Waterschapsblad van Waterschap Hollandse Delta
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waterschap Hollandse Delta | Waterschapsblad 2024, 1643 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waterschap Hollandse Delta | Waterschapsblad 2024, 1643 | beleidsregel |
Beleidsregel voor de lozing van PFAS-houdend grondwater
Het lozen van grondwater kan niet zonder een verzoek tot onttrekken ervan. Het verzoek kan voldoen aan de algemene regels voor grondwater (zie onderdelen GW1 t/m GW5 uit de Algemene regels voor het watersysteem en de wegen 2014, per 02-01-2024 de waterschapsverordening). Hieraan zijn criteria verbonden ten aanzien van de melding- of vergunningsvoorwaarden. Om praktische reden is aangesloten bij deze debieten.
Vrijgesteld van deze regels zijn bemalingen en lozingen die voldoen aan:
Voor alle andere bemalingen zijn deze regels wel van toepassing:
Vanwege de lopende onderzoeken naar aanwezigheid in grond- en oppervlaktewater alsmede landelijke eisen is (nog) geen jaarvracht vastgesteld. Mede op basis van gestelde criteria wordt bepaald waar en hoeveel geloosd mag worden. Het besluit bevat uiteraard wel maximale concentraties (jaarvracht). De jaarvracht is een de som per kalenderjaar die per individuele onttrekking en lozing vrijkomt.
De voorkeursroute is gelijkgesteld aan huidig beleid en regels voor grondwateronttrekkingen om de grondwaterkwantiteit te borgen. De eisen uit de BRL12000 maken daarvan onderdeel uit.
Bij lozingen van PFAS-houdend grondwater is de voorkeursroute:
Bodemlozing. Het grondwater wordt geïnfiltreerd in een aangrenzend perceel. Ook hier wordt het grondwater weer in de bodem teruggebracht. De gemeenten zijn hiervoor bevoegd gezag. Als voorwaarde geldt dat het grondwater van het perceel waarop lozing plaatsvindt van vergelijkbare kwaliteit moet zijn als het te lozen water.
Indien gekozen wordt voor retourbemaling moet voldaan worden aan de criteria uit de algemene regels GW1 t/m GW5.
Voor bodemlozing is WSHD niet het bevoegd gezag, dit zijn de gemeenten. De aanvrager moet hierop gewezen worden en met de gemeente tot instemming te komen. Hiervoor moet de aanvrager een separate melding doen bij de gemeente.
Lozingen in oppervlaktewater is niet toegestaan als het redelijkerwijs1 mogelijk is om retourbemaling (zelfde grondwaterpakket) of een bodemlozing toe te passen. De rioolwaterzuivering kan PFAS niet zuiveren, lozing op riool heeft daarom geen voorkeur boven lozing op oppervlaktewater in de buurt. De aanvrager wordt gevraagd om een motivering inclusief omgevingskaart, om aan te tonen dat retourbemaling en bodemlozing geen optie zijn.
Bij het verzoek tot grootschalige lozing van PFAS-houdend (grond)water op oppervlaktewater2 moeten analyseresultaten worden overhandigd van het grondwater en het oppervlaktewater. Samples van het grondwater moeten ten minste worden onderzocht op genormeerde PFAS: GenX, PFOA en PFOS Deze gegevens mogen niet ouder zijn dan 6 maanden.
Tabel 1: lozingseisen PFAS (PFOS, PFOA en GenX)
Bron: 548355 (wur.nl).
Motivering van de beleidsregel
Het toelaten van lozingen van PFAS-houdend grondwater onder voorwaarden is nodig om private bouwprojecten en de bouw en vervanging van publieke infrastructuur, zoals riolering, door te kunnen laten gaan. Waterschappen, waaronder waterschap Hollandse Delta, pleiten onder leiding van de Unie van Waterschappen voor een totaalverbod op PFAS. De aanwezigheid van PFAS in het milieu is schadelijk voor de menselijke gezondheid. PFAS zijn persistente stoffen (breken heel moeilijk af), die lang in het milieu te vinden zal zijn, zelfs na een totaalverbod. PFAS worden wel aangeduid als “forever chemicals’’. Het toestaan van lozingen van PFAS-houdend grondwater onder voorwaarden is noodzakelijk voor de realisatie van civieltechnisch projecten, maar deze situatie is verre van wenselijk, vandaar de landelijke lobby vanuit de waterschappen voor een totaalverbod.
Uitgangspunt toetsingscriteria
Verhoogde PFAS-concentraties zijn vooral te vinden in de omgeving van Dordrecht. De PFAS-concentraties zijn volgens onderzoek voor een groot deel door luchtdepositie in het milieu terecht gekomen, waaronder de bodem, het grondwater en het oppervlaktewater. Nabij de Plas van Heenvliet zijn eveneens verhoogde PFAS-concentraties gemeten, vanwege de stort van PFAS-houdende bagger. Verhoogde PFAS-concentraties kunnen ook voorkomen rondom oefenterreinen van de brandweer, (zweef)vliegvelden en bedrijven die PFAS produceren of gebruiken in hun processen.
Bij de toetsing van vergunningsaanvragen voor PFAS-houdend grondwater is het uitgangspunt de voorkoming van verdere verslechtering van het oppervlaktewater door PFAS. Er wordt gewerkt met een voorkeursroute, waarbij retourbemaling en bodemlozing de voorkeur hebben boven lozing op oppervlaktewater en riolering. Iedere aanvraag voor de lozing van PFAS-houdend grondwater wordt beoordeeld in verhouding tot de aanwezige PFAS-concentraties in het ontvangend oppervlaktewater. Bij lozing op oppervlaktewater is de aanvrager verplicht onderzoek te doen naar de PFAS-concentraties in grondwater en oppervlaktewater. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek en de immissietoets kan de aanvrager inzicht krijgen in de impact van de lozing op het ontvangende oppervlaktewater. Deze immissietoets is een vrij toegankelijke webapplicatie van Rijkswaterstaat, die op basis van de karakteristieken van het ontvangend oppervlaktewater) aanwezige concentratie PFAS, debiet, stroomsnelheid en afmeting) berekent of de waterkwaliteit verslechtert. Als de immissietoets uitwijst dat er sprake is van verdere verontreiniging van het oppervlaktewater door PFAS, zal de aanvrager onderzoek moeten doen naar de best beschikbare techniek om PFAS te zuiveren.
Rioolwaterzuiveringen (rwzi’s) zijn niet uitgerust om PFAS te zuiveren. Daarom is afvoer naar de rwzi niet voordelig. Bij het verzoek tot lozen van PFAS-houdend (grond)water op het riool moeten analyseresultaten overhandigd worden van het grondwater. De aanvrager moet verder onderzoek doen naar de effectiviteit van best beschikbare techniek om PFAS te zuiveren. Bij afvoer per as wordt per aanvraag beoordeeld of en welk maatwerk nodig is. Let op: deze afvoer van PFAS-houdend grondwater kan naar een (andere) RWZI, naar een (rijks)depot of aangewezen locatie waar het verwerkt wordt. Dit is niet altijd het waterschap vanwege de diverse afzetmogelijkheden.
De effectiviteit van de best beschikbare zuiveringstechniek (BBT) is afhankelijk van een aantal factoren: onder andere de concentratie, het debiet en de samenstelling van het afvalwater. Aan de hand van een analyse van de kosteneffectiviteit (BBT12) kan onderzocht worden of de inzet van de best beschikbare zuiveringstechniek een realistische oplossing is. Dit moet worden aangetoond door de aanvrager. Op dit moment zijn PFAS-concentraties in grondwater niet altijd hoog genoeg om de best beschikbare techniek effectief in te zetten, namelijk een actief koolfilter. Mogelijk verandert dit in de toekomst als betere technieken voorhanden zijn.
Door het stellen van regels wil het waterschap voorkomen dat de oppervlaktewaterkwaliteit verslechterd. Om deze reden moet onderzocht worden of retourbemaling/bodemlozing mogelijk is. Pas als blijkt dat het om ruimtelijk, infrastructurele, maatschappelijke of economische redenen niet mogelijk is, kan een lozing op oppervlaktewater worden toegestaan. Afhankelijk van de hoeveelheid (debiet in combinatie met looptijd) kan de inzet van de best beschikbare zuiveringstechniek (BBT) worden geëist.
Bijlage 2 Memo van Beantwoording Zienswijze beleidsregel PFAS in grondwater
Op 16 mei 2023 is door WSHD een ontwerpbeleidsregel gepubliceerd. Het gaat om de beleidsregel Lozen van grondwater met PFAS. Deze beleidsregel heeft van 30 mei 2023 tot 11 juli 2023 ter inzage gelegen. Hierop zijn gedurende de ter inzage legging diverse zienswijze ontvangen.
In totaal zijn in deze periode 10 zienswijzen ingediend bij het Waterschap.
Alle zienswijzen zijn binnen de termijn ontvangen en daarmee ontvankelijk.
De zienswijze hebben geleid tot de volgende aanpassingen in de beleidsregel (nieuwe tekst is in rood weergeven):
Onderstaande tabel geeft het overzicht van de ingediende reacties.
In onderdeel A treft u de zienswijze, in onderdeel B de beantwoording.
Gehele tekst: Zienswijze beleidsregel PFAS DCMR I2023-1332.pdf
De omgevingsdienst DCMR, mede namens haar participanten (zijnde de gemeenten: Albrandswaard, Barendrecht, Goeree-Overflakkee, Nissewaard, Ridderkerk en Voorne aan Zee), heeft zienswijzen ingediend gebaseerd op 3 onderdelen, proces, technisch en juridisch.
Het gaat om de volgende zienswijzen:
De participanten verzoeken u de ontwerp beleidsregel vooralsnog niet vast te stellen.
De participanten verzoeken u de ontwerp Beleidsregel niet vast te stellen zodat initiatiefnemers de bestaande aangewezen water gerelateerde BBT-documenten/"handreiking NLO" kunnen blijven gebruiken.
De participanten verzoeken u de gedwongen voorkeursroute uit de ontwerp Beleidsregel achterwege te laten aangezien dit wettelijk niet mogelijk is. Het opnemen van de voorkeursroutes als advies kan een toegevoegde waarde hebben.
De participanten verzoeken u de ontwerp Beleidsregel niet vast te stellen tot het moment dat u inzicht geeft in de kwaliteit (ten aanzien van PFAS) van de door u in beheer zijnde oppervlaktewateren.
De participanten verzoeken u de zinsnede "Deze Beleidsregel is van toepassing op het lozen van (grond)water in gebieden waarin verhoogde concentraties PFAS aanwezig zijn." te schrappen uit de reikwijdte omdat de onterechte suggestie gewekt wordt dat er gebieden zijn die buiten de Beleidsregel vallen en daarom eenvoudig te beoordelen zijn of niet beoordeeld hoeven te worden.
De participanten verzoeken u om, vanuit het oogpunt van rechtsgelijkheid, aan te geven hoe WSHD omgaat met (mogelijke) lozingen van PFAS die buiten de reikwijdte van de ontwerp Beleidsregel vallen. Met name voor situaties waarvan de vermoedelijke lozingsvracht vergelijkbaar of hoger is dan lozingsvrachten van situaties die binnen de reikwijdte van de ontwerp Beleidsregelvallen.
De participanten verzoeken u om jaarvracht als toetsingscriterium te laten vervallen als onduidelijk is hoe deze wordt berekend. Ook verzoeken wij u de jaarvracht als toetsingscriterium te laten vervallen zolang er geen inzicht is in chemische gesteldheid van waterlopen en er geen criterium is hoe de jaarvracht van een lozing zich redelijkerwijs mag verhouden tot de chemische gesteldheid van waterlopen (zie ook zienswijze 4).
De participanten verzoeken u om het toetsingscriterium dat per aanvraag de voorkeursroutes dienen te worden uitgewerkt en aangetoond, te laten vervallen.
De participanten verzoeken u zich te vergewissen van het bovenstaande en de positie van lozing op het riool in de voorkeursvolgorde te heroverwegen.
De participanten verzoeken u om "lozingsnormen" te hanteren die werkbaar zijn (rapportagegrens) en aansluiten bij de achtergrondwaarden en risicogrenzen grondwater ten behoeve van drinkwaterproductie of aansluiten bij op handen zijnde EU-normering.
De participanten verzoeken u om, onder de voorgestelde lozingsnormen, de immissietoets ter beoordeling van een lozing te laten vervallen.
De participanten verzoeken u om criteria te geven met betrekking tot ruimtelijke, infrastructurele, maatschappelijke of economische redenen. De participanten verzoeken u om praktische criteria voor de beoordeling van een lozing te ontwikkelen die recht doen aan:
De participanten adviseren u om in afstemming met organisaties met PFAS-expertise een beeld te schetsen van actuele inzichten omtrent PFAS die voor aanvragers kunnen dienen als uitgangspunt voor realistische oplossingen. Dit om te voorkomen dat:
Gehele tekst: Zienswijze beleidsregel PFAS Gemeente Dordrecht I2023-1369.pdf
Sluiten aan dat PFAS niet in het milieu horen. Verder geven ze aan dat er onnodige kosten gemaakt moeten worden en de effecten op de waterkwaliteit achter blijven.
De voorkeursroute draagt niet bij aan de verbetering van de waterkwaliteit. De beleidsregel is geen oplossing voor het probleem.
Het juridische kader is onvoldoende en niet juist waardoor de beleidsregel niet rechtsgeldig is (en afwijkend is van landelijk beleid).
De invoering van deze regel(s) leidt tot meer en extra (onderzoek)kosten. De kosten wegen niet op tegen de baten.
De beleidsregel is in praktijk niet uitvoerbaar. Met name het ontbreken van kaders/criteria voor lozen is onvoldoende.
Het werkingsgebied is te grof. In de Hoeksche waard komt nagenoeg geen PFAS voor.
Er wordt een drempel genoemd. De criteria zijn niet correct aan elkaar verbonden.
De ondergrens lozen op oppervlaktewater is een rekenkundige methode die in de praktijk weinig effect heeft en leidt tot meerwerk en kosten. Idem geldt voor de jaarvracht.
Gehele tekst: ? (onderstaande van Dordrecht/HIA)
Sluiten aan dat PFAS niet in het milieu horen. Verder geven ze aan dat er onnodige kosten gemaakt moeten worden en de effecten op de waterkwaliteit achter blijven.
De voorkeursroute draagt niet bij aan de verbetering van de waterkwaliteit. De beleidsregel is geen oplossing voor het probleem.
Het juridische kader is onvoldoende en niet juist waardoor de beleidsregel niet rechtsgeldig is (en afwijkend is van landelijk beleid).
De invoering van deze regel(s) leidt tot meer en extra (onderzoek)kosten. De kosten wegen niet op tegen de baten.
De beleidsregel is in praktijk niet uitvoerbaar. Met name het ontbreken van kaders/criteria voor lozen is onvoldoende.
Het werkingsgebied is te grof. In de Hoeksche waard komt nagenoeg geen PFAS voor.
Er wordt een drempel genoemd. De criteria zijn niet correct aan elkaar verbonden.
Gehele tekst: Zienswijze beleidsregel PFAS Heijmans I2023-1334.pdf
Het bedrijf Heijmans sluit zich aan bij de reactie van Bouwend Nederland (zie 7).
Normering lozingseisen PFAS tabel 1 beleidsregel. Gekozen is aan te sluiten bij de advieswaarden risicogrenzen voor PFAS in oppervlaktewater zoals vastgesteld door het RIVM. Ons is gebleken dat commerciële testlaboratoria een detectielimiet voor PFOS zoet/zout, PFOA en GenX hebben van 1 nanogram /liter. De norm in picogrammen is hiermee niet haalbaar.
Verduidelijking voorkeursroute 1 - retourbemaling Retourbemaling werkt veelal het meest efficiënt indien water kan worden teruggebracht in een goed waterdoorlatende laag. Uitgangspunt hierbij is dat het water wordt geretourneerd in het watervoerende pakket waar dit uit onttrokken is. De exacte definitie van 'zelfde watervoerende pakket' ontbreekt echter, wat aanleiding kan geven tot onduidelijkheden. Voorgesteld wordt om in aanvragen een argumentatie te vragen hoe de indiener van een aanvraag de bodemopbouw interpreteert en op basis van welke gegevens de indiener onderbouwt dat de laag van onttrekking en retourbemaling tot hetzelfde watervoerende pakket behoren.
Verduidelijking voorkeursroute 3 - lozen op oppervlaktewater Opgenomen is dat aanvrager gevraagd kan worden middels een motivering inclusief omgevingskaart aan te tonen dat lozing via voorkeursroute 1 en 2 niet mogelijk is. Teneinde kostenverhogingen en discussies in het aanvraagproces te voorkomen, verzoeken wij op te nemen dat in de aanvraag dient te worden aangesloten bij BRL 12000.
De extra voorwaarden van het waterschap Hollandse Delta worden op zeer prijs gesteld. Deze extra voorwaarden liggen vanaf 30 mei ter inzage. Daarna is nieuwe informatie vrijgekomen. Ik doel daarmee op de documentaire van Zembla uitgezonden op 15 juni 2023. Het waterschap Hollandse Delta heeft daarop niet kunnen anticiperen.
Rekening houden met de informatie uit de documentaire van Zembla gaan voorliggende voorwaarden niet ver genoeg. Vanwege de giftigheid van PFAS en de negatieve invloed daarvan op het milieu en de gezondheid is het wenselijk dat geen PFAS-houdend grondwater wordt geloosd. Het moet worden opgevangen en gefilterd. Het filtraat moet zodanig worden opgeslagen dat het niet meer terug het milieu in kan.
Op 6 juli is de gewijzigde motie “nul uit de pijp van Chemours ” ( kst 27625-644) kamerbreed aangenomen. In die motie wordt de regering verzocht om te onderzoeken hoe we zo snel mogelijk ‘nul uit de pijp’ van Chemours kunnen realiseren. Deze motie geeft aan dat er en breed draagvlak is om te voorkomen dat PFAS in het milieu komt.
Deze motie is een steun in de rug voor verdergaande voorwaarden zoals hiervoor beschreven (opvangen – filteren – opslaan).
De extra voorwaarden van het waterschap Hollandse Delta worden op zeer prijs gesteld. Deze extra voorwaarden liggen vanaf 30 mei ter inzage. Daarna is nieuwe informatie vrijgekomen. Ik doel daarmee op de documentaire van Zembla uitgezonden op 15 juni 2023. Het waterschap Hollandse Delta heeft daarop niet kunnen anticiperen.
Rekening houden met de informatie uit de documentaire van Zembla gaan voorliggende voorwaarden niet ver genoeg. Vanwege de giftigheid van PFAS en de negatieve invloed daarvan op het milieu en de gezondheid is het wenselijk dat geen PFAS-houdend grondwater wordt geloosd. Het moet worden opgevangen en gefilterd. Het filtraat moet zodanig worden opgeslagen dat het niet meer terug het milieu in kan.
Op 6 juli is de gewijzigde motie “nul uit de pijp van Chemours ” ( kst 27625-644) kamerbreed aangenomen. In die motie wordt de regering verzocht om te onderzoeken hoe we zo snel mogelijk ‘nul uit de pijp’ van Chemours kunnen realiseren. Deze motie geeft aan dat er en breed draagvlak is om te voorkomen dat PFAS in het milieu komt.
Deze motie is een steun in de rug voor verdergaande voorwaarden zoals hiervoor beschreven (opvangen – filteren – opslaan).
Gehele tekst: Zienswijze beleidsregel PFAS Bouwend Nederland I2023-1273.pdf
Sluiten aan bij dat PFAS niet in het milieu hoort en dat de veroorzaker meer moet doen.
Het betreft hier een individueel kader vanuit het waterschap. We hechten meer belang aan een landelijk kader en adviseren op de landelijke lijnen hierin.
Het vrijstellingscriteria is niet sluitend gesteld. De criteria en eisen zijn dubbel of onjuist geformuleerd.
De eerste stap, retourbemaling, toepassen is voor PFAS een oplossing maar kan leiden tot andere negatieve effecten (CO2, stikstof, energie). Het toepassen van een BBT kan leiden tot meer transport alsmede negatieve impact van verbranding actief kool.
Normering lozingseisen PFAS tabel 1 beleidsregel. Gekozen is aan te sluiten bij de advieswaarden risicogrenzen voor PFAS in oppervlaktewater zoals vastgesteld door het RIVM. Ons is gebleken dat commerciële testlaboratoria een detectielimiet voor PFOS zoet/zout, PFOA en GenX hebben van 1 nanogram /liter. De norm in picogrammen is hiermee niet haalbaar. Het expertisecentrum stelt dat voor grondwater een norm van 0,001ug/l acceptabel en uitvoerbaar is.
8. Gemeente Hendrik-Ido-Ambacht
Gehele tekst: Zienswijze beleidsregel PFAS Hendrik-Ido-Ambacht I2023-1290.pdf
Sluiten aan dat PFAS niet in het milieu horen. Verder geven ze aan dat er onnodige kosten gemaakt moeten worden en de effecten op de waterkwaliteit achter blijven.
De voorkeursroute draagt niet bij aan de verbetering van de waterkwaliteit. De beleidsregel is geen oplossing voor het probleem.
Het juridische kader is onvoldoende en niet juist waardoor de beleidsregel niet rechtsgeldig is (en afwijkend is van landelijk beleid).
De invoering van deze regel(s) leidt tot meer en extra (onderzoek)kosten. De kosten wegen niet op tegen de baten.
De beleidsregel is in praktijk niet uitvoerbaar. Met name het ontbreken van kaders/criteria voor lozen is onvoldoende.
Het werkingsgebied is te grof. In de Hoeksche waard komt nagenoeg geen PFAS voor.
Er wordt een drempel genoemd. De criteria zijn niet correct aan elkaar verbonden.
Gehele tekst: Zienswijze beleidsregel PFAS Port of Rotterdam I2023-1361.pdf
Havenbedrijf Rotterdam onderschrijft het belang van het beschermen van het (oppervlakte)water tegen een verontreiniging met PFAS. Wij herkennen de problematiek rond PFAS en onderkennen dat het goed is om te kijken hoe en waar we verdere verspreiding kunnen beperken. Wel vragen wij ons af of voorliggende ontwerp Beleidsregel in de huidige vorm het gepaste instrument is voor de bescherming van het oppervlaktewater. Zeker gelet op het feit dat de concentraties in onder meer oppervlaktewater, grond- en drinkwater in Nederland veelal (ver) boven de door het WSHD voorgestelde normen liggen.
Gehele tekst: Zienswijze beleidsregel PFAS Gemeente Rotterdam I2023-1367.pdf
Rotterdam onderschrijft het belang van het beschermen van het (oppervlakte)water tegen een verontreiniging met PFAS. Zij vraagt zich echter af of voorliggende ontwerp beleidsregel in de huidige vorm hiervoor het gepaste instrument is.
De gemeente Rotterdam verzoekt u de ontwerp-beleidsregel vooralsnog niet vast te stellen.
De gemeente Rotterdam verzoekt u de ontwerp-beleidsregel[ niet vast te stellen zodat initiatiefnemers de bestaande aangewezen watergerelateerde BBT-documenten / "handreiking NLO" kunnen blijven gebruiken.
De gemeente Rotterdam verzoekt u de gedwongen voorkeursroute achterwege te laten in de beleidsregel, omdat dit wettelijk niet mogelijk is. Het opnemen van de voorkeursroutes als advies kan een toegevoegde waarde hebben.
De gemeente Rotterdam verzoekt u de ontwerp-beleidsregel niet vast te stellen tot het moment dat u inzicht geeft in de kwaliteit (ten aanzien van PFAS) van de door u in beheer zijnde oppervlaktewateren.
De gemeente Rotterdam verzoekt u de zinsnede "Deze Beleidsregel is van toepassing op het lozen van (grond)water in gebieden waarin verhoogde concentraties PFAS aanwezig zijn." te schrappen uit de reikwijdte omdat de onterechte suggestie gewekt wordt dat er gebieden zijn die buiten de ontwerp-beleidsregel vallen en derhalve eenvoudig te beoordelen zijn of niet beoordeeld hoeven te worden.
De gemeente Rotterdam verzoekt u om, vanuit het oogpunt van rechtsgelijkheid, aan te geven hoe WSHD omgaat met (mogelijke) lozingen van PFAS die buiten de reikwijdte van de ontwerp-beleidsregel vallen. Met name voor situaties waarvan de vermoedelijke lozingsvracht vergelijkbaar of hoger is dan lozingsvrachten van situaties die binnen de reikwijdte van de ontwerp-beleidsregel vallen.
De gemeente Rotterdam verzoekt u om jaarvracht als toetsingscriterium te laten vervallen zolang het onduidelijk is hoe deze wordt berekend en er geen inzicht is in de chemische gesteldheid van watertopen en er daarnaast geen criterium is hoe de jaarvracht van een lozing zich redelijkerwijs mag verhouden tot de chemische gesteldheid van watertopen (zie ook zienswijze 4).
De gemeente Rotterdam verzoekt om het toetsingscriterium dat per aanvraag de voorkeursroutes dienen te worden uitgewerkt en aangetoond, te laten vervallen.
De gemeente Rotterdam verzoekt u zich te vergewissen van het bovenstaande en de positie van lozing op het riool in de voorkeursvolgorde te heroverwegen.
De gemeente Rotterdam verzoekt u om "lozingsnormen" te hanteren die werkbaar zijn (rapportagegrens) en aansluiten bij de achtergrondwaarden en risicogrenzen grondwater ten behoeve van drinkwaterproductie of aansluiten bij op handen zijnde EU-normering.
De gemeente Rotterdam verzoekt u om, onder de voorgestelde lozingsnormen, de immissietoets ter beoordeling van een lozing te laten vervallen.
De gemeente Rotterdam verzoekt u om criteria te geven met betrekking tot ruimtelijke, infrastructurele, maatschappelijke of economische redenen. De participanten verzoeken u om praktische criteria voor de beoordeling van een lozing te ontwikkelen die recht doen aan:
De gemeente Rotterdam adviseert u om in afstemming met organisaties met PFAS-expertise een beeld te schetsen van actuele inzichten omtrent PFAS die voor aanvragers kunnen dienen als uitgangspunt voor realistische oplossingen. Dit om te voorkomen dat:
Beantwoording Zienswijze door WSHD
Het niet invoeren van deze beleidsregel is voor WSHD onwenselijk. Met deze regels geven we invulling aan hoe WSHD omgaat met PFAS-houdend grondwater. Met het ter inzage leggen ervan voldoen we aan de minimale eis ten aanzien van het vaststellen van beleidsregel. Consultatie met medeoverheden is wenselijk maar geen eis. Uiteraard willen we het gesprek voeren over de problematiek rondom lozingen met PFAS-houdend grondwater, zoals we dat in de afgelopen periode ook met medeoverheden hebben gedaan.
Genoemde documenten geven onvoldoende eisen en voorwaarden voor PFAS en andere (p)ZZS. De genoemde documenten blijven wel geldig voor andere onttrekkingen.
De gekozen voorkeursroute sluit aan bij de regels voor grondwateronttrekking en de BRL12000. Hierin een andere volgorde opnemen is juridisch niet mogelijk.
WSHD heeft geen data van alle watergangen. Wij vinden het aan de onttrekker/ontdoener om aan te tonen dat het lozen in oppervlaktewater tot de mogelijkheden behoord (vervuiler bepaalt/betaalt).
Akkoord. Het geldt voor het gehele beheersgebied.
Ten aanzien van de jaarvracht wordt dit nader gespecifieerd.
Het lozen in riool, een zogenaamde indirecte lozing, is lastiger te controleren en te handhaven voor het waterschap. We dienen dan de gemeente aan te spreken op de waterkwaliteit. Daarnaast is middels studies aangetoond dat een RWZI een negatief effect heeft op de PFAS-ketens.
De tabel zal worden aangepast. De huidige normen voor PFAS in oppervlaktewater zullen worden gehanteerd, in plaats van het advies van het RIVM. Verder hebben we toegelicht waaraan het oppervlaktewatermonster moet voldoen.
De beoordelingscriteria worden nu bepaald door het bevoegd gezag. Aan de hand van casussen en praktijkgevallen zal hieraan invulling gegeven worden. We willen voorkomen, door het stellen van criteria, dat eenvoudig kan worden gekozen voor oppervlaktewater/riolering.
WSHD neemt initiatief om onder andere de PFAS-problematiek aan te pakken. Zo werken we samen met de Unie van Waterschappen, RIVM en ketenpartners. Er is geen wijziging in inspanning of lastendruk door deze regel. De initiatiefnemer is (al langer) op de hoogte van deze problematiek en de verspreiding in ons milieu. Deze regel biedt hen juist duidelijkheid.
De beleidsregel geeft een voorkeur aan voor de lozingsroute en onder welke voorwaarden dit mag.
De huidige wetgeving voorziet niet in het lozen/afvoeren van dit afvalwater. Landelijke AmvB’s bieden mogelijkheid tot maatwerk. Daarnaast kan het waterschap op basis van de Waterwet en de Keur (vanaf 2024 de Waterschapsverordening) eisen stellen aan lozingen.
Dit is in de huidige situatie eveneens het geval.
Wij delen deze zienswijze niet. Door het bieden van kaders is er juist ruimte ontstaan.
Wij delen deze zienswijze niet. De actualiteit wijst uit dat PFAS in een groter en breder gebied aanwezig is.
Hiervoor is gekozen om de emissietoets niet toe te passen. De jaarvracht wordt wel aangepast.
De beleidsregel geeft een voorkeur aan voor de lozingsroute en onder welke voorwaarden dit mag.
De huidige wetgeving voorziet niet in het lozen/afvoeren van dit afvalwater. Landelijke AmvB’s bieden mogelijkheid tot maatwerk. Daarnaast kan het waterschap op basis van de Waterwet en de Keur (vanaf 2024 de Waterschapsverordening) eisen stellen aan lozingen.
Dit is in de huidige situatie eveneens het geval.
Wij delen deze zienswijze niet. Door het bieden van kaders is er juist ruimte ontstaan.
Wij delen deze zienswijze niet. De actualiteit wijst uit dat PFAS in een groter en breder gebied aanwezig is.
Hiervoor is gekozen om de emissietoets niet toe te passen. De jaarvracht wordt wel aangepast
De tabel zal worden aangepast. De eisen van RIVM zijn vergaand. We hanteren de huidige vastgelegde normen.
De teksten rondom de voorkeursroute worden aangepast.
In de tekst(en) gaan we eveneens verwijzen naar de BRL12000. Het beleid van WSHD met betrekking tot grondwater is eveneens van toepassing. Verder hebben we toegelicht waaraan het oppervlaktewatermonster moet voldoen.
We delen de zorgen om deze reden(en) zetten we ons in met onze partners om de effecten te beperken en de bron(nen) te bestrijden.
We delen de zorgen om deze reden(en) zetten we ons in met onze partners om de effecten te beperken en de bron(nen) te bestrijden.
Als waterschap streven we naar een landelijk kader. Vanwege de grote en omvang van de problematiek binnen ons gebied is besloten vooruitlopend daarop stappen te zetten. De Unie van Waterschappen, andere waterschappen en ministerie volgen ons proces daarin. Hopelijk leidt dit tot landelijke regels.
Bij het beoordelen van lozingsroutes dienen deze integraal worden bekeken. Echter dienen onomkeerbare milieu-effecten te worden voorkomen. Zover ons bekend wordt bij een BBT niet gekeken naar een integrale afweging.
De tabel zal worden aangepast. Het advies van het RIVM aangaande de nomen is vergaand en zijn momenteel niet overgenomen in de landelijke normering. Verder hebben we toegelicht waaraan het oppervlaktewatermonster moet voldoen.
8. Gemeente Hendrik-Ido-Ambacht
De beleidsregel geeft een voorkeur aan voor de lozingsroute en onder welke voorwaarden dit mag.
De huidige wetgeving voorziet niet in het lozen/afvoeren van dit afvalwater. Landelijke AmvB’s bieden mogelijkheid tot maatwerk. Daarnaast kan het waterschap op basis waterwet en keur eisen stellen aan lozingen.
Dit is in de huidige situatie eveneens het geval.
Wij delen deze zienswijze niet. Door het bieden van kaders is er juist ruimte ontstaan.
Wij delen deze zienswijze niet. De actualiteit wijst uit dat PFAS in een groter en breder gebied aanwezig is.
Hiervoor is gekozen om de emissietoets niet toe te passen. De jaarvracht wordt wel aangepast.
De tabel zal worden aangepast. Het advies van het RIVM aangaande de nomen is vergaand en zijn momenteel niet overgenomen in de landelijke normering. Verder hebben we toegelicht waaraan het oppervlaktewatermonster moet voldoen.
Het niet invoeren van deze beleidsregel is voor WSHD onwenselijk. Met deze regels geven we invulling aan hoe WSHD omgaat met PFAS-houdend grondwater. Met het ter inzage leggen ervan voldoen we aan de minimale eis ten aanzien van het vaststellen van beleidsregel. Consultatie met medeoverheden is wenselijk maar geen eis. Uiteraard willen het gesprek voeren over de problematiek rondom lozingen met PFAS-houdend grondwater.
Genoemde documenten geven onvoldoende eisen en voorwaarden voor PFAS en andere (p)ZZS. De genoemde documenten blijven wel geldig voor andere onttrekkingen.
De gekozen voorkeursroute sluit aan bij de regels voor grondwateronttrekking en de BRL12000. Hierin een andere volgorde opnemen is juridisch niet mogelijk.
WSHD heeft geen data van alle watergangen. Wij vinden het aan de onttrekker/ontdoener aan te tonen of het lozen in oppervlaktewater een optie is (vervuiler bepaalt/betaalt).
Akkoord. Het geldt voor het gehele beheersgebied.
Ten aanzien van de jaarvracht wordt dit nader gespecifieerd.
Het lozen in riool, indirecte lozing, is lastiger te controleren en te handhaven. Daarnaast dienen we dan de gemeente aan te spreken op de waterkwaliteit. Daarnaast is middels meerdere studies aangetoond dat een RWZI een negatief effect heeft op de PFAS-ketens.
De tabel zal worden aangepast. De huidige normen voor PFAS in oppervlaktewater zullen worden gehanteerd, in plaats van het advies van het RIVM. Verder hebben we toegelicht waaraan het oppervlaktewatermonster moet voldoen.
De beoordelingscriteria worden nu bepaald door het bevoegd gezag. Aan de hand van casussen en praktijkgevallen zal hieraan invulling gegeven worden. We willen voorkomen door het stellen van criteria dat eenvoudig kan worden gekozen voor oppervlaktewater/riolering.
WSHD zoekt en neemt initiatief om onder andere de PFAS-problematiek aan te pakken. Zo werken we samen met de Unie van Waterschappen, RIVM en ketenpartners. Er is geen wijziging in inspanning of lastendruk door deze regel. De initiatiefnemer is (al langer) op de hoogte van deze problematiek en de verspreiding in ons milieu. Deze regel biedt hen juist duidelijkheid.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2024-1643.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.