Verordening participatie, inspraak en elektronische bekendmaking Waterschap Hunze en Aa’s 2022

Het algemeen bestuur van het waterschap Hunze en Aa’s:

overwegende dat:

  • de Wet versterking participatie op decentraal niveau regelt dat het waterschap ingezetenen en belanghebbenden in staat stelt te participeren bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid;

  • de Omgevingswet vroegtijdige participatie stimuleert van belanghebbenden om tijdig belangen, meningen en creativiteit over een project of activiteit te inventariseren;

  • het wenselijk is, gelet op de rechtszekerheid, duidelijkheid te scheppen over de mogelijkheid en het proces bij het waterschap van participatie in de verschillende fasen van het beleidsproces;

  • participatie en inspraak kunnen bijdragen aan vergroting van draagvlak en verhoging van de kwaliteit van democratische processen, beleid en besluiten;

  • participatie en inspraak tevens kunnen bijdragen aan sociale cohesie omdat burgers en maatschappelijke organisaties daarbij met elkaar samenwerken;

gelet op het bepaalde in artikel 79 van de Waterschapswet, alsmede afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 5.47 van de Omgevingswet en de artikelen 5.3 en 10.8 van het Omgevingsbesluit;

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 26 april 2022;

besluit:

vast te stellen de volgende Verordening participatie, inspraak en elektronische bekendmaking Waterschap Hunze en Aa’s 2022:

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Reikwijdte

  • 1.

    Deze verordening heeft betrekking op participatie en inspraak bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid en de wijze van bekendmaking van besluiten en kennisgevingen door het dagelijks bestuur in de uitoefening van zijn taken en bevoegdheden.

  • 2.

    Participatie en inspraak wordt uitsluitend verleend aan ingezetenen en belanghebbenden bij initiatieven die zien op wijziging van het waterschapsbeleid, het voorbereiden en uitvoeren van plannen en projecten en voor de uitvoering van overige waterschapstaken.

  • 3.

    Het doel van participatie is het vergroten van betrokkenheid van belanghebbenden en/of het verbeteren van besluiten en/of de uitvoerbaarheid daarvan.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    adviseren: het door belanghebbenden of andere daartoe benaderde personen beantwoorden van een vraag, gesteld door het waterschap, dan wel het ongevraagd inbrengen van advies;

  • b.

    algemeen bestuur: het algemeen bestuur van het waterschap;

  • c.

    bekendmaking:

    • a.

      de wettelijk verplichte bekendmaking voor de inwerkingtreding van besluiten die niet aan een of meer (bekende) belanghebbenden zijn gericht;

    • b.

      de wettelijk verplichte kennisgeving van ontwerpbesluiten;

    • c.

      de overige wettelijk verplichte kennisgevingen, mededelingen dan wel aankondigingen;

  • d.

    belanghebbende: degene (rechtspersonen en natuurlijke personen) wiens belang rechtstreeks bij een besluit dan wel het voornemen tot het nemen van een besluit is betrokken.

  • e.

    beleidsvoornemen: voornemen van het waterschap tot het vaststellen of wijzigen van beleid en de vorming van het beleid, met betrekking tot een aangelegenheid die behoort tot de huishouding van het waterschap, waarop de vaststelling van besluiten of maatregelen worden gebaseerd;

  • f.

    besluit: een schriftelijke beslissing van het waterschap, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling;

  • g.

    coproduceren: het door het waterschap in samenwerking met belanghebbenden, in gezamenlijk overleg en op basis van gelijkwaardigheid, vaststellen/ontwikkelen van een plan met inachtneming van vooraf meegegeven kaders;

  • h.

    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het waterschap;

  • i.

    informeren: het door de initiatiefnemer van een project op de hoogte houden van belanghebbenden gedurende het gehele proces;

  • j.

    ingezetene: inwoner van het beheergebied Waterschap Hunze en Aa’s;

  • k.

    inspraak: een door of namens het dagelijks bestuur geboden gelegenheid voor belanghebbenden om hun zienswijze over te nemen besluiten van algemene strekking en bekendgemaakte beleidsvoornemens van het waterschap kenbaar te maken, met inachtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • l.

    (mee)beslissen: belanghebbenden en waterschap komen samen tot een oplossing voor een bepaald project of probleem en nemen een gezamenlijk besluit waarbij alle direct betrokkenen een bepalende en beslissende stem hebben vanuit de eigen verantwoordelijkheid;

  • m.

    ontwerpbesluit: een voorlopig ontwerp van een besluit dat wordt voorbereid met een in de wet verplicht voorgeschreven inspraakprocedure conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht dan wel met een andere inspraakprocedure.

  • n.

    participatie: het in een vroegtijdig stadium betrekken van belanghebbenden en ingezetenen bij de voorbereiding en het proces van de besluitvorming over een project, beleidsvorming, planvorming of een andere activiteit om tijdig belangen en creativiteit op tafel te krijgen;

  • o.

    participatieniveaus: de wijze waarop participatie wordt vormgegeven is onderverdeeld in vijf participatieniveaus. Deze zijn, op basis van geen ruimte voor beïnvloeding tot veel ruimte voor beïnvloeding, als volgt: informeren, raadplegen, adviseren, coproduceren en (mee)beslissen.

  • p.

    raadplegen: het vrijblijvend verzamelen van ideeën, wensen, meningen en voorkeuren van belanghebbenden bij een project of traject die bij de beleidsvorming worden betrokken;

  • q.

    waterschap: het waterschap Hunze en Aa’s;

  • r.

    uitdaagrecht: het recht van ingezetenen om een verzoek bij het waterschap in te dienen om de feitelijke uitvoering van een taak van het waterschapsbestuur over te nemen, onder de door het waterschap gestelde voorwaarden.

Hoofdstuk 2 Participatie

Artikel 3 Reikwijdte en toepassing

  • 1.

    Dit hoofdstuk gaat over het toepassen van participatie bij de voorbereiding, uitvoering, wijziging en evaluatie van beleid, verordeningen, regelingen, programma’s en besluiten door het waterschapsbestuur in de uitoefening van zijn taken en bevoegdheden.

  • 2.

    Participatie wordt altijd toegepast wanneer de wet daartoe verplicht en in overeenstemming met de wettelijke verplichting.

  • 3.

    In overige gevallen beslist het waterschap, bij de uitoefening van zijn taken en bevoegdheden, over het toepassen van participatie, met inachtneming van de Participatievisie Waterschap Hunze en Aa’s.

  • 4.

    In de volgende gevallen wordt in ieder geval geen participatie toegepast:

    • a.

      op de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van belastingverordeningen, en interne en organisatorische aangelegenheden;

    • b.

      bij beleid waarin het waterschap geen of nauwelijks beleidsvrijheid toekomt;

    • c.

      bij beleid van klaarblijkelijk ondergeschikte betekenis, zoals aanpassingen van juridisch-technische, redactionele of administratieve aard;

    • d.

      indien participatie bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten.

Artikel 4 Kennisgeving

  • 1.

    Participatie vangt aan door een kennisgeving van participatie via www.officielebekendmakingen.nl, indien deze kennisgeving wettelijk is voorgeschreven.

  • 2.

    De kennisgeving participatie bevat in ieder geval:

    • a.

      wie er bij het proces wordt betrokken, waarover en wanneer;

    • b.

      wat de rol is van het bevoegd gezag en initiatiefnemer;

    • c.

      waar aanvullende informatie te vinden is;

    • d.

      de vereisten van artikel 5 lid 2 van deze verordening.

Artikel 5 Participatieplan

  • 1.

    Participatieprocessen worden gebaseerd op de participatievisie van het waterschap. Daarbij kan het waterschap ervoor kiezen om een participatieplan op te stellen.

  • 2.

    Indien een participatieplan wordt opgesteld, wordt in ieder geval in het participatieplan gemotiveerd aangegeven:

    • a.

      wat het onderwerp en het doel van het participatieproces is;

    • b.

      welke (rechts)personen kunnen deelnemen;

    • c.

      op welke wijze deelnemers betrokken kunnen zijn bij de voorbereiding;

    • d.

      op welke wijze de deelnemers hun inbreng kunnen leveren;

    • e.

      voor welk participatieniveau wordt gekozen en wat de daarvoor geldende kaders zijn;

    • f.

      op welke wijze het waterschap reageert op uitkomsten van het participatieproces.

Artikel 6 Procedure en participatieniveaus

  • 1.

    Indien de participatie uit het participatieniveau ‘informeren’ bestaat, houdt het waterschap de belanghebbenden op de hoogte van het verloop van het project, waarbij geen ruimte voor beïnvloeding bestaat.

  • 2.

    Indien de participatie uit het participatieniveau ‘raadplegen’ bestaat, betrekt het waterschap de inbreng van de participanten bij de volgende fase van het onderwerp van participatie, dan wel het besluit daarover. Het waterschap maakt hierin keuzes.

  • 3.

    Indien de participatie uit het participatieniveau ‘adviseren’ bestaat, vormt een vertegenwoordiging van betrokken partijen een klankbord, waarbij advies gegeven wordt. De initiatiefnemer van het project maakt keuzes over de invulling en uitvoering van het project.

  • 4.

    Indien de participatie uit het participatieniveau ‘coproduceren’ bestaat, worden in een continue dialoog plannen gemaakt en uitgevoerd, waarbij er door participanten kennis, kunde en netwerk wordt ingebracht. De initiatiefnemer van het project bepaalt het publieke belang en neemt het uiteindelijke besluit.

  • 5.

    Indien de participatie uit het participatieniveau ‘(mee)beslissen’ bestaat, dragen participanten en het waterschap gezamenlijk verantwoordelijkheid voor de koers, plannen en uitvoering, waarbij iedereen een bepalende en beslissende stem heeft.

Artikel 7 Einde van het participatieproces

  • 1.

    Ter afronding van het participatieproces stelt het waterschap een eindverslag op.

  • 2.

    Het eindverslag bevat in elk geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde procedure;

    • b.

      een weergave van de inbreng van degenen die hebben deelgenomen aan het participatieproces, en wat hieruit wel en niet is overgenomen en waarom;

    • c.

      een overzicht van de afspraken die op basis van het participatieproces zijn gemaakt.

  • 3.

    Het waterschap draagt er zorg voor dat het eindverslag op gepaste wijze openbaar wordt gemaakt en wordt verspreid aan in ieder geval de betrokken participanten.

Hoofdstuk 3 Inspraak

Artikel 8 Reikwijdte

Onverminderd het bepaalde bij wet, algemene maatregel van bestuur of provinciale verordening vallen onder de werking van dit hoofdstuk door het algemeen en dagelijks bestuur te nemen besluiten van algemene strekking en voorgenomen beleid, tenzij deze daarvoor naar hun aard, belang of spoedeisendheid naar het oordeel van het dagelijks bestuur niet in aanmerking komen.

Artikel 9 Wijze van inspraak

De inspraak op grond van deze verordening wordt verleend door toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 10 Rapportage

  • 1.

    In het bestuursvoorstel tot vaststelling van het beleid of besluit wordt melding gemaakt van de gehouden inspraakprocedure en de beschouwingen over de ingekomen zienswijzen.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur brengt degenen, die een zienswijze hebben ingediend op de hoogte van het genomen besluit of vastgesteld beleid en van de wijze waarop de resultaten van de inspraak zijn verwerkt.

Hoofdstuk 4 Uitdaagrecht

Artikel 11 Beperkte mogelijkheid tot uitdagen

Het overnemen van waterschapstaken door ingezetenen is slechts beperkt mogelijk. Verzoeken met betrekking tot het uitdaagrecht zullen per geval worden bekeken en worden altijd getoetst met inachtneming van het bepaalde in artikel 133 Grondwet, artikel 1 Waterschapswet en de Participatievisie Waterschap Hunze en Aa’s.

Hoofdstuk 5 Elektronische bekendmaking

Artikel 12 Bekendmakingen

  • 1.

    Tenzij een wettelijk voorschrift of het dagelijks bestuur anders bepaalt, vinden bekendmakingen en de terinzagelegging van daarbij behorende stukken in ieder geval plaats in het Waterschapsblad.

  • 2.

    De bekendmaking in het Waterschapsblad is de rechtsgeldige bekendmaking.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 13 Inwerkingtreding en intrekking

Deze verordening treedt 1 dag na inwerkingtreding van de Omgevingswet in werking. Op de dag van inwerkingtreding van deze verordening wordt de Verordening inspraak en elektronische bekendmakingen waterschap Hunze en Aa’s 2014 ingetrokken.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening participatie, inspraak en elektronische bekendmaking Waterschap Hunze en Aa’s 2022’.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 25 mei 2022,

Harm Küpers, Geert-Jan ten Brink

secretaris-directeur dijkgraaf

 

 

Algemene toelichting

Inleiding

Deze verordening geeft uitvoering aan het (gewijzigde) artikel 79 van de Waterschapswet en de bepalingen uit de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit over participatie. Participatie is één van de pijlers van de Omgevingswet. Op grond van de Omgevingswet is het waterschap verplicht participatiebeleid op te stellen. Dit participatiebeleid wordt vormgegeven door een participatievisie en deze verordening. Deze verordening stelt onder andere regels met betrekking tot de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van het beleid van het waterschapsbestuur worden betrokken. Deze verordening bevat daarnaast een actualisatie van de ‘Verordening inspraak en elektronische bekendmakingen waterschap Hunze en Aa’s 2014’. Voor wat betreft het onderdeel inspraak wordt met deze verordening de bestaande regelgeving gecontinueerd. Met de inwerkingtreding van deze verordening zal de ‘Verordening inspraak en elektronische bekendmakingen waterschap Hunze en Aa’s 2014’ komen te vervallen.

De vaststelling van een nieuwe participatie- en inspraakverordening is nodig in verband met een op handen zijnde wijziging van artikel 79 van de Waterschapswet, maar de verordening kan ook zonder die wijziging worden vastgesteld. Deze wijziging vloeit voort uit de Wet ‘Versterking participatie op decentraal niveau’, waardoor het waterschap niet alleen regels voor inspraak, maar ook voor participatie in een verordening dient op te nemen. Daarnaast is op 1 juli 2021 de Wet elektronische publicaties in werking getreden, waardoor wijzigingen zijn aangebracht in de manier waarop bekendmakingen worden gepubliceerd.

Deze verordening moet worden beschouwd als een aanvulling op en invulling van de participatie- en inspraakregelingen en voorschriften die zijn opgenomen in wet, algemene maatregelen van bestuur of provinciale verordeningen. Als een wet, een algemene maatregel van bestuur of een provinciale verordening een eigen participatie- of inspraakregeling voor een specifiek besluit bevat, dient de betreffende regeling en niet deze verordening te worden toegepast. Bij het opstellen van deze verordening is rekening gehouden met de bepalingen die over de voorbereiding van besluiten zijn opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht.

Verhouding participatie en inspraak

Participatie dient te worden onderscheiden van inspraak. Participatie en inspraak hebben ieder een geheel eigen plek in het besluitvormingstraject. Participatie gaat vaak vooraf aan formele besluitvorming. Inspraak en het instellen van beroep is onderdeel van formele besluitvorming rondom een (ontwerp)besluit. Deelnemers aan een participatietraject raken daarom ook nooit hun recht op inspraak of beroep kwijt. Participatie kan dus niet in de plaats van inspraak treden, omdat het recht van belanghebbenden en ingezetenen daarmee zou worden ontnomen. Tegen besluiten die zijn voorbereid met inspraak staat namelijk veelal beroep open.

Participatie

Participatie is het in een vroegtijdig stadium betrekken van belanghebbenden bij het proces van besluitvorming over een project of activiteit om tijdig belangen, meningen en creativiteit op tafel te krijgen.

De wijze waarop waterschap Hunze en Aa’s invulling geeft aan participatie is verwoord in een participatievisie die is vastgesteld door het algemeen bestuur. Kern hiervan is dat waterschap Hunze en Aa’s het belangrijk vindt om oog te hebben voor de omgeving wanneer het initiatieven ontwikkelt die impact hebben op de fysieke leefomgeving. Het waterschap wil weten welke belangen er spelen en welke wensen, zorgen en ideeën inwoners en organisaties hebben. Dit met als doel om tot betere plannen te komen en op een manier waarop mensen en organisaties zich gekend kunnen voelen in hun belang.

Inspraak

Inspraak is voor sommige besluiten bij wet verplicht, maar kan ook zonder die wettelijke verplichting zorgen voor een zinvol vervolg op participatie.

Het doel van inspraak is tweeledig. Aan de ene kant wordt belanghebbenden de mogelijkheid geboden hun zienswijze kenbaar te maken. Aan de andere kant is het voor het waterschap een belangrijk hulpmiddel om op basis van een evenwichtige belangenafweging tot een besluit of beleid te komen.

Inspraak is alleen mogelijk wanneer er voor het waterschapsbestuur een keuzemogelijkheid is. Indien het waterschap geen keuze heeft, wat vooral voor kan komen als het een gebonden besluit betreft dat voortvloeit uit een voorschrift van een hoger gezag, kan het ook geen rekening houden met de meningen van belanghebbenden. In deze situatie moet het hoger gezag inspraak verlenen ten aanzien van het betreffende voorschrift.

Voor bepaalde zaken is zowel besluitvorming nodig van het waterschap als van andere overheden. Te denken valt aan een dijkverbetering/-versterking of omvangrijke waterbeheersingswerken. Hiervoor is vaak wijziging van het bestemmingsplan nodig. Indien voor beide besluiten inspraakprocedures moeten worden gehouden, zou uit oogpunt van doelmatigheid gestreefd moeten worden naar coördinatie van die procedures. Daarbij kan gedacht worden aan gezamenlijke publicatie, gelijktijdige terinzagelegging, afspraken over de ingekomen reacties, gezamenlijke hoorzitting, etc.

Elektronische bekendmaking

Deze verordening wijzigt ook het onderdeel elektronische bekendmaking. Sinds 1 juli 2021 geldt de Wet elektronische publicaties. Deze wetswijziging heeft als doel om burgers digitaal volledig te informeren over besluiten die impact hebben op hun leefomgeving en de wet verplicht bestuursorganen, zoals het waterschap, om alle officiële publicaties online te zetten via de website www.officielebekendmakingen.nl. Deze verordening voorziet in deze wijziging.

Artikelsgewijze toelichting

Voor zover nodig volgt hier een artikelsgewijze toelichting.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

beleidsvoornemen

Het gaat hier niet om de vaststelling van concrete besluiten of maatregelen, maar om de vorming van het beleid waarop deze kunnen worden gebaseerd.

ingezetene

Ingezetenen zijn volgens artikel 11 van de Waterschapswet degenen die hun werkelijke woonplaats in het gebied van het waterschap hebben. Een omschrijving van het begrip “in het gebied van het waterschap belanghebbende natuurlijke personen en rechtspersonen” is nauwelijks te geven. Onder dit begrip vallen in de eerste plaats alle natuurlijke personen en rechtspersonen, voor zover al niet vallende onder het begrip ingezetenen, die in het gebied van het waterschap gebouwde en onroerende zaken in eigendom hebben, pachter zijn of gebruiker van een bedrijfsruimte zijn. Het is duidelijk dat deze personen in het algemeen belanghebbend (kunnen) zijn bij besluiten van het waterschap. Over organisaties, niet behorend tot de hiervoor genoemde categorieën, kan worden opgemerkt dat volgens artikel 1:2, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede worden beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij op grond van hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen. Ook deze belangenvertegenwoordigende organisaties kunnen daarom bij inspraak en participatie betrokken worden.

inspraak

De omschrijving van het begrip inspraak is ontleend aan artikel 79 van de Waterschapswet. In het algemeen deel van de toelichting is het doel en het belang van de inspraak al aan de orde geweest. De verantwoordelijkheid voor de inspraak is gelegd bij het dagelijks bestuur, omdat het hierbij gaat om de uitvoering van een verordening en dat is een taak van het dagelijks bestuur.

Hoofdstuk 2 Participatie

Artikel 3 Reikwijdte en toepassing

Het algemeen bestuur van waterschap Hunze en Aa’s heeft een participatievisie vastgesteld. Op grond van deze visie weegt het waterschap vroegtijdig af hoe participatie invulling krijgt rondom de totstandkoming van het waterbeheerprogramma, de waterschapsverordening, een projectbesluit, van plannen en projecten waarvoor een omgevingsvergunning is benodigd en bij beleidsontwikkeling die gevolgen heeft voor de fysieke leefomgeving.

Artikel 4 Kennisgeving

De kennisgeving tot participatie dient, wanneer sprake is van een voornemen om een verkenning uit te voeren zoals omschreven in artikel 5.47 Omgevingsbesluit, te voldoen aan de vereisten uit artikel 5.3 eerste en tweede lid van het Omgevingsbesluit. Dit laatste artikel schrijft voor dat de kennisgeving informatie moet bevatten over wie wordt betrokken, waarover zij worden betrokken, wanneer zij worden betrokken, wat de rol is van het bevoegd gezag en initiatiefnemer en waar aanvullende informatie verkrijgbaar is.

Artikel 5 Participatieplan

Het waterschap kan, afhankelijk van de omvang van het participatieproces, de aard van het project en de te verwachten belangen met betrekking tot de fysieke leefomgeving die mogelijk een rol spelen ervoor kiezen om een participatieplan op te stellen. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering, nadere regeling en organisatie van het participatieproces rondom een concreet initiatief van het waterschap ligt bij het dagelijks bestuur.

Artikel 6 Procedure en participatieniveaus

Dit artikel omschrijft welke participatieniveaus er zijn, welke wijze van inbreng bij welk participatieniveau hoort en hoe men dan wordt betrokken in de fasen van het participatieproces. Het participatieniveau wordt per situatie, project of voornemen bekeken. Participatie is maatwerk. Daarom is de wijze waarop participatie invulling krijgt, sterk afhankelijk van de aard, omvang en impact van het beleidsvoornemen of plan of project.

Artikel 7 Einde participatieproces

Het participatieproces eindigt met een eindverslag, opgesteld door het waterschap. In dit eindverslag wordt een verantwoording gegeven van het participatieproces en een motiering van de verwerking van de inbreng van participanten. Op grond van artikel 10.8 van het Omgevingsbesluit is deze motivering verplicht bij participatie voor programma’s zoals het Waterbeheerprogramma maar behoort bij ieder participatieproces te worden toegepast.

Hoofdstuk 3 Inspraak

Artikel 8 Reikwijdte

In algemene bewoordingen is aangegeven dat onder de werking van het hoofdstuk Inspraak van deze verordening in principe alle te nemen besluiten van algemene strekking en voorgenomen beleid van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur vallen. Met dien verstande dat de inspraakprocedure niet hoeft te gelden als het dagelijks bestuur oordeelt dat dit niet nodig is vanwege de aard of het belang, of niet kan wegens spoedeisendheid.

Daarbij kan worden gedacht aan besluiten die rechtstreeks voortvloeien uit voorschriften van hoger gezag, waarbij er voor het waterschap geen keuzemogelijkheden zijn. Andere uitzonderingen betreffen besluiten of beleid die uitsluitend interne werking voor het waterschap hebben (bijvoorbeeld regelingen met betrekking tot de rechtspositie van ambtenaren), besluiten of beleid van zeer gering belang (bijvoorbeeld met betrekking tot de uitvoering van waterstaatswerken) en belastingverordeningen.

Verder ligt het in de rede dat inspraakmogelijkheden uitsluitend van belang zijn bij besluiten van algemene strekking en beleid, voor zover de aard en het belang van deze besluiten dit met zich meebrengen. Voor een besluit of beleid dat één of slechts een beperkte groep belanghebbenden treft, is een algemene inspraakprocedure niet noodzakelijk. Het dagelijks bestuur zal echter moeten kunnen motiveren waarom een bepaald besluit van algemene strekking of beleid niet onder de werking van de verordening valt.

Artikel 9 Wijze van inspraak

Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht bevat een uniforme openbare voorbereidingsprocedure voor besluiten. Deze procedure is van toepassing, indien dit bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan is bepaald. Om zoveel mogelijk aan te sluiten bij het bepaalde in artikel 79 van de Waterschapswet en de Algemene wet bestuursrecht wordt er in deze verordening voor gekozen afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht van toepassing te verklaren. Deze afdeling regelt de terinzagelegging en de wijze van publicatie van het ontwerpbesluit of beleid. De termijn van terinzagelegging bedraagt zes weken.

Voorafgaand aan de terinzagelegging wordt het ontwerpvoorstel elektronisch bekend gemaakt in het Waterschapsblad. Vermeld wordt de zakelijke inhoud, wie een zienswijze kunnen indienen en hoe dat moet. De strekking van het ontwerp dient in de publicatie of op internet te worden vermeld, omdat immers duidelijk moet zijn wat het waterschap wil. Het indienen van een zienswijze kan schriftelijk of mondeling. Het mondeling indienen van een zienswijze is vormvrij. Dat kan telefonisch of in een gesprek met een medewerker of een DB-lid dan wel, als er meerdere mondelinge zienswijzen te verwachten zijn, eventueel op een hoorzitting. Van wat mondeling naar voren wordt gebracht, moet door het waterschap een verslag worden opgemaakt. In de praktijk wordt het verslag ter goedkeuring gestuurd naar degene die een mondelinge zienswijze heeft ingediend.

Artikel 10 Rapportage

Dit artikel geeft aan op welke wijze de rapportage over de gehouden inspraakprocedure is geregeld. De rapportage kan gezien worden als een terugkoppeling naar het bestuursorgaan dat het besluit gaat nemen of het beleid gaat vaststellen. Het is goed mogelijk dat het algemeen bestuur bij zijn besluitvorming inspraakreacties in aanmerking neemt die voor het dagelijks bestuur in eerste instantie geen aanleiding zijn geweest om in het ontwerpbesluit te wijzigen.

In dit artikel is eveneens geregeld dat de indiener van een zienswijze, voordat het bestuur een besluit neemt, op de hoogte wordt gesteld van wat er met zijn zienswijze wordt gedaan. Bij het algemeen bestuur wordt dan tevens datum en tijdstip van de vergadering vermeld. Bij het dagelijks bestuur gebeurt vermelding van tijdstip en datum niet, want die vergaderingen zijn niet openbaar.

Ook moet de indiener van een zienswijze worden geïnformeerd over wat er uiteindelijk is besloten. Dit sluit aan bij artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht over algemene bekendmaking van besluiten en artikel 3:43 en 3:44 over het informeren van degenen, die een zienswijze hebben ingediend.

Hoofdstuk 4 Uitdaagrecht

Artikel 11 Beperkte mogelijkheid tot uitdagen

Op grond van het uitdaagrecht (‘Right to Challenge’) kan een groep (georganiseerde) bewoners taken van een overheid overnemen indien zij denken dat dit anders, beter, slimmer en/of goedkoper kan.

Anders dan een gemeente of provincie heeft een waterschap geen huishouding maar slechts krachtens de wet bij provinciale verordening opgedragen taken. Het overnemen van waterschapstaken is daardoor slechts zeer beperkt mogelijk. Mocht het waterschap toch worden uitgedaagd om een taak over te dragen, dan zal dit per geval worden bekeken en beoordeeld. Dit alles met inachtneming van artikel 133 van de Grondwet, dat bepaalt dat onder andere de regeling van taken en inrichting van het waterschap geschieden volgens bij wet te stellen regels bij provinciale verordening, voor zover niet anders bepaald. Indien het wettelijk gezien mogelijk is taken over te dragen, zal het dagelijks bestuur hierover beslissen.

Hoofdstuk 5 Elektronische bekendmaking

Artikel 12 Bekendmakingen

De bekendmakingen moeten plaatsvinden in een zogenaamd elektronisch waterschapsblad, dat voldoet aan de daarvoor geldende Bekendmakingswet. De elektronische bekendmaking moet de aanduiding “waterschapsblad” bevatten, de naam van het bestuursorgaan dat het uitgeeft, de datum van publicatie en een nummer. Het is gebruikelijk dat elke publicatie in een afzonderlijke aflevering wordt opgenomen. Er kunnen meerdere bladen op een dag worden uitgegeven.

De bekendmaking in het elektronisch waterschapsblad is de rechtsgeldige bekendmaking. De bekendmakingen worden gepubliceerd op www.officielebekendmakingen.nl en op de website van het waterschap Hunze en Aa’s (www.hunzeenaas.nl/bekendmakingen).

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 13 Inwerkingtreding en intrekking

De verordening treedt in werking één dag na inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Omdat de ‘Verordening participatie, inspraak en elektronische bekendmaking Waterschap Hunze en Aa’s 2022’ inhoudelijk niet veel verschilt van de ingetrokken ‘Verordening inspraak en elektronische bekendmakingen waterschap Hunze en Aa’s 2014’, maar alleen toegevoegde bepalingen over participatie bevat, is geen overgangsrecht noodzakelijk. Projecten, die op het moment van inwerkingtreding van ‘Verordening participatie, inspraak en elektronische bekendmaking Waterschap Hunze en Aa’s 2022’ gestart zijn voor inwerkingtreding én nog lopen, vallen onder de toepassing van ‘Verordening inspraak en elektronische bekendmakingen waterschap Hunze en Aa’s 2014’.

Naar boven