Besluit tot wijziging Mandaatregeling waterschap AGV 2017

 

BBV24.0116

 

HET ALGEMEEN BESTUUR VAN HET WATERSCHAP AMSTEL, GOOI EN VECHT

 

Gelezen het voorstel van het Dagelijks bestuur van 21-05-2024;

Gelet op het bepaalde in de artikelen 56 en 77 van de Waterschapswet en afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

BESLUIT:

 

Artikel I

De Mandaatregeling waterschap AGV 2017 te wijzigen als volgt:

 

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

 

A: Aan artikel 6 worden drie leden toegevoegd, luidende:

“3. Het vaststellen van een participatieplan voor een door het Algemeen bestuur vast te stellen peilbesluit.

4. het bepalen van de gevolgen voor het beheer van watersystemen als bedoeld in artikel 5.37 van het Besluit kwaliteit leefomgeving.

5. Het geven van advies over indirecte lozingen als bedoeld in artikel 4.35 van het Omgevingsbesluit.”

 

B: Na artikel 9 wordt een nieuw artikel toegevoegd luidende:

“Artikel 10 Overeenkomsten

Het besluiten tot het aangaan van overeenkomsten als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a. de afspraken in de overeenkomst passen binnen het door het Algemeen bestuur vastgesteld beleid; en

b. op de door het algemeen bestuur vastgestelde begroting, zijn voldoende financiële middelen beschikbaar gesteld, en deze zijn niet uitgeput.”

 

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op een door het Dagelijks bestuur bij besluit nader te bepalen datum.

 

 

 

 

Amsterdam, 11-07-2024

Het Algemeen bestuur,

Dijkgraaf

Dr. J.J. Sylvester

Secretaris-Directeur

E. Wagener

 

 

Toelichting:

Wijziging van de Mandaatregeling AGV 2017 is nodig vanwege het in werking treden van de Omgevingswet en de behoefte vanuit de organisatie om duidelijkheid wanneer het Dagelijks bestuur overeenkomsten namens het waterschap kan aangaan.

 

Artikel 6

Derde lid:

Het vaststellen van het peilbesluit is een bevoegdheid die bij het Algemeen bestuur blijft liggen. Het bevoegd gezag dat een besluit vaststelt, is ook het bevoegd gezag voor het participatieplan. Voor peilbesluiten is het efficiënter om het participatieplan te laten vaststellen door het Dagelijks bestuur.

Vierde lid:

De watertoets betrof ‘het rekening houden met de gevolgen voor het beheer van watersystemen’ bij besluitvorming over ruimtelijke ordening, zoals bestemmingsplannen. Met ingang van de Omgevingswet vervangt het begrip ‘weging van het waterbelang’ de term watertoets.

In een omgevingsplan wordt rekening gehouden met de gevolgen voor het beheer van watersystemen. Het bestuursorgaan dat het omgevingsplan vaststelt, zal hierbij het waterbelang meewegen. Dit volgt uit artikel 5.37 van het Besluit kwaliteit leefomgeving. Daarnaast kan de weging van het waterbelang ook nodig zijn bij andere instrumenten. De gemeente moet de opvattingen van de waterbeheerder betrekken bij het omgevingsplan. Dit geldt in het algemeen voor alle waterbelangen.

De formulering is met inwerkingtreding in de Omgevingswet gewijzigd. Om duidelijkheid te creëren, wie bevoegd gezag is, wordt het mandaat nu expliciet aan het Dagelijks bestuur gegeven.

Vijfde lid:

Volgens Artikel 4.35 van Omgevingsbesluit is het bestuursorgaan dat zorgdraagt voor het beheer van een zuiveringstechnisch werk of een oppervlaktewaterlichaam waarop afvalwater vanuit een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater wordt gebracht, de adviseur voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor zover de aanvraag betrekking heeft op een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit die betrekking heeft op het brengen van afvalwater of andere afvalstoffen in een dergelijke voorziening.

Voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1-1-2024, was het Dagelijks bestuur bevoegd om advies te geven op indirecte lozingen. Met deze bepaling ligt deze bevoegdheid (in mandaat) weer bij het Dagelijks bestuur.

 

Artikel 10

Vanuit de organisatie bestaat behoefte aan duidelijkheid wanneer het Dagelijks bestuur bevoegd is om overeenkomsten aan te gaan. De Waterschapswet heeft in artikel 84 bevoegdheden aan het dagelijks bestuur geattribueerd. Deze grondslagen zijn echter ontoereikend. Dit artikel creëert meer duidelijkheid. Het Dagelijks bestuur kan op grond van dit artikel besluiten tot het aangaan van overeenkomsten als de inhoud van de overeenkomst past binnen het beleid van het Algemeen bestuur en er op de begroting voldoende middelen zijn opgenomen die nog niet zijn uitgeput.

Naar boven