Waterschapsblad van Wetterskip Fryslân
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Wetterskip Fryslân | Waterschapsblad 2023, 16262 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Wetterskip Fryslân | Waterschapsblad 2023, 16262 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Legesverordening Wetterskip Fryslân 2024
Het algemeen bestuur van Wetterskip Fryslân;
gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 10 oktober 2023;
gelet op de artikelen 110, 113 en 115, eerste lid, onder b en c van de Waterschapswet en artikel 13.1a lid 1 en lid 3 Omgevingswet;
De: Legesverordening Wetterskip Fryslân 2024 vast te stellen luidende als volgt.
In afwijking in zoverre van het bepaalde in artikel 9 van de Invorderingswet 1990, gelden bij de heffing van de leges de volgende betaaltermijnen.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt met betrekking tot de diensten als bedoeld in hoofdstuk 3, 4 en 5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, waarvoor de te heffen leges meer bedragen dan € 250,-, dat de leges moeten worden betaald in één dan wel twee gelijke maandelijkse termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die van de dagtekening van de kennisgeving en de tweede een maand later.
Indien strikte toepassing van deze verordening zou leiden tot onvoorziene onbillijkheden van overwegende aard kan de heffingsambtenaar afwijken van het bepaalde in deze verordening. De heffingsambtenaar maakt pas gebrui k van de bevoegdheid na daarover gevoerd overleg met de dijkgraaf van het waterschap.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van Wetterskip Fryslân, gehouden op 21 november 2023 te Leeuwarden.
L.M.B.C. Kroon, O. Bijlsma,
Dijkgraaf secretaris-directeur
Tarieventabel bij de Legesverordening Wetterskip Fryslân 2024
Het tarief bedraagt voor het verstrekken van:
Het tarief bedraagt voor het verstrekken van een exemplaar van:
Het tarief bedraagt voor een abonnement op de openbare vergaderstukken voor een kalenderjaar:
Voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag wordt aan de aanvrager mededeling gedaan van een schatting van de hoeveelheid tijd die met de nasporing gemoeid zal zijn.
Het verstrekken van reproducties van archiefstukken, zoals kaarten, tekeningen, foto’s en van afschriften of uittreksels uit een in het archief berustend stuk of een gedeelte daarvan. |
Hoofdstuk 4 Vergunningen betreffende waterstaatwerken en beschermingszones en voor handelingen met betrekking tot lozingsactiviteiten op oppervlaktewateren en zuiveringstechnische werken .
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een dienst, vergunning of ontheffing op grond van de Omgevingswet, de waterschapsverordening of andere wet- en regelgeving bedraagt voor:
Aanvragen tot wijziging van een vastgesteld peilbesluit en het maken van de daarvoor noodzakelijke werken inclusief de kosten van publicatie |
Hoofdstuk 6 Extern deskundigenadvies
Voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag wordt aan de aanvrager mededeling gedaan van een schatting van de werkelijke kosten.
Hoofdstuk 7 . Overige bepalingen
De in hoofdstuk 4 onder 4.4, 4.5, vermelde startbedragen worden verhoogd met een bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van een aanvraag aan de aanvrager medegedeelde advieskosten (waaronder externe advieskosten), blijkend uit een begroting die door of vanwege de ambtenaar belast met de heffing is vastgesteld. Het hiervoor gestelde is eveneens van toepassing op het gestelde onder 4.6 tot met 4.10 indien mocht blijken dat de mate van dienstverlening een omvang heeft die overeenkomt met het gestelde in 4.4 of 4.5.
TOELICHTING OP DE LEGESVERORDENING WETTERSKIP FRYSLAN 2024
Vanaf de inwerkingtreding op 1 januari 1995 van de wet tot wijziging van de Waterschapswet met betrekking tot de materiële belastingbepalingen (Stb 1994, 419) komt het begrip leges niet meer als zodanig in de Waterschapswet voor. De reden voor het laten vervallen van dit begrip is dat er naar het oordeel van de wetgever geen verschillen bestaan tussen leges enerzijds en (genots)rechten anderzijds. De genotsrechten uit artikel 115 Waterschapswet omvatten dus mede leges. In onderdeel c van artikel 115 van de Waterschapswet is (wellicht ten overvloede) bepaald dat de waterschappen ter zake van het behandelen van verzoeken tot het verlenen van vergunningen bevoegd zijn rechten te heffen. Er is echter besloten dat het omwille van de duidelijkheid en uniformiteit en ter voorkoming van misverstanden goed is in art. 13.1a Omgevingswet voor waterschappen die specifieke grondslag ook voor de waterschappen op te nemen.. Art. 13.1a Omgevingswet dekt overigens niet alle activiteiten in het kader van de Omgevingswet. Het in behandeling nemen van een aanvraag voor een maatwerkvoorschrift en voor toestemming voor het treffen van een gelijkwaardige maatregel, vallen bijvoorbeeld niet onder het bereik van art. 13.1a Omgevingswet. Daarvoor vormt art. 115 lid 1, b en c Waterschapswet dus nog steeds de grondslag. Art. 13.1a Omgevingswet en art. 115 lid 1, b en c Waterschapswet vormen dus gezamenlijk de wettelijke grondslag voor de legesverordening.
Omdat de term leges een bekend en ingeburgerd begrip is, is er in de legesverordening voor gekozen het begrip wel te blijven hanteren.
Artikel 111 van de Waterschapswet schrijft voor dat een belastingverordening in de daartoe leidende gevallen moet vermelden: de belastingplichtige, het voorwerp van de belasting, het belastbare feit, de heffingsmaatstaf, het tarief, het tijdstip van ingang van de heffing, hetgeen overigens voor de heffing en de invordering van belang is en het tijdstip van inwerkingtreding. Deze verplichte elementen komen dan ook terug in de legesverordening.
Karakter leges en begrip diensten
Ingevolge artikel 115, eerste lid, onderdeel b, Waterschapswet kunnen leges uitsluitend worden geheven ter zake van het genot van door of vanwege het bestuur van het waterschap verleende diensten. Wil men leges kunnen heffen, dan is vereist dat de dienstverlening ook metterdaad heeft plaatsgevonden. Anders gezegd: ingeval een waterschap geen aanvraag tot één of meer door het waterschap te verlenen diensten in behandeling neemt, kunnen geen leges worden geheven. De diensten ten aanzien waarvan leges geheven worden dienen duidelijk omschreven te zijn in de tarieventabel bij de verordening.
Het begrip dienst of dienstverlening is in de wet niet nader gedefinieerd. Invulling van dit begrip heeft met name in jurisprudentie plaatsgevonden. Het moet gaan om handelingen die in overwegende mate in het individuele belang van de aanvrager van de dienst worden verricht. Geen leges kunnen daarom worden gevraagd voor:
Voor een aantal diensten zijn vrijstellingen opgenomen in de legesverordening.
Kosten, kostenberekening en kostendekking
Door middel van het heffen van leges verhaalt de overheid de kosten van dienstverlening op degene die daarbij belang heeft. Artikel 115, derde lid, Waterschapswet schrijft voor dat de tarieven in verordeningen op grond waarvan rechten worden geheven – waartoe dus ook de tarieven uit legesverordeningen behoren – zodanig dienen te worden vastgesteld dat de geraamde baten niet uitgaan boven de geraamde lasten ter zake. De overheid mag er niet aan verdienen. De te berekenen leges mogen alleen bestaan uit de directe kosten (bv loonkosten, kapitaallasten en materiele kosten) en een redelijke opslag voor overhead). De leges behoeven echter niet per individuele dienst te worden berekend.
Ingevolge artikel 74 van de Waterschapswet treedt de verordening in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking, tenzij in de verordening een ander tijdstip is aangewezen. Ingevolge artikel 111 van de Waterschapswet is één van de onderwerpen die in de belastingverordening moet worden geregeld, het tijdstip van ingang van de heffing. In het derde lid van artikel 12, is de datum van ingang van de heffing genoemd. Deze bepaling maakt duidelijk op welk moment de nieuwe financiële verplichtingen die aan de burgers worden opgelegd, een aanvang nemen.
In het vierde lid van artikel 12 van de verordening wordt de verordening voorzien van een citeerartikel. De naam van het waterschap is in het citeerartikel genoemd.
Dit artikel bevat enkele begripsomschrijvingen. De heffings- en de invorderingsambtenaar zijn de functionarissen die op grond van de Waterschapswet door het dagelijks bestuur als respectievelijk ambtenaar belast met de heffing van waterschapsbelastingen en ambtenaar belast met de invordering van waterschapsbelastingen zijn aangewezen.
Aard van de heffing en belastbaar feit
In de bij de verordening behorende tarieventabel zijn uiteenlopende diensten opgenomen waarvoor leges kunnen worden geheven. In de verordening is ervoor gekozen het belastbare feit te omschrijven als “het door het waterschap in behandeling nemen van een aanvraag tot het door het waterschap verlenen van diensten, genoemd in de bij deze verordening behorende tarieventabel”. Hiermee wordt bereikt dat de materiele belastingschuld niet pas ontstaat op het moment dat de aangevraagde dienst daadwerkelijk wordt verleend, maar reeds ontstaat bij het in behandeling nemen van de aanvraag. Daarnaast sluit de gehanteerde term “aanvraag” aan bij de bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht (artikel 1:3, sub 3). In artikel 2 is ook tot uitdrukking gebracht dat de leges naar hun aard rechten zijn als bedoeld in artikel 115 van de Waterschapswet.
Uitgangspunt is dat de aanvrager van de dienst belastingplichtig is. De aanvrager zal in de meeste gevallen immers ook belanghebbende bij de dienst zijn. Er zijn echter situaties denkbaar waarin de aanvrager niet tevens als belanghebbende kan worden aangemerkt. Dit is bijvoorbeeld het geval indien een derde in opdracht en ten behoeve van een ander een dienst aanvraagt. In deze gevallen is niet de aanvrager, maar degene ten behoeve van wie de dienst wordt aangevraagd belastingplichtig. Door het opnemen van het woord “dan wel” in de bepaling, wordt voorkomen dat met betrekking tot dezelfde dienst zowel de aanvrager als de belanghebbende bij de aanvraag belastingplichtig zijn.
Ingevolge artikel 111 Waterschapswet dient de belastingverordening onder andere de heffingsmaatstaf te vermelden. Aan dit vereiste is invulling gegeven in de bij de verordening behorende tarieventabel. Om onduidelijkheid te voorkomen is in de tekst van de verordening de volgende passage opgenomen: “Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt”.
Ingevolge artikel 125 van de Waterschapswet kunnen waterschapsbelastingen worden geheven bij wege van aanslag, bij wege van voldoening op aangifte of op andere wijze. Heffing bij wege van afdracht op aangifte is voor waterschapsbelastingen niet toegestaan. In de belastingverordening zal moeten worden aangegeven op welke wijze de heffing plaatsvindt. In het eerste lid van artikel 4 van de legesverordening is gekozen voor de mogelijkheid van zowel de heffing bij wege van aanslag als voor de heffing op andere wijze. Hiervoor is gekozen omdat er in de praktijk behoefte kan bestaan aan een werkwijze waarin de leges voor relatief eenvoudige handelingen en voor verzoeken waaraan min of meer direct gevolg kan worden gegeven (bijvoorbeeld het verstrekken van exemplaren van stukken) ook direct en op eenvoudige wijze in rekening kunnen worden gebracht (vormvrijheid), terwijl in weer andere gevallen (te denken valt aan gevallen waarin ontheffing wordt verleend voor de aanleg van bouw- en kunstwerken in en op waterstaatswerken) in de praktijk behoefte kan bestaan aan het verzenden van een aanslagbiljet.
De formulering van het eerste lid van deze bepaling verwoordt de keuze voor “heffing op andere wijze”. Op basis van artikel van artikel 125a, lid 2, van de Waterschapswet worden de op andere wijze geheven belastingen voor de toepassing van de Algemene wet aangemerkt als bij wege van aanslag geheven belastingen. De dagtekening van de kennisgeving is onder meer van belang voor de termijn waarbinnen bezwaar kan worden gemaakt.
In artikel 6 worden een aantal gevallen genoemd waarvoor geen leges worden geheven.
De hoofdregel voor de betalingstermijnen is opgenomen in artikel 9 van de Invorderingswet. Artikel 139, eerste lid, van de Waterschapswet bepaalt dat de belastingverordening ter zake afwijkende voorschriften kan inhouden. In de aanhef van artikel 6 is dit tot uitdrukking gebracht. In de legesverordening is ervoor gekozen om afhankelijk van de wijze waarop de legesheffing plaatsvindt, de regeling voor de betalingstermijnen vorm te geven.
In het eerste lid is sub a bepaald dat de leges binnen vier weken na de dagtekening van het aanslagbiljet moeten worden betaald.
In het tweede lid is bepaald dat in het geval van heffing bij wege van een mondelinge kennisgeving, de belasting meteen moet worden betaald.
Ingevolge het derde lid dient in het geval waarin de leges bij wege van een schriftelijke kennisgeving wordt geheven, de belasting meteen bij het uitreiken van de kennisgeving te worden betaald. In de gevallen waarin de kennisgeving wordt toegezonden, is dit niet mogelijk. De betaling van de leges moet dan plaatsvinden binnen vier weken.
Er kan worden gekozen voor diensten waarmee een bepaald bedrag aan leges is gemoeid en die bij wege van aanslag worden geheven, betalingstermijnen op te nemen die afwijken van de in het eerste lid genoemde termijnen. In het vierde lid is hiertoe de mogelijkheid.
In dit artikel wordt omschreven in welke gevallen de aanvrager van een dienst van het waterschap in aanmerking komt voor een gedeeltelijke teruggave van leges.
Nadere regels door het dagelijks bestuu r
Als gevolg van de inwerkingtreding van de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht en de daarop gebaseerde aanpassingswetgeving (Stb. 1996, 333 en Stb. 1997, 510 en 580) komen de bevoegdheden die in de Algemene wet inzake rijksbelastingen en in de Invorderingswet zijn toebedeeld aan de Minister van Financiën, toe aan het dagelijks bestuur van het waterschap (zie artikel 123, derde lid, onderdeel a, van de Waterschapswet. Voor deze datum kwamen deze formele bevoegdheden toe aan het algemeen bestuur van het waterschap. Het betreft het stellen van nadere regels ten aanzien van de volgende bevoegdheden:
Deze bevoegdheden waren tot 1 januari 1998 expliciet in de belastingverordening geregeld. Artikel 10 is thans in de verordening opgenomen om aan de belastingplichtige kenbaar te maken dat naast de in de verordening opgenomen regels met betrekking tot de heffing en invordering van de belasting nog nadere regels kunnen gelden die zijn vastgesteld door het dagelijks bestuur.
Een hardheidsclausule onderscheidt zich van ontheffings- en vrijstellingsbepalingen, doordat vooraf niet (precies) te voorzien is of afwijking nodig zal zijn en zo ja, om welke gevallen of groepen gevallen het bij de toepassing zal kunnen gaan. Het moet dus gaan om onvoorzienbare en in ieder geval zeer uitzonderlijke gevallen. De ambtenaar belast met de heffing van leges moet voordat door deze gebruik wordt gemaakt van deze bevoegdheid daarover overleg voeren met de dijkgraaf van het waterschap.
I ntrekking, inwerkingtreding, tijdstip van ingang van de heffing en citeertitel
In het derde lid van artikel 12 is de datum van ingang van de heffing vastgesteld op 1 januari 2024. Het tweede lid regelt de inwerkingtreding van de verordening.
Ingevolge artikel 73 van de Waterschapswet verbinden besluiten van het bestuur die algemeen verbindende voorschriften inhouden niet dan wanneer zij zijn bekendgemaakt dan wel op de genoemde datum van inwerkingtreding.
Toelichting op de Tarieventabel
Uit fiscaal oogpunt bezien dienen de omschrijvingen van de in de tabel genoemde ‘diensten’ te worden aangemerkt als omschrijvingen van belastbare feiten. De bedragen zijn de belastingtarieven.
De leges voor de behandeling van een aanvraag voor een vergunning zijn in het algemeen niet kostendekkend. Voor het beschikbaar stellen van bestuursstukken is er een alternatief: de stukken kunnen van de website van het waterschap worden gedownload.
Zoveel mogelijk wordt gewerkt met vaste tarieven. Dat geeft duidelijkheid aan de aanvrager en is gemakkelijk voor de ambtelijke organisatie. De kosten van extern advies zullen in rekening worden gebracht. Deze kosten zullen op basis van een begroting aan de aanvrager moeten worden meegedeeld voordat de aanvraag in behandeling wordt genomen. Pas als de aanvrager hiermee instemt, is er een belastingplicht.
In dit hoofdstuk is de legesheffing opgenomen voor het verstrekken van documenten. Er geldt een efficiëncydrempel van € 5,-.
In dit hoofdstuk behoeft geen nadere toelichting.
In dit hoofdstuk is bepaald welk tarief geldt voor nasporingen in het archief. Er geldt een efficiëncydrempel van een kwartier.
Uit de Waterschapsverordening blijkt voor welke handelingen in het watersysteem een vergunning is vereist. Het gaat om bijvoorbeeld het maken van werken op of in waterkeringen en wateren, zoals het maken van dammen. Verder gaat het om aanvragen voor een vergunning om uit oppervlaktewater of grondwater water te mogen onttrekken, aanvragen voor een vergunning,voor het brengen van stoffen in oppervlaktewater of het met behulp van een werk - niet zijnde een openbaar vuilwaterriool - brengen van water of stoffen op een zuiveringstechnisch werk van het waterschap (de zgn. waterkwaliteitsvergunningen).
Voor infiltratie in de bodem is geen tarief opgenomen. Als zelfstandige handeling – dus zonder grondwateronttrekking - vindt dit alleen plaats voor de drinkwatervoorziening.
D e behandeling van aanvragen voor vergunningen genoemd onder 4 .1 t/m 4 .5
Er is een onderscheid tussen aanvragen die relatief weinig tijd vragen en aanvragen waaraan meer tijd moet worden besteed omdat er meer onderzoek moet worden gedaan, overleg moet worden gevoerd en/of berekeningen moeten worden gemaakt.
In de eerste categorie vallen een groot aantal van de aanvragen voor een vergunning zoals het aanleggen van een dam, het aanbrengen van beschoeiing en een geringe slootdemping met compensatie. De dienstverlening is veelal routinematig van aard.
Voor categorie 2 Voor de dienstverlening betreffende de tweede categorie van aanvragen is beperkt intern overleg/of onderzoek nodig.
Bij de derde categorie betreft het aanvragen voor vergunningen waarmee multidisciplinair overleg, onderzoek en/of modelrekenwerk gemoeid is.
De vierde categorie betreft aanvragen voor een vergunning waarbij intensief multidisciplinair overleg, onderzoek en/of berekeningen nodig zijn, die veel uren kosten. Daarbij moet worden gedacht aan bouw- en kunstwerken op/bij een waterstaatswerk, aan kabels en leidingen door/langs waterkeringen, maar ook om aanvragen voor veelal grote projecten van overheden die in het kader van gebiedsontwikkeling en uitbreidingsplannen worden ingediend. Vergunningen waarmee intensief multidisciplinair overleg, onderzoek en/of modelrekenwerk gemoeid is.
De vijfde categorie betreft grote infrastructurele en ruimtelijke projecten, waarmee veel uren zijn gemoeid en waarbij meerdere disciplines van het waterschap zijn betrokken. Onder grote infrastructurele werken wordt verstaan, de aanleg van wegen, spoorwegen en de daarbij behorende infrastructuur zoals tunnels, viaducten, bruggen en aquaducten.
4.6 Beperkingenbiedactiviteiten en overige activiteiten ten aanzien van Waterstaatswerken
De zesde categorie betreft het volgende. Overheden kunnen een waterstaatswerk (bijvoorbeeld waterkering, oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied) aanwijzen als een gebied waar beperkingen gelden. Dit heet een beperkingengebied. Het doel van dit gebied is het behouden van de functies van het waterstaatswerk en het voorkomen van schade. Ook andere activiteiten kunnen gevolgen hebben voor waterstaatswerken. Voor activiteiten in een beperkingengebied en andere activiteiten is een vergunningplicht opgenomen in de waterschapsverordening.
Bij categorie 7 gaat om het volgende. Waterschappen kunnen in de waterschapsverordening onderwerpen aanwijzen waarvoor het maatwerkvoorschriften kan stellen. Een maatwerkvoorschrift is een beschikking waarmee het waterschap in een individueel geval de verplichting oplegt om te voldoen aan bepaalde voorschriften in aanvulling op of afwijking van een geldende algemene regel. Er kan sprake zijn van strengere of soepelere maatwerkvoorschriften. De flexibilisering met behulp van maatwerkvoorschriften wordt bepaald door de inhoud van de waterschapsverordening. De wetgever noemt de volgende vier vormen van maatwerkvoorschriften: - maatwerkvoorschriften waarbij onderwerpen nader worden ingevuld of aangevuld; - maatwerkvoorschriften waarbij strengere eisen worden opgelegd dan opgenomen in algemene regels; - maatwerkvoorschriften waarbij minder strenge eisen worden opgelegd dan opgenomen in algemene regels; - maatwerkvoorschriften waarbij van een in algemene regels expliciet opgenomen verbod ontheffing wordt verleend, al dan niet onder beperkingen of voorwaarden. Voor maatwerkvoorschriften waartoe een verzoek of aanvraag wordt gedaan, is legesheffing mogelijk. Dit kwalificeert namelijk als een dienst. Voor het door het waterschap ambtshalve stellen van maatwerkvoorschriften, is geen legesheffing mogelijk. In artikel 1.8 van de waterschapsverordening is bepaald of en in welke gevallen maatwerkvoorschriften kunnen worden gesteld..
4.8 Het treffen van een gelijkwaardige maatregel
Wanneer er in de waterschapsverordening een maatregel is voorgeschreven, bestaat er de mogelijkheid om op aanvraag toestemming te verlenen, in plaats van de voorgeschreven maatregel een gelijkwaardige maatregel te treffen. Dit betekent dat er een andere techniek of maatregel mag worden toegepast als die maar hetzelfde effect heeft. Er moet dus tenminste hetzelfde resultaat worden bereikt. De gelijkwaardige maatregel biedt burgers en bedrijven de mogelijkheid om op andere manieren aan de gestelde normen te voldoen. Voor aanvragen of verzoeken om toestemming tot het treffen van een gelijkwaardige maatregel, is legesheffing mogelijk. Dit kwalificeert namelijk als een dienst.
4.9 en 4.10 Meervoudige aanvragen
Het onder 4.9 en 4.10 gestelde heeft betrekking op de situatie waarbij sprake is van een meervoudige aanvraag waarbij een aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt ingediend bij het waterschap maar er ook werken of werkzaamheden zijn betrokken die vallen onder de bevoegdheid van een ander bestuursorgaan. Het waterschap zal dan op grond van op grond van artikel 16.15 of 16.16 van de Omgevingswet respectievelijk advies of advies met instemming moeten vragen aan dat andere bestuursorgaan. Als dat bestuursorgaan daarvoor kosten in rekening brengt aan het waterschap biedt het gestelde onder 4.9 en 4.10 de mogelijkheid om deze kosten door te berekenen aan de aanvrager.
Voor het behandelen van aanvragen voor peilbesluiten gelden zes tarieven waarvan de hoogte van het tarief zoals opgenomen in de tarieventabel.
De kosten van publicatie (ter inzagelegging en bekendmaking) van de vergunning, peilbesluit zijn in het legestarief begrepen. Discussie over het toe te rekenen bedrag kan zodoende worden voorkomen. Bekendmaking en plaatsing vindt plaats in het elektronisch waterschapsblad zodat de kosten beperkt zijn.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2023-16262.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.