Waterschapsblad van Waterschap Drents Overijsselse Delta
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waterschap Drents Overijsselse Delta | Waterschapsblad 2024, 21333 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waterschap Drents Overijsselse Delta | Waterschapsblad 2024, 21333 | ander besluit van algemene strekking |
Projectplan Ruiner Aa (omgeving Pesse, Spier, Wijster)
Het algemeen bestuur van het Waterschap Drents Overijssel Delta maakt bekend dat het projectplan Ruiner Aa is vastgesteld op 24 september 2024, op grond van artikel 5.4, eerste lid, van de Waterwet.
We maken het watersysteem van projectgebied Boerenveensche Plassen robuuster en toekomstbestendiger, voor onder andere de landbouw. Dit betekent dat we water kunnen vasthouden en afvoeren op de momenten dat dit nodig is. Zo zijn we beter voorbereid tegen wateroverlast of droogte.
Het projectgebied van de bovenloop van de Ruiner Aa ligt ingeklemd tussen de A28 in het westen en de spoorlijn Hoogeveen-Assen in het oosten. De kern Pesse ligt in het zuiden van het projectgebied en de kernen Spier en Wijster vormen in het noorden de projectgrens. Het projectgebied behoort tot het stroomgebied van de Wold Aa. De oorsprong van deze beek ligt ten zuiden van Wijster. De Wold Aa stroomt in zuidwestelijke richting, via Meppel, naar het Meppelerdiep. De Ruiner Aa is feitelijk de boven- en middenloop van de Wold Aa.
Het projectplan beschrijft de maatregelen voor de Ruiner Aa. De opgaven bestaan uit het creëren van waterbergingen om droogte tegen te gaan, het plaatsen en aanpassen van stuwen om de doorstroming van water te verbeteren, het verbreden van watergangen om water beter te laten doorstromen en het oplossen van beheer- en onderhoudsknelpunten zodat watergangen beter onderhouden kunnen worden.
Het ontwerpprojectplan lag vanaf 1 maart 2023 gedurende zes weken ter inzage. Er zijn drie zienswijzen ingediend. Dit heeft geleid tot enkele wijzigingen ten opzichte van het ontwerpprojectplan.
Het projectplan ligt vanaf 14 oktober digitaal ter inzage en kan worden ingezien via de links aan de linkerzijde van deze digitale bekendmaking.
Gedurende zes weken (met ingang van de dag na die van deze bekendmaking) kunnen belanghebbenden beroep instellen bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling bestuursrecht (Postbus 150, 9700 AD, Groningen). Beroep staat alleen open voor belanghebbenden die op het ontwerp-projectbesluit zienswijzen naar voren hebben gebracht, tenzij dat verschoonbaar niet is gebeurd, of het beroep enkel is gericht tegen wijzigingen in het besluit ten opzichte van het ontwerp-projectbesluit.
Het is mogelijk digitaal beroep in te stellen bij genoemde rechtbank via www.loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet de indiener wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Op de genoemde website staan de precieze voorwaarden.
Het beroepschrift moet voorzien zijn van:
de gronden van het beroep. Let op: er kunnen geen gronden van beroep worden aangevoerd na afloop van de termijn voor het instellen van beroep (pro forma beroep is niet mogelijk). Verder dient het beroepschrift door de indiener te zijn ondertekend. Bij het beroepschrift wordt zo mogelijk een afschrift van het projectplan overgelegd.
Het projectplan treedt met deze bekendmaking in werking, ongeacht of er een beroepschrift wordt ingediend. Dit betekent dat het projectplan uitgevoerd kan worden. Om dit te voorkomen kan degene die beroep instelt gelijktijdig, of na het indienen daarvan, een verzoek om een voorlopige voorziening doen bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, Afdeling bestuursrecht (Postbus 150, 9700 AD, Groningen). Daarbij moet een kopie van het beroepschrift worden overgelegd. Zie voor het digitaal indienen van zo’n verzoek hetgeen hiervoor is opgemerkt over het digitaal instellen van beroep.
Voor het indienen van beroep en voor het doen van een verzoek om voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd.
Waterschap Drents Overijsselse Delta
Website: www.wdodelta.nl
Het algemeen bestuur van Waterschap Drents Overijsselse Delta besluit, gelet op artikel 5.4, eerste lid, van de Waterwet en de Inspraak- en participatieverordening Waterschap Drents Overijsselse Delta 2016 het onderhavige projectplan vast te stellen.
Het algemeen bestuur van het Waterschap Drents Overijsselse Delta,
Het projectplan Ruiner Aa bestaat uit vier delen. In deel I wordt beschreven wat het waterschap gaat doen en hoe het werk wordt uitgevoerd. Deel II licht toe waarom dit werk wordt uitgevoerd: de onderbouwing van het plan. Deel III geeft informatie over de rechtsbescherming en de procedures. Deel IV bevat rapporten en onderzoeken die voor het plan van belang zijn.
Waterschap Drents Overijsselse Delta is voornemens het plangebied Ruiner Aa te herinrichten. Het doel van de maatregelen is om het gebied beter in te richten bij piekbuien en gedurende langdurige natte periodes. Het ontwerp voor het plangebied is opgesteld vanuit een integraal gebiedsproces waarbij het Dagelijks bestuur een voorkeursalternatief heeft vastgesteld. Voor het project is uitgegaan van de volgende beleidsdoelen (Tabel 1):
Tabel 1: Beleidsdoelen Ruiner Aa
Om tot een compleet ontwerp te komen, is naast bovenstaande beleidsdoelen ook beoordeeld welke bijdrage geleverd kan worden aan het behalen van nevendoelen van het waterschap. Voor nevendoelen geldt geen specifieke opgave binnen het plangebied. Het gaat om de volgende nevendoelen:
Voor ecologie zijn geen opgaven op het plangebied geprojecteerd, de “overige wateren” binnen het plangebied zijn niet aangewezen als KRW-Waterlichaam. Wat betreft waterkwaliteit zal deze in zijn algemeenheid in elk geval niet achteruitgaan.
Klimaatrobuuste inrichting/Hydrologie
Het waterschap streeft naar watersystemen die extreme weersomstandigheden (zowel nat als droog) beter op kunnen vangen. Te denken valt aan oplossingen die meer ruimte in het systeem creëren, waardoor het systeem beter reageert op extreme situaties en oplossingen om water te bergen en vertraagd af te voeren.
Middels het waterbeheerplan en het klimaatakkoord heeft het waterschap zich uitgesproken om bij te dragen aan duurzaamheid. De kansen voor duurzaamheid zijn geïnventariseerd d.m.v. het invullen van de Omgevingswijzer en Ambitieweb.
Ruimtelijke Kwaliteit en erfgoed
In het stroomgebied zijn geen watergerelateerde gebouwde monumenten, geen beschermd stads- of dorpsgezicht en geen watererfgoed van WDODelta aanwezig. Er vindt geen aantasting van het landschap plaats door de herinrichting van de watergangen in het plangebied. Andere effecten op ruimtelijke kwaliteit zijn niet te verwachten, dit valt overigens buiten het aandachtsveld van dit project. Hiervoor zijn geen opgaven geformuleerd.
In Tabel 2 is voor de beleidsdoelen, zoals genoemd in paragraaf 1.1, beschreven wat de concrete opgave voor dit project inhoudt.
Tabel 2: Opgave voor elk beleidsdoel
Het plangebied (figuur 1) van de bovenloop van de Ruiner Aa ligt ingeklemd tussen de A28 in het westen en de spoorlijn Hoogeveen-Assen in het oosten. De kern Pesse ligt in het zuiden van het plangebied en de kernen Spier en Wijster liggen direct ten noorden van de projectgrens. In de directe omgeving van het plangebied liggen de natuurgebieden van het Dwingelderveld (natura 2000) en de Boerenveensche Plassen. Ten oosten van het plangebied ligt het terrein van afvalverwerker Attero. Het plangebied behoort tot het stroomgebied van de Wold Aa. De oorsprong van deze beek ligt ten zuiden van Wijster. De beek heeft in de omgeving van Wijster geen eigen brongebied, maar ontstaat op het keileemplateau tussen Wijster en het VAM-kanaal. De Wold Aa stroomt in zuidwestelijke richting, via Meppel naar het Meppelerdiep. De Ruiner Aa is feitelijk de boven- en middenloop van de Wold Aa is. De watergangen in het plangebied wateren af op deze beek. Het beekdal van de Ruiner Aa en de Wold Aa vormen, net als de andere beekdalen in Drenthe, een verbinding tussen de hoger gelegen gronden op het Drents Plateau en de laaggelegen laagveengebieden in Drenthe/Overijssel. Binnen het plangebied bevinden zich het Nuilerveld, het Taaiveen en het Zwarte water. Deze gebieden behoren (gedeeltelijk) tot het Natuur Netwerk Nederland (NNN).
Het doel van de maatregelen is om het gebied en watersysteem beter in te richten voor afhandeling van piekbuien en voor langdurige natte periodes binnen de functie landbouw. Op dit moment wordt niet voldaan aan de normen vanuit de NBW-toetsing die er zijn voor inundatie van agrarische grond omdat er bij een T=10 en T=25 situatie te veel water op het maaiveld staat.
Ten behoeve van de T=100 opgave uit de NBW, die stelt dat er geen inundatie mag optreden op wegen en woningen, zijn er ook een aantal maatregelen genomen. Dit gaat om het vergroten van duikers, het automatiseren van stuwen en het aanleggen van voldoende bergingsruimte in het beekdal Ruiner Aa.
Uit de hydrologische toets blijkt dat na realisatie van de voorgestelde NBW-maatregelen aan de norm wordt voldaan. Hieronder worden de belangrijkste maatregelen beschreven die in het gebied worden uitgevoerd. Naast de hydrologische maatregelen die beschreven worden, zijn er ook maatregelen met betrekking tot beheer en onderhoud (B&O). Ook deze zijn opgenomen op de ontwerptekeningen. De maatregelen worden hieronder kort beschreven, de maatregelen zijn terug te vinden op de overzichtstekening (bijlage A) en in de Notitie DO (bijlage I).
Aanleggen waterberging Landgoed Zwarte Water. Gebied bestaat uit deels grasland (landbouw) en deels bosgebied (NNN) met centraal een hoofdwatergang. De bestaande watergang is afgewaardeerd naar een C-watergang en het oostelijke gedeelte van de percelen wordt omgevormd naar natuur waar een waterberging wordt gerealiseerd. Om het water binnen de gewenste zone te houden moet een aantal grondwallen aangelegd worden.
Aanleggen bergingsvijver. De natuurvijver maakt onderdeel uit van het hoofdwatersysteem. De grootte van de vijver biedt een goede kans voor waterberging. Ook ligt het naastgelegen maaiveld hoger, waardoor extra opstuwing in de vijver niet tot problemen leidt in de omgeving. Er wordt een knijpstuw (KST) geplaatst benedenstrooms van de vijver. Het bovenstrooms gelegen Zonnepark is niet voorzien van waterafvoer beperkende maatregelen. Dit neerslagwater komt versneld vrij vanwege de zonnepaneel verharding, zeker in extremere situaties. Met een knijpstuw (KST) in de bergingsvijver Veldman wordt de afvoer vertraagd.
Aanleggen waterberging SHDL (Stichting het Drentse Landschap) Nuilerveld. Het natuurgebied heeft een aantal natte vennen en heidesysteem en watert af richting de Ruiner Aa via de noordelijk gelegen bermsloot van de zandweg. De noordzijde van het natuurgebied wordt voorzien van een lokale zandrug-ophoging waardoor in extreme situaties het gebied via een knijpstuw (KST) en dus met een geknepen afvoer afwatert naar de Ruiner Aa.
Aanleggen waterberging nabij spoorlijn (eigendom Attero, beheer door SHDL). Dit betreft een bosschage met daarnaast een hoofdwatergang, daartussen ligt het onderhoudspad. De bosschage wordt verwijderd en hier wordt de waterberging aangelegd. De waterberging wordt middels een knijpstuw (KST) verbonden met de hoofdwatergang.
Aanleggen van een tweetal knijpstuwen in watergang WWA-52-E (Zie de peilvakkenkaart in bijlage B). De watergang langs de Holtakkerweg heeft een sterk verhang. Benedenstrooms geeft die snelle afvoer wateroverlast tijdens extreme situaties. Door een knijpconstructie toe te passen in een nieuwe duiker ontstaat een afvoerremmende situatie waarmee benedenstrooms de kans op inundatie wordt verkleind. Gezamenlijk met de te realiseren flauwe oever langs de A28 ontstaat een robuuster systeem, waarmee het tegemoet komt aan de gewenste NBW-situatie.
Aanleggen Waterberging beekdal Ruiner Aa. Het eigen perceel wordt afgegraven tot aan de hoogste grondwaterstand in het beekdal voor een efficiënte inzet als bergingsgebied. Er wordt een grondwal aangelegd dwars door het beekdal van de Ruiner Aa waarin een nieuwe knijpstuw geplaatst wordt. Met deze inrichting worden, tijdens extreme situaties, ook de percelen van Staatsbosbeheer (SBB) onderdeel van de totale Ruiner Aa berging. Het nieuwe ontwerp past bij de NNN-opgave van de SBB-percelen en voorkomt het afwentelen van de versnelde afvoer (extreme afvoer volgens NBW) uit het landbouwgebied met vier getelemetreerde stuwen.
Er is onderzocht hoe het landbouwkundige watersysteem kan worden ontlast om inundaties en tijdelijke wateroverlast te voorkomen. De NBW-toetsing is uitgevoerd conform de AB-vastgestelde normering-toetsing per peilvak uit 2017. Deze kaart is in onderstaande figuur 2 weergegeven. Aan het grootse deel van het plangebied is de norm T10 toegekend. In hoofdlijn heeft dit geleid tot een planuitwerking met drie hoofdonderdelen.
In eerste instantie worden de natuurgebieden in het plangebied voorzien van een geknepen afvoer. Middels het herstel van lage maaiveldruggen met daarin een knijpstuw wordt binnen de nieuwe natuurpeilvakken het afvoerproces vertraagd, een hoger waterpeil ingesteld onder normale omstandigheden en extra water geborgen op het maaiveld tijdens extreme situaties. In totaliteit wordt meer water aangevuld aan de bodem. Deze natuurinrichting is een voorbeeld van GGOR-herstel. Onder normale omstandigheden wordt een hoger waterpeil ingesteld afhankelijk van het natuurdoeltype van de NNN-gebieden. We noemen deze vorm van inrichting ‘extreem vasthouden’ in natuurgebieden. Door dit ‘natuurwater’ te bergen wordt in de directe omgeving het watersysteem ontlast.
Figuur 2: resultaten NBW-normering
In het beekdal Ruiner Aa, westelijk van de A28 wordt via het NBW-principe ‘meebewegende berging’ de afvoergolf door de knijpstuw afgeremd waardoor een hogere waterstand (tijdelijke piek) ontstaat. Met dat volume van de watergolf overstroomt het maaiveld in de bergingen van WDODelta.
Het derde onderdeel is de automatisering van vier stuwen in de hoofdloop van de Ruiner Aa. Door middel van de telemetrie besturing wordt de korte top – piek van de afvoergolf versneld afgevoerd. Hiermee wordt de NBW-T10 en T25 waterstand verlaagd onder deze extreme omstandigheden. Aansluitend wordt het tijdelijk behouden/bergen van het watervolume binnen de boveninsteek van de hoofdwatergang aangestuurd. De afvoergolf wordt daardoor verlaagd en in tijd verlengd.
Uiteindelijk wordt het volgende principe bereikt (figuur 3):
Figuur 3: Situatie na uitvoering maatregelen.
De hydrologische onderbouwing voor bovenstaande maatregelen is opgenomen in bijlage B.
In het plangebied vindt onderhoud rijdend plaats, met smalspoor materieel. Dit gebeurt via de aanwezige onderhoudsroutes door het land en via de onderhoudspaden. Onderhoud vindt van weg naar weg plaats waarbij in het land wordt gekeerd, de watergang wordt vanaf twee zijden onderhouden. Om de onderhoudsroutes te kunnen gebruiken zijn hekwerken, poortgrepen en dammen met duikers aanwezig. Bij inventarisatie zijn 72 knelpunten voor beheer en onderhoud geconstateerd (figuur 5). Dit zijn veelal kleinere knelpunten waarbij onder andere de toegankelijkheid niet op orde is en bijvoorbeeld een dam en duiker moet worden verbreed. Waar mogelijk is het onderhoud conform IBOOM aangepast van smal- naar breedspoor.
Uit de modelleringen van het plangebied Ruiner Aa blijkt dat het bestaande watersysteem uit de jaren 1950 gevoelig is voor begroeiing in relatie tot de aangeboden droogleggingen onder MIN-MAX-peil omstandigheden. Met het veranderende klimaat zijn de voorjaarsituaties warmer. In watervoerende watergangen heeft dat versnelde begroeiing tot gevolg. Zonder de profielverruimingen (klimaatrobuuste inrichting) blijft het systeem gevoelig voor begroeiing en moet het watersysteem dus minimaal volgens de bestaande frequentie onderhouden worden. Terug naar twee keer per jaar maaien is met het huidige watersysteem niet mogelijk (figuur 4).
Figuur 4: de drooglegging bij MAX peilen
Het watersysteem voldoet aan de drooglegging als bovenstaande kM=25 (zomer) en kM=34 (winter) begroeiing niet wordt overschreden. Een begroeiing met kM=17 (50% begroeiing) is niet wenselijk.
Figuur 5: overzichtskaart met knelpunten in normale omstandigheden
Het waterschap streeft naar het uniformiseren van het beheer. De implementatie van Waterschapszorg wordt meegenomen in het project. Voor deze opgave veranderen twee watergangen van status van A naar C en één watergang van status C naar A, de betreffende trajecten zijn aangegeven in bijlage B. De wijzigingen van A naar C betreffen in de ene watergang een beperkte lengte van 40 meter, wat bij nadere beschouwing geen A status meer hoeft te hebben. De andere statuswijziging betreft een combinatie van de aanleg van waterberging en een stuk vernatting, dit is in overleg met de eigenaar van de watergang overeengekomen.
De wijziging van C naar A betreft de afwatering van percelen aan de Gronselweg. Door wijziging van de afvoerrichting t.b.v. een betere afwatering van deze percelen wordt de status van een bestaande watergang met een lengte van 440 meter gewijzigd van C naar A. Door de geplande aanpassingen is het beheer en onderhoud geoptimaliseerd.
De GGOR en NBW-maatregelen in natuurgebieden voldoen aan de ZON-principes. Verder behoort in het landbouwgebied en de in te richten berging langs de spoorbaan inclusief de voorziene ophogingen en aanleg van bijbehorende ondiepe drainage tot de ZON-maatregelen. De benedenstrooms aan te brengen ophogingen vanuit de NBW-opgave is een goede ZON-maatregel. De aanleg van de Ruiner Aa beekdal berging, inclusief gronddam en KST (knijpstuw) is eveneens een ZON-maatregel.
Alleen voor de aanleg van de waterberging in het beekdal langs de Ruiner Aa ten westen van de A28 is grondaankoop nodig, deze is gerealiseerd. Voor de waterberging naast de A28 is een overeenkomst met Rijkswaterstaat bereikt. De overige waterbergingen worden gerealiseerd op percelen van derden, bij stichting Het Drents Landschap, Attero en twee particulieren. Deze zijn allen akkoord met het aanleggen van extra waterberging.
Na goedkeuring van het projectplan wordt gestart met het opstellen van een bestek en uitvoeringsontwerp. Het bestek wordt op de markt gezet met een aanbesteding waarbij wordt gegund op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding. Bereikbaarheid, veiligheid, duurzaamheid, communicatie en/of planning zijn hierin vaak gunningscriteria. Na gunning start een aannemer met de uitvoering van het werk.
De verwachting is dat in 2025/2026 de uitvoering plaats vindt. In onderstaande tabel 3 is een overzicht van de totale planning van de realisatiefase opgenomen.
7.1 Nadelige gevolgen van het plan
In dit projectplan heeft het doorvoeren van de profielverruimingen nadelige gevolgen voor de landbouwruimte in de directe omgeving. Het onderhoudspad wordt deels vergraven om de watergang te verbreden en zo een robuuster watersysteem te krijgen. Dit heeft de volgende gevolgen:
De verplichte bufferstroken (Europese Nitraatrichtlijn) verschuiven op deze locaties verder het land in door de verbreding van de watergang. De bufferstroken worden gerekend vanaf de insteek van de watergang. De insteek schuift op, dus de aanliggend eigenaar moet nu meer (eigen) land rekenen voor de verplichte bufferstrook.
7.2 Nadelige gevolgen van de uitvoering
Gedurende de uitvoering van het werk wordt de overlast voor derden zoveel mogelijk beperkt. Eventuele schade aan rij- en werkstroken wordt hersteld. Uitvoeringsschade is nu niet voorzien, maar mocht die toch optreden, dan wordt die vergoed. Ook gewasderving en/of inkomstenschade als gevolg van de uitvoering van dit projectplan wordt vergoed. Voorafgaand aan de uitvoering wordt met alle relevante aanliggende eigenaren contact opgenomen, zodat zij rekening kunnen houden met de werkzaamheden.
De Wet Natuurbescherming eist dat schade aan de natuur zoveel mogelijk wordt beperkt. Hieraan wordt voldaan doordat het waterschap werkt volgens de vigerende natuurbeschermingswetgeving en de Gedragscode Wet Natuurbescherming voor Waterschappen. Hierdoor wordt een maximale inspanning geleverd om de bestaande natuur te beschermen. De uitvoering staat gepland in 2025/2026. In deze periode worden de werkzaamheden zodanig gepland dat nadelige gevolgen op de flora- en fauna tot een minimum worden beperkt.
Als gevolg van dit projectplan is financiële schade voorzien (zie paragraaf 7.1) die echter niet de uitvoering van het project in de weg staat. Indien een belanghebbende ten gevolge van dit besluit schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en ten aanzien waarvan de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd, kan op grond van artikel 15.1 van de Omgevingswet een verzoek om schadevergoeding worden ingediend. Voor de wijze van indiening van een dergelijk verzoek en voor de procedure wordt verwezen naar de Verordening nadeelcompensatie Waterschap Drents Overijsselse Delta 2024.
8. Legger, beheer en onderhoud
Na realisatie wordt de nieuwe situatie opgenomen in de legger van oppervlaktewaterlichamen. Tevens zullen de revisietekeningen worden verwerkt in het beheerregister.
Er is een onderhoudsplan opgesteld waarmee de instandhouding van de maatregelen wordt gewaarborgd. Dit onderhoudsplan is opgenomen in bijlage H van dit projectplan.
In het gebied zijn relatief veel knel- en verbeterpunten voor het beheer en onderhoud geconstateerd. De beheer en onderhoudsopgave kan worden opgedeeld in knelpunten, achterstallig onderhoud en IBOOM (integraal beheer en onderhoud op maat). In de afgelopen periode is deze B&O opgave besproken met perceeleigenaren uit het gebied. Door het uitvoeren van de opgave wordt het onderhoud sterk geoptimaliseerd. Hierdoor wordt ook de impact van het onderhoud beter verdeeld.
Naast de uitwerking van de IBOOM-maatregelen worden ook het beheer en onderhoud van de bergingen beschreven. Verder zal het onderdeel peilbeheer volledig worden uitgewerkt zodat bij de verschillende scenario’s duidelijk is wat er van de peilbeheerder gevraagd wordt.
Vanaf 2021 is op de website van het waterschap en via de App Waterwerk informatie over het project en contactgegevens te vinden.
Met de eigenaren zijn verkennende gesprekken gevoerd over de plannen van het waterschap en over de eventuele aankoop van gronden. De mensen in het gebied zijn ingelicht door middel van een nieuwsbrief in februari 2021 over de plannen. Er is een tweede nieuwsbrief uitgegaan in augustus 2021 inclusief een uitnodiging voor de eerste informatiebijeenkomst in september 2021. Hier is het gebied op de hoogte gesteld van het voorkeursalternatief dat is gekozen door het dagelijks bestuur.
In dezelfde periode van de tweede nieuwsbrief en de inloopbijeenkomst is er ook contact opgenomen met de omliggende eigenaren om de onderhoudsroutes en het voorkeursalternatief te bespreken. Waar nodig is er een afspraak op locatie ingepland. In november 2022 is een derde nieuwsbrief inclusief uitnodiging uitgegaan voor de tweede inloopbijeenkomst in november 2022. Hier is het voorlopig ontwerp gepresenteerd op kaart.
De ter inzagelegging van het ontwerp-projectplan is gedeeld middels een nieuwsbrief en inloopbijeenkomst. Er zijn 3 zienswijzen ingediend. Met de indieners is contact geweest om de zienswijze en voorgenomen reactie te bespreken. Eigenaren waarbij er verandering plaatsvindt rond hun gronden zijn in 2024 (nogmaals) bezocht. In juli 2024 is nog een algemene nieuwsbrief uitgegaan om te informeren over de voortgang en planning van het project.
Er is met veel externe partijen afstemming geweest over de plannen. Met Rijkswaterstaat is overeenstemming over de waterberging in de berm van de A28. Met de gemeente Hoogeveen, Provincie Drenthe, Staatsbosbeheer en Stichting het Drentse landschap is contact geweest over de plannen.
Als een waterschap een waterstaatswerk wil aanleggen of wijzigen, dient op grond van artikel 5.4 Waterwet een projectplan te worden vastgesteld, met daarin een beschrijving van het werk en de wijze waarop dat zal worden uitgevoerd én een beschrijving van de voorzieningen om nadelige gevolgen van de uitvoering van het werk ongedaan te maken of te beperken. Het werk dient bij te dragen aan de doelstellingen van de Waterwet waaronder:
10.2 Milieueffectrapportage (m.e.r.)
In de bijlage van het Besluit milieueffectrapportage zijn categorieën van activiteiten aangewezen waarvoor een m.e.r.-plicht (C-lijst) of m.e.r.-beoordelingsplicht (D-lijst) geldt. In deze C- en D-lijst zijn geen activiteiten opgenomen, die van toepassing zijn op dit project. Er is o.a. geen sprake van: -De aanleg, wijziging of uitbreiding van werken inzake kanalisering of ter beperking van overstromingen, met inbegrip van primaire waterkeringen en rivierdijken (categorie D3.2); -De aanleg, wijziging of uitbreiding van een waterbeheersingsproject voor landbouwdoeleinden, met inbegrip van irrigatie-en droogleggingsprojecten (categorie D13); -De aanleg, wijziging of uitbreiding van werken voor de overbrenging van water tussen stroomgebieden (categorie C19 of D19).Voor dit project geldt derhalve geen m.e.r.-(beoordelings)plicht. Het opstellen en indienen van een aanmeldingsnotitie is niet nodig.
Ons waterbeheer is in natte omstandigheden gericht op het zoveel mogelijk voorkomen of beperken van schade en/of inkomstenderving als gevolg van wateroverlast. Dit bereiken we met onze doelstellingen door te zorgen dat onze infrastructuur voldoet aan de normen uit het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). Om de regionale wateroverlast aan te pakken hebben de waterschappen in het NBW (2009) afgesproken hun gebieden te beoordelen op risico’s op wateroverlast. Landelijk zijn hiervoor richtinggevende waarden vastgesteld. Voor de verschillende gebieden zijn normen vastgelegd in de provinciale waterverordeningen/ omgevingsvisies. Deze normen zeggen iets over de mate waarin overstromingen toelaatbaar zijn doordat oppervlaktewateren buiten de oevers treden. We zien de normen als basisbeschermingsniveau en zorgen ervoor dat het watersysteem ten minste voldoet aan deze normen.
Onder normale weersomstandigheden werken wij aan een waterbeheer dat optimaal de functies en het huidige gebruik ondersteunt. We streven naar de juiste hoeveelheid water voor menselijke activiteiten, landbouw en natuur. Dit bereiken we door te zorgen dat onze infrastructuur voldoet aan de kaders van het Gewogen Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR). GGOR is een hulpmiddel dat voor elke functie in landelijk en stedelijk gebied de gewenste toestand van het grondwater en het oppervlaktewater aangeeft. In ons huidige beleid is bepaald dat de actuele situatie ook de gewogen situatie is. Dit betekent dat we het huidige voorzieningenniveau handhaven en werken aan het in stand houden van de bestaande natte infrastructuur als de peilregulerende kunstwerken. De infrastructuur passen we alleen aan wanneer sprake is van een knelpunt in het watersysteem of bij het beheer ervan.
Inrichting, Beheer en Onderhoud op Maat (IBOOM)
Na de realisatie van de plannen wordt het gebied conform het beleid “Inrichting, Beheer en Onderhoud Op Maat” (IBOOM) uitgevoerd. Hieronder wordt verstaan dat het beheer en onderhoud aan de watergang wordt afgestemd op de functies in het gebied en de opgaven, hierbij rekening houdend met de gebiedskenmerken en wensen en ideeën van de inwoners en omgeving.
Waterschapszorg gaat over de zorg voor beheer en onderhoud van de watergang; wie welke watergang beheert en wie de onderhoudsplichtige is. WDODelta wil het water in de wetering zo goed mogelijk aan- en afvoeren. Op deze manier kan het Waterschap de functies in een gebied (zoals landbouw en natuur) zo optimaal mogelijk bedienen. Daarom wil WDODelta de grote, regionaal belangrijke watergangen zelf onderhouden. De kleinere watergangen en de individuele perceelsloten worden onderhouden door de aanliggende perceeleigenaren.
Het definitief ontwerp is opgesteld vanuit de lokale belangen, kansen en doelen. Deze komen voort uit de alternatieven. Op basis van de weging scoorde alternatief 3 het beste. Dit voorkeursalternatief is uitgewerkt tot het voorlopig ontwerp en definitief ontwerp.
Ter onderbouwing van de plannen zijn een aantal conditionerende onderzoeken uitgevoerd:
In navolgende tabel zijn de belangrijkste bevindingen van deze onderzoeken weergegeven.
Tabel 4: Overzicht uitkomsten conditionerende onderzoeken
13. Vergunningen, ontheffingen en meldingen
In onderstaande tabel 5 zijn de resultaten van de vergunningenscan verzameld. Er wordt aangegeven of een vergunning, ontheffing en/of melding nodig is voor de projectwerkzaamheden.
Tabel 5: Overzicht vergunningen, ontheffingen en meldingen
Als het ontwerpprojectplan is vastgesteld, wordt dit bekend gemaakt. Het plan ligt gedurende zes weken ter inzage. Voordat het waterschap een definitieve beslissing neemt, kunnen belanghebbenden en ingezetenen gedurende deze periode hun zienswijze op dit ontwerpprojectplan kenbaar maken. Dat kan schriftelijk of mondeling. Een zienswijze moet vóór afloop van de termijn bij het waterschap zijn ingediend.
Als het projectplan is vastgesteld, wordt dit bekend gemaakt. Het plan ligt gedurende zes weken ter inzage. Gedurende zes weken (vanaf de dag na die waarop het besluit ter inzage is gelegd) kunnen de volgende personen een beroep instellen bij de rechtbank Noord-Nederland (Postbus 150, 9700 AD, Groningen), onder overlegging van een afschrift van dit projectplan:
Het is mogelijk digitaal beroep in te stellen bij genoemde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet de indiener wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Op de genoemde site staan de precieze voorwaarden.
Voor het indienen van een beroepschrift is griffierecht verschuldigd. Tegen de uitspraak van de rechtbank kan vervolgens hoger beroep worden ingesteld bij de Raad van State.
Op de vaststelling van een projectplan is afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit betekent dat in het beroepschrift moet worden aangeven welke beroepsgronden worden aangevoerd tegen het besluit. Na afloop van de termijn van zes weken kunnen geen nieuwe beroepsgronden meer worden aangevoerd. Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard als binnen de beroepstermijn geen gronden zijn ingediend. Indieners wordt verzocht in het beroepschrift te vermelden dat de Crisis- en herstelwet van toepassing is.
17. Verzoek om voorlopige voorziening
Het projectplan treedt na vaststelling in werking, ook al wordt er een beroepschrift ingediend. Dit betekent dat de maatregelen opgenomen in het projectplan kunnen worden uitgevoerd. Om dit te voorkomen kan degene die beroep instelt gelijktijdig of na het indienen daarvan een zogenaamd verzoek om een voorlopige voorziening doen bij de Voorzieningenrechter van de Afdeling Bestuursrecht van de rechtbank Noord-Nederland (Postbus 150, 9700 AD, Groningen). Daarbij moet een kopie van het beroepschrift worden overlegd. Ook voor het doen van een verzoek om een voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd. Zie voor het digitaal indienen van zo’n verzoek onder “Beroep en hoger beroep”.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2024-21333.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.