstermijn

Wanneer vanwege de werkzaamheden (aanlegfase) een stikstofdepositie plaatsvindt van meer dan 0,005 mol/ha/jaar op Natura 2000 gebied is hiervoor een vergunning nodig. Hiervoor is een AERIUS berekening gedaan die uitkomt op een depositie van 0,02 mol/ha/j. Dit betekent dat er uitstootreducerende maatregelen moeten worden getroffen om het project uitvoerbaar te maken. Wanneer een elektrische graafmachine voor 1000 uren wordt ingezet, valt de stikstofdepositie binnen de norm.

 

omgevingsvergunning - Flora- en fauna-activiteit

beslistermijn 8 weken plus bezwaartermijn 6 weken

Wanneer aantasting of verstoring van beschermde soorten flora en/of fauna plaatsvindt, is een vergunning benodigd. Op dit moment wordt er uitgebreid onderzoek gedaan en daarbij zijn reeds beschermde soorten aangetroffen. Na afronding van het onderzoek of er een vergunning aangevraagd moet worden.

Onderzoek afronden en dan bepalen wat er nodig is. Compensatiemaatregelen of aanpassingen aan het ontwerp zijn niet uitgesloten om de vergunning te kunnen krijgen.

omgevingsvergunning –beperkingen gebieds-activiteit Rijk

beslistermijn 8 weken plus bezwaartermijn 6 weken

Rondom de A28 zijn ingrepen voorzien in het kader van dit project. In overleg met Rijkswaterstaat moet worden vastgesteld of deze werkzaamheden een vergunningsplicht hebben.

Afstemming tussen WDOD en RWS. Als RWS aangeeft dat een vergunning nodig is.

instemmingsbesluit/ omgevingsvergunning kabels en leidingen

beslistermijn 8 weken plus bezwaartermijn 6 weken

Voor het verleggen van kabels en leidingen is een instemmingsbesluit benodigd. Deze dient door de K&L-beheerders aan te worden vragen, wanneer dit openbare grond betreft. Zij dienen daartoe tijdig opdracht te worden verstrekt door WDOD. Bij de aanvraag dient een uitvoeringsplan K&L te worden gevoegd.

vervolgstappen bepalen

Wibon-melding (KLIC)

melding indienen ten minste 2 werkdagen en ten hoogste 20 werkdagen voor aanvang toepassing

Voor mechanische graafwerkzaamheden is een Wibon-melding (KLIC) benodigd. Deze is reeds uitgevoerd. Kort voor uitvoering van de mechanische graafwerkzaamheden dient een nieuwe KLIC-melding te worden gedaan. Deze kan door de uitvoerend aannemer worden gedaan.

opnemen in bestek. KLIC-melding door aannemer

melding milieubelastende activiteit - toepassen grond

melding indienen uiterlijk 1 week voor aanvang toepassing

Bij toepassingen van grond als bedoeld in artikel 1 van het Besluit bodemkwaliteit is een melding nodig voor een milieubelastende activiteit. Deze kan door de uitvoerend aannemer worden gedaan.

opnemen in bestek. Melding door aannemer

 

DEEL III - RECHTSBESCHERMING

14. Zienswijze

Als het ontwerpprojectplan is vastgesteld, wordt dit bekend gemaakt. Het plan ligt gedurende zes weken ter inzage. Voordat het waterschap een definitieve beslissing neemt, kunnen belanghebbenden en ingezetenen gedurende deze periode hun zienswijze op dit ontwerpprojectplan kenbaar maken. Dat kan schriftelijk of mondeling. Een zienswijze moet vóór afloop van de termijn bij het waterschap zijn ingediend.

 

15. Beroep en hoger beroep

Als het projectplan is vastgesteld, wordt dit bekend gemaakt. Het plan ligt gedurende zes weken ter inzage. Gedurende zes weken (vanaf de dag na die waarop het besluit ter inzage is gelegd) kunnen beroep instellen bij de rechtbank Noord-Nederland (Postbus 150, 9700 AD, Groningen), onder overlegging van een afschrift van dit projectplan:

  • -

    een ieder die een zienswijze heeft ingediend;

  • -

    belanghebbenden (ongeacht of zij een zienswijze hebben ingediend).

Het is mogelijk digitaal beroep in te stellen bij genoemde rechtbank via

http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet de indiener wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Op de genoemde site staan de precieze voorwaarden.

 

Voor het indienen van een beroepschrift is griffierecht verschuldigd. Tegen de uitspraak van de rechtbank kan vervolgens hoger beroep worden ingesteld bij de Raad van State.

 

16. Crisis- en herstelwet

Op de vaststelling van een projectplan is afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit betekent dat in het beroepschrift moet worden aangeven welke beroepsgronden worden aangevoerd tegen het besluit. Na afloop van de termijn van zes weken kunnen geen nieuwe beroepsgronden meer worden aangevoerd. Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard als binnen de beroepstermijn geen gronden zijn ingediend. Indieners wordt verzocht in het beroepschrift te vermelden dat de Crisis- en herstelwet van toepassing is.

 

17. Verzoek om voorlopige voorziening

Het projectplan treedt na vaststelling in werking, ook al wordt er een beroepschrift ingediend. Dit betekent dat de maatregelen opgenomen in het projectplan kunnen worden uitgevoerd. Om dit te voorkomen kan degene die beroep instelt gelijktijdig of na het indienen daarvan een zogenaamd verzoek om een voorlopige voorziening doen bij de Voorzieningenrechter van de Afdeling Bestuursrecht van de rechtbank Noord-Nederland (Postbus 150, 9700 AD, Groningen). Daarbij moet een kopie van het beroepschrift worden overlegd. Ook voor het doen van een verzoek om een voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd. Zie voor het digitaal indienen van zo’n verzoek onder “Beroep en hoger beroep”.

DEEL IV – BIJLAGEN

 

  • A.

    Maatregelenkaart

  • 18.

    Dwarsprofielen

  • B.

    Hydrologische onderbouwing

  • C.

    Archeologisch onderzoek OPP

  • D.

    NGE-onderzoek

  • E.

    Natuurtoets

  • F.

    Beheer en Onderhoudsplan+ maaikaart

  • G.

    Aeriusberekening

  • H.

    Notitie DO

Naar boven