Reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van waterschap Noorderzijlvest 2023

 

Het algemeen bestuur van het waterschap Noorderzijlvest:

overwegende dat het gewenst is het Reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van waterschap Noorderzijlvest te actualiseren;

gezien het voorstel d.d. 4 oktober 2023;

gelet op de Waterschapswet en artikel 8 van het Reglement voor het waterschap Noorderzijlvest;

 

B E S L U I T :

 

vast te stellen het navolgende Reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van waterschap Noorderzijlvest 2023.

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • 1.

    voorzitter: de voorzitter van het algemeen bestuur of diens plaatsvervanger;

  • 2.

    lid/leden: de leden van het algemeen bestuur van waterschap Noorderzijlvest;

  • 3.

    secretaris: de secretaris-directeur of de door het dagelijks bestuur daartoe aangewezen plaatsvervangend secretaris.

  • 4.

    vergadering: formele bijeenkomst van het algemeen bestuur waarin besluiten worden genomen.

  • 5.

    informatieve AB-bijeenkomst: informele bijeenkomst van het algemeen bestuur waarin een bepaald onderwerp informerend of opiniërend wordt besproken, maar geen besluiten worden genomen;

  • 6.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • 7.

    initiatiefvoorstel: een voorstel afkomstig van één of meer leden van het algemeen bestuur;

  • 8.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring m.b.t. een onderwerp waarover een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • 9.

    amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerp-beslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • 10.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • 11.

    interpellatie: vraag om inlichtingen in een vergadering van het algemeen bestuur over enig punt van algemeen waterschapsbelang;

  • 12.

    specifieke belangencategorieën: de bestuurders die op grond van artikel 14 van de Waterschapswet zijn benoemd door de daartoe aangewezen organisaties.

  • 13.

    interruptie: korte directe onderbreking van een spreker voor het plaatsen van een opmerking of het stellen van een vraag.

  • 14.

    stemverklaring: korte mondelinge toelichting op de uit te brengen stem.

  • 15.

    fractievertegenwoordiger: een lid van het algemeen bestuur dat namens één van de fracties deelneemt aan een bespreking.

Artikel 2 De voorzitter

  • 1.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      de naleving van het reglement van orde;

    • d.

      hetgeen de Waterschapswet c.a. of dit reglement de voorzitter verder opdraagt;

    • e.

      Het bevorderen van de bestuurlijke integriteit van het waterschap.

  • 2.

    Wanneer in de vergadering een onderwerp aan de orde is dat behoort tot de portefeuille van de voorzitter draagt hij de leiding van de vergadering gedurende de behandeling van het betreffende onderwerp over aan een lid van het dagelijks bestuur.

Artikel 3 De secretaris

  • 1.

    De secretaris is in de vergadering van het algemeen bestuur aanwezig.

  • 2.

    De secretaris kan, indien daartoe door de voorzitter uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen. 

Artikel 4 Het fractievoorzittersoverleg

  • 1.

    Het algemeen bestuur heeft een fractievoorzittersoverleg.

  • 2.

    Het fractievoorzittersoverleg bestaat uit de voorzitter van het algemeen bestuur en de voorzitters van alle fracties.

  • 3.

    Het fractievoorzittersoverleg bespreekt en heeft tot taak aanbevelingen te doen inzake de organisatie en werkwijze van het algemeen bestuur.

  • 4.

    Een lid van het fractievoorzittersoverleg kan zich door een fractielid laten vervangen.

Artikel 5 Commissies

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan besluiten tot het instellen van vaste commissies van advies en stelt voor de vergaderingen van deze vaste commissies een reglement van orde vast.

  • 2.

    Uit het algemeen bestuur kunnen tijdelijke commissies worden ingesteld tot uitvoering van een bijzondere last.

  • 3.

    De aanwijzing van voorzitters, plaatsvervangend voorzitters en overige leden van de commissies geschiedt door het algemeen bestuur op voordracht van het dagelijks bestuur.

  • 4.

    De commissies worden bijeen geroepen door de voorzitters van de commissies.

  • 5.

    De in dit artikel bedoelde commissie wordt, indien zij dit verlangt, in haar werkzaamheden bijgestaan door de secretaris of een door hem aan te wijzen ambtenaar.

     

Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; benoeming leden dagelijks bestuur; fracties

Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging

  • 1.

    Over de toelating van de leden voor een nieuwe zittingsperiode van het algemeen bestuur wordt beslist in de laatste reguliere vergadering van het algemeen bestuur in de oude samenstelling. Indien dat niet mogelijk is, wordt zo spoedig mogelijk nadien hierover beslist. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste vergadering van het algemeen bestuur in oude samenstelling.

  • 2.

    Na een verkiezing als bedoeld in hoofdstuk C van de Kieswet roept de voorzitter de toegelaten leden van het algemeen bestuur op om in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in nieuwe samenstelling de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 3.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van het algemeen bestuur op voor de vergadering van het algemeen bestuur waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 4.

    Voor het onderzoek omtrent de toelating van benoemden als lid als bedoeld in artikel V4 van de Kieswet en artikel 19 van de Waterschapswet wijst de voorzitter uit de leden van het algemeen bestuur een commissie van drie personen aan.

  • 5.

    De voorzitter draagt er zorg voor dat de vereiste bescheiden tijdig aan de commissie worden overhandigd.

  • 6.

    Op de agenda wordt het punt van de toelating van nieuwe leden geplaatst direct na de opening. Wanneer het agendapunt aan de orde is, brengt de commissie bij monde van de uit haar midden aangewezen rapporteur verslag uit van haar onderzoek en doet naar aanleiding daarvan een voorstel tot het nemen van een besluit. Ook van een minderheidsstandpunt wordt melding gemaakt.

  • 7.

    Het algemeen bestuur beslist terstond over de toelating, tenzij wegens onvolledigheid of onduidelijkheid van de stukken tot verdaging wordt besloten.

  • 8.

    In de vergadering nemen zij zitting, na in handen van de voorzitter de in artikel 34 van de Waterschapswet bedoelde eed of de verklaring en belofte te hebben afgelegd.

Artikel 7 Benoeming leden dagelijks bestuur

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt voor de duur van de lopende bestuursperiode de omvang van het dagelijks bestuur vast conform het Reglement voor het waterschap Noorderzijlvest.

  • 2.

    De fractievoorzitters maken voorafgaand aan de benoemingsvergadering kenbaar aan de voorzitter wie kandidaat wordt gesteld.

  • 3.

    Voorafgaand aan de benoemingsvergadering voert de voorzitter een integriteitsbeoordeling uit naar de kandidaten voor het dagelijks bestuur. De kandidaat-leden dagelijks bestuur overhandigen een Verklaring omtrent het Gedrag (VOG) conform het profiel politieke ambtsdragers aan de voorzitter.

  • 4.

    De voorzitter deelt de namen van de kandidaten en het eindresultaat van de integriteitsbeoordeling mede aan het algemeen bestuur. Hij stelt de kandidaten desgewenst in de gelegenheid tijdens de vergadering hun kandidatuur kort toe te lichten.

  • 5.

    Bij de benoeming van een lid van het dagelijks bestuur van buiten de kring van het algemeen bestuur wordt overeenkomstig artikel 7 een commissie ingesteld welke onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de in de Waterschapswet gestelde eisen.

Artikel 8 Fracties

  • 1.

    De leden van het algemeen bestuur die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, alsmede de leden van het algemeen bestuur die zijn benoemd overeenkomstig artikel 14, eerste en tweede lid van de Waterschapswet, worden bij de aanvang van de zitting ieder als een fractie beschouwd. Is onder een lijst slechts één lid verkozen, respectievelijk voor een specifieke belangencategorie slechts één lid benoemd, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2.

    De fractie voert in het algemeen bestuur als naam de aanduiding die boven de kandidatenlijst was geplaatst, respectievelijk de naam “Ongebouwd” of “Natuurterreinen”.

  • 3.

    De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter. Zolang deze namen nog niet zijn doorgegeven, nemen de lijsttrekkers de rol van voorzitter waar. Voor de categorieën “Ongebouwd” en “Natuurterreinen” neemt voor iedere categorie de oudste in leeftijd de rol van voorzitter waar.

  • 4.

    Als één of meer leden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5.

    Met de onder lid 4 beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur na de mededeling daarvan.

  • 6.

    Het algemeen bestuur beslist of en zo ja op welke wijze de fracties door het waterschap worden ondersteund.

     

Hoofdstuk 3 Spreekrecht van toehoorders

Artikel 9 Spreekrecht toehoorders

  • 1.

    Een ieder die daarom voorafgaande aan de vergadering de voorzitter verzoekt, wordt in de gelegenheid gesteld gedurende de vergadering het woord te voeren.

  • 2.

    De sprekers voeren het woord onmiddellijk voorafgaand aan de beraadslagingen over het onderwerp of het agendapunt waarover zij het woord hebben verzocht. De voorzitter bepaalt per onderwerp of agendapunt de volgorde van de sprekers.

  • 3.

    Op voorstel van de voorzitter kan het algemeen bestuur besluiten het agendapunt waarover wordt ingesproken ter behandeling naar voren te halen op de agenda.

  • 4.

    De maximale spreektijd per spreker bedraagt vijf minuten per onderwerp of agendapunt. De totale spreektijd per vergadering van het algemeen bestuur bedraagt maximaal een half uur. Het algemeen bestuur kan in naar diens oordeel bijzondere gevallen, gehoord de voorzitter, een verruiming van de maximale lengte van de individuele of van de totale spreektijd toestaan.

  • 5.

    Er mag alleen worden gesproken over onderwerpen die op de agenda zijn geplaatst, met inbegrip van onderwerpen die krachtens artikel 22, derde lid door het algemeen bestuur in behandeling worden genomen.

  • 6.

    De leden kunnen, aansluitend op het relaas van de spreker, aan de spreker vragen stellen. De spreker wordt in de gelegenheid gesteld de vragen te beantwoorden. De voorzitter stelt de spreker in de gelegenheid om alle vragen in één keer te beantwoorden dan wel de beantwoording per vraag te laten plaatsvinden.

  • 7.

    De spreker wordt in de gelegenheid gesteld (tussentijds) een reactie te geven op de gevoerde beraadslagingen alvorens het betreffende onderwerp of agendapunt wordt afgesloten en (indien aan de orde) tot besluitvorming wordt overgegaan. Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing. De voorzitter voorkomt een herhaling van zetten.

     

Hoofdstuk 4 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen

Artikel 10 Vergaderfrequentie

  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert zo vaak hij daartoe heeft besloten.

  • 2.

    Het algemeen bestuur komt op uitnodiging van de voorzitter bijeen.

  • 3.

    De voorzitter bepaalt plaats, dag en tijdstip van de vergaderingen.

  • 4.

    Voor aanvang van het kalenderjaar zendt de voorzitter het schema van de voor dat jaar geplande vergaderingen en informatieve bijeenkomsten aan de leden.

  • 5.

    Ingeval de voorzitter of het dagelijks bestuur dat nodig oordelen of één vijfde van het aantal leden van het algemeen bestuur schriftelijk, met opgave van redenen, om een vergadering verzoekt, wordt deze vergadering binnen veertien dagen belegd.

Artikel 11 Oproep en agenda

  • 1.

    De voorzitter draagt er zorg voor dat de leden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste één week vóór de vergadering hetzij schriftelijk hetzij elektronisch worden opgeroepen.

  • 2.

    De voorzitter stelt de volgorde van de te behandelen onderwerpen voor de vergadering vast.

  • 3.

    Bij de oproep zijn in elk geval gevoegd:

    • a.

      de agenda met de in de vergadering aan de orde te stellen onderwerpen;

    • b.

      de voorstellen, nota’s en ontwerpbesluiten die betrekking hebben op de op de agenda geplaatste onderwerpen.

  • 4.

    Uit overwegingen van efficiency kan worden gekozen om (een deel van) voornoemde stukken elektronisch naar het algemeen bestuur te sturen dan wel deze ter inzage te leggen.

  • 5.

    Indien de voorzitter dit nodig oordeelt, kunnen aan de agenda onderwerpen worden toegevoegd bij aanvullingsagenda. De aanvullingsagenda en de daarbij behorende voorstellen, nota’s en ontwerpbesluiten worden zo spoedig mogelijk aan de leden toegezonden en op de website van het waterschap geplaatst.

Artikel 12 Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergadering wordt door aankondiging in één of meer regionale dagbladen op de voor afkondigingen in het waterschap gebruikelijke wijze en door plaatsing op de website van het waterschap openbaar gemaakt.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt;

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de agenda van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de bij de vergadering behorende stukken kan inzien;

  • 3.

    De agenda en de daarbij behorende stukken worden, indien digitaal beschikbaar, op de website van het waterschap geplaatst.

Artikel 13 Beeld- en audio opnames en besluitenlijst

  • 1.

    De vergaderingen worden middels een geautomatiseerd systeem in beeld en geluid opgenomen en live via de bestuurspagina’s op de website van het waterschap uitgezonden. De opnames zijn blijvend toegankelijk.

  • 2.

    De secretaris draagt zorg voor een besluitenlijst van de vergadering.

  • 3.

    De besluitenlijst bevat de genomen besluiten die omtrent het betreffende agendapunt genomen zijn.

  • 4.

    De besluitenlijst wordt vastgesteld in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur.

  • 5.

    Na de vaststelling wordt de besluitenlijst door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

     

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 14 Vergadering; quorum

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het in de oproepingsbrief vermelde tijdstip indien meer dan de helft van het aantal leden aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter een nieuwe datum en uur voor vergadering.

  • 3.

    De leden die vóór de sluiting de vergadering verlaten, geven daarvan kennis aan de voorzitter.

  • 4.

    Wanneer tijdens de vergadering blijkt, dat niet meer dan de helft van het aantal leden aanwezig is, sluit de voorzitter de vergadering.

Artikel 15 Orde van behandeling

  • 1.

    Na mededeling van de ingekomen berichten van verhindering stelt de voorzitter achtereenvolgens de te behandelen onderwerpen aan de orde, in de volgorde waarin deze op de agenda zijn geplaatst.

  • 2.

    Het algemeen bestuur kan besluiten van de in het eerste lid bedoelde volgorde af te wijken.

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan besluiten onderwerpen in behandeling te nemen die niet op de agenda zijn geplaatst.

Artikel 16 Orde van spreken

  • 1.

    Geen lid voert het woord zonder het aan de voorzitter gevraagd en van deze gekregen te hebben.

  • 2.

    De voorzitter verleent zo veel mogelijk het woord in de volgorde waarin het is gevraagd.

Artikel 17 Spreektijd

  • 1.

    De voorzitter kan, gehoord het algemeen bestuur, bij de aanvang of tijdens de beraadslaging over enig onderwerp regels stellen ten aanzien van de spreektijd van de leden.

  • 2.

    Zodra de aan een lid gegeven spreektijd is verstreken, nodigt de voorzitter dat lid uit zijn betoog te beëindigen. Het lid is gehouden daaraan terstond gevolg te geven.

Artikel 18 Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    Een spreker mag niet in zijn betoog worden gestoord, tenzij de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren.

  • 2.

    De voorzitter kan interrupties toelaten.

  • 3.

    Indien een lid zich beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen veroorlooft, of op welke wijze dan ook de orde verstoort, roept de voorzitter dat lid tot de orde.

  • 4.

    Indien een lid voortgaat beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen te gebruiken of de orde te verstoren, ontneemt de voorzitter dat lid het woord over het onderwerp van beraadslaging.

    5. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en – indien na heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten.

Artikel 19 Uitsluiting van de vergadering

  • 1.

    De voorzitter kan aan het algemeen bestuur voorstellen een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, uit te sluiten van verdere bijwoning van de vergadering.

  • 2.

    Over dit voorstel wordt niet beraadslaagd.

  • 3.

    Onmiddellijk na aanneming van het voorstel, als bedoeld in het eerste lid, verlaat dat lid de vergadering. In geval van weigering zorgt de voorzitter ervoor dat het lid uit de vergaderzaal wordt verwijderd.

  • 4.

    Bij herhaling van zijn gedrag, als bedoeld in het eerste lid, kan het lid van het algemeen bestuur voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 20 Beraadslaging

  • 1.

    In de beraadslagingen treedt per onderwerp steeds één woordvoerder per fractie op.

  • 2.

    Het algemeen bestuur kan op voorstel van de voorzitter of een lid van het algemeen bestuur beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 3.

    Over alle onderwerpen ten aanzien waarvan de voorzitter of het algemeen bestuur dit nodig oordeelt, is de beraadslaging tweeledig, te weten over het onderwerp in het algemeen en daarna over de bijzonderheden, onderdelen of artikelen.

  • 4.

    De beraadslaging over een onderwerp geschiedt in ten hoogste drie termijnen.

  • 5.

    Iedere termijn is afgesloten nadat vanwege het dagelijks bestuur is geantwoord op het door de leden gesprokene.

  • 6.

    Geen lid mag in een termijn meer dan eenmaal het woord voeren. Het vragen van een inlichting zonder commentaar wordt niet aangemerkt als het voeren van het woord.

  • 7.

    Op verzoek van een lid van het algemeen bestuur of op voorstel van de voorzitter kan het algemeen bestuur besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen om het dagelijks bestuur of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 21 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van het algemeen- en dagelijks bestuur deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2.

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van het algemeen bestuur genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 22 Einde beraadslaging

  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is besproken, sluit hij de beraadslaging, tenzij het algemeen bestuur anders beslist.

  • 2.

    Na het sluiten van de beraadslaging en voordat het algemeen bestuur tot stemming overgaat, heeft ieder lid van het algemeen bestuur het recht zijn stemgedrag kort te motiveren.

  • 3.

    Voordat de stemming over een voorstel, motie, amendement of subamendement plaatsvindt, formuleert de voorzitter de te nemen beslissing.

     

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 23 Algemene bepalingen over stemming

  • 1.

    De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2.

    In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de besluitenlijst vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich op grond van artikel 38a Waterschapswet van stemming te hebben onthouden.

  • 3.

    Indien door één of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 4.

    Stemming vindt plaats bij handopsteking, tenzij de voorzitter of één der leden hoofdelijke stemming verlangt.

  • 5.

    De voorzitter verzoekt eerst de leden die vóór zijn een hand op te steken; daarna verzoekt hij de leden die tegen zijn een hand op te steken. Wanneer de uitslag naar het oordeel van de voorzitter of slechts één lid niet duidelijk is, geschiedt alsnog stemming bij hoofdelijke oproeping.

  • 6.

    Bij hoofdelijke stemming roept de voorzitter (of de secretaris) de leden van het algemeen bestuur bij naam op hun stem uit te brengen.

  • 7.

    Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming op grond van artikel 38a Waterschapswet moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 8.

    De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 9.

    Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 10.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

  • 11.

    Tenzij de vergadering voltallig is, wordt bij staking van stemmen het nemen van een besluit uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.

  • 12.

    Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering of in een ingevolge het elfde lid opnieuw belegde vergadering, is het voorstel niet aangenomen.

  • 13.

    Onder een voltallige vergadering wordt verstaan een vergadering waarin alle leden, voor zover zij zich niet aan deelneming aan stemming op grond van artikel 38a Waterschapswet moesten onthouden, hun stem hebben uitgebracht.

Artikel 24 Stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2.

    Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3.

    Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4.

    Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. Het algemeen bestuur kan besluiten van deze volgorde af te wijken.

Artikel 25 Stemming over personen

  • 1.

    Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter drie leden tot stembureau.

  • 2.

    Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Waterschapswet van stemming moet onthouden, is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. Het algemeen bestuur kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4.

    Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn, worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5.

    Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 38c van de Waterschapswet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht, die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco ingevuld stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d.

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • e.

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist het algemeen bestuur, op voorstel van de voorzitter.

  • 7.

    Onder de zorg van de secretaris worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 26 Herstemming over personen

  • 1.

    Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.

    Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3.

    Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 27 Loting na staking der stemmen over personen

  • 1.

    Voor het tot stand brengen van een beslissing bij het lot worden de namen in het bijzijn van de leden van het algemeen bestuur door een van de leden die voor de stemopneming zijn aangewezen, op afzonderlijke, identieke briefjes geschreven.

  • 2.

    De briefjes worden op identieke wijze dichtgevouwen en in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3.

    Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

     

Hoofdstuk 5 Recht van leden

Artikel 28 Algemeen

  • 1.

    Bij de beraadslaging kunnen door de voorzitter en door ieder lid voorstellen van orde worden ingediend. Door ieder lid kunnen amendementen, subamendementen, moties en initiatiefvoorstellen of verzoeken tot interpellatie worden ingediend.

  • 2.

    Een amendement, subamendement, motie of initiatiefvoorstel wordt schriftelijk ingediend en door de indiener of indieners ondertekend.

  • 3.

    De voorzitter kan - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordelen, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4.

    Een voorstel van orde wordt mondeling ingediend.

  • 5.

    Intrekking door de indiener(s), van het voorgestelde is mogelijk, totdat de besluitvorming door het algemeen bestuur heeft plaatsgevonden.

Artikel 29 Moties

  • 1.

    De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 2.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats, nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

Artikel 30 Voorstellen van orde

  • 1.

    De voorzitter en ieder lid van het algemeen bestuur kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslist het algemeen bestuur terstond.

Artikel 31 Initiatiefvoorstellen

  • 1.

    De voorzitter plaatst het voorstel op de agenda voor de eerstvolgende vergadering, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds is verzonden.

  • 2.

    Op een spoedeisend initiatiefvoorstel, inhoudende het ontslag van een lid van het dagelijks bestuur, zijn de bepalingen van dit artikel niet van toepassing. Een dergelijk voorstel kan het algemeen bestuur direct aan de agenda toevoegen.

Artikel 32 Interpellaties

  • 1.

    Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. In naar zijn oordeel spoedeisende gevallen kan de voorzitter toestaan dat van deze termijn wordt afgeweken. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2.

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van het algemeen- en dagelijks Bestuur. Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. Het algemeen bestuur bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3.

    De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van het algemeen bestuur en de leden van het dagelijks bestuur niet meer dan eenmaal, tenzij het algemeen bestuur hen hiervoor toestemming geeft.

Artikel 33 Voorstel van het dagelijks bestuur

  • 1.

    Een voorstel van het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur, dat vermeld staat op de agenda van de vergadering, kan worden teruggenomen tenzij het algemeen bestuur anders beslist.

  • 2.

    Indien het algemeen bestuur van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het dagelijks bestuur moet worden gezonden, verzoekt het algemeen bestuur het dagelijks bestuur te besluiten over het tijdstip en de verdere wijze van afhandeling.

Artikel 34 Vragen

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur kan het dagelijks bestuur of de voorzitter mondeling of schriftelijk vragen stellen. Bij schriftelijke vragen wordt aangegeven, of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd.

  • 2.

    De voorzitter of het dagelijks bestuur beantwoorden de vragen binnen zes weken na ontvangst. Is beantwoording binnen deze termijn niet mogelijk dan wordt hiervan aan de vragensteller gemotiveerd kennis gegeven.

  • 3.

    De schriftelijke vragen en antwoorden worden door de voorzitter aan de leden toegezonden.

  • 4.

    Schriftelijke vragen en antwoorden over op de agenda van het algemeen bestuur geplaatste onderwerpen worden tijdens de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur aan de orde gesteld bij het betreffende agendapunt.

     

Hoofdstuk 6 Besloten vergadering

Artikel 35 Algemeen

  • 1.

    De vergaderingen worden in het openbaar gehouden.

  • 2.

    De deuren worden gesloten, wanneer ten minste één vijfde van het aantal leden dat de presentielijst heeft ondertekend daarom verzoekt of indien de voorzitter dit nodig oordeelt.

  • 3.

    Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd en de live uitzending via internet wordt onderbroken of beëindigd.

  • 4.

    Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

  • 5.

    Het algemeen bestuur kan toestaan dat anderen een besloten vergadering bijwonen. Zij zijn verplicht geheimhouding te bewaren over hetgeen tijdens de vergadering aan de orde komt.

Artikel 36 Besluitenlijst besloten vergadering

  • 1.

    De secretaris draagt zorg voor een afzonderlijke besluitenlijst van de besloten vergadering.

  • 2.

    De besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt het algemeen bestuur een besluit over het al dan niet opheffen van de geheimhouding op de vastgestelde besluitenlijst.

  • 3.

    De vastgestelde besluitenlijsten worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 37 Opleggen geheimhouding

  • 1.

    Wanneer bij het dagelijks bestuur het voornemen bestaat stukken in een besloten vergadering van het algemeen bestuur te doen behandelen, doet het de leden daarvan beknopt mededeling met vermelding van de aard van de stukken. Met betrekking tot deze mededeling kan het dagelijks bestuur geheimhouding opleggen. Het algemeen bestuur is exclusief bevoegd de geheimhouding op te heffen.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt het dagelijks bestuur in staat informatie waarop geheimhouding is opgelegd, aan anderen te verstrekken als dit voor de dagelijkse gang van zaken/bedrijfsvoering van het waterschap noodzakelijk is.

  • 3.

    Als het dagelijks bestuur gebruik wenst te maken van de bevoegdheid, bedoeld in het tweede lid, wordt hierover overleg gevoerd met het fractievoorzittersoverleg en vervolgens melding gedaan aan het algemeen bestuur.

Artikel 38 Opheffing geheimhouding

Als het algemeen bestuur op grond van artikel 55d, vierde lid, van de Waterschapswet voornemens is de geheimhouding van aan het algemeen bestuur verstrekte informatie op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

 

Hoofdstuk 7 Toehoorders en pers

Artikel 39 Toehoorders en pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

Artikel 40 Geluid- en beeldregistratie

Degenen die in de vergaderzaal tijdens een openbare vergadering van het algemeen bestuur geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

 

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 41 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist het algemeen bestuur op voorstel van de voorzitter.

Artikel 42 Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit reglement treedt de dag volgende na vaststelling in werking.

  • 2.

    Op dat tijdstip vervalt het Reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van het waterschap Noorderzijlvest vastgesteld bij besluit van 29 mei 2019.

  • 3.

    Dit reglement wordt aangehaald als Reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van waterschap Noorderzijlvest 2023.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering

van het algemeen bestuur van het

waterschap Noorderzijlvest, gehouden

op 29 november 2023 te Groningen

Het algemeen bestuur:

Roeland van der Schaaf, dijkgraaf

Bas Tammes, secretaris-directeur

Bijlage STEMMINGEN

Onder RvO wordt verstaan: Reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van waterschap Noorderzijlvest.

Als na de beraadslaging over een voorstel door de vergadering stemming wordt verlangd, verloopt de stemming volgens onderstaand stappenplan.

1. De voorzitter controleert of er 12 of meer leden van het algemeen bestuur aanwezig zijn; artikel 14 RvO.

Nee: de vergadering wordt gesloten; artikel 14 RvO.

Ja: er kan gestemd worden.

 

2. Wil de stemming geldig zijn dan moeten minimaal 12 leden aan de stemming deelnemen. Bij schriftelijke stemming betekent dit dat minimaal 12 leden een stembriefje moeten inleveren. De voorzitter moet voor de stemming nagaan of voldoende leden deelnemen aan de stemming; artikel 14 jo. artikel 23 RvO.

Nee: er kan niet gestemd worden over het specifieke voorstel. De stemming wordt verschoven naar een volgende vergadering. In deze volgende vergadering kan wel gestemd worden met minder dan 12 leden.

Ja: er kan wel gestemd worden.

 

3. Alle besluiten waarover wordt gestemd, worden genomen met een volstrekte meerderheid van stemmen = de helft plus één van het aantal geldig uitgebrachte stemmen; artikel 38b jo. artikel 38c Waterschapswet.

 

4. Over personen wordt schriftelijk gestemd (zie hierna onder punt 5) en over zaken wordt gestemd bij hoofdelijke stemming (zie hierna onder punt 6).

 

5. Stemming over personen geschiedt in principe per vacature; artikel 25 RvO. Alle aanwezige stemgerechtigde leden vullen een stembriefje in. Het stembureau controleert of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal aanwezige stemgerechtigde leden.

 

Aantal niet akkoord: stemming ongeldig, stembriefjes worden vernietigd en er dient opnieuw gestemd te worden;

Aantal wel akkoord: stembriefjes kunnen worden geopend.

 

Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 38c van de Waterschapswet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht, die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

a. een blanco ingevuld stembriefje;

b. een ondertekend stembriefje;

c. een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

d. een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

e. een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

 

Is er na de eerste stemronde een volstrekte meerderheid van het aantal geldig  uitgebrachte stemmen voor een persoon in de vacature? (artikel 25 RvO)

Ja: persoon is verkozen;

Nee: er volgt een tweede stemronde.

 

De tweede stemronde is als de eerste stemronde. Is er na de tweede stemronde een volstrekte meerderheid van het aantal geldig uitgebrachte stemmen voor een persoon in de vacature?

Ja: persoon is verkozen;

Nee: er volgt een derde stemronde welke is beperkt tot de twee, of bij een gelijk aantal stemmen, meer personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben verkregen. Artikel 26 lid 2 RvO.

 

Is er na de derde stemronde een volstrekte meerderheid van het aantal geldig uitgebrachte stemmen voor een persoon in de vacature?

Ja: persoon is verkozen;

Nee: beslissing bij het lot volgens artikel 27 RvO.

 

6. Stemming over zaken geschiedt indien dit wordt verlangd (artikel 23 lid 4 RvO) door middel van hoofdelijke stemming.

(Sub-)amendementen:  eerst stemmen over het (sub-)amendement dat naar het oordeel van de voorzitter de verste strekking heeft.

Onderdelen: eerst stemmen over de onderdelen en daarna over het voorstel in zijn geheel.

Ieder lid moet een stem uitbrengen met één van de woorden “voor” of “tegen”.

Is er een volstrekte meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen voor het voorstel:

 

Ja: voorstel is aangenomen;

Nee: wat dan gebeurt hangt af of de vergadering voltallig is:

 

Niet voltallig: en de stemmen staken, het nemen van een besluit over het voorstel wordt uitgesteld tot de volgende vergadering;

Wel voltallig: en de stemmen staken, voorstel definitief niet aangenomen.

 

Naar boven