Onderhoudsverordening bij Onderhoudslegger Waterschapswet Hunze en Aa’s

Het algemeen bestuur van het waterschap Hunze en Aa’s:

gelet op het bepaalde in artikel 56, 78 en 81 van de Waterschapswet;

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 26 april 2022;

besluit:

vast te stellen de volgende Onderhoudsverordening bij Onderhoudslegger Waterschapswet en dit besluit in werking te laten treden op 1 januari 2024:

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze onderhoudsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders bepaald, verstaan onder:

  • a.

    bergingsgebied: een krachtens de Omgevingswet voor waterstaatkundige doeleinden bestemd gebied, niet zijnde een oppervlaktewaterlichaam of onderdeel daarvan, dat dient ter verruiming van de bergingscapaciteit van één of meer watersystemen en ook als bergingsgebied in de legger is openomen;

  • b.

    beschermingszone: aan een waterstaatswerk, met uitzondering van schouwsloten en overige oppervlaktewaterlichamen, grenzende zone, waarin ter bescherming van dat werk voorschriften en beperkingen kunnen gelden;

  • c.

    bestuur: het dagelijks bestuur van waterschap Hunze en Aa’s;

  • d.

    legger: legger als bedoeld in artikel 2.39 van de Omgevingswet of als bedoeld in artikel 78, tweede lid van de Waterschapswet

  • e.

    omgevingsvergunning: omgevingsvergunning als bedoeld in afdeling 5.1 van de Omgevingswet;

  • f.

    ondersteunend kunstwerk: kunstwerk dat van belang is voor de taakuitoefening van het waterschap of voor het functioneren van het watersysteem;

  • g.

    oppervlaktewaterlichaam: samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen alsmede de bijbehorende bodem, oevers, flora en fauna;

  • h.

    waterhuishoudkundige functie: de functie die de provincie of het waterschap aan het waterstaatswerk heeft toegekend;

  • i.

    waterkering: op de legger of schouwkaart aangegeven kunstmatige hoogte, (gedeelten van) natuurlijke hoogte of hoge gronden, met ondersteunende kunstenwerken die een waterkerende of mede een waterkerende functie hebben;

  • j.

    waterstaatswerk: oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering of ondersteunend kunstwerk;

  • k.

    werken: alle door menselijk toedoen ontstane of te maken constructies met toebehoren.

 

Artikel 1.2 Verplichtingen

  • 1.

    De verplichtingen ingevolge deze onderhoudsverordening rusten op de eigenaar van gronden.

  • 2.

    Wanneer gronden met een beperkt zakelijk recht zijn bezwaard of krachtens persoonlijk recht in gebruik zijn gegeven rusten de verplichtingen ingevolge deze onderhoudsverordening ook op de beperkt zakelijk gerechtigden onderscheidenlijk de gebruikers.

  • 3.

    Het geheel van de verplichtingen ingevolge deze onderhoudsverordening berust op eenieder van de in het eerste en tweede lid genoemde gerechtigden.

 

Hoofdstuk 2 Onderhoud aan waterstaatswerken

Artikel 2.1 onderhoudsplichtigen

  • 1.

    Onderhoudsplichtig zijn degenen die in de legger ingevolge de Waterschapswet of onderhavige onderhoudsverordening tot het verrichten van gewoon of buitengewoon onderhoud aan waterstaatswerken zijn aangewezen.

  • 2.

    Indien geen onderhoudsplichtige in de legger of onderhavige onderhoudsverordening is aangewezen gelden de van toepassing zijnde onderhoudsvoorschriften die zijn opgenomen in ontheffingen of vergunningen dan wel in andere vastgestelde onderhoudsregelingen.

  • 3.

    Bij het ontbreken van aanwijzing in de legger, onderhavige onderhoudsverordening en onderhoudsvoorschriften en –regelingen berust het onderhoud:

    • a.

      van primaire waterkeringen bij het waterschap;

    • b.

      van overige waterkeringen:

      • I.

        voor zover het betreft het buitengewoon onderhoud van de tot de waterkering behorende damwand, steenkorven, gemetselde of betonnen constructie bij de eigenaar daarvan;

      • II.

        voor het overige buitengewoon onderhoud bij het waterschap;

      • III.

        voor zover het gewoon onderhoud betreft bij de eigenaren;

    • c.

      van hoofdwatergangen met de ondersteunende kunstwerken bij het waterschap;

    • d.

      het onderhoud van schouwsloten en overige oppervlaktewaterlichamen met de ondersteunende kunstwerken, telkens voor de halve breedte, bij de eigenaren van de daaraan grenzende gronden.

 

Artikel 2.2 Gewoon onderhoud aan waterkeringen

  • De onderhoudsplichtigen van waterkeringen dragen te allen tijde zorg voor een goede toestand van de waterkeringen door:

  • a.

    de waterkering vrij te houden van afval, voorwerpen en materialen;

  • b.

    het vrijhouden van de grasmat;

  • c.

    het herstellen van geringe beschadigingen;

  • d.

    het maaien van gras en ruigte;

  • e.

    het bestrijden van schadelijk wild, met uitzondering van muskus- en beverratten;

  • f.

    het in stand houden van begroeiingen en materialen dienstig aan de waterkering;

  • g.

    het vóór de door het dagelijks bestuur vooraf aangekondigde schouwdatum herstellen van beschadigingen en het maaien van gras en ruigte.

 

Artikel 2.3 Buitengewoon onderhoud aan waterkeringen

  • 1.

    De onderhoudsplichtigen van waterkeringen zijn verplicht tot instandhouding overeenkomstig het in de legger bepaalde omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie of, indien in de legger hieromtrent niets is bepaald, overeenkomstig hun functie.

  • 2.

    Buitengewoon onderhoud mag, zonder vergunning van het bestuur, niet worden uitgevoerd in de periode van 1 oktober tot 15 april.

 

Artikel 2.4 Onderhoud aan ondersteunende kunstwerken en werken

De onderhoudsplichtigen van ondersteunende kunstwerken of werken die in, op, aan of boven waterkeringen of beschermingszones zijn aangebracht en (mede) een waterkerende functie hebben, dienen deze waterkerend te houden.

 

Artikel 2.5 Gewoon onderhoud aan oppervlaktewaterlichamen

De onderhoudsplichtigen van oppervlaktewaterlichamen zijn verplicht tot

  • a.

    het daaruit en uit de ondersteunende kunstwerken verwijderen van begroeiingen en afval, het in stand houden van die oppervlaktewaterlichamen en ondersteunende kunstwerken, het onderhouden van begroeiingen, dienstig aan de waterhuishoudkundige functies die aan de oppervlaktewaterlichamen zijn toegekend en het bestrijden van schadelijk wild met uitzondering van muskus- en beverratten;

  • b.

    het vóór de door het dagelijks bestuur vooraf aangekondigde schouwdatum maaien en verwijderen van begroeiingen anders dan dienende tot verdediging van de taluds alsmede het tot op de bodem verwijderen van specie en verondiepingen, taludinzakkingen en andere obstakels, die de wateraf- en aanvoer belemmeren alsmede het schonen van duikers.

 

Artikel 2.6 Buitengewoon onderhoud aan oppervlaktewaterlichamen

De onderhoudsplichtigen van oppervlaktewaterlichamen en de ondersteunende kunstwerken zijn verplicht tot instandhouding daarvan overeenkomstig het in de legger bepaalde omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie van de oppervlaktewaterlichamen of, indien in een legger hieromtrent niet is bepaald, overeenkomstig hun functie.

 

Artikel 2.7 Afrasteringen

  • 1.

    De eigenaren van gronden, die gebruikt worden voor het houden van dieren en die zijn gelegen aan waterstaatswerken, zijn verplicht daarlangs een voldoende kerende afrastering aan te brengen, op een zodanige plaats en van een zodanige constructie dat het onderhoud aan de waterstaatswerken niet wordt gehinderd.

  • 2.

    De afrastering mag niet hoger zijn dan 1 meter.

  • 3.

    Het bestuur kan nadere regels stellen omtrent afrasteringsconstructies en wijze van plaatsing.

  • 4.

    De in het eerste lid genoemde verplichting geldt niet voor gronden langs schouwsloten en overige oppervlaktewaterlichamen.

 

Artikel 2.8 Ontwatering buitenbermen

De eigenaren van buitendijkse gronden zijn verplicht de in die gronden gelegen en op zee uitmondende oppervlaktewaterlichamen, ten behoeve van de ontwatering van de buitenbermen van de waterkering, te graven dan wel te hergraven op plaatsen en naar afmetingen als het bestuur nodig oordeelt.

 

Artikel 2.9 Schadelijke beplanting

De eigenaren van in beschermingszones, bebouwingszones en profielen van vrije ruimte gelegen gronden zijn verplicht deze gronden vrij te houden van voor de grasmat van de waterkering schadelijke beplanting.

 

Hoofdstuk 3 Schouw

 

Artikel 3.1 Schouw

  • 1.

    Door of namens het bestuur wordt schouw gevoerd over de schouwsloten en regionale waterkeringen volgens een door dat bestuur vastgesteld schema.

  • 2.

    Het bestuur stelt de criteria vast voor de aanwijzing van schouwsloten en regionale waterkeringen, die onder de schouw vallen.

  • 3.

    Het bestuur plaatst de onder de criteria van het tweede lid vallende schouwsloten en regionale waterkeringen op de schouwkaart, die door het bestuur wordt vastgesteld. Op de voorbereiding van de vaststelling van de schouwkaart is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

  • 4.

    Het bestuur stelt de datum van de schouw vast en maakt die tenminste twee weken van tevoren bekend door kennisgeving ervan in een dag-, nieuws-, of huis-aan-huisblad dan wel op een andere geschikte wijze.

  • 5.

    Het bestuur kan, indien het dat nodig acht, besluiten een extra schouw te voeren. De voorgeschreven bekendmaking kan dan in spoedeisende gevallen worden vervangen door een persoonlijke mededeling met zonodig een kortere termijn.

 

Artikel 3.2 Aanwijzing toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de daartoe door het bestuur aangewezen ambtenaren.

 

Artikel 3.3 Strafbepaling

  • 1.

    Overtreding van de bepalingen van deze verordening en de daarop gebaseerde regelgeving wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete tot ten hoogste het bedrag van de tweede categorie als genoemd in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

  • 2.

    Indien ten tijde van het plegen van de in het eerste lid genoemde overtreding nog geen jaar is verlopen sinds het onherroepelijk worden van een vroegere veroordeling van de schuldige wegens gelijke overtreding, kan hechtenis tot het dubbele van het gestelde maximum worden opgelegd.

 

 

 

 

Aldus vastgesteld door het algemeen bestuur van waterschap Hunze en Aa’s in de openbare vergadering van 25 mei 2022.

Harm Küpers, Geert-Jan ten Brink,

secretaris-directeur dijkgraaf

Naar boven