Invoeringsverordening Waterschapsverordening Delfland

[Deze bekendmaking is slechts een tekstplaatsing. De oorspronkelijke publicatie is op 6 oktober 2022 bekendgemaakt, beschikbaar via Waterschapsblad 2022, 11124.]

 

Regeling van de Verenigde Vergadering van het Hoogheemraadschap van Delfland van 10 maart 2022 houdende regels met betrekking tot de invoering van de Waterschaps-verordening Delfland en met betrekking tot de aanwijzing van dijkgraaf en hoogheemraden als bevoegd orgaan voor de vaststelling van bepaalde delen van de Waterschapsverordening Delfland.

 

PARAGRAAF 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

  • 1.

    Waterschapsverordening Delfland: de Regeling van de Verenigde Vergadering van het Hoogheemraadschap van Delfland van 10 maart 2022, dossiernummer 2190, houdende regels over het gebruik van de fysieke leefomgeving met betrekking tot het waterbeheer;

  • 2.

    Keur Delfland: de Regeling van de Verenigde Vergadering van het Hoogheemraadschap van Delfland van 19 februari 2015, houdende regels met betrekking tot het beheer en gebruik van het watersysteem, Waterschapsblad 2015, nr. 4217, d.d. 1 juni 2015;

  • 3.

    Aansluitverordening Delfland: de Regeling van de Verenigde Vergadering van het Hoogheemraadschap van Delfland van 24 september 1987 (besluit nr. 2074), goedgekeurd door gedeputeerde staten van Zuid-Holland bij besluit van 23 februari 1988 (besluit nr. 221989), zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 9 september 1999 (besluit nr. 99.00609);

  • 4.

    Delegatiebesluit Delfland 2019: het Besluit van de Verenigde Vergadering van het Hoogheemraadschap van Delfland van 14 februari 2019, houdende regels omtrent delegatie, Waterschapsblad 2019, nr. 2393, d.d. 28 februari 2019.

PARAGRAAF 2: INTREKKING OF WIJZIGING BESTAANDE REGELINGEN

Artikel 2.1 Keur Delfland

De Keur Delfland wordt ingetrokken.

Artikel 2.2 Aansluitverordening

De Aansluitverordening Delfland wordt ingetrokken.

Artikel 2.3 Delegatiebesluit Delfland 2019

Het Delegatiebesluit Delfland 2019 wordt als volgt gewijzigd:

 

Aan artikel 2 wordt na onderdeel 20 een onderdeel toegevoegd, luidende:

 

  • 21.

    te besluiten tot vaststelling van de volgende onderdelen van de Waterschapsverordening Delfland:

    • a.

      de algemene regels voor daarbij aangegeven categorieën van wateractiviteiten in de daartoe bestemde afdelingen van de Waterschapsverordening Delfland, bij voldoening waaraan een wateractiviteit van de omgevingsvergunningplicht op grond van de Waterschapsverordening Delfland is uitgezonderd;

    • b.

      de voorwaarden waaraan moet worden voldaan voor het zonder omgevingsvergunning op grond van de Waterschapsverordening Delfland kunnen lozen van water op een oppervlaktewaterlichaam.

    • c.

      de vereisten aan een aanvraag:

      • 1.

        1e om een omgevingsvergunning op grond van de Waterschapsverordening Delfland;

      • 2.

        2e om een besluit tot het stellen van een maatwerkvoorschrift op grond van de Waterschapsverordening Delfland;

      • 3.

        3e om toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen, indien de algemene regels, bedoeld onder a, voorschrijven dat een maatregel moet worden getroffen;

    • d.

      de vereisten aan een melding van een wateractiviteit, indien die melding op grond van de Waterschapsverordening Delfland moet worden gedaan;

    • e.

      monitorings-, meet- en registratieverplichtingen;

    • f.

      de regels aan de hand waarvan een aanvraag om een omgevingsvergunning op grond van de Waterschapsverordening Delfland wordt beoordeeld (beoordelingsregels);

  • een en ander met her- of vernummering van de artikelen van de Waterschapsverordening Delfland, en met wijziging naar verwijzingen naar die artikelen, indien dat naar het oordeel van dijkgraaf en hoogheemraden voor een ordentelijke inrichting van die verordening wenselijk is.

PARAGRAAF 3: OVERGANGSRECHT

Artikel 3.1 Maatwerkvoorschriften op grond van de Keur Delfland

Een besluit tot het stellen van een maatwerkvoorschrift op grond van de Keur Delfland dat onherroepelijk is, geldt als een besluit tot het stellen van een maatwerkvoorschrift als bedoeld in artikel 3.7 of artikel 3.8 van de Waterschapsverordening Delfland, voor zover dat voorschrift gaat over een onderwerp waarvoor dijkgraaf en hoogheemraden maatwerk-voorschriften kunnen stellen als bedoeld in die artikelen.

 

PARAGRAAF 4: SLOTBEPALINGEN

Artikel 4.1 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Invoeringsverordening Waterschapsverordening Delfland.

Artikel 4.2 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2023, of zoveel later als de Waterschaps-verordening Delfland in werking treedt, met uitzondering van artikel 2.3, dat in werking treedt daags na de bekendmaking van deze verordening in het Waterschapsblad van Delfland.

TOELICHTING INVOERINGSVERORDENING WATERSCHAPSVERORDENING DELFLAND

Artikel 2.1 Keur Delfland

 

De Keur Delfland gaat grotendeels op in de Waterschapsverordening Delfland.

 

Artikel 2.2 Aansluitverordening

 

De Aansluitverordening gaat op in de Waterschapsverordening Delfland.

 

Artikel 2.3 Delegatiebesluit Delfland 2019

 

Uitgangspunt van de Omgevingswet is dat alle Delflandse regels voor de fysieke leefomgeving worden opgenomen in één verordening. De bevoegdheid tot de vaststelling daarvan is toegekend aan de Verenigde Vergadering (artikel 2.5 Omgevingswet). Het is haar echter toegestaan om de bevoegdheid tot de vaststelling van delen van de waterschapsverordening te delegeren aan dijkgraaf en hoogheemraden (art. 2.8 Omgevingswet). De wet bepaalt niet welke delen het betreft.

 

Idealiter zijn de delegatiebesluiten van de Verenigde Vergadering bijeengebracht in één (verzamel)delegatiebesluit, thans het Delegatiebesluit Delfland 2019. Het voorgestelde artikel voorziet in de aanvulling daarvan met de delegatie van de bevoegdheid om bepaalde onderdelen van de Waterschapsverordening Delfland vast te stellen aan dijkgraaf en hoogheemraden.

 

Deels sluit de keuze van de onderdelen aan bij de huidige situatie. Het betreft dan de algemene regels waaraan een activiteit moet voldoen om van de vergunningplicht te zijn uitgezonderd (thans onder meer de Algemene regels behorende bij de Keur) en de beoordelingsregels waaraan een aanvraag om een vergunning wordt getoetst. Die laatste zijn nu nog met name te kennen uit beleidsnota’s en -regels die door dijkgraaf en hoogheemraden zijn vastgesteld.

 

Waar het de delen aanvraagvereisten (o.m. vergunningen), de vereisten voor het doen van een melding (vergunningvrije activiteiten) en monitorings-, meet- en registratieverplichtingen betreft, is de keuze ingegeven door praktische overwegingen. Het is wenselijk dat deze onderdelen – waaraan niet of nauwelijks principiële keuzes ten grondslag liggen – relatief snel kunnen worden aangepast, als de praktijk daartoe aanleiding geeft.

 

a. categorieën van wateractiviteiten:

Het gaat hier om de wateractiviteiten waaraan regels zijn gesteld in de daartoe specifiek bestemde afdelingen in de Waterschapsverordening. Het betreft thans de afdelingen 4.2, 5.2, 7.2 en 10.2.

b. lozen van water op een oppervlaktewaterlichaam:

Deze vrijstelling van de omgevingsvergunningplicht heeft betrekking op de zogenoemde kwantitatieve lozing. Deze is thans vergunningplichtig op grond van de Keur Delfland (vastgesteld door de Verenigde Vergadering), terwijl in de Algemene regels behorende bij de Keur (vastgesteld door dijkgraaf en hoogheemraden) is aangegeven wanneer de kwantitatieve lozing van de vergunningplicht is uitgezonderd. De regels uit die artikelen in de Keur en de Algemene regels behorende bij de Keur zijn in de waterschapsverordening beleidsneutraal opgenomen. Het betreft de artikelen 7.2 (vergunningplicht) en 7.3, leden 2, 3 en 4 (vergunningvrije kwantitatieve lozing).

De regeling van de kwantiteitslozing in de Keur en de Algemene regels behorende bij de Keur moet worden onderscheiden van het lozingsverbod in de Waterwet en de uitzonderingen daarop in de lozings-amvb’s. Die laatste regelingen hebben hoofdzakelijk betrekking op de kwaliteit van de lozing (stoffen en temperatuur van de lozing). Een groot deel van de uitzonderingen in de lozings-AMVB’s is terechtgekomen in de bruidsschat voor de waterschappen en overgenomen in de Waterschapsverordening Delfland. De bevoegdheid tot de vaststelling van dat deel valt onder onderdeel a van het voorgestelde artikel 21 (algemene regels in daartoe bestemde afdelingen).

 

De regels uit de lozings-amvb’s die niet via de bruidsschat in de Waterschapsverordening terechtkomen, worden grotendeels overgenomen het Besluit Activiteiten leefomgeving (een op de Omgevingswet gebaseerde amvb). Overigens is het voor Delfland in veel gevallen mogelijk om in de Waterschapsverordening van de bepalingen in het Besluit activiteiten leefomgeving af te wijken door middel van zogenaamde maatwerkregels. Zolang van die mogelijkheid geen gebruik wordt gemaakt, gelden voor de in het Besluit activiteiten leefomgeving gereguleerde lozingen de in dat besluit opgenomen regels.

 

Artikel 3.1 Maatwerkvoorschriften op grond van de Keur Delfland

 

De Invoeringswet Omgevingswet en het Invoeringsbesluit Omgevingswet geven een uitvoerige overgangsrechtelijke regeling voor de Delflandse besluiten (onherroepelijk of nog in procedure). Gebleken is dat deze regeling niet voorziet in overgangsrecht voor onherroepelijke maatwerkvoorschriften op grond van artikel 3.7 van de Keur Delfland. Het voorgestelde artikel voorziet daarin alsnog.

 

Artikel 4.2 Inwerkingtreding

 

Door de wijziging (aanvulling) van het Delegatiebesluit Delfland 2019 vóór de inwerking-treding van de Waterschapsverordening Delfland in werking te laten treden, worden dijkgraaf en hoogheemraden in de gelegenheid gesteld om “hun” delen van die verordening tijdig, dat wil zeggen: vóór de inwerkingtreding van de (volledige) Waterschapsverordening Delfland, vast te stellen en bekend te maken.

 

Naar boven