U bekijkt een publicatie met

Toon versie van document

ONTWERP Wijzigingsbesluit Waterschapsverordening Delfland 2024 (H11 uitbreiding vergunningplicht verhardingsactiviteiten)

Besluit van [datum] en [datum] tot wijziging van de Waterschapsverordening Delfland (Wijzigingsbesluit Waterschapsverordening Delfland 2024 (Hoofdstuk 11 uitbreiding vergunningplicht verhardingsactiviteiten))

 

Dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Delfland;

 

Gelet op:

- artikel 2.8 van de Omgevingswet;

- artikel 2, aanhef en onderdeel 18, van het Delegatiebesluit Delfland 2023;

 

en

 

De Verenigde Vergadering van het Hoogheemraadschap van Delfland;

 

op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van [datum], dossiernummer [nummer];

 

gelezen het positieve advies van de commissie Bestuur, Financiën en Ondersteuning;

 

Gelet op:

- de artikelen 56, 77 en 78, eerste lid, van de Waterschapswet;

- de artikelen 2.5 en 4.1 van de Omgevingswet;

- artikel 3 van het Reglement van Bestuur voor het Hoogheemraadschap van Delfland;

- afdeling 7.4 van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening;

 

Overwegende dat:

- de Verenigde Vergadering op 29 september 2022 de motie ‘Uitbreiding instrument verhardingsactiviteiten’ heeft aangenomen;

- ter uitvoering van die motie Hoofdstuk 11 van de Waterschapsverordening Delfland 2024 wordt gewijzigd;

- verhardingsactiviteiten bij spoorwegen en auto(snel)wegen al vergunningplichtig zijn;

- na wijziging ook verhardingsactiviteiten op bedrijventerreinen en bij glastuinbouwbedrijven vergunningplichtig worden;

 

Besluiten:

Artikel I

De Waterschapsverordening Delfland en de bijbehorende toelichting worden gewijzigd zoals aangegeven in Bijlage A.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op [datum].

Artikel III

Dit besluit wordt aangehaald als Wijzigingsbesluit Waterschapsverordening Delfland 2024 (Hoofdstuk 11 uitbreiding vergunningplicht verhardingsactiviteiten).

Toelichting behorende bij Wijzigingsbesluit Waterschapsverordening Delfland 2024 (Hoofdstuk 11 uitbreiding vergunningplicht verhardingsactiviteiten)

 

Algemene toelichting

Met dit wijzigingsbesluit wordt invulling gegeven aan de motie ‘Uitbreiding instrument verhardingsactiviteiten’ van 29 september 2022. Toename van verharding bij spoorwegen en (auto)snelwegen is al vergunningplichtig. De voorliggende wijziging houdt in dat ook een toename van verharding op bedrijventerreinen en bij de glastuinbouw vergunningplichtig wordt. Daarnaast wordt hoofdstuk 11 aangepast om een duidelijker onderscheid te maken tussen aanvraagvereisten en beoordelingsregels.

 

Neerslag die op verhard oppervlak valt, stroomt sneller af naar het oppervlaktewater dan wanneer het hemelwater in de grond kan zakken. Toename van verharding vergroot daardoor de kans op wateroverlast. Door het veranderende klimaat krijgen we bovendien in de toekomst vaker te maken met extreme neerslag. Daarom vraagt Delfland in het kader van het proces ‘weging van het waterbelang’ (voorheen watertoets) al jaren om compensatie, wanneer bij een ontwikkeling het verhard oppervlak toeneemt. Daarbij wordt ook rekening gehouden met hevigere neerslag door klimaatverandering.

 

In het kader van de weging van het waterbelang werkt Delfland goed samen met de gemeenten. De adviezen van Delfland over compensatie worden in de meeste gevallen overgenomen in omgevingsplannen (voorheen bestemmingsplannen) en andere initiatieven waar het proces ‘weging van het waterbelang’ verplicht is. Door een verbreding van de vergunningplicht voor verhardingsactiviteiten creëert Delfland een stok achter de deur en kan deze compensatie in de uitvoerende fase van ontwikkelingen beter worden geborgd. Bovendien zijn er initiatieven die niet onder de ‘weging van het waterbelang’ vallen; daarvoor kan via een vergunningplicht compensatie verplicht worden gesteld.

 

Sinds de inwerkingtreding van de Waterschapsverordening Delfland op 1 januari 2024 zijn verhardingsactiviteiten bij spoorwegen en auto(snel)wegen vergunningplichtig. Het effect van deze activiteiten op het watersysteem moet dus al worden gecompenseerd. Met de uitbreiding van de verhardingsactiviteiten met bedrijventerreinen en glastuinbouwgebieden wordt een efficiënte uitbreiding van de vergunningplicht bereikt. Er is namelijk gebleken dat minimaal 16% en maximaal 45% van gebieden met de functie bedrijventerrein nu nog onverhard is. Voor gebieden met de functie glastuinbouw blijkt dat het overgrote deel nu al verhard is. Glastuinbouwgebieden zijn echter zeer gevoelig voor extreme neerslag.

 

Hoewel er de komende jaren veel woningen moeten worden gebouwd, heeft een vergunningplicht invoeren voor de functie wonen weinig toegevoegde waarde. Plannen voor nieuwbouw worden nu al via de ‘weging van het waterbelang’ beoordeeld, omdat zij meestal in strijd zijn met de geldende planologische regeling. Het advies van Delfland over de compensatie van verharding wordt in veruit de meeste gevallen overgenomen. Bovendien streven gemeenten en ontwikkelaars zelf bij woningbouw naar meer groen vanwege de kwaliteit van de leefomgeving.

 

Met de uitbreiding van de vergunningplicht voor verhardingsactiviteiten zet Delfland in op functies waar een vergunningplicht effectief is en valt tegelijkertijd de impact op de organisatie mee (aantal vergunningaanvragen). Bovendien wordt onnodige regeldruk voorkomen.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel I

De in bijlage A aangeduide wijzigingen zijn in renvooi weergegeven. Dat wil zeggen dat zichtbaar is gemaakt welke tekst is verwijderd (in rood) of toegevoegd (in groen). Ook de algemene en artikelsgewijze toelichting bij hoofdstuk 11 van de Waterschapsverordening Delfland wordt gewijzigd. Hierdoor blijft de toelichting bij de regeling actueel.

 

Wijzigingen in artikel 11.1

Aan dit artikel worden de onderdelen g tot en met j toegevoegd. Hiermee wordt toename van verharding op bedrijventerreinen en bij de glastuinbouw vergunningplichtig.

 

Wijzigingen in artikel 11.2

In dit artikel zijn enkele redactionele wijzigingen aangebracht. Verder is toegevoegd dat geen omgevingsvergunning nodig is als de compensatie van de toename van de verharding minder dan 5 m³ zou bedragen. Dit stond eerder in artikel 11.3, negende lid.

 

Wijzigingen in artikelen 11.3 en 11.4

In deze artikelen is een duidelijker onderscheid aangebracht tussen aanvraagvereisten (artikel 11.3) en beoordelingsregels (11.4). Hierdoor komt de opzet van hoofdstuk 11 overeen met de opzet van de andere hoofdstukken van de Waterschapsverordening.

 

Wijzigingen in artikel 11.5

De wijzigingen in dit artikel zijn alleen redactioneel van aard.

 

De artikelen II en III behoeven geen toelichting.

Aldus besloten in de vergadering van [datum]

 

Dijkgraaf en hoogheemraden voornoemd,

 

De secretaris,

ir. P.C. Janssen

 

De voorzitter,

dr. P.H.W.M. Daverveldt

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van [datum]

 

De Verenigde Vergadering voornoemd,

 

De secretaris,

ir. P.C. Janssen

 

De voorzitter,

dr. P.H.W.M. Daverveldt

Bijlage A Bijlage bij artikel I

A

Hoofdstuk 11 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Hoofdstuk 11 Verhardingsactiviteiten

Artikel 11.1 Omgevingsvergunningplicht verhardingsactiviteit

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning een werk aan te leggen op onverhard maaiveld, dat is bedoeld om daar blijvend aanwezig te zijn, en waarvan de aanwezigheid ertoe leidt dat op dat werk neerslaand hemelwater direct of indirect versneld wordt afgevoerd naar het oppervlaktewatersysteem, in de navolgende gevallen:

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning een verhardingsactiviteit te verrichten op onverhard maaiveld, waarbij het de bedoeling is dat de verharding daar blijvend aanwezig is, in de navolgende gevallen:

  • a.

    de aanleg van een autoweg of autosnelweg als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, op- en afritten en in- en uitvoerstroken daaronder begrepen;

  • b.

    een wijziging van een autoweg of autosnelweg die bestaat uit:

    • 1.

      de ombouw van een autoweg tot autosnelweg; of

    • 2.

      de uitbreiding van een weg met een of meer rijstroken;

  • c.

    de realisatie van een langs een onder a genoemde weg of onder b genoemde wijziging gelegen parkeerplaats, verzorgingsplaats, tankstation, carpoolplaats of bushalte;

  • d.

    de aanleg van een hoofdspoorweg als bedoeld in artikel 2 van de Spoorwegwet, een lokale spoorweg als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Wet lokaal spoor, of een bijzondere spoorweg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Spoorwegwet;

  • e.

    een wijziging van een spoorweg die bestaat uit een uitbreiding van die spoorweg met een of meer sporen;

  • f.

    de realisatie van een langs of nabij een onder d genoemde spoorweg of een langs of nabij een onder e genoemde wijziging gelegen stationsgebouw, toegangsvoorziening, perron, rangeerterrein, reinigings- of onderhoudsterrein of -gebouw, alsook, indien overwegend ten behoeve van treinreizigers, een gebouwde of ongebouwde stallingsruimte voor rijwielen, gebouwde of ongebouwde parkeervoorziening voor motorvoertuigen en taxistandplaats.;

  • g.

    de realisatie van een gebouw, parkeerplaats, weg en overige verharding op een locatie waaraan in het omgevingsplan de functie bedrijventerrein is toegedeeld of die in dat omgevingsplan de bestemming bedrijventerrein heeft;

  • h.

    een wijziging van een gebouw, parkeerplaats, weg en overige verharding op een bedrijventerrein die bestaat uit een uitbreiding van dat gebouw, die parkeerplaats, die weg of die verharding;

  • i.

    de realisatie van een kas, gebouw, hemelwateropvangvoorziening en overige verharding op een locatie waaraan in het omgevingsplan de functie glastuinbouw is toegedeeld of die in dat omgevingsplan de bestemming glastuinbouw heeft;

  • j.

    een wijziging van een kas, gebouw, hemelwateropvangvoorziening en overige verharding ten dienste van een glastuinbouwbedrijf die bestaat uit een uitbreiding van die kas, dat gebouw, die hemelwateropvangvoorziening of die verharding.

Artikel 11.2 Vrijstelling omgevingsvergunningplicht

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.1 is verplicht als het werk:

  • a.

    strekt tot vervanging van een bouw- of ander werk als bedoeld in artikel 11.1 waarvoor een omgevingsvergunning op grond van het eerste lid is verleend of waarop het bepaalde onder b van toepassing is, mits de grootte van het verhard oppervlak niet wijzigt en de vervanging binnen 5 jaar na verwijdering van het bouw- of ander werk is voltooid;

    de verhardingsactiviteit strekt tot vervanging van verharding, waarbij geldt dat:

    • 1º.

      voor de verharding een omgevingsvergunning op grond van artikel 11.1, eerste lid, is verleend of de verharding is aangebracht voor 1 januari 2025;

    • 2º.

      de omvang van de verharding niet wijzigt; en

    • 3º.

      de vervanging binnen 5 jaar na verwijdering van de verharding is voltooid;

  • b.

    is voltooid vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 11.1.

    de compensatie van de toename van de verharding als gevolg van de verhardingsactiviteit minder dan 5 m3 zou bedragen.

Artikel 11.3 Aanvraagvereisten omgevingsvergunning (aanvullend)

  • 1.

    De aanvrager om een omgevingsvergunning legt bij zijn aanvraag een compensatieplan over. Het compensatieplan omvat ten minste:

    • a.

      kaarten waaruit de bestaande situatie en de situatie na het verrichten van de verhardingsactiviteit blijkt;

    • b.

      tekeningen van de maatregelen die door of namens de aanvrager worden getroffen om de toename van de verharding als gevolg van de voorgenomen verhardingsactiviteit te compenseren;

    • c.

      de topografische aanduiding van de locatie of locaties waaropwaar de onder b bedoelde maatregelen worden getroffen en bewijsstukken waaruit blijkt dat de aanvrager over die locatie of locaties voor het treffen van die maatregelen kan beschikken;

    • d.

      een toelichting op de wijze waarop de omvang van de compensatie is bepaald.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde maatregelen:

    • a.

      worden getroffen in hetzelfde peilgebied of gebied met afwijkend peil als waarbinnen de verhardingsactiviteit plaatsvindt, of, in het boezemgebied, binnen een straal van maximaal 2,5 km gerekend vanaf de verhardingsactiviteit;

    • b.

      bestaan uit het graven van nieuw oppervlaktewater dat in verbinding staat met het oppervlaktewatersysteem;

    • c.

      bevatten geen peilregulerende kunstwerken;

    • d.

      zijn gebaseerd op de einddatum van het klimaatscenario dat Delfland op het moment van het opstellen van het compensatieplan hanteert; en

    • e.

      zijn dusdanig dat de verhardingsactiviteit niet leidt tot een extra peilstijging in maatgevende situaties met extreme neerslag.

  • 72.

    Het compensatieplan is actueel en op het moment waarop de omgevingsvergunning wordt aangevraagd niet ouder dan drie jaar.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het tweede lid, aanhef en onder a, kunnen de in het eerste lid bedoelde maatregelen worden getroffen in een ander gebied als:

    • a.

      het compensatieplan aantoont dat dit geen nadelige gevolgen heeft voor de waterhuishouding in het gebied waarbinnen de verhardingsactiviteit plaatsvindt, of dat die nadelige effecten volledig worden gecompenseerd;

    • b.

      dat andere gebied benedenstrooms ligt van het gebied waarbinnen de verhardingsactiviteit plaatsvindt; en

    • c.

      het compensatieplan aantoont dat het water ook daadwerkelijk het benedenstroomse gebied kan bereiken.

  • 83.

    Als tussen het moment van opstellen van het compensatieplan en de aanvraag om een omgevingsvergunning een omgevingsplan wordt vastgesteld dat voorziet in een ontwikkeling die, als die ontwikkeling bekend was geweest ten tijde van het opstellen van het compensatieplan, gevolgen zou hebben gehad voor de inhoud daarvan, stellen dijkgraaf en hoogheemraden de aanvrager in de gelegenheid om het compensatieplan binnen een door hen te bepalen termijn aan te passen. Ook kunnen dijkgraaf en hoogheemraden de aanvrager om een omgevingsvergunning in de gelegenheid stellen om het compensatieplan aan te passen als zij van oordeel zijn dat daartoe aanleiding is. Zij vermelden daarbij de redenen die aan dat oordeel ten grondslag liggen.

    Dijkgraaf en hoogheemraden kunnen de aanvrager vragen om het compensatieplan aan te passen als zij van oordeel zijn dat daartoe aanleiding is. Zij vermelden daarbij de redenen die aan dat oordeel ten grondslag liggen.

  • 4.

    In afwijking van het bepaalde in het tweede lid, aanhef en onder b, kunnen in het compensatieplan alternatieve maatregelen worden opgenomen als het graven van voldoende nieuw oppervlaktewater redelijkerwijs niet mogelijk is. De alternatieve maatregelen zijn in overeenstemming met de “Richtlijn toepassen vasthoudmaatregelen ter compensatie van verharding in het watertoetsproces” of daarvoor in de plaats komende richtlijnen.

  • 5.

    In afwijking van het bepaalde in het tweede lid, aanhef en onder e, kan in het compensatieplan een peilregulerend kunstwerk worden opgenomen als het graven van voldoende nieuw oppervlaktewater redelijkerwijs niet mogelijk is.

  • 6.

    De inhoud van het compensatieplan wordt voor de indiening van een verzoek om een omgevingsvergunning afgestemd met een medewerker van Delfland.

  • 9.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing als de aanvrager bij zijn aanvraag om een omgevingsvergunning aannemelijk maakt dat de compensatie van de toename van de verharding, als gevolg van de verhardingsactiviteit waarvoor de omgevingsvergunning wordt aangevraagd overeenkomstig het bepaalde in het tweede tot en met het vijfde lid, minder dan 5 m3 bedraagt.

  • 10.

    In een situatie als bedoeld in het vorige lid legt de aanvrager om een omgevingsvergunning de bescheiden over die zijn genoemd in het eerste lid, onder a.

Artikel 11.4 Beoordelingsregels verhardingsactiviteit

  • 1.

    Bij de beoordeling van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een verhardingsactiviteit wordt het compensatieplan als bedoeld in artikel 11.3 in acht genomen.

    Een omgevingsvergunning voor een verhardingsactiviteit wordt alleen verleend als voor de verharding voldoende compensatiemaatregelen worden genomen.

  • 2.

    Een omgevingsvergunning wordt niet verleend als de toename van de verharding als gevolg van de verhardingsactiviteit naar het oordeel van dijkgraaf en hoogheemraden niet toereikend wordt gecompenseerd in het compensatieplan.

    Bij de in het eerste lid bedoelde maatregelen wordt in acht genomen dat deze:

    • a.

      worden getroffen in:

      • 1º.

        hetzelfde peilgebied als waarbinnen de verhardingsactiviteit plaatsvindt;

      • 2º.

        hetzelfde gebied met afwijkend peil als waarbinnen de verhardingsactiviteit plaatsvindt; of

      • 3º.

        het boezemgebied binnen een straal van maximaal 2,5 km gerekend vanaf de verhardingsactiviteit;

    • b.

      bestaan uit het graven van nieuw oppervlaktewater dat in open verbinding staat met een bestaand oppervlaktewaterlichaam;

    • c.

      geen peilregulerende kunstwerken bevatten;

    • d.

      zijn gebaseerd op het klimaatscenario dat Delfland op het moment van het opstellen van het compensatieplan hanteert; en

    • e.

      dusdanig zijn dat de verhardingsactiviteit niet leidt tot een extra peilstijging in maatgevende situaties voor extreme neerslag.

  • 3.

    Het bepaalde in de vorige leden is niet van toepassing in de gevallen als bedoeld in artikel 11.3, negende lid.

    In afwijking van het bepaalde in het tweede lid, aanhef en onder a, kunnen de in het eerste lid bedoelde maatregelen worden getroffen in een ander gebied als:

    • a.

      is aangetoond dat dit geen nadelige gevolgen heeft voor de waterhuishouding in het gebied waarbinnen de verhardingsactiviteit plaatsvindt of dat die nadelige effecten volledig worden gecompenseerd;

    • b.

      dat andere gebied benedenstrooms ligt van het gebied waarbinnen de verhardingsactiviteit plaatsvindt; en

    • c.

      is aangetoond dat het water ook daadwerkelijk het benedenstroomse gebied kan bereiken.

  • 4.

    In afwijking van het bepaalde in het tweede lid, aanhef en onder b, kunnen alternatieve maatregelen worden genomen als het graven van voldoende nieuw oppervlaktewater redelijkerwijs niet mogelijk is. De alternatieve maatregelen zijn in overeenstemming met de “Richtlijn toepassen vasthoudmaatregelen ter compensatie van verharding in het watertoetsproces” of daarvoor in de plaats komende richtlijnen.

  • 5.

    In afwijking van het bepaalde in het tweede lid, aanhef en onder c, kan een peilregulerend kunstwerk als compensatiemaatregel worden opgenomen als het graven van voldoende nieuw oppervlaktewater redelijkerwijs niet mogelijk is.

Artikel 11.5 Vergunningvoorschrift (aanvullend) Vergunningvoorschriften

Behoudens de gevallen als bedoeld in artikel 11.3, negende lid, wordt in een omgevingsvergunning aan het verrichten van de daarin vergunde verhardingsactiviteit door middel van een vergunningvoorschrift de voorwaarde verbonden dat het compensatieplan binnen de in het voorschrift gestelde termijn wordt uitgevoerd. Het voorschrift kan voorts inhouden dat met de verhardingsactiviteit niet eerder zal worden aangevangen dan nadat de uitvoering van het compensatieplan is voltooid.

Tot de voorschriften, bedoeld in artikel 11.3, die aan een omgevingsvergunning kunnen worden verbonden, behoren in ieder geval het voorschrift:

  • a.

    dat het compensatieplan binnen de in het voorschrift gestelde termijn wordt uitgevoerd; en

  • b.

    dat met de verhardingsactiviteit niet eerder zal worden aangevangen dan nadat de uitvoering van het compensatieplan is voltooid.

B

Bijlage 1 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Bijlage 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

aangeheelde waterkering

waterkering waarachter gronden zijn aangebracht die ten minste een gelijke hoogte hebben als de buitenkruinlijn

aangewezen oppervlaktewaterlichaam

Coolhaven, Delfshavense Schie, Havengebied Delfshaven te Rotterdam, Polderwatering, Schiedamse Schie van Coolhaven tot aan Schie-Schiekanaal, Stadswateren van Schiedam

afvalstoffen

afvalstoffen waarop de Wet milieubeheer van toepassing is

afvalwater

alle water waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich dient te ontdoen

BBT-conclusies

document met de conclusies over beste beschikbare technieken, vastgesteld in overeenstemming met artikel 13, vijfde lid en zevende lid, van de Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (PbEU 2010, L 334)

beperkingengebied

bij of krachtens deze verordening aangewezen gebied waar vanwege de aanwezigheid van een waterstaatswerk of zuiveringtechnisch werk regels gelden over activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor dat waterstaatswerk of zuiveringtechnisch werk

beperkingengebiedactiviteit

activiteit binnen een beperkingengebied

bergend vermogen

de hoeveelheid oppervlaktewater die maximaal in een bergingsgebied, een waterberging of een constructie voor waterberging kan worden opgeslagen

bergingsgebied

gebied waaraan krachtens de wet een functie voor waterstaatkundige doeleinden is toegedeeld, niet zijnde een oppervlaktewaterlichaam of onderdeel daarvan, dat dient ter verruiming van de bergingscapaciteit van een of meer watersystemen en dat ook als bergingsgebied in de legger is opgenomen

beschermingszone

aan een waterstaatswerk grenzende zone, waarin ter bescherming van dat werk voorschriften en beperkingen kunnen gelden

beste beschikbare technieken

het meest doeltreffende en geavanceerde ontwikkelingsstadium van de activiteiten en exploitatiemethoden waarbij de praktische bruikbaarheid van speciale technieken om het uitgangspunt voor de emissiegrenswaarden en andere vergunningsvoorwaarden te vormen is aangetoond, met als doel emissies en gevolgen voor het milieu in zijn geheel te voorkomen of, wanneer dit niet mogelijk is, te beperken, waarbij wordt verstaan onder:

  • a.

    technieken: zowel de toegepaste technieken als de wijze waarop de installatie wordt ontworpen, gebouwd, onderhouden, geëxploiteerd en ontmanteld,

  • b.

    beschikbare: op zodanige schaal ontwikkeld dat de betrokken technieken, kosten en baten in aanmerking genomen, economisch en technisch haalbaar in de betrokken industriële context kunnen worden toegepast, onafhankelijk van de vraag of die technieken wel of niet binnen Nederland worden toegepast of geproduceerd, mits zij voor de exploitant op redelijke voorwaarden toegankelijk zijn, en

  • c.

    beste: het doeltreffendst voor het bereiken van een hoog algemeen niveau van bescherming van het milieu in zijn geheel

binnentalud

hellend vlak van de waterkering aan de landzijde van de waterkering

bodem

het vaste deel van de aarde met de zich daarin bevindende vloeibare en gasvormige bestanddelen en organismen

bodembeschermende voorziening

vloeistofdichte bodemvoorziening, aaneengesloten bodemvoorziening, elementenbodemvoorziening, lekbak, geomembraanbaksysteem of vulpuntmorsbak

bouwwerk

constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties anders dan een schip dat wordt gebruikt voor verblijf van personen en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart

buitenkruinlijn

snijlijn van de raaklijnen van de kruin en het buitentalud van een waterkering

buitentalud

hellend vlak van het dijklichaam aan de waterzijde van de waterkering

Delfland

het Hoogheemraadschap van Delfland

Delflandsedijk

primaire waterkering die beveiliging biedt tegen overstromingen vanuit de Nieuwe Waterweg, het Scheur en de Nieuwe Maas, en die als zodanig is aangegeven op de leggerkaart

dijk-in-boulevard

verharde dijk onder de boulevard van Scheveningen, gelegen tussen raai 9990 en raai 10070, die aan weerzijden aansluit op de zandige kust door middel van een diepwand; onderdeel van de primaire waterkering, en als zodanig is aangegeven op de leggerkaart

dijkgraaf en hoogheemraden

dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap van Delfland

drainagewater

water dat wordt afgevoerd via een stelsel van waterdoorlatende buizen die in de bodem zijn aangelegd

duiker

ondersteunend kunstwerk in de vorm van een kokervormige constructie met als doel de verbinding tussen oppervlaktewaterlichamen mogelijk te maken

duinvoet

de locatie, vanuit zee gezien, waar het droge strand overgaat in de eerste hoge, min of meer gesloten duinenrij, en als zodanig is aangegeven op de leggerkaart

eigenaar

degene die naar burgerlijk recht als eigenaar van de zaak is aan te merken, of degene die jegens deze een zakelijk of persoonlijk recht kan doen gelden

emissie

directe of indirecte uitstoot, uit puntbronnen of diffuse bronnen, van stoffen, warmte of koude in de lucht, het water of de bodem

emissiegrenswaarde

massa, gerelateerd aan een parameter, concentratie of niveau van een emissie die tijdens een of meer vastgestelde perioden niet wordt overschreden

gebouw

bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt

gedoogplichtbeschikking

beschikking tot oplegging van een gedoogplicht als bedoeld in afdeling 10.3 van de wet

gelijkwaardige maatregel

gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de wet

gemaal

pompinrichting, inclusief alle bijbehorende constructies, die de stand van het water of de doorstroming van water regelt

gewasbeschermingsmiddel

gewasbeschermingsmiddel als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309)

goed ecologisch potentieel

goed ecologisch potentieel als bedoeld in artikel 2, onder 23, van de Kaderrichtlijn Water

grondmechanisch onderzoek

uitvoeren van grondonderzoek door middel van sonderingen, handboringen, mechanische boringen, peilbuizen of waterspanningsmeters

grondwater

water dat zich onder het bodemoppervlak in de verzadigde zone bevindt en dat in direct contact met de bodem of ondergrond staat

grondwaterbeschermingsgebied

beschermingsgebied voor grondwater zoals bedoeld in de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening

grondwaterlichaam

afzonderlijke grondwatermassa in een of meer watervoerende lagen

huishoudelijk afvalwater

afvalwater dat overwegend afkomstig is van menselijke stofwisseling en huishoudelijke werkzaamheden

infiltratie

water in de bodem brengen ter aanvulling van het grondwater in samenhang met het onttrekken van grondwater

insteek

de snijlijn van het bovenwatertalud van het oppervlaktewaterlichaam met het aangrenzende maaiveld

inwonerequivalent

inwonerequivalent als bedoeld in artikel 2 van de Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (PbEG 1991, L 135)

kabel

transportmedium zonder holle ruimte

Kaderrichtlijn Water

Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PbEG 2000, L 327)

kruin

het hoogstgelegen deel van het profiel van een waterkering; hoogstgelegen deel van een ondersteunend kunstwerk waar het water overheen stroomt in extreme afvoersituaties

KRW-oppervlaktewaterlichaam

oppervlaktewaterlichaam als bedoeld in artikel 2, onder 10, van de Kaderrichtlijn Water

landscheiding

waterkering die is gelegen op de grens van het beheergebied van het Hoogheemraadschap van Delfland en aangrenzende waterschappen, en als zodanig is aangegeven in de legger

legger

de legger van het Hoogheemraadschap van Delfland als bedoeld in artikel 2.39 Omgevingswet, artikel 78 Waterschapswet, artikel 7.1.3.2 Zuid-Hollandse Omgevingsverordening en artikel 5 Reglement van Bestuur voor het Hoogheemraadschap van Delfland, bestaande uit de leggerkaart en de leggertekst

leggerdiepte

de normatieve diepte van het watervoerend deel van primair of secundair water tot waar het buitengewoon onderhoud moet worden uitgevoerd, en als zodanig is aangegeven op de leggerkaart

leiding

buis en bijhorende elementen onder of boven de grond waardoorheen of waarlangs iets wordt geleid

lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam

activiteit, niet zijnde een stortingsactiviteit op zee, inhoudende het brengen van stoffen, warmte, koude of water direct op een oppervlaktewaterlichaam, voor zover het gaat om de gevolgen van die stoffen, warmte of koude of dat water voor het watersysteem

lozingsactiviteit op een zuiveringtechnisch werk

activiteit inhoudende het brengen van stoffen, warmte, koude of water met behulp van een werk, niet zijnde een openbaar vuilwaterriool, in een zuiveringtechnisch werk in exploitatie bij een waterschap of een rechtspersoon die door het bestuur van een waterschap met de zuivering van stedelijk afvalwater is belast, voor zover het gaat om de gevolgen van die stoffen, warmte of koude of dat water voor het zuiveringtechnisch werk of het watersysteem

lozingspunt

het punt waar door middel van een werk een lozingsactiviteit wordt verricht

maaiveld

bovenkant (hoogte) of oppervlak van natuurlijk of aangelegd terrein

maatwerkvoorschriften

maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 4.5 van de wet

mantelbuis

buis waardoorheen kabels of leidingen voeren

natte ecologische zone

deel van een oppervlaktewaterlichaam waarin door inrichting of ecologisch geoptimaliseerd beheer, of een combinatie daarvan, leefgebied is gecreëerd voor waterplanten en –dieren, waarmee verbetering van de waterkwaliteit en biodiversiteit wordt bevorderd, en dat als zodanig is aangegeven op de leggerkaart

NEN

norm die door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut is uitgegeven (laatste versie)

NEN-EN

NEN die door het Europees Comité voor Normalisatie is vastgesteld (laatste versie)

NEN-EN-ISO

NEN-EN die door de International Organization for Standardization is vastgesteld (laatste versie)

NEN-ISO

NEN die door de International Organization for Standardization is vastgesteld (laatste versie)

niet-aangewezen oppervlaktewaterlichaam

ander oppervlaktewaterlichaam dan een aangewezen oppervlaktewaterlichaam

Nm3

gashoeveelheid bij 273,15 K en 101,3 kPa en betrokken op droge lucht

oeverbescherming

beschoeiing of damwand die wordt aangelegd in de oeverlijn om de oever tegen afkalving te beschermen

oeverlijn

snijlijn van het water met de oever op het schouwpeil

omgevingsvergunning

de omgevingsvergunning op grond van deze verordening

omgevingsvergunningplicht

de omgevingsvergunningplicht op grond van deze verordening

omgevingswaarde

omgevingswaarde als bedoel in afdeling 2.3 van de wet

ondersteunend kunstwerk

kunstwerk, niet zijnde een waterkering, oppervlaktewaterlichaam of bergingsgebied, dat dienstbaar is aan de functie of werking van een waterstaatswerk of het functioneren van het watersysteem

onttrekken van water

onttrekken van water aan een oppervlaktewaterlichaam

openbaar vuilwaterriool

voorziening voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater, in beheer bij een gemeente of een rechtspersoon die door een gemeente met het beheer is belast

oppervlaktewaterlichaam

samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen, en de bijbehorende bodem en oevers, alsmede flora en fauna

peilgebied

waterhuishoudkundige eenheid waar eenzelfde waterpeil geldt. Dit peil is vastgesteld in een peilbesluit

polderkade

waterkering die dient als scheiding tussen polders of als scheiding tussen peilgebieden, en die als polderkade is aangegeven op de leggerkaart

polderprincipe

realiseren onttrekken van grondwater van een kunstmatig grondwaterniveau dat lager ligt dan het omliggende grondwaterniveau voor het permanent drooghouden van civieltechnische en bouwkundige werken

primair water

door het Hoogheemraadschap van Delfland als zodanig geclassificeerd oppervlaktewaterlichaam dat een belangrijke transport- en bergende functie heeft; het dient als aan- en afvoerweg naar boezem- of poldergemalen, of er komen belangrijke inlaatconstructies op uit, of het verzorgt de afwatering van minimaal 50 hectare in landelijk gebied of minimaal 20 hectare in stedelijk gebied, of het levert een belangrijke bijdrage aan het waterkerend vermogen van een waterkering

primaire waterkering

waterkering die bescherming biedt tegen overstroming door water van een oppervlaktewaterlichaam waarvan de waterstand direct invloed ondergaat van hoge stormvloed en/of hoog water van een van de grote rivieren.

profiel van vrije ruimte

vrij te houden ruimte, boven, onder en naast een waterkering voor het blijvend kunnen realiseren van de functie van de waterkering, of toekomstige waterkering, en die als zodanig is aangegeven op de leggerkaart.

projectbesluit

projectbesluit als bedoeld in afdeling 5.2 van de wet

regionaal waterprogramma

regionaal waterprogramma als bedoeld in artikel 3.8, tweede lid, van de wet

regionale waterkering

regionale waterkering als bedoeld in de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening

schouwpeil

schouwpeil zoals vastgesteld in het peilbesluit

secundair water

door het Hoogheemraadschap van Delfland als zodanig geclassificeerd oppervlaktewaterlichaam met een lokale transport- en ontwaterende functie, of dat zorgt voor een zekere drooglegging.

sleuf

langwerpige smalle ontgraving in de grond

sleufloze techniek

het aanleggen van kabels, leidingen of mantelbuizen door persen of boren

stedelijk afvalwater

huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater

straatmeubilair

objecten die ter inrichting in publiek toegankelijke gebieden staan

strategische zoet grondwatervoorraad

strategische zoet grondwatervoorraad als bedoeld in Bijlage C bij het Regionaal waterprogramma

stroomgebiedsbeheerplan

stroomgebiedsbeheerplan als bedoeld in artikel 3.9, tweede lid, onder a, van de wet

teenlijn

snijlijn van de raaklijnen van het binnentalud van een waterkering en het horizontaal gelegen maaiveld aan de landzijde van de waterkering

verhardingsactiviteit

activiteit inhoudende het geheel of gedeeltelijk ondoorlatend maken van het maaiveld

verheelde waterkering

waterkering waarachter van nature gronden aanwezig zijn die ten minste een gelijke hoogte hebben als de buitenkruinlijn

voorland

het meestal droogstaande gebied aansluitend aan de buitenzijde van de waterkering

vuilwaterriool

voorziening of werk voor de inzameling en het transport van afvalwater

wateractiviteit

beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een waterstaatswerk, lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam of een zuiveringtechnisch werk, wateronttrekkingsactiviteit of elke andere activiteit waarover in deze verordening regels zijn gesteld

waterbeheerprogramma

waterbeheerprogramma als bedoeld in artikel 3.7 van de wet

waterkerend vermogen

vermogen van een waterkering om aan alle faalmechanismen te voldoen, overeenkomstig de veiligheidseisen

waterkering

zeewering, dijken, kaden en andere kunstmatige of natuurlijke hoogten, onder welke benaming ook, die dienen tot kering van zee-, rivier-, boezem- of polderwater

wateronttrekkingsactiviteit

een activiteit als bedoeld in hoofdstuk 5 of 6 van deze verordening

waterstaatswerk

oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering of ondersteunend kunstwerk

watersysteem

samenhangend geheel van een of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen, met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken

werken

alle door menselijk toedoen ontstane of te maken constructies met toebehoren, niet zijnde waterstaatswerken of zuiveringtechnische werken

wet

Omgevingswet

zeewering

primaire waterkering die beveiliging biedt tegen overstroming vanuit de zee en die als zodanig is aangegeven op de leggerkaart

zuiveringsvoorziening

werk voor het zuiveren van afvalwater dat geen zuiveringtechnisch werk is

zuiveringtechnisch werk

werk voor het zuiveren van stedelijk afvalwater, in exploitatie bij een waterschap of gemeente, of een rechtspersoon die door het bestuur van een waterschap met de zuivering van stedelijk afvalwater is belast, met inbegrip van bij dat werk behorende werken voor het transport van stedelijk afvalwater, effluentleidingen daaronder begrepen, en toebehoren

C

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 11.1: Omgevingsvergunningplicht verhardingsactiviteit

In lijn met de hoofstukken over de andere categorieën van wateractiviteiten begint ook dit hoofdstuk met een aanwijzing van de wateractiviteiten – in hoofdstuk 11: verhardingsactiviteiten – die onder de reikwijdte van het hoofdstuk vallen. VooralsnogDit zijn alleen de grote infrastructurele werken behorende tot de droge waterstaat als zodanig aangewezen. Andere categorieën van verhardingsactiviteiten kunnen mettertijd aan de aanwijzing worden toegevoegd, bedrijventerreinen en daarmee onder de reikwijdte van hoofdstuk 11 worden gebrachtglastuinbouw.

D

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 11.2: Vrijstelling omgevingsvergunningplicht

Tezamen met artikel 11.1 vormt artikel 11.2 de kern van hoofdstuk 11. Kort gezegd komt die erop neer dat het verrichten van een verhardingsactiviteit die in artikel 11.1 als zodanig is aangewezen, verboden is, indien daarvoor geen omgevingsvergunning is verleend.

Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn verhardingsactiviteiten die reeds zijn voltooid op het moment van inwerkingtreding en, onder voorwaarden, de vervanging van bestaande verhardingen.

Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn, onder voorwaarden, de vervanging van bestaande verhardingen en verhardingsactiviteiten waarvoor de compensatie voor de toename van die verharding kleiner zou zijn dan 5 m3.

E

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 11.3: Aanvraagvereisten omgevingsvergunning (aanvullend)

De aanvrager om een omgevingsvergunning voor een (aangewezen) verhardingsactiviteit dient bij zijn aanvraag een compensatieplan over te leggen dat voldoet aan de vereisten die daaraan zijn gesteld in artikel 11.3. Die vereisten zijn in lijn met de criteria die Delfland hanteert in het kader van de watertoets bij voorgenomen planologische besluiten. Leidt toepassingweging van de vereisten tot een compensatie van minder dan vijf kubieke meter, dan hoeft bij de aanvraag om een omgevingsvergunning geen compensatieplan te worden overgelegd. Vanzelfsprekend dient ervoor te worden gewaakt dat initiatiefnemers door middel van het opknippen van hun verhardingsactiviteit en de daarmee gemoeide compensatie onder de verplichting tot het overleggen van een compensatieplan uitkomen (salamitactiek)waterbelang bij voorgenomen planologische besluiten.

In het kader van de beoordeling van de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt nagegaan of de compensatie overeenkomstig het bij die aanvraag overlegde plan toereikend is. Is dat het geval, dan wordt aan de omgevingsvergunning het voorschrift verbonden dat het compensatieplan wordt uitgevoerd. In dat verband kan de verhardingsactiviteit ook voorwaardelijk worden vergund. Een dergelijke voorwaardelijk vergunning houdt in dat de verhardingsactiviteit pas mag worden verricht, als de compensatie is uitgevoerd.

F

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 11.4: Beoordelingsregels verhardingsactiviteit

Zie toelichting op artikel 11.3.

Bij de beoordeling van de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt nagegaan of de compensatiemaatregelen toereikend zijn voor de beoogde verhardingsactiviteit. Dit artikel bepaalt aan welke eisen de compensatiemaatregelen moeten voldoen.

G

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 11.5: Vergunningvoorschrift (aanvullend)Vergunningvoorschriften

Zie toelichting op artikel 11.3.

Aan de omgevingsvergunning kunnen voorschriften verbonden worden. In dit artikel staan de voorschriften die in ieder geval aan de vergunning kunnen worden verbonden. Deze drie voorschriften kunnen alle drie aan de vergunning worden verbonden, maar hoeven niet daadwerkelijk tegelijkertijd te gelden. De voorschriften voor verhardingsactiviteiten gaan met name over de uitvoering van de compensatiemaatregelen.

Naar boven