Peilbesluit Krimpenerhout

De verenigde vergadering van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard heeft op 26 juni 2024 de partiele herziening van het peilbesluit ‘Den Hoek en Schuwacht’ vastgesteld. Dit betreft enkel het peilgebied ‘Krimpenerhout’, een waterplas in de Krimpenerwaard.

 

Met een peilbesluit worden de na te streven waterstanden (het waterpeil) voor een bepaald gebied vastgelegd.

 

Het ontwerp besluit heeft in de periode 19 februari 2024 tot en met 1 april 2024 ter inzage gelegen. Er zijn in deze periode geen zienswijzen ingediend.

 

Bent u het niet eens met dit besluit?

Belanghebbenden die een zienswijze hebben ingediend, kunnen tegen het besluit tot vaststelling van het peilbesluit beroep instellen. Dit geldt ook voor belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet verweten kan worden dat zij geen zienswijze hebben ingebracht of voor belanghebbenden die bezwaren hebben tegen wijzigingen die zijn aangebracht bij het nemen van het besluit ten opzichte van het ontwerpbesluit. U kunt dit binnen zes weken na de datum van bekendmaking van dit besluit doen bij de rechtbank Rotterdam. Het besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na deze bekendmaking. Het instellen van beroep verandert dit niet. Levert dit voor u een probleem op? Dan kunt u de rechtbank vragen om te beslissen dat het besluit niet meteen in werking treedt. Dat heet het aanvragen van een voorlopige voorziening.

 

U kunt beroep instellen en eventueel een voorlopige voorziening aanvragen bij de rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Hiervoor heeft u ook een DigiD-code of E-herkenning nodig. Op papier gaat dat via Rechtbank Rotterdam, Sector Bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam. Voor de behandeling hiervan betaalt u griffierecht. Het bedrag vindt u op: https://www.rechtspraak.nl/Naar-de-rechter/Kosten-rechtszaak/Griffierecht/Paginas/Griffierecht-bestuursrecht.aspx

Let op! Een voorlopige voorziening kunt u alleen aanvragen als u ook beroep heeft ingesteld. Daarom moet u een kopie van het beroepschrift meesturen.

 

Kenmerk: 2024.03971

 

De verenigde vergadering van Schieland en de Krimpenerwaard;

 

gelet op het bepaalde in artikel 5.2 van de Waterwet en artikel 6.39 van de Omgevingsverordening Zuid-Holland;

 

overwegende dat:

  • de waterkwaliteit in de plas Krimpenerhout gebaat is bij een ruimere bandbreedte voor het waterpeil;

  • een verruimde bandbreedte technisch mogelijk is, en naar verwachting niet leidt tot onacceptabele neven-effecten;

op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard van 23 april 2024

 

B E S L U I T :

  • I.

    Het vigerende peilbesluit Den Hoek en Schuwacht (maart 2021) voor het gebied Krimpenerhout, zoals weergegeven op bijgevoegde kaart, in te trekken.

  • II.

    Het peil voor peilgebied Krimpenerhout vast te stellen zoals aangegeven in onderstaande tabel en op bijbehorende kaart.

Code peilgebied

Naam peilgebied

Peil (m NAP)

Schouwpeil (m NAP)

Peilindexatie

GPG-1362

Krimpenerhout

Flex - 2,28/ -1,90

-2,23

n.v.t.

 

Het schouwpeil is het referentieniveau van het water voor het voeren van de schouw, het afhandelen van vergunningen en het uitvoeren van onderhoud aan watergangen.

 

De peilen als genoemd in dit besluit en aangegeven op de bijbehorende kaart worden nagestreefd met inachtneming van de volgende bepalingen:

 

  • Afwijkingen in het oppervlaktewaterpeil kunnen voorkomen door weersomstandigheden. De fluctuaties variëren van plaats tot plaats, door onder meer opwaaiing en golfslag. Rekening dient te worden gehouden met tijdelijke peilfluctuaties rondom het na te streven peil.

  • Voor toepassing van dit besluit geldt het Normaal Amsterdams Peil (NAP) als referentiepeil.

Dit peilbesluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking ervan.

Rotterdam, 26 juni 2024

de verenigde vergadering voornoemd,

secretaris,

voorzitter,

Toelichting peilbesluit Krimpenerhout

Partiële herziening peilbesluit Den Hoek en Schuwacht

 

1. Inleiding

 

1.1. Inleiding

 

Het belang van peilbeheer

Het peilbeheer, oftewel het sturen van de waterstand van het oppervlaktewater, is een belangrijke voorwaarde voor het gebruik van een gebied. Ook beïnvloedt de sturing van het waterpeil de waterkwaliteit.

 

Bestuurlijke en juridische context: het peilbesluit

In de Omgevingsverordening Zuid-Holland is bepaald dat voor alle wateren binnen het beheergebied van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK) peilbesluiten moeten worden vastgesteld, die zijn toegesneden op de actuele situatie. Daarbij zijn in eerste instantie de toegekende bestemmingen in het bestemmingsplan leidend. In peilbesluiten worden de waterpeilen en de kenmerken van het peilbeheer vastgesteld op basis van een integrale afweging van alle belangen in relatie tot oppervlaktewater en het grondwater. Deze afweging vindt plaats op basis van de geldende wettelijke verplichtingen, regelgeving en beleidsuitgangspunten van HHSK die zijn vastgesteld in de Beleidsuitwerking Peilbeheer (maart 2018).

 

Aanleiding tot partiële herziening peilbesluit

De Krimpenerhout is een recreatiegebied met een waterplas, die is aangewezen als officiële zwemlocatie. De plas, ook bekend als ‘Surfplas’, kent al jaren een flexibel peil, waarbij de waterstand binnen een bandbreedte mag variëren. Deze is in het meest recente peilbesluit van 2021 vastgelegd van NAP -2,10 m tot NAP -2,23 m.

De ervaring van de afgelopen jaren heeft geleerd dat het bij deze peilfluctuatie soms nodig is om water vanuit de polder de plas in te laten tijdens langere periodes zonder neerslag. Dit geeft risico’s op blauwalgontwikkeling, wat zowel ongewenst is voor de ecologie als voor de zwemwaterfunctie. De afgelopen jaren is meermaals blauwalgbloei opgetreden.

Daarom is samen met beheerder Groenalliantie Midden-Holland onderzocht of de bandbreedte voor het waterpeil verruimd kan worden, zodat de hoeveelheid inlaatwater geminimaliseerd wordt. Deze mogelijkheden zijn er. Dit wordt beschreven in deze toelichting.

 

Deze wijziging van de bandbreedte wordt vastgelegd in een gedeeltelijke (partiële) herziening van het peilbesluit Den Hoek en Schuwacht. Het peilbeheer in het overige gebied dat onder dit peilbesluit valt (de polders Den Hoek en Schuwacht en Lekkerkerk), wijzigt niet.

 

1.2. Procedure

Dit document is de toelichting op het peilbesluit. Het peilbesluit volgt de openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene wet Bestuursrecht (AwB). Het ontwerp peilbesluit heeft in februari en maart 2024 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Er zijn in die periode geen zienswijzen ontvangen. Het besluit staat na vaststelling door de Verenigde Vergadering van HHSK open voor beroep.

 

1.3. Leeswijzer

Hoofdstuk 2 bevat een beschrijving van het gebied, het watersysteem en het peilbeheer van de Krimpenerhout. In hoofdstuk 3 wordt het voorgestelde nieuwe peil beschreven, samen met de afwegingen die daaraan ten grondslag liggen en de verwachte effecten van de verandering in waterpeil.

 

2. Gebiedsbeschrijving

Gebiedskenmerken, functies en ontwikkelingen van het gebied zijn mede bepalend voor het te voeren peilbeheer en peilafwegingen. We beschrijven in dit hoofdstuk kenmerken die van invloed zijn op de peilafwegingen.

 

2.1. Ligging en grondgebruik

De Plas Krimpenerhout maakt deel uit van het in 2001 geopende recreatie- en natuurpark ‘De Krimpenerhout’. De plas is in de jaren ’90 van de vorige eeuw gegraven en is zo’n 6,3 hectare groot. Het recreatiegebied ligt in een veengebied, ten zuiden van de kern Krimpen aan de IJssel, vlak bij de provinciale weg N210. In het recreatiegebied wordt recreatiebos afgewisseld met moeraszones en poelen. Het gebied wordt doorkruist met wandel- en fietsverbindingen. Zie Figuur 1.

Bij de entree van het recreatiepark de Krimpenerhout is een centrale waterpartij gegraven, dit is de Plas Krimpenerhout, ook wel surfplas genoemd. Het waterrijke recreatiegebied biedt mogelijkheden voor zwemmers, surfen en de sportvisserij.

Aan de oostzijde bevindt zich een apart hondenstrand en een waterspeelplaats. Het gebied wordt beheerd door Staatsbosbeheer in opdracht van de Groenalliantie Midden-Holland.

 

Figuur 1: Locatie van recreatiegebied Krimpenerhout, inclusief de plas (bron: Groenalliantie Midden-Holland).

 

In de plas is één officiële zwemwaterlocatie aan de noord- en westzijde van de plas. Zie Figuur 2. De zwemzone wordt aangegeven met behulp van drijflijnen. De zwemzone in de Plas Krimpenerhout strekt zich uit van het zwemstrand tot een diepte van ca. 1,40 meter (bij een waterstand van ca -2,10 m) . Figuur 3 geeft het hoogteverloop van de bodem van de plas weer.

 

Figuur 2: Begrenzing zwemzone Krimpenerhout (blauw). De groene stip geeft de locatie aan waar de zwemwaterkwaliteit wordt bemonsterd.

 

Figuur 3 : bodemhoogte plas Krimpenerhout, op basis van een meting met een multibeam in maart 2019

 

2.2. Watersysteem en peilbeheer

 

De zwemplas Krimpenerhout is een eigen peilgebied. Deze wordt aan de noord-, oost- en westkant begrensd door het peilgebied ‘Krimpen’. Het water bij het hondenstrand en de waterspeelplaats aan de oostzijde, en de golfbaan aan de westzijde liggen in het peilgebied Krimpen en zijn daarmee geen onderdeel van deze peilbesluitherziening. Zie Figuur 4.

 

Figuur 4: Ligging van peilgebied Krimpenerhout.

 

Aan de zuidkant bevindt zich het peilgebied Den Hoek en Schuwacht.

Overtollig water wordt via een stuw (op bovenstaande figuur aangegeven met KST-42) afgevoerd naar het lager gelegen peilgebied Den Hoek en Schuwacht. Vanaf daar gaat het water uiteindelijk naar het gemaal Veurink nabij Krimpen, waar het op de Hollandse IJssel gepompt kan worden. Nabij de stuw wordt de waterstand in de plas continu gemeten.

Bij watertekort kan water vanuit peilgebied Krimpen worden ingelaten via een inlaat aan de oostzijde van de plas. Het peilgebied Krimpen wordt hoofdzakelijk op peil gehouden via water uit de Hollandse IJssel.

Ook is het mogelijk om, bij waterstanden omstreeks NAP -2,23 m in de plas, water vanuit peilgebied Den Hoek en Schuwacht de plas in te laten via de stuw aan de zuidkant. De laatste jaren wordt ervoor gekozen om bij voorkeur de plas op peil te houden met water vanuit peilgebied Krimpen, omdat dit water een lagere concentratie voedingsstoffen bevat.

 

2.3. Waterkwaliteit en ecologische waarden

 

Voor de ecologische waterkwaliteit in de Krimpenerhout is een specifiek waterkwaliteitsdoel gesteld, op basis van de methodiek ‘waterkwaliteitsdoelstelingen overige wateren’. Voor de Krimpenerhout houdt dit in dat een bepaalde samenstelling van waterplanten en algen beoogd wordt. Op basis van de metingen in de periode 2020-2022 blijkt dat de plas bijna aan dit doel voldoet.

 

In de plas is in de periode 2012 tot 2017 jaarlijks sprake geweest van langdurige blauwalgenbloei. In 2018-2019 heeft het gebied, inclusief de zwemplas, een kwaliteitsimpuls gehad. Een belangrijke maatregel daarbij was het terugdringen van fosfaat om blauwalgenbloei te voorkomen door het met zand afdekken van de waterbodem. Daarnaast is er een natuurvriendelijke oever aangelegd, is het strand uitgebreid en zijn er nieuwe voorzieningen aangelegd waaronder een toiletgebouw.

Als gevolg van de maatregelen is de fosfaatconcentratie sterk afgenomen, is het water helderder en zijn er waterplanten gaan groeien. Hoewel de waterkwaliteit is verbeterd is in 2022 en 2023 blauwalgbloei opgetreden, wat heeft geleid tot een negatief zwemadvies. Een belangrijke oorzaak hiervan is waarschijnlijk de inlaat van voedselrijk water uit peilgebied Den Hoek en Schuwacht.

 

3. Peilafweging

 

3.1. Beleidskaders peilbeheer

 

Het beheer van het de oppervlaktewaterstand (verder: peilbeheer) is een van de kernactiviteiten van HHSK. Artikel 5.2 van de Waterwet schrijft het waterschap voor om voor daartoe aan te wijzen grond- en oppervlaktewaterlichamen onder zijn beheer één of meer peilbesluiten vast te stellen. In een peilbesluit worden waterpeilen of bandbreedten waarbinnen waterpeilen kunnen variëren vastgesteld, die gedurende daarbij aangegeven perioden zo veel mogelijk worden gehandhaafd.

 

De Omgevingsvisie Zuid-Holland en Omgevingsverordening van provincie Zuid-Holland bevatten de provinciale beleidskaders hoe HHSK het peilbeheer moet uitvoeren. De Provincie Zuid-Holland stelt in de Omgevingsvisie (paragraaf 4.2) dat de kwaliteit en functionaliteit van water optimaal moeten zijn en daarom permanent om verbetering en bescherming vragen. Bij aanpassingen aan het watersysteem gelden twee uitgangspunten: de maatregelen zijn klimaatbestendig en de natuurlijke processen krijgen, waar dat kan, meer ruimte of worden beter benut.

 

Het beleid van HHSK ten aanzien van peilbeheer is opgenomen in de Beleidsuitwerking Peilbeheer (maart 2018). HHSK past voor de waterpeilen en de drooglegging strategieën toe die zo goed mogelijk aansluiten bij het gebruik en de diverse functies van het water en het gebied, ook op de langere termijn. Voor de waterkwaliteit is vooral een zo natuurlijk mogelijk peilbeheer van belang, het beperken van de aan te voeren hoeveelheid water en het beperken van kwel met een ongunstige samenstelling.

 

3.2. Effecten voorgesteld nieuw waterpeil Krimpenerhout

 

De wateraanvoer van inlaatwater vergroot de kans op het ontstaan van blauwalg in de Krimpenerhout. De toevoer van inlaatwater kan verkleind worden op twee manieren:

  • a.

    Regenwater vasthouden tot een hoger peil dan de huidige bovengrens van -2,10 m, zodat er een grotere ‘voorraad’ is die in droge tijden kan verdampen totdat inlaat van water nodig is.

  • b.

    In droge tijden het peil verder laten uitzakken dan de huidige ondergrens van -2,23 m, zodat er langer gewacht kan worden met het inlaten van water.

Zowel verhoging van het maximum peil als verlaging van het minimum peil zijn onderzocht. In 2023 is een praktijkproef uitgevoerd waarbij de waterstand tot NAP -2,00 m kon oplopen. Dit heeft niet geleid tot ongewenste effecten. De verwachting is dat er zonder al te veel gevolgen een nog iets hogere waterstand mogelijk is.

 

Daarom is in eerste instantie verkend wat de effecten zijn van een nog wat hoger maximaal peil, te weten NAP -1,90 m. Ook is onderzocht wat de effecten zijn van een iets lager minimum peil, te weten NAP -2,28 m. Omdat verwacht wordt dat een veel lager peil negatieve effecten kan hebben in veengebied, is een verdere peilverlaging niet onderzocht.

 

Verhoging en verlaging van het oppervlaktewaterpeil kan – naast het beoogde effect om minder afhankelijk te zijn van inlaatwater - andere effecten hebben. Deze worden hieronder beschreven.

 

Effecten verhoging waterstand

 

Vernatting oeverzone

Een hoger peil zorgt ervoor dat de waterplas bij hoog peil iets groter wordt. Figuur 5 geeft de drooglegging (verschil tussen water en maaiveldhoogte) weer bij een peil van NAP -1.90. Te zien is dat een deel van de oeverzone onder water komt. Een ander deel nabij het strand krijgt een zeer geringe drooglegging van minder dan 10 centimeter. Dit levert naar verwachting geen probleem op voor de oeverstabiliteit, ook omdat juist aan de strandzijde er sprake is van een flauw talud. Voor de kwaliteit van de oevervegetatie is variatie in waterstanden gunstig.

 

Figuur 5: Drooglegging bij een waterpeil van NAP -1,90 m

 

Verhoging grondwaterstand in oeverzone

Een hogere oppervlaktewaterstand kan leiden tot een hogere grondwaterstand in de directe omgeving van het betreffende water. De Krimpenerhout is een geïsoleerd watersysteem. Rondom de plas bevinden zich tal van sloten met een ander peil (peilgebied Krimpen of peilgebied Den Hoek en Schuwacht), dat ongewijzigd blijft. Het effect op de grondwaterstand zal daarom naar verwachting beperkt worden tot < 10 meter vanuit de plas. Hier worden geen risico’s voor bijvoorbeeld de fiets- of wandelpaden verwacht.

 

Verkleining strand bij ‘hoog water’

Bij hoog water verkleint het strand. In Figuur 5 is te zien dat ook bij een waterstand van NAP -1,90 m er nog voldoende strand beschikbaar blijft. Bovendien zal het moment van de hoogste waterstand (veelal begin voorjaar) niet samenvallen met het meest intensieve gebruik van het strand (begin / midden zomer).

 

Vergroting en verdieping zwemzone bij ‘hoog water’

Bij hoog water wordt de zwemzone groter. Dit kan er toe leiden dat de diepte bij de drijflijn dieper is dan NAP -1,40 m.

 

Zo nodig kan door beheerder Staatsbosbeheer tijdens het zwemseizoen de drijflijn worden verplaatst. Zo kan de zwemfunctie ook bij een hoog waterpeil worden ondersteund.

 

Effecten op vaste objecten (bv. steigers)

Aan de plas bevinden zich aan de noord-, oost- en zuidzijde vissteigers. Deze steigers blijven ook bij een waterstand van NAP -1,90 m boven de waterspiegel

 

Figuur 6: luchtfoto plas Krimpenerhout met daarop zichtbaar de vissteigers

 

Effecten verlaging waterstand

 

Verlaging grondwaterstand in oeverzone

Een lagere oppervlaktewaterstand kan leiden tot een lagere grondwaterstand in de directe omgeving van het betreffende water. De Krimpenerhout is een geïsoleerd watersysteem. Rondom de plas bevinden zich tal van sloten met een ander peil (peilgebied Krimpen of peilgebied Den Hoek en Schuwacht), dat ongewijzigd blijft. Het effect op de grondwaterstand zal daarom naar verwachting beperkt worden tot < 10 meter vanuit de plas. Bovendien zal zullen de laagste waterstanden van onder de NAP -2,23 m maar een beperkt deel van het jaar optreden (zie ook paragraaf 3.3). Er worden daarom geen risico’s van een verlaagde grondwaterstand, zoals natuurschade of versnelde bodemdaling verwacht.

 

Verkleining en verondieping zwemzone bij ‘laag water’

Als de waterdiepte kleiner wordt, dan is het effect van eventuele bacteriologische verontreinigingen mogelijk groter (zelfde hoeveelheid bacteriën maar minder water). Verwacht wordt echter dat dit effect niet zodanig groot zal zijn dat dit leidt tot meer zwemwaarschuwingen of -verboden.

Een ander risico betreft de waterdiepte die mogelijk als beperkend voor de recreatieve mogelijkheden kan worden ervaren. Net zoals in de huidige situatie het geval is, kan Provincie Zuid-Holland (PZH), via haar uitvoeringsorganisatie Omgevingsdienst Midden-Holland (ODMH) besluiten tot een zwemwaarschuwing en/of verbod wanneer de hygiëne of de veiligheid ontoereikend zijn. De waterdiepte zou om die reden aanleiding kunnen geven tot een zwemwaarschuwing. Dit is ter beoordeling aan ODMH. Verwacht wordt dat een lagere waterstand niet leidt tot extra aanleiding voor een waarschuwing.

 

Na instelling van de nieuwe bandbreedte voor het peil zal worden onderzocht wat het effect is op de diepte en omvang van de zwemzone Zo nodig kan tijdens het seizoen de drijflijn worden verplaatst om te waarborgen dat de zwemfunctie ook bij laag waterpeil wordt ondersteund.

 

Verondieping gehele zwemplas bij verlaging.

Als de waterdiepte kleiner wordt, kan dit effect hebben op de ecologie. Doordat de waterdiepte in het grootste deel van de plas ook bij laag water gemiddeld ruim boven >1,0 meter blijft, worden er geen verstorende effecten verwacht. Het voorgestelde peil garandeert voldoende waterdiepte voor vissen. Er zijn voldoende diepe plekken in de plas waar zij zich kunnen terugtrekken. Zie Figuur 7.

 

Figuur 7: Waterdiepte bij het voorgestelde laagste peil van NAP -2,28

 

Effecten op vaste objecten (bv. steigers)

Aan de plas bevinden zich aan de noord-, oost- en zuidzijde vissteigers. Een hogere waterstand tot maximaal NAP -1,90 m heeft geen wezenlijk effect op het gebruik.

 

Effecten verruiming bandbreedte

De invoering van een grotere bandbreedte voor flexibel peilbeheer in de Krimpenerhout maakt het mogelijk dat de hoeveelheid inlaatwater en de daarmee gepaard gaande toevoer van voedingsstoffen wordt beperkt. Naar verwachting zal er in sommige jaren geheel geen externe aanvoer nodig zijn, dit hangt af van het neerslagpatroon binnen het jaar.

De vermindering van watertoevoer verkleint de kans op het ontstaan van blauwalg, omdat de concentratie voedingsstoffen één van de factoren is die sturend is in blauwalgontwikkeling.

 

3.3. Peilafweging

 

Vanwege

  • De te verwachten positieve bijdrage aan de vermindering van de belasting met voedingsstoffen en daarmee de reductie van de kans op blauwalg

  • De beperkte risico’s / ongemakken van zowel een hogere als lagere waterstand dan het huidige maximum en minimum

  • De mogelijkheden om via sturing op aflaat en inlaat risico’s verder te beperken.

wordt een nieuwe bandbreedte in de oppervlaktewaterstand voor de Krimpenerhout voorgesteld. Deze is weergegeven in tabel 3.1.

 

Tabel 3.1 Oud en nieuw peil voor peilgebied Krimpenerhout

Peilgebied (nieuwe code)

Oud peil (m NAP)

Nieuw peil (m NAP)

Peilindexatie

Krimpenerhout (GPG-1362)

Flexibel -2,23/-2,10

Flexibel -2,28/-1,90

n.v.t.

 

In het peilbesluit uit 2021 was opgenomen dat de toenmalige ondergrens van NAP -2,23 m naar beneden kon worden bijgesteld, bij peilindexatie (peilverlaging vanwege bodemdaling) van het naastgelegen peilgebied Den Hoek en Schuwacht. Dit in verband met de waterinlaat vanuit dat peilgebied.

Omdat tegenwoordig waterinlaat plaatsvindt vanuit peilgebied Krimpen, is deze voorwaarde over peilindexatie niet van toepassing. De bandbreedte van het waterpeil wordt dus binnen de looptijd van het peilbesluit niet gewijzigd.

 

3.4. Peilregime

 

Het peilregime (oftewel het peilbeheer door het jaar heen) voor de Krimpenerhout is er op gericht om regenwater zo goed mogelijk te benutten i.r.t. de zwemwaterfunctie, en daarnaast eventuele ongewenste effecten van een hoge of een lage waterstand te beperken. Daarom wordt het volgende peilregime voorgesteld.

 

  • Winter (december – maart): sturing op ‘vullen’ van de plas met het oog op het voorjaar. Waterstand mag oplopen tot -1,90 m.

  • Start zwemseizoen (april – mei): sturing op zoveel mogelijk beperken van inlaatwater. Water wordt in de basis enkel afgelaten bij het bereiken van de maximum waterstand, en ingelaten bij de minimum waterstand.

  • Drukste periode zwemseizoen (juni - september): sturing op zoveel mogelijk beperken van inlaatwater & passende diepte zwemzone. Water wordt enkel afgelaten bij het bereiken van een waterstand boven NAP -2,00 m (dit zal enkel voorkomen bij een zeer nat voorjaar), en ingelaten bij de minimum waterstand van NAP -2,28 m. Hiervoor kan de inlaat (tevens geschikt als aflaat) naar peilgebied Krimpen (peil tussen NAP -2,02 en -2,07 m) worden gebruikt.

  • Najaar (oktober – november): sturing op het beperken van negatieve effecten, geen onnodig langdurige maximale of minimale peilen. Er wordt gestuurd op een waterstand tussen de -2,23 m en -2,07 m (peil naastgelegen peilgebied Krimpen), zonder onnodige inlaat van water. Bij veel regenval kan water worden afgevoerd naar peilgebied Krimpen doordat de inlaat ook als afvoer kan worden ingezet.

3.5. Beheermarge

De waterpeilen zoals omschreven in de voorgaande paragrafen zijn de waterpeilen die worden gehandhaafd binnen dit peilbesluit. Deze waterpeilen gelden onder normale omstandigheden. Tijdelijke fluctuaties als gevolg weersomstandigheden zoals hevige regenval en opwaaiing kunnen ertoe leiden dat kortstondig hogere of lagere waterstanden voorkomen. HHSK spant zich als peilbeheer in om de in dit peilbesluit opgenomen waterstanden te handhaven.

 

3.6. Schouwpeil

Het schouwpeil is het waterpeil dat het referentieniveau is voor het voeren van de schouw (toezicht op watergangen), het afhandelen van vergunningen en het uitvoeren van onderhoud aan watergangen. Bij een flexibel waterpeil wordt over het algemeen de ondergrens aangehouden als schouwpeil.

In dít geval wordt het schouwpeil ongewijzigd gelaten ten opzichte van het voorgaande peilbesluit. Bij uitzakken van het peil in geval van droogte kan het waterpeil een aantal weken lager liggen, maar dit is niet van invloed op de wijze van onderhoud. Er is geen aanleiding het schouwpeil aan te passen. Zie tabel 3.2. Het schouwpeil is opgenomen in het peilbesluit.

 

Tabel 3.2 Oud en nieuw schouwpeil voor peilgebied Krimpenerhout .

Peilgebied (nieuwe code)

Oud schouwpeil

(m NAP)

Nieuw schouwpeil

(m NAP)

Krimpenerhout (GPG-1362)

-2,23

-2,23

 

Begrippenlijst

 

Bandbreedte

Het verschil tussen een boven- en ondergrens, bijvoorbeeld bij een flexibel waterpeil.

 

Beheermarge

De beheermarge is de tijdelijke afwijking van het waterpeil in een peilgebied die optreedt als gevolg van natuurlijke verschijnselen en ingrepen die nodig zijn om het streefpeil te handhaven. Voorbeelden hiervan zijn tijdelijke peilstijging door hevige regenval ondanks dat maximaal wordt afgevoerd, opwaaiing of afwaaiing.

 

Bodemdaling

Zie maaivelddaling.

 

Drooglegging

Het hoogteverschil tussen de waterspiegel/het waterpeil in een waterloop en het naastgelegen grondoppervlak/maaiveld.

 

Flexibel peil

Een peilregime waarin een waterstand tussen een vastgestelde onder- en bovengrens wordt nagestreefd. Dit kan op verschillende manieren ingevuld worden.

 

Indexatie

Zie “peilindexatie”.

 

Maaivelddaling

De mate waarin de bovenkant van de bodem daalt in een bepaalde tijd. Diverse processen kunnen de daling veroorzaken.

 

Ontwateringsdiepte

Het verschil tussen het maaiveld (bovenzijde grond) en de grondwaterstand op dat punt.

 

Peil

Hoogte van het oppervlaktewater ten opzichte van NAP (Normaal Amsterdams Peil). Ook “waterpeil” genoemd.

 

Peilafweging

Afweging op welke hoogte het waterpeil ingesteld moet worden.

 

Peilbeheer

Inspanningsverplichting voor het beheren van het waterpeil van het oppervlaktewater in een bepaald gebied, gericht op het handhaven van het vastgestelde peilregime of waterhoogte binnen de vastgestelde bandbreedte.

 

Peilbesluit

Besluit van een waterschap over de hoogte van het waterpeil.

 

Peilbesluitgebied

Het gebied waar een besluit van een waterschap over de hoogte van het waterpeil in oppervlaktewater van kracht is.

 

Peilgebied

Een peilgebied is een waterstaatkundige eenheid waarbinnen hetzelfde waterpeil of peilregime wordt beheerd.

 

Peilfixatie

Het gelijk houden van het waterpeil ten opzichte van NAP, ook als er sprake is van maaivelddaling.

 

Peilindexatie

Geleidelijke aanpassing van het waterpeil aan een verandering, zoals de maaivelddaling.

 

Peilscheiding

Een peilscheiding is een dam, stuw, overstort- of doorlaatconstructie of natuurlijke hoogteligging die twee peilgebieden van elkaar scheidt.

 

Schouwpeil

In het peilbesluit vastgesteld waterpeil dat het referentieniveau is voor het voeren van de schouw, het afhandelen van vergunningen en het uitvoeren van onderhoud aan watergangen. Bij een flexibel waterpeil wordt in principe de ondergrens aangehouden als schouwpeil.

 

Veenoxidatie

De afbraak van venig materiaal in de bodem als er zuurstof bij het veen kan komen.

 

Vigerend peilbesluit

Het op het moment van schrijven (van deze toelichting) officieel van toepassing zijnde peilbesluit.

 

Waterpeil

Vastgelegde hoogte van het oppervlaktewater ten opzichte van NAP (Normaal Amsterdams Peil). Ook “peil” genoemd.

 

Waterstand

Hoogte van het oppervlaktewater op een bepaald moment ten opzichte van NAP (Normaal Amsterdams Peil).

 

Naar boven