Verordening commissie bezwaarschriften Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;

gelet op artikel 78 lid 1 Waterschapswet en artikel 7:13 Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening commissie bezwaarschriften Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

  • a.

    het waterschap: Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    bezwaarmaker: indiener van het bezwaarschrift;

  • d.

    verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • e.

    college: college van dijkgraaf en hoogheemraden;

  • f.

    commissie: vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften.

Artikel 2. De commissie

  • 1.

    Er is een commissie als bedoeld in artikel 7:13 Awb voor de advisering over de beslissingen op bezwaren tegen besluiten van het algemeen bestuur, het college en de dijkgraaf, zoals bedoeld in artikel 7:1 Awb.

  • 2.

    De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften:

    • a.

      die zijn ingediend tegen besluiten op het terrein van personele aangelegenheden, van de belastingwetgeving en van schadevorderingen op publiekrechtelijke grondslag;

    • b.

      die kennelijk niet-ontvankelijk zijn.

Artikel 3. Samenstelling van de commissie

  • 1.

    De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden.

  • 2.

    De voorzitter en de leden worden op voordracht van het college door het algemeen bestuur benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 3.

    Het college kan een aantal plaatsvervangende leden benoemen.

  • 4.

    De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

  • 5.

    Het college informeert het algemeen bestuur op de eerstvolgende vergadering over een wijziging in de samenstelling van de commissie.

  • 6.

    De voorzitter en de leden van de commissie mogen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het waterschap.

Artikel 4. Zittingsduur

  • 1.

    De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor een termijn van vier jaar. Het is mogelijk één keer herbenoemd te worden. Zij blijven na afloop van hun benoemingstermijn in functie, totdat in hun opvolging of herbenoeming is voorzien.

  • 2.

    Het college ontslaat een lid in ieder geval wanneer:

    • a.

      het lid daarom zelf verzoekt;

    • b.

      het lid een ambt of betrekking heeft aanvaard, waardoor hij deel uitmaakt van of werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het waterschap;

    • c.

      het lid naar het oordeel van het college door handelen of nalaten ernstig nadeel toebrengt aan het aanzien van de functie;

    • d.

      de commissie wordt opgeheven.

Artikel 5. Secretariaat

  • 1.

    De commissie wordt in haar werkzaamheden ondersteund door het secretariaat.

  • 2.

    Het college wijst één of meerdere secretarissen aan.

Artikel 6. Vergoeding commissie

  • 1.

    een lid/voorzitter ontvangt € 344,76 als een advies wordt gegeven met een hoorzitting. Bij een hoorzitting wordt uitgegaan van een dagdeel (4 uur);

  • 2.

    een lid/voorzitter ontvangt € 75,00 als advies wordt gegeven zonder hoorzitting;

  • 3.

    de vergoedingen worden jaarlijks geïndexeerd.

Artikel 7. Informele aanpak

  • 1.

    Voordat het bestuursorgaan een bezwaar doorstuurt naar de commissie onderzoekt een vertegenwoordiger van het bestuursorgaan of er middels een gesprek tot een oplossing met een bezwaarmaker kan worden gekomen.

  • 2.

    Indien de informele aanpak niet leidt tot het intrekken van het bezwaar, wordt het bezwaarschrift door de commissie in behandeling genomen.

  • 3.

    Het bestuursorgaan informeert de commissie over de resultaten van een gesprek.

Artikel 8. Uitoefening bevoegdheden

De volgende bevoegdheden uit de hierna genoemde artikelen worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie, die de bevoegdheden kan overdragen aan de secretaris:

 

  • a.

    het verzoeken om een schriftelijke machtiging van een gemachtigde (artikel 2:1, tweede lid Awb);

  • b.

    het in de gelegenheid stellen een geconstateerd verzuim met betrekking tot de ingediende bezwaarschriften te herstellen binnen een daartoe aan de bezwaarmaker te stellen termijn (artikel 6:6 Awb);

  • c.

    de verzending van het verweerschrift en/of andere stukken naar de gemachtigde van bezwaarmaker (artikel 6:17 Awb);

  • d.

    het uitnodigen voor een hoorzitting (artikel 7:2 Awb) alsmede het ter visie leggen van de stukken (artikel 7:4 Awb);

  • e.

    het achterwege laten van het van toepassing verklaren van artikel 7:6, derde lid Awb, voor zover geheimhouding om gewichtige redenen is geboden (artikel 7:6, vierde lid Awb).

Artikel 9. Vooronderzoek

  • 1.

    De secretaris draagt er zorg voor dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling van het bezwaarschrift voor te bereiden en kan daartoe rechtstreeks alle noodzakelijk geachte of door de commissie gewenste inlichtingen inwinnen.

  • 2.

    De voorzitter van de commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 3.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden is vooraf een machtiging van het college vereist.

Artikel 10. Hoorzitting

De commissie bepaalt de plaats, de datum en het tijdstip van de zitting waarin de bezwaarmaker, het verwerend orgaan en andere belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

Artikel 11. Uitnodiging hoorzitting

  • 1.

    Bezwaarmaker, belanghebbenden en het verwerend orgaan worden door de secretaris ten minste twee weken voor de hoorzitting schriftelijk hiervoor uitgenodigd.

  • 2.

    Binnen drie werkdagen na de uitnodiging kunnen de bezwaarmaker, belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken de datum en/of het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3.

    De beslissing van de voorzitter tot wijziging van de datum en/of tijdstip wordt door de secretaris zo spoedig mogelijk aan verzoeker, het verwerend orgaan en eventuele andere genodigden meegedeeld.

  • 4.

    De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste en tweede lid.

Artikel 12. Quorum

  • 1.

    Voor het houden van een hoorzitting is vereist dat naast de voorzitter of een lid tenminste één lid van de commissie aanwezig is.

  • 2.

    De advisering door de commissie dient steeds door de voorzitter en twee leden te geschieden.

Artikel 13. Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen geen deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 14. Openbaarheid hoorzitting

  • 1.

    De hoorzitting van de commissie is in beginsel openbaar.

  • 2.

    De voorzitter kan gemotiveerd beslissen dat de hoorzitting niet openbaar is.

Artikel 15. Verslaglegging

  • 1.

    Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 Awb is schriftelijk of digitaal.

  • 2.

    Indien het verslag digitaal is, bestaat het uit een geluidsopname, die op verzoek van een belanghebbende of het verwerend orgaan door de commissie digitaal ter beschikking wordt gesteld.

  • 3.

    Een geluidsopname, als bedoeld in het tweede lid, wordt alsnog schriftelijk uitgewerkt indien een belanghebbende of het verwerend orgaan daar om verzoekt, of een gerechtelijke instantie daar om verzoekt in geval van een (hoger) beroepsprocedure.

  • 4.

    Het schriftelijk verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid en houdt een zakelijke vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

Artikel 16. Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de commissie dit onderzoek houden. Indien daaraan kosten zijn verbonden, dient vooraf door of namens het college toestemming te worden verleend.

  • 2.

    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt door de secretaris in afschrift aan de commissie, de bezwaarmaker, het verwerend orgaan en andere belanghebbenden toegezonden.

  • 3.

    De bezwaarmaker, het verwerend orgaan en andere belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De commissie beslist zo spoedig mogelijk op zo'n verzoek.

  • 4.

    De commissie kan ook zelf besluiten dat een nieuwe hoorzitting nodig is.

  • 5.

    Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17. Raadkamer en advies

  • 1.

    De commissie overlegt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2.

    De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3.

    Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de voorzitter.

  • 4.

    Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

  • 5.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 6.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 18. Uitbrengen advies

  • 1.

    Het advies wordt zo spoedig mogelijk uitgebracht aan het verwerend bestuursorgaan.

  • 2.

    De voorzitter en de secretaris waken over de wettelijke beslistermijnen. Indien naar hun inschatting de termijn van 12 weken, genoemd in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, ontoereikend is voor het horen, het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing op bezwaar, verzoekt de voorzitter het verwerend bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

Artikel 19. Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks aan het college een openbare rapportage uit over haar werkzaamheden en bevindingen uit het voorgaande kalenderjaar.

Artikel 20. Intrekking oude regeling

De Verordening behandeling bezwaren Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden wordt bij de inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken.

Artikel 21. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt de dag na bekendmaking in werking.

Artikel 22. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening commissie bezwaarschriften Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.

Voorzitter

J.C.H. Haan

Secretaris

F.H.M. Apeldoorn

Toelichting

Alleen de bepalingen die verdere toelichting nodig hebben, worden toegelicht.

 

Artikel 3. Samenstelling van de commissie

De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden (artikel 7:13, eerste lid, onder a, van de Awb). De voorzitter maakt geen deel uit en is niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan (artikel 7:13, eerste lid, onder b, van de Awb). Het aantal leden dat naast de voorzitter deel uitmaakt van de commissie moet tenminste twee zijn, maar dit kunnen er ook meer zijn. De Awb laat het aan het bestuursorgaan zelf of de leden deel uitmaken van en werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan of dat een of meerdere leden uit externen bestaan. In deze verordening is de keuze gemaakt om de commissie geheel uit externen te laten bestaan.

 

Artikel 5 Secretariaat

Hoewel in de Awb nergens over een secretaris wordt gesproken, is het gebruikelijk dat een commissie beschikt over een secretaris (en plaatsvervangers) ter ondersteuning van de werkzaamheden. Er kan uiteraard ook voor worden gekozen om meerdere secretarissen aan te wijzen.

 

Artikel 6 Vergoeding commissie

Lid 2. Het gaat hierbij om uitzonderingsgevallen. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het geval dat er geen hoorzitting plaatsvindt, omdat bezwaarmaker afziet van zijn recht om te worden gehoord en er wel advies wordt uitgebracht door de commissie. Ook kan gedacht worden aan de situatie dat een commissielid niet deelneemt aan de hoorzitting, maar wel inhoudelijk adviseert of van het horen wordt afgezien wegens een ontvankelijkheidsvraagstuk.

 

Artikel 8 Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden, genoemd in dit artikel, kan de voorzitter mandateren aan de secretaris. Mandateren betekent het in naam van de mandaatgever (de voorzitter) uitoefenen van de bevoegdheden. De voorzitter is verantwoordelijk voor de in mandaat verrichte handelingen van de secretaris en blijft ook bevoegd om deze bevoegdheden zelf uit te oefenen.

 

Artikel 15 Verslaglegging

Volgens artikel 15 vindt er een schriftelijk verslaglegging plaats of wordt er een digitale geluidsopname gemaakt.

 

Bij meerdere bestuursorganen wordt er in plaats van verslaglegging van de hoorzitting door middel van een (zakelijk) schriftelijk verslag een digitale geluidsopname gemaakt van de hoorzitting en alleen indien nodig nog een (zakelijk) schriftelijk verslag opgesteld.

 

Het opstellen van een schriftelijk verslag van een hoorzitting kost in de praktijk namelijk (veel) tijd, terwijl het veelal weinig toegevoegde waarde heeft. Bovendien bevat een geluidsopname al hetgeen op de hoorzitting naar voren is gebracht, terwijl een schriftelijk verslag slechts een zakelijke weergave daarvan is. Als er discussie is over wat er al dan niet op de hoorzitting naar voren is gebracht, kan middels het afluisteren van de geluidsopname daarover zekerheid worden verkregen. Dat is niet het geval als er sprake is van een (zakelijk) schriftelijk verslag.

 

Op grond van artikel 7:7 Awb dient van het horen een verslag gemaakt te worden. Uit de wetsgeschiedenis blijkt, zo heeft ook de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld, dat een schriftelijk verslag wordt bedoeld. Dit kan op verschillende wijzen worden vormgegeven. Zo kan ook uit de beslissing op bezwaar blijken wat op de hoorzitting is verhandeld.

 

Het besluit is in strijd met artikel 7:7 Awb genomen als er geen schriftelijk verslag is gemaakt en uit de beslissing op bezwaar niet blijkt wat op de hoorzitting is verhandeld. Uit de rechtspraak, o.a. van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, blijkt echter dat deze strijd met artikel 7:7 Awb hersteld als een belanghebbende (zoals bezwaarmaker) desgewenst de beschikking krijgt over de geluidsopname van de hoorzitting of als er alsnog een verslag van de hoorzitting wordt gemaakt als daartoe aanleiding is. Dit is het geval als een belanghebbende of het verwerend orgaan daarom verzoekt of als een gerechtelijke instantie daar om verzoekt in geval van een (hoger) beroepsprocedure. De grondslag daarvoor is in de verordening vastgelegd.

 

Artikel 17 Raadkamer en advies

Omdat het van belang is dat de commissie in alle vrijheid kan beraadslagen en beslissen, is in het eerste lid bepaald dat dit achter gesloten deuren zal plaatsvinden. De advisering (en vaak logischerwijs ook de beraadslaging) moet plaatsvinden door een commissie die voldoet aan de eisen van artikel 7:13, eerste lid, onder a, van de Awb.

 

Hoe het advies tot stand komt, wordt verder niet in de Awb voorgeschreven. In het vijfde lid is omwille van zorgvuldigheid bepaald dat het advies is gemotiveerd en een voorstel voor de te nemen beslissing bevat.

 

Artikel 19 Jaarverslag

De commissie dient jaarlijks verslag uit te brengen over haar werkzaamheden aan het college. De invulling van dit verslag is aan de commissie gelaten. Voor de hand ligt dat wordt aangegeven hoeveel bezwaren zijn ingediend, hoeveel adviezen zijn uitgebracht, wat de adviezen inhielden (niet-ontvankelijk, (deels) gegrond, enz.), of het bestuursorgaan al dan niet overeenkomstig het advies heeft besloten, in welke gevallen beroep is ingesteld en wat de uitkomst van dit beroep is, indien dit bekend is.

 

Ingeval een klacht is ingediend tegen de commissie wordt dit in het jaarverslag vermeld.

 

Het jaarverslag is ook een instrument voor de commissie om aan de bestuursorganen adviezen te geven over de verbeterpunten op het gebied van (juridische) kwaliteit.

 

Naar boven