KENNISGEVING UITGIFTE N.A.V. HET DIDAM-ARREST

 

Datum: 2-10-2024

Nummer: JZGV-00252

1. Objectinformatie

De gronden kadastraal bekend gemeente Noordoostpolder, sectie B:

Kadastraal nummer:

Perceel 1a: 1708(deels), 3671(deels), 3673(deels) en 3675(deels).

Perceel 1b: 1708(deels) en 3671(deels).

Perceel 1c: 3673(deels) en 3675(deels).

Perceel 2: 4180, 4182, 4184, 4218, 3673(deels) en 3675(deels).

Perceel 3: 1187, 3033 en 4217.

Perceel 4a: 2866, 2867en 3689.

Perceel 4b: 4187(deels).

Perceel 5: 2463, 3032, 4536 en 4537.

Perceel 6: 1707(deels), 4186(deels) en 4188(deels).

(de "Gronden")

 

Op www.biedboek.nl is in de parallelle publicatie voor deze Uitgiften (zoals hierna gedefinieerd) door de Staat een kaart opgenomen waarop de locatie van de Gronden is weergegeven.

 

2. Mededeling voornemen tot uitgifte

Ten behoeve van de realisatie van het Mobiliteit en Infrastructuur Test Centrum ("MITC") zijn de volgende partijen voornemens de onderstaande transacties te verrichten:

Uitgifte 1. De Dienst Wegverkeer ("RDW") is voornemens Percelen 1b en 4a te verkopen aan de Nationale Politie.

Uitgifte 2. RDW is voornemens Percelen 2 en 3 te verkopen aan de Particuliere Verkrijger en tevens middels contractsoverneming haar rechtsverhouding met betrekking tot Per-ceel 5 over te dragen aan de Particuliere Verkrijger.

Uitgifte 3. De Staat der Nederlanden ("Staat") is voornemens Percelen 1(a-c), 2 en 3 te verkopen aan RDW.

Uitgifte 4. Het Waterschap Zuiderzeeland ("Waterschap") is voornemens Perceel 6 te ruilen tegen Percelen 1c, 4b van RDW.

(de "Uitgiften")

 

3. Algemeen (Rijks)belang

De Staat, RDW en het Waterschap hoeven bij uitgiften zoals de Uitgiften niet altijd mededingingsruimte te bieden. Andere (algemene) belangen kunnen prevaleren. De Staat, RDW en het Waterschap zijn van mening dat, zelfs als er sprake zou zijn van schaarste (wat niet het geval is, zie hierna onder 4), een ander algemeen belang maakt dat zij geen mededingingsruimte hoeven te bieden. Dit belang betreft het Rijksbelang dat gemoeid is met de realisatie van het MITC, zoals hierna onder 4.1. toegelicht. De uit dit Rijksbelang afgeleide dwingende redenen van algemeen belang dienen volgens de Staat, RDW en het Waterschap, na een zorgvuldige belangenafweging, te prevaleren boven het belang dat gediend is bij het bieden van mededingingsruimte.

 

4. Geen schaarste

Aanvullend aan het aanwezige algemeen (Rijks)belang, behoeven de Staat, RDW en het Waterschap bij de Uitgiften ook geen mededingingsruimte te bieden omdat geen sprake is van schaarste. In afwezigheid van schaarste zijn er immers geen gelijke gegadigden die deze overheidsorganen op basis van het gelijkheidsbeginsel gelijk moet behandelen. In dit geval is er door het doel en de context van de Uitgiften op basis van objectieve, toetsbare en redelijke criteria, slechts (steeds) één gegadigde per uit te geven Perceel. Er is dan ook sprake van uniciteit. De Staat, RDW en het Waterschap komen tot deze constatering op basis van de volgende overwegingen:

 

4.1. Doel en context Uitgiften

De Uitgiften zijn bedoeld voor de realisatie van het MITC, een test-, kennis- en oefencentrum van de RDW, NLR, DNW en de Nationale Politie, gericht op toekomstige voertuigen en vliegtuigen. Het MITC biedt Flevoland een belangrijke impuls op het gebied van economie, verduurzaming, innovatie, talentontwikkeling en een veilige leefomgeving, en is daarom opgenomen in de Regio Deal Noordelijk Flevoland met de Rijksoverheid. RDW, de Nationale Politie en (vanwege het gemoeide Rijksbelang) de Staat hebben zich verbonden tot realisatie van het MITC. Alleen via een grondtransactie die ervoor zorgt dat RDW en de Nationale Politie (uiteindelijk) kunnen beschikken over de voor de realisatie van het MITC benodigde gronden (de "MITC Gronden"), kan doelmatige ontwikkeling/realisatie van het MITC plaatsvinden. Gezien de mogelijkheid tot realisatie van de gewenste stedenbouwkundige verkaveling binnen het algehele grondeigenaarschap, kan als uitvloeisel daarvan alleen via de Uitgiften tot integrale uitvoering van het MITC binnen de daarvoor geldende (faserings)eisen worden gekomen.

 

4.2. Uitgifte 1: RDW -> Nationale Politie

Alleen via uitgifte aan de Nationale Politie kan dit deel van het MITC worden gerealiseerd. De Nationale Politie is namelijk initiatiefnemer van dit deel van het MITC; het oefenterrein voor de Nationale Politie. Er zijn geen andere potentiële gegadigden die tot realisatie van dit deel van het MITC kunnen overgaan.

RDW kan slechts beschikken over de gronden benodigd voor Uitgifte 1 na Uitgifte 2 en 3.

 

4.3. Uitgifte 2: RDW -> Particuliere Verkrijger

Alleen via uitgifte aan de Particuliere Verkrijger kan het MITC worden gerealiseerd. De Particuliere Verkrijger is namelijk eigenaar van een (significant) deel van de MITC Gronden en wenst uitsluitend die gronden uit te geven aan RDW onder gelijktijdige verkrijging van de gronden binnen Uitgifte 2. Er zijn geen andere potentiële gegadigden die de benodigde delen van de MITC Gronden aan RDW kunnen uitgeven. Daarbij kan via Uitgifte 2 een (langdurige) onteigeningsprocedure van de Particuliere Verkrijger worden voorkomen.

RDW kan slechts beschikken over de gronden benodigd voor Uitgifte 2 na Uitgifte 3.

 

4.4. Uitgifte 3: De Staat -> RDW

Alleen via uitgifte aan RDW kan het MITC worden gerealiseerd. RDW is namelijk voor een deel van deze gronden (Perceel 1a) initiatiefnemer van een deel van het MITC; het testcentrum van RDW. Er zijn geen andere potentiële gegadigden die tot realisatie van dit deel van het MITC kunnen overgaan. RDW vervult voor het overige deel van deze gronden (Perceel 1b, 1c, 2 en 3) een regiefunctie in de grondtransacties benodigd voor de realisatie van het MITC, waarbij RDW ervoor zorgt dat deze percelen (uiteindelijk) bij de finale verkrijger binnen de planvorming van het MITC eindigen. Er zijn geen andere potentiële gegadigden die deze specifieke rol binnen het MITC kunnen vervullen.

 

4.5. Uitgifte 4: RDW <-> het Waterschap

Alleen via de ruil tussen RDW en het Waterschap kan het MITC worden gerealiseerd. Voor de realisatie van het MITC is namelijk vereist dat een tocht wordt omgelegd, waarbij de gronden onder de tocht momenteel in eigendom zijn van het Waterschap. Het Waterschap is niet gehouden aan de realisatie van het MITC en is daarom uitsluitend bereid de gronden onder de tocht in eigendom over te dragen aan RDW onder gelijktijdige verkrijging en realisatie van de gronden onder de omgelegde tocht. Er zijn geen andere potentiële gegadigden die deze specifieke grondruil kunnen faciliteren.

RDW kan slechts beschikken over de gronden benodigd voor Uitgifte 4 na Uitgifte 2 en 3.

 

Ten overvloede wijzen de Staat, RDW en het Waterschap erop dat hen bij bovenstaande overwegingen een ruime mate van beleidsvrijheid toekomt.

5. Vervaltermijn

De Staat, RDW en het Waterschap zullen na verloop van 20 dagen na de datum van deze publicatie overgaan tot de Uitgiften, tenzij voordien, dat wil zeggen uiterlijk op 25 oktober 2024 voor 12.00 uur, een kort geding tegen dit voornemen ter namen van de drie uitgevende partijen aanhangig wordt gemaakt bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad.

 

Bij gebreke van het tijdig aanhangig maken van een kort geding binnen voornoemde termijn, vervalt het recht om in rechte op te komen tegen de voorgenomen uitgifte en/of daarop enige vordering tot schadevergoeding of andere aanspraak te baseren, althans heeft u uw rechten daarop verwerkt. De drie uitgevende partijen, de Nationale Politie en de Particuliere Verkrijger zouden immers onredelijk worden benadeeld indien pas na deze (duidelijk kenbaar gemaakte) termijn alsnog tegen de Uitgiften zou (kunnen) worden opgekomen.

 

Met deze publicatie geven de Staat, RDW en het Waterschap – voor zover van toepassing – uitvoering aan het arrest van de Hoge Raad van 26 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1778).

Naar boven