Waterschapsblad van Waterschap Zuiderzeeland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waterschap Zuiderzeeland | Waterschapsblad 2023, 8167 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waterschap Zuiderzeeland | Waterschapsblad 2023, 8167 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Onderhoudsverordening Waterschap Zuiderzeeland 2023
gelezen het bestuursvoorstel met zaaknummer BOVS-02178 d.d. 16 mei 2023;
gelet op de artikelen 56 en 78 van de Waterschapswet en artikel 2.2, lid 2, van het Omgevingsbesluit;
de Onderhoudsverordening Waterschap Zuiderzeeland 2023 vast te stellen.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders bepaald, verstaan onder:
beschermd buitendijks gebied: gebieden die buitendijks zijn gelegen en begrensd worden door de daarbij behorende regionale waterkeringen, aangewezen in artikel 6.5 van de Omgevingsverordening Flevoland en artikel 2.1 van de Waterverordening Provincie Fryslân voor zover gelegen binnen het beheergebied van Waterschap Zuiderzeeland; en aangegeven op bijgevoegde kaart in Bijlage 1.0.
waterstaatswerk: oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering en ondersteunend kunstwerk, dat als zodanig in de legger is aangegeven, tenzij dat werk is vrijgesteld van de opneming in de legger als bedoeld in artikel 2.39 van de Wet, dan wel dat, indien de vaststelling van de legger nog niet heeft plaatsgevonden, op de in artikel 16 bedoelde kaart is aangegeven;
HOOFDSTUK 2 ONDERHOUD AAN WATERSTAATSWERKEN EN BESCHERMD BUITENDIJKS GEBIED
Onderhoudsplichtig zijn degenen die in de legger tot het plegen van gewoon of buitengewoon onderhoud aan waterstaatswerken en beschermd buitendijks gebied zijn aangewezen.
Artikel 7 Gewoon onderhoud waterkeringen
De onderhoudsplichtigen dragen zorg voor een goede toestand van de waterkeringen door het bestrijden van schadelijk wild, het herstellen van geringe beschadigingen en het in stand houden van begroeiingen en materialen, dienstig aan de waterkering.
HOOFDSTUK 3 ONDERHOUD AAN OPPERVLAKTEWATERLICHAMEN
Artikel 10 Gewoon onderhoud aan oppervlaktewaterlichamen
De onderhoudsplichtigen van oppervlaktewaterlichamen zijn verplicht tot het maaien van begroeiingen en daaruit verwijderen van begroeiingen, voorwerpen, materialen en stoffen die de afvoer of aanvoer of berging van oppervlaktewaterlichamen hinderen, tot het in stand houden van die oppervlaktewaterlichamen én tot het onderhouden van begroeiingen, dienstig aan de waterhuishoudkundige functies die aan die oppervlaktewaterlichamen zijn toegekend.
HOOFDSTUK 4 TOEZICHT EN HANDHAVING
Artikel 14 Aanwijzing toezichthouders
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de daartoe door het college aangewezen ambtenaren of andere personen.
Overtreding van de bepalingen van deze verordening en de daarop gebaseerde regelgeving wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete tot ten hoogste het bedrag van de tweede categorie als genoemd in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
HOOFDSTUK 5 OVERGANGSBEPALINGEN
Voor waterstaatswerken waarvoor krachtens artikel 2.39 van de Wet vaststelling van een legger is voorgeschreven, maar waarvoor vaststelling nog niet heeft plaatsgevonden, worden als legger aangemerkt de bij deze verordening behorende kaarten in Bijlagen 1.0 en 1.1 en 8.0 tot en met 8.4, waarop de ligging en, indien mogelijk, vorm, afmetingen en constructie van de betrokken waterstaatswerken zijn aangegeven.
Aldus vastgesteld in de Algemene Vergadering d.d. 6 juni 2023.
de secretaris,
ing. W. Slob MSc.
de voorzitter,
ir. H.C. Klavers.
Toelichting Onderhoudsverordening Waterschap Zuiderzeeland 2023
Grondslag en reden vaststelling
Het algemeen bestuur stelt de onderhoudsverordening vast op grond van artikel 56 in combinatie met artikel 78 van de Waterschapswet. Op grond van deze artikelen stelt het algemeen bestuur verordeningen vast die nodig zijn voor de behartiging van de opgedragen taken. De onderhouds- en strafbepalingen in deze verordening maakten voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet onderdeel uit van de keur. Deze bepalingen mogen na de inwerkingtreding van de Omgevingswet niet meer opgenomen worden in de waterschapsverordening (opvolger van de keur). Dit volgt uit artikel 2.2, tweede lid, van het Omgevingsbesluit. Om deze reden dient het algemeen bestuur voor de onderhouds- en strafbepalingen een aparte verordening vast te stellen.
Hoofstuk 1 bevat begripsomschrijvingen. Ook regelt dit hoofdstuk dat het algemeen bestuur bevoegd is tot het stellen van algemene en nadere regels ten aanzien van de onderhoudsverplichtingen. Hoofstuk 2 regelt de onderhoudsplichten aan waterstaatswerken en beschermd buitendijks gebied. Dit hoofdstuk heeft een belangrijke relatie met de legger op grond van artikel 78 van de Waterschapswet, ook wel onderhoudslegger genoemd. In de onderhoudslegger staan de onderhoudsplichtigen, die aan de onderhoudsplichten uit hoofdstuk 2 moeten voldoen. Hoofdstuk 3 regelt de onderhoudsplichten aan oppervlaktewaterlichamen. Hoofdstuk 4 gaat over toezicht en handhaving. Hoofdstuk 5 bevat de overgangsbepalingen. Hoofdstuk 6 bevat bepalingen over de inwerkingtreding en een citeertitel.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening is er voor gekozen om in de lijst met begripsomschrijvingen de meest essentiële begrippen voor het waterschap een plaats te geven. Deze begrippen zijn opgenomen vanwege de zelfstandige leesbaarheid van de verordening.
Eigenaren en overige zakelijk gerechtigden van de grond zijn verantwoordelijk voor de nakoming van verplichtingen, die ingevolge deze verordening op de zakelijk gerechtigde van de grond rusten.
Artikel 3 Algemene regels en nadere regels
Op grond van dit artikel kan het algemeen bestuur algemene of nadere regels stellen ten aanzien van de onderhoudsverplichtingen in de hoofdstukken 2, 3 en 5. Het tweede lid bepaalt dat in de nadere regels een meld-, meet-, registratie- en opgaveplicht kan worden voorgeschreven.
De eigenaren van coupures, sluizen, uitwateringen en andere doorgangen in waterkeringen, zijn verplicht deze op eerste aanzegging door of namens het college te sluiten met het oog op het voorkomen van overstroming van achter de waterkering gelegen gronden.
Meestal zijn de stuwen in beheer bij het waterschap. In het geval dat het beheer/bediening van een stuw bij derden berust en hij bij de afstemming van die bediening op zijn belangen een situatie schept die voor het verdere beheer van het waterschap nadelig uitpakt (bijvoorbeeld een ander stuwpeil), is het noodzakelijk dat het waterschap dat kan reguleren. Het college kan hiertoe de eigenaar van de stuw verplichten door middel van het verlenen van een beschikking een bepaald stuwpeil in te stellen.
Hoofdstuk 2 Onderhoud aan waterstaatswerken en beschermd buitendijks gebied
In dit artikel wordt geregeld, dat degenen die zijn aangewezen als onderhoudsplichtigen in de legger, verplicht zijn tot het verrichten van gewoon of buitengewoon onderhoud, zoals beschreven is in hoofdstuk 2. Met dit artikel wordt de verbinding gelegd tussen de legger en de gebodsbepalingen in hoofdstuk 2. De legger geeft aan wie onderhoudsplichtig is, de gebodsbepalingen geven aan welk onderhoud van deze onderhoudsplichtigen wordt geëist. De legger die hier bedoeld wordt is de zogenoemde onderhoudslegger, bedoeld in artikel 78, tweede lid, Waterschapswet. Vaak wordt deze legger gecombineerd met de legger, bedoeld in artikel 2.39 van de Omgevingswet (voorheen artikel 5.1 Waterwet), maar formeel zijn dit twee verschillende leggers.
Artikel 7 Gewoon onderhoud aan waterkeringen
Waterkeringen hebben een waterkerende functie. Het gewoon onderhoud is erop gericht dat de waterkering die functie behoudt. In dit kader is in dit artikel bepaald wat de onderhoudsplichtigen van de waterkeringen voor het gewoon onderhoud in ieder geval moeten doen. De opsomming is niet uitputtend. Bij het verwijderen van schadelijk wild en begroeiingen moet gedacht worden aan dat wild en die beplantingen die aantoonbaar schade toebrengen aan het waterkerend vermogen van de waterkering. De bestrijding van muskus- en beverratten is uitgezonderd. De zorgplicht ter voorkoming van schade aan waterstaatswerken door muskus- en beverratten berust ingevolge artikel 1, derde lid, Waterschapswet bij het waterschap.
Artikel 8 Buitengewoon onderhoud aan waterkeringen
Dit artikel geeft aan dat buitengewoon onderhoud door onderhoudsplichtigen moet worden gepleegd aan waterkeringen.
Artikel 9 Ondersteunende kunstwerken en werken
Het bepaalde in dit artikel richt zich tot onderhoudsplichtigen van in, op, aan of over waterkeringen of beschermingszones van waterkeringen gelegen werken die een waterkerende of mede een waterkerende functie hebben.
Hoofdstuk 3 Onderhoud aan oppervlaktewaterlichamen
Artikel 10 Gewoon onderhoud aan oppervlaktewaterlichamen
Oppervlaktewaterlichamen hebben diverse functies in de waterhuishouding, waaronder waterkwantiteit, waterkwaliteit en scheepvaart. Het gewoon onderhoud is erop gericht dat oppervlaktewaterlichamen deze functies behouden. In dit kader is in dit artikel bepaald wat de onderhoudsplichtigen van oppervlaktewaterlichamen voor het gewoon onderhoud in ieder geval moeten doen. De frequentie van het onderhoud is afhankelijk van de lokale situatie. Het maaien en verwijderen van begroeiingen kan daarvoor vaker of minder vaak nodig zijn dan eens per jaar. De oevers en taluds alsmede de daartoe behorende oeververdedigingswerken dienen behoorlijk in stand te worden gehouden, voor zover dat nodig is om te voorkomen dat door inzakking de af- en/of aanvoer van water wordt gehinderd.
Artikel 11 Buitengewoon onderhoud aan oppervlaktewaterlichamen
Dit artikel geeft aan dat buitengewoon onderhoud door onderhoudsplichtigen moet worden gepleegd aan oppervlaktewaterlichamen.
Artikel 12 Afwijken van de onderhoudsverplichting
In hoofdstuk 2 van de verordening zijn de onderhoudsverplichtingen opgenomen aan waterstaatswerken. De onderhoudsverplichtingen aan waterstaatswerken zijn vervolgens specifieker opgenomen in de Nota Onderhoudsverplichtingen en schouw in combinatie met de Legger watergangen. De Nota Onderhoudsverplichtingen en schouw maakt onderdeel uit van de Legger watergangen.
In specifieke situaties is het gewenst van deze onderhoudsverplichtingen af te wijken.
Situaties waarin het gewenst is af te wijken van de onderhoudsverplichting zijn o.a.
• interne sloten betreffende de zomerschouw.
Een aanvraag om af te wijken van de vastgestelde onderhoudsverplichting wordt getoetst aan de volgende criteria:
• het aangepaste onderhoud levert geen probleem op voor het waterbeheer;
• het aangepaste beheer levert geen problemen op voor derden.
Het betreft in de meeste situaties een afwijking van de onderhoudsverplichting in relatie tot natuurbeheer en een afwijking van de schouwplicht. Een vergunning om af te mogen wijken van de onderhoudsverplichting wordt voor een periode van vijf jaar verleend om na deze periode opnieuw te kunnen beoordelen of nog steeds van de onderhoudsverplichting kan worden afgeweken.
Hoofdstuk 4 Toezicht en handhaving
De schouwvoering als bedoeld in deze bepaling betreft met name de schouw op het onderhoud aan waterkeringen en oppervlaktewaterlichamen. Schouwvoering betreft de uitoefening van toezicht op naleving van met name de onderhoudsbepalingen in de onderhoudsverordening. Daarnaast wordt bij de schouw gelet op eventuele overtreding van verbodsbepalingen. Het aantal malen dat per jaar de schouw wordt gevoerd, is in een beleidsregel van Waterschap Zuiderzeeland nader ingevuld. Het waterschap heeft de mogelijkheid dat, bijvoorbeeld in jaren waarin wateren snel dichtgroeien, het college kan besluiten een extra schouw te voeren.
Artikel 14 Aanwijzing toezichthouders
Aanwijzing van toezichthoudende ambtenaren geschiedt door het college (art. 5.11 Algemene wet bestuursrecht). Afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht bevat bepalingen omtrent de bevoegdheden van toezichthoudende ambtenaren.
Artikel 81 van de Waterschapswet bepaalt welke maximumstraf op overtreding van de verordening kan worden gesteld. Deze strafmogelijkheid moet in de verordening zelf worden gepositioneerd. In lid 1 is de maximumstraf opgenomen, namelijk drie maanden hechtenis of een geldboete van de tweede categorie als bedoeld in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. Deze strafbepalingen staan los van of naast het bestuursrechtelijke instrumentarium (bestuursdwang en dwangsom) waarover het bestuursorgaan in geval van overtreding kan beschikken, gericht op herstel van de overtreding.
Hoofdstuk 5 Overgangsbepalingen
In het geval dat leggers ontbreken voor waterstaatswerken die door de provincie in de Omgevingsverordening niet zijn vrijgesteld van de leggerplicht van artikel 2.39 Omgevingswet (voorheen artikel 5.1 Waterwet), kan het waterschap de ligging van die werken aangeven op een kaart behorend bij deze verordening. Die kaart geldt niet als een legger. Dat zou in strijd zijn met het bepaalde in artikel 2.39 Omgevingswet. De provincie geeft in de Omgevingsverordening aan vóór welke datum het waterschap de niet van de leggerplicht vrijgestelde waterstaatswerken op de legger heeft geplaatst overeenkomstig de vereisten van artikel 2.39 Omgevingswet.
Artikel 17 Onderhoud aan waterstaatswerken
Het is mogelijk dat het college op grond van artikel 78, tweede lid, Waterschapswet nog geen legger heeft vastgesteld voor (bepaalde) waterstaatswerken. De onderhoudsplichtigen volgen dan niet uit een onderhoudslegger. Dit artikel voorziet in een vangnet voor deze situatie.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2023-8167.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.