Legesverordening Waterschap Rivierenland 2024

Het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland;

 

op voordracht van het college van dijkgraaf en heemraden van 17 oktober 2023;

 

gelet op de artikelen 110, 113 en 115, eerste lid, onder b en c van de Waterschapswet;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de:

 

Legesverordening Waterschap Rivierenland 2024

Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit

Onder de naam leges worden rechten geheven ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het door het waterschap verlenen van diensten alsmede van het behandelen van verzoeken tot het verlenen van vergunningen of ontheffingen, genoemd in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    tarieventabel: de bij deze verordening horende tabel met daarin de normen en tarieven voor diensten, verricht door of namens het waterschap alsmede voor vergunningen of ontheffingen behandeld door of namens het waterschap;

  • b.

    heffingsambtenaar de door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 123, derde lid, onderdeel b, van de Waterschapswet;

  • c.

    invorderingsambtenaar de door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 123, derde lid, onderdeel c, van de Waterschapswet.

Artikel 3 Wie moet leges betalen?

Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst, vergunning of ontheffing dan wel degene ten behoeve van wie de dienst, vergunning of ontheffing is verleend.

Artikel 4 Maatstaven en tarieven

De leges worden in rekening gebracht volgens de maatstaven en de tarieven die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Vrijstellingen

  • 1.

    Er worden geen leges in rekening gebracht voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning of ontheffing op grond van de Waterwet, de keur of andere wet- en regelgeving in de volgende gevallen:

    • a.

      als de werkzaamheden, handelingen of activiteiten door het waterschap zelf wordt verricht of een direct gevolg is van de uitvoering van een werk door het waterschap;

    • b.

      als de werkzaamheden, handelingen of activiteiten worden uitgevoerd in het kader van een stimuleringsregeling van het waterschap.

  • 2.

    Er worden geen leges in rekening gebracht voor het verstrekken van stukken:

    • a.

      voor wetenschappelijke of onderwijsdoeleinden;

    • b.

      voor voorlichtingsdoeleinden;

    • c.

      aan overheidsorganen;

    • d.

      in een lopende bezwaarprocedure.

    De vrijstelling van leges geldt alleen voor de afgifte van één exemplaar van hetzelfde stuk aan dezelfde aanvrager.

  • 3.

    De ambtenaar belast met de heffing beslist over toepassing van de vrijstellingen zoals genoemd in dit artikel en over de toepassing van de hardheidsclausule.

Artikel 6 Hoe worden de leges in rekening gebracht?

De leges worden geheven bij wege van aanslag, dan wel bij wege van een mondelinge, dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, nota of andere schriftuur.

Artikel 7 Tijdstip van betaling

In afwijking in zoverre van het bepaalde in artikel 9 van de Invorderingswet 1990, gelden bij de heffing van de leges de volgende betalingstermijnen:

  • a.

    indien de leges worden geheven bij wege van aanslag of schriftelijke kennisgeving, dienen de leges te worden betaald binnen vier weken na dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving;

  • b.

    indien de leges worden geheven bij wege van een mondelinge kennisgeving, dienen de leges te worden betaald op het moment waarop de kennisgeving wordt gedaan.

Artikel 8 Vermindering

Een deel van de leges voor de vergunning- en ontheffingverlening wordt niet in rekening gebracht:

  • a.

    50%, als de aanvraag wordt ingetrokken;

  • b.

    50%, als de aanvraag niet wordt gehonoreerd;

  • c.

    geen leges worden in rekening gebracht als de aanvraag niet-ontvankelijk wordt verklaard of buiten behandeling wordt gelaten.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van leges wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur kan nadere regels geven over het in rekening brengen en het invorderen van de leges.

 

Artikel 11 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1.

    De Legesverordening Waterschap Rivierenland 2023, vastgesteld bij besluit van 25 november 2022, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2024, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Legesverordening Waterschap Rivierenland 2024”.

  • 5.

    Het in de tarieventabel genoemde normblad en de UAV 2012 worden bekendgemaakt door terinzagelegging op het kantoor van Waterschap Rivierenland, gelegen aan De Blomboogerd 1 te Tiel.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland van 24 november 2023 te Tiel.

de secretaris-directeur,

ir. Z.C. Vonk

de dijkgraaf,

prof. dr. J.C. Verdaas

TOELICHTING BIJ DE LEGESVERORDENING WATERSCHAP RIVIERENLAND 2024

Inleiding

Deze toelichting bestaat uit een algemeen deel en een artikelsgewijze toelichting bij de verordening. Bij de tarieventabel zit een aparte toelichting.

 

Algemeen deel

 

Opzet

In de verordening zijn de materiële en formele belastingbepalingen opgenomen. In een afzonderlijke tarieventabel bij de verordening wordt de omschrijving van de heffingsmaatstaven en tarieven vermeld. Zo'n tweedeling ligt voor de hand als een groot aantal heffingsmaatstaven en tarieven moet worden omschreven en heeft als voordeel dat wijziging van de tarieven betrekkelijk gemakkelijk kan plaatsvinden.

 

Bevoegdheid

Het waterschap mag leges heffen op grond van artikel 115 Waterschapswet. De leges zijn waterschapsbelastingen. De Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en de Invorderingswet zijn van toepassing.

 

Inhoud

Het legaliteitsbeginsel en het beginsel van de rechtszekerheid brengen met zich mee dat de

belastingverordening in ieder geval de volgende elementen moet bevatten:

 

  • de belastingplichtige;

  • het voorwerp van de belasting;

  • het belastbaar feit;

  • de heffingsmaatstaf;

  • het tarief;

  • de datum van inwerkingtreding.

Deze vereisten waaraan een belastingverordening moet voldoen zijn ook opgenomen in artikel 111 van de Waterschapswet.

 

Karakter leges

Oorspronkelijk werden onder de benaming 'leges' schrijfkosten in rekening gebracht als vergoeding voor door de overheid verstrekte diensten. Geleidelijk is hierin verandering gekomen. In dit verband wordt ook gewezen op artikel 115 van de Waterschapswet. Dit artikel voorziet niet alleen in de bevoegdheid tot het heffen van rechten voor het genot van door of vanwege het bestuur van het waterschap verstrekte diensten. Maar ook biedt dit artikel de mogelijkheid rechten te heffen voor het behandelen van verzoeken tot het verlenen van vergunningen of ontheffingen.

 

Het legesbegrip is vooral tot ontwikkeling gekomen in de sfeer van de legesheffing door de gemeenten. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt een ruime uitleg van het begrip leges. In de visie van de Hoge Raad geeft de wettekst noch de wetsgeschiedenis aanleiding tot de opvatting dat legesheffing beperkt zou moeten blijven tot de kosten verbonden aan het op schrift stellen van bij bepaalde administratieve diensten behorende stukken. Het gaat om heffingen welke op de vergoeding van die diensten zelf zijn gericht (HR 1 juli 1969, nr. 16165, BNB 1969/185). Voor de verschuldigdheid van leges voor het verlenen van een vergunning is niet vereist dat door of vanwege de gemeente meer of andere diensten worden verricht dan de administratieve dienst, bestaande uit de enkele verlening van de vergunning. Zo oordeelde de Hoge Raad. Zij baseert dit standpunt op de overweging dat de wetgever geen rechtstreeks verband tussen de hoogte van de leges en de omvang van de van gemeentewege verrichte dienst heeft willen eisen (HR 4 maart 1981, nr. 20037, BNB 1981/142). In latere uitspraken, zoals in Hof 's Gravenhage van 10 september 1997, nr. 95/2750-E-7, wordt herhaald dat een rechtstreeks verband tussen de hoogte van de leges en de omvang van de verstrekte dienst niet is vereist.

Kort samengevat kan worden gesteld dat alle kosten die rechtstreeks samenhangen met de dienstverlening voor verhaal door middel van legesheffing in aanmerking komen. Er hoeft echter geen rechtstreeks verband te bestaan tussen de hoogte van de leges die in een individueel geval worden geheven en de kosten die de overheid in dit individuele geval heeft moeten maken.

Voor de goede orde wordt hier opgemerkt dat voor het downloaden van informatie door middel van internet geen leges in rekening worden gebracht.

 

Dienstverlening

Bij het voorgaande moet worden opgemerkt dat de heffing van leges op een tweetal punten beperkt wordt:

 

  • a.

    de te verhalen kosten moeten rechtstreeks in relatie staan tot de verleende dienst;

  • b.

    er moet sprake zijn van dienstverlening.

Ad a.

Een aantal kosten is nadrukkelijk van legesheffing uitgesloten. Dit betreft:

  • de kosten van inspraak, bezwaar en beroep;

  • kosten in verband met schadevergoedingszaken en toezicht (met uitzondering van de zogenaamde eerste controle);

  • kosten in verband met het opstellen van een beleidsplan;

  • kosten in verband met handhaving.

Ad b.

Aangenomen mag worden dat de mogelijkheid tot legesheffing een begrenzing vindt in het begrip dienst. Aan dit begrip wordt wel nader inhoud gegeven door te spreken van activiteiten die gericht zijn op de bevordering van het individuele belang van de aanvrager (HR 9 december 1987, nr. 24892, BNB 1988/117). De Waterschapswet spreekt uitdrukkelijk over het behandelen van verzoeken tot het verlenen van vergunningen of ontheffingen. Dat wil zeggen dat legesheffing niet mogelijk is voor het verlenen of wijzigen van een vergunning zonder dat daaraan een verzoek van de aanvrager van de vergunning ten grondslag ligt. Legesheffing onafhankelijk van het resultaat van de behandeling, dus bijvoorbeeld in het geval de vergunning wordt geweigerd, is echter wel toegestaan. Het heffen van leges in die gevallen waarin ambtshalve vergunningen worden verleend of gewijzigd valt dus niet binnen de reikwijdte van de verordening. Het is ook niet mogelijk voor straf een extra opslag op de leges in rekening te brengen. Een verschil in tarief kan alleen gerechtvaardigd worden door een andere vorm van dienstverlening en een daarmee samenhangend afwijkend kostenverloop.

 

Kostendekking en tarieven

Bij het heffen van leges geldt als voorwaarde dat de tarieven zodanig worden vastgesteld dat de geraamde baten van de rechten niet uitgaan boven de geraamde lasten ter zake. Om te bepalen wat deze lasten zijn, biedt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) vanaf 2010 een Handreiking kostentoerekening leges en tarieven aan, welke handreiking bij de onderhavige legesverordening met bijbehorende tarieventabel als uitgangspunt is gehanteerd. Niet toerekenbaar zijn de kosten van meldingen; beleidsvoorbereiding en algemene inspraakprocedures; handhaving, toezicht en controle; en bezwaar- en beroepsprocedures.

Daarnaast is rekening gehouden met een wijziging van de tarieven, zoals volgt uit de begroting 2024.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Wat zijn leges en waar betaalt u leges voor?

Dit artikel bevat de aanduiding van het belastbare feit: het in behandeling nemen van de aanvraag. In het kader van de ontheffing- en vergunningverlening is in deze tarieventabel gekozen voor de verschuldigdheid van de leges bij het in behandeling nemen van de aanvraag en niet voor de verschuldigdheid in het kader van de afgifte van de ontheffing of vergunning.

 

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

In artikel 2 onder b en c worden de ambtenaar belast met de heffing en de ambtenaar belast met de invordering nader omschreven. De heffings- en de invorderingsambtenaar zijn de functionarissen die op grond van de Waterschapswet door het dagelijks bestuur als respectievelijk ambtenaar belast met de heffing van waterschapsbelastingen en ambtenaar belast met de invordering van waterschaps-belastingen zijn aangewezen. De Waterschapswet bepaalt dat een aantal bevoegdheden op grond van de Algemene wet inzake de rijksbelastingen (AWR) rechtstreeks aan deze ambtenaar wordt toegekend (attributie).

 

Artikel 3 Wie moet leges betalen en wanneer ontstaat de plicht om te betalen?

Deze bepaling bevat de aanwijzing van de belastingplichtige. Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst, vergunning of ontheffing dan wel degene ten behoeve van wie de dienst, vergunning of ontheffing is verleend.

 

Artikel 4 Maatstaf en tarieven

Voor een toelichting op maatstaf en tarieven wordt verwezen naar de bij deze legesverordening behorende tarieventabel met toelichting.

 

Artikel 5 Vrijstelling

In dit artikel worden de vrijstellingen van de legesheffing geregeld.

Er worden geen leges in rekening gebracht voor het behandelen van aanvragen waarvan de activiteit een direct gevolg is van de uitvoering van een werk door het waterschap.

Het gaat hierbij bijvoorbeeld om vergunning- of ontheffingplichtige werken die derden moeten uitvoeren als direct gevolg van werkzaamheden van het waterschap. Hiervan is bijvoorbeeld sprake bij verlegging van kabels of leidingen door nutsbedrijven wegens wegreconstructies die door of in opdracht van het waterschap worden uitgevoerd. Ook is er een vrijstelling voor de aanvragen die betrekking hebben op werkzaamheden die door derden worden uitgevoerd in het kader van stimuleringsregelingen van het waterschap (stimuleringsregeling natuurvriendelijke oevers en algemene subsidieverordening).

Voor het verstrekken van stukken worden er geen leges in rekening gebracht voor een aantal categorieën, waaronder wetenschappelijke of onderwijsdoeleinden en voorlichtingsdoeleinden. Legesheffing is hier ongewenst omdat de verstrekking van stukken hier mede bijdraagt aan de bevordering van kennis en informatie over de taken en activiteiten van het waterschap.

 

Artikel 6 Hoe worden de leges in rekening gebracht?

Ingevolge artikel 125 van de Waterschapswet kunnen waterschapsbelastingen worden geheven bij wege van aanslag, bij wege van voldoening op aangifte of op andere wijze. Heffing bij wege van afdracht op aangifte is voor waterschapsbelastingen niet toegestaan. In de belastingverordening zal moeten worden aangegeven op welke wijze de heffing plaatsvindt. In artikel 6 van de legesverordening is gekozen voor de mogelijkheid van zowel de heffing bij wege van aanslag als voor de heffing op andere wijze. Hiervoor is gekozen omdat er in de praktijk behoefte kan bestaan aan een werkwijze waarin de leges voor relatief eenvoudige handelingen en voor verzoeken waaraan min of meer direct gevolg kan worden gegeven (bijvoorbeeld het verstrekken van exemplaren van stukken) ook direct en op eenvoudige wijze in rekening kunnen worden gebracht (vormvrijheid), terwijl in andere gevallen (te denken valt aan vergunningen/ontheffingen) een aanslagbiljet wordt verzonden.

De formulering van dit artikel verwoordt de keuze voor zowel “heffing bij wege van aanslag” als “heffing op andere wijze”. Op basis van artikel van artikel 125a, lid 2, van de Waterschapswet worden de op andere wijze geheven belastingen voor de toepassing van de Algemene wet aangemerkt als bij wege van aanslag geheven belastingen. De dagtekening van de kennisgeving is onder meer van belang voor de termijn waarbinnen bezwaar kan worden gemaakt.

 

Artikel 7 Tijdstip van betaling

De hoofdregel voor de betalingstermijnen is opgenomen in artikel 9 van de Invorderingswet 1990. Deze regeling is ook van toepassing op de invordering van waterschapsbelastingen (artikel 123, tweede lid en artikel 138, eerste lid, Waterschapswet). In een belastingverordening kan een hiervan afwijkende regeling worden opgenomen (artikel 139, eerste lid, Waterschapswet). In de aanhef van artikel 7 is dit tot uitdrukking gebracht. In de legesverordening is ervoor gekozen om, afhankelijk van de wijze waarop de legesheffing plaatsvindt, de regeling voor de betalingstermijnen vorm te geven. In artikel 7 sub a is bepaald dat de betaling van de leges, indien deze worden geheven bij wege van aanslag of schriftelijke kennisgeving, moet gebeuren binnen een termijn van vier weken ná dagtekening.

 

Artikel 8 Vermindering

Omdat de belastingplicht ontstaat op het moment dat de aanvrager een dienst aanvraagt, is ook leges verschuldigd indien een aanvraag tot vergunning wordt geweigerd of indien de aanvraag wordt ingetrokken. Omdat het in een dergelijk situatie niet redelijk is om het hele legesbedrag in rekening te brengen, wordt slechts 50% van de leges in rekening gebracht.

Er worden geen leges in rekening gebracht als de aanvraag niet-ontvankelijk wordt verklaard of buiten behandeling wordt gelaten.

 

Artikel 9 Kwijtschelding

Van leges wordt geen kwijtschelding verleend. Leges houden rechtstreeks en in overheersende mate verband met dienstverlening ten behoeve van een individualiseerbaar belang (bestaande uit het indienen van een verzoek of aanvraag). Het betreft als zodanig een vermijdbare heffing. Kwijtschelding ligt daarom niet in de rede.

 

Artikel 10 Nadere regels door het dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur kan nadere regels geven op het gebied van de heffing en de invordering van de leges. Deze bepaling is in de verordening opgenomen om er geen misverstanden over te laten bestaan dat er op het gebied van de heffing en de invordering van leges ook op andere plaatsen dan in de verordening zelf relevante regels kunnen zijn opgenomen. Het gaat hierbij met name om regels in het kader van de invorderingsrente en nadere regels in het kader van de heffing op andere wijze. Voor dit laatste wordt ook verwezen naar artikel 125a, eerste lid, tweede volzin, Waterschapwet. De bevoegdheid van het dagelijks bestuur om nadere regels te stellen strekt zich uit tot de bevoegdheden die in de Algemene wet inzake rijksbelastingen aan de Minister van Financiën, het bestuur van de Rijksbelastingen en de directeur zijn toegekend.

 

Artikel 11 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

 

Eerste lid

In het eerste lid is bepaald dat de Legesverordening Waterschap Rivierenland 2024 met bijbehorende tarieventabel met ingang van de datum van ingang van de heffing, zijnde 1 januari 2024, wordt ingetrokken. De oude verordening blijft echter gelden voor de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Voor die feiten kan dus nog leges worden geheven op basis van de oude verordening.

 

Tweede en derde lid

In het tweede en derde lid is opgenomen dat de Legesverordening 2024 inclusief de daarbij behorende tarieventabel met ingang van 1 januari 2024 van kracht wordt en dat deze datum tevens de ingangsdatum van de heffing is

 

Vierde lid

Op basis van het vierde lid wordt de verordening voorzien van een citeertitel

 

Vijfde lid

In het vijfde lid is opgenomen dat het in de tarieventabel genoemde normblad en de UAV 2012 bekend worden gemaakt door terinzagelegging op het kantoor van Waterschap Rivierenland, gelegen aan De Blomboogerd 1 te Tiel.

 

Bijlage Tarieventabel, behorende bij de Legesverordening Waterschap Rivierenland 2024

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

1.1

Begripsomschrijving

1.1.1

aanlegkosten:

de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de aanlegkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Als de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden wordt in deze titel onder aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft.

1.1.2

bouwkosten:

aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting, bedoeld in het normblad NEN 2699, uitgave 2017, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Als het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt, wordt onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het werk waarop de aanvraag betrekking heeft.

1.1.3

sloopkosten:

de aannemingssom exclusief omzetbelasting,, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de sloopkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Als het slopen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder sloopkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het slopen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft.

1.2

Berekening tarief vergunningaanvraag

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning is opgebouwd uit de som van de verschuldigde rechten voor de verschillende activiteiten waarop een aanvraag betrekking heeft, berekend overeenkomstig deze tarieventabel

 

Hoofdstuk 2 Tarieven voor het in behandeling nemen van aanvragen voor een dienst, vergunning- en ontheffingverlening

 

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een dienst, vergunning of ontheffing op grond van de Waterwet, de keur of andere wet- en regelgeving bedraagt voor

 

2.1

Handelingen waterstaatswerken en beschermingszones

Tarief

2.1.1

Werkzaamheden waterstaatswerken en beschermingszones

Werkzaamheden of handelingen waterstaatswerken en beschermingszones, met aanleg-, bouw- of sloopkosten tot € 5.000,00.

€ 310,00

2.1.2

Werkzaamheden waterstaatswerken en beschermingszones

Werkzaamheden of handelingen waterstaatswerken en beschermingszones, waarvan de aanleg-, bouw- of sloopkosten

€ 5.000,00 of meer bedragen.

€ 310,00 vermeerderd met 3,3 procent van de aanleg-, bouw- of sloopkosten. Voor deze categorie kunnen maximaal € 57.000,00 aan leges zijn verschuldigd.

2.1.3

Werkzaamheden waterstaatswerken en beschermingszones van zeer eenvoudige aard

Werkzaamheden of handelingen waterstaatswerken en beschermingszones van zeer eenvoudige aard, voor zover niet nader bepaald in deze tabel.

Onder werkzaamheden van zeer eenvoudige aard worden eenvoudige werkzaamheden begrepen waarvan de aanleg-, bouw of sloopkosten maximaal € 500,00 bedragen én waarbij een eenvoudige toets volstaat.

€ 85,00

2.1.4.

Het oprichten van kleinschalige objecten door stichtingen, verenigingen of comités ten aanzien van waterstaatswerken en beschermingszones

Het oprichten van kleinschalige objecten door stichtingen, verenigingen of comités die:

hun inkomsten nagenoeg geheel uit giften en/of subsidies verwerven én

zich (blijkens hun statuten) de uitoefening van activiteiten van maatschappelijke, culturele of historische aard ten doel stellen én

waarbij de activiteiten volledig worden verricht door vrijwilligers.

€ 85,00

 

2.2

Handelingen met betrekking tot oppervlaktewaterlichamen

2.2.1

Lozen in een oppervlaktewaterlichaam of op een zuiveringstechnisch werk

Het brengen van stoffen in een oppervlaktewaterlichaam of het brengen van water of stoffen met behulp van een werk -niet zijnde een openbaar vuilwaterriool- op een zuiveringstechnisch werk.

Hierbij geldt de volgende indeling:

2.2.1.1

Complexe activiteiten

Onder de categorie complexe activiteiten vallen lozingen van:

  • industriële IPPC bedrijven

  • bedrijfsafvalwaterzuivering

€ 7.400,00

2.2.1.2

Eenvoudige activiteiten

De niet bij de complexe activiteiten genoemde lozingen vallen onder de categorie eenvoudige activiteiten. Dit zijn onder andere lozingen van:

  • tankstations, betoncentrales, loonwerkers, zandwin-installaties, jachthavens, spoelwater van Koude Warmte Opslag-installaties, agrarische bedrijven, autoslopers, milieustraten, overstorten en afvalinzameling en opslag

€ 2.275,00

2.2.2

Lozen of afvoeren van hemelwater nieuw verhard oppervlak

€ 310,00 vermeerderd met € 25,00 per 100 m2

Voor deze categorie kunnen maximaal € 57.000,00 aan leges zijn verschuldigd.

2.2.3

Het verzoek om een nota bodembeheer vast te stellen met als doel het brengen of storten van materialen als bedoeld in het Besluit bodemkwaliteit.

€ 4.225,00, vermeerderd met € 4,75 per 100 m³. Voor deze categorie kunnen maximaal € 57.000,00 aan leges zijn verschuldigd.

2.2.4

Maximum bedrag leges

Als er leges verschuldigd zijn op grond van zowel hoofdstuk 2.1 en 2.2.2 geldt uitsluitend het hoogste tarief met een maximum van € 57.000,00.

 

2.3

Grondwater

2.3.1

Grondwateronttrekking en infiltratie bij bouwwerkzaamheden, infrastructurele werken en saneringen

Grondwateronttrekking of infiltratie ten behoeve van een tijdelijke grondwaterstandverlaging bij bouwwerkzaamheden en aanleg van infrastructurele werken en ten behoeve van grond(water)saneringen.

€310,00 vermeerderd met € 9,50 per volle 1.000 m3. Voor deze categorie kunnen maximaal € 57.000,00 aan leges zijn verschuldigd

2.3.2

Agrarische, industriële en overige grondwateronttrekking en infiltratie

Grondwateronttrekking of infiltratie ten behoeve van industriële, agrarische en overige doeleinden (voor zover deze niet vallen in categorie 2.3.3).

€ 2.275,00

2.3.3

Incidentele grondwateronttrekking

Grondwateronttrekkingen ten behoeve van incidentele toepassingen voor nachtvorstberegening en seizoensonttrekkingen met een maximum van 50.000 m3 per kalenderjaar.

€ 310,00

 

2.4

Wegen

2.4.1

Werkzaamheden en handelingen ten aanzien van wegen

het verrichten van werkzaamheden boven, op, in of onder de weg of het gebruik maken van de weg zoals is omschreven in de keur en andere wet- en regelgeving.

€ 310,00 vermeerderd met 3,3 procent van de aanleg-, bouw- of sloopkosten. Voor deze categorie kunnen maximaal € 57.000,00 aan leges zijn verschuldigd.

2.4.2

Werkzaamheden en handelingen ten aanzien van wegen van zeer eenvoudige aard

Werkzaamheden en handelingen ten aanzien van wegen van zeer eenvoudige aard voor zover niet nader bepaald in deze tabel.

Onder werkzaamheden van zeer eenvoudige aard worden eenvoudige werkzaamheden begrepen waarvan de aanleg-, bouw of sloopkosten maximaal € 500,00 bedragen én waarbij een eenvoudige toets volstaat.

€ 85,00

2.4.3

Verkeersmaatregelen

het treffen van verkeersmaatregelen op basis van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV) en het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (BABW):

  • voor (motor)voertuigen met een gewicht tot 750 kg

€ 85,00

  • voor (motor)voertuigen met een gewicht boven 750 kg als het per aanvrager om minstens 1 en maximaal 4 kentekens

€ 155,00

  • voor (motor)voertuigen met een gewicht boven 750 kg als het per aanvrager om meer dan 4 kentekens gaat

€ 615,00

2.4.4

Het oprichten van kleinschalige objecten door stichtingen, verenigingen of comités ten aanzien van wegen

Het oprichten van kleinschalige objecten door stichtingen, verenigingen of comités die:

hun inkomsten nagenoeg geheel uit giften en/of subsidies verwerven én

zich (blijkens hun statuten) de uitoefening van activiteiten van maatschappelijke, culturele of historische aard ten doel stellen én

waarbij de activiteiten volledig worden verricht door vrijwilligers.

€ 85,00

 

2.5

Vaarwegen

2.5.1

Het in behandeling nemen van een aanvraag betreffende het gebruik maken van de vaarwegen zoals is beschreven in keur, Scheepvaartverkeerswet, Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer, Binnenvaartpolitiereglement of andere wet- of regelgeving.

€ 310,00

2.5.2

Het in behandeling nemen van een aanvraag betreffende het gebruik maken van de vaarwegen van zeer eenvoudige aard voor zover niet nader bepaald in deze tabel.

€ 85,00

 

2.6

Overige bepalingen

2.6.1

Externe advieskosten

De legesbedragen worden verhoogd met de in verband met de aanvraag te maken noodzakelijke externe advieskosten. Voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag zal hiervan een kostenopgave worden opgesteld.

Bedrag volgens kostenopgave

2.6.2

Externe kosten andere overheden

De legesbedragen worden verhoogd met de in verband met de aanvraag te maken noodzakelijke externe kosten van andere overheden. Voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag zal hiervan een kostenopgave worden verstrekt.

Bedrag volgens kostenopgave

 

Hoofdstuk 3 Tarieven voor het verstrekken van stukken

 

Het tarief bedraagt voor het verstrekken van:

 

3.1

Kopieën van stukken

Zwart-wit, enkelzijdig A4-formaat

€ 0,05

Zwart-wit, dubbelzijdig A4-formaat

€ 0,10

Zwart-wit, enkelzijdig A3-formaat

€ 0,10

Zwart-wit, dubbelzijdig A3-formaat

€ 0,20

Kleur, enkelzijdig A4-formaat

€ 0,20

Kleur, dubbelzijdig A4-formaat

€ 0,40

Kleur, enkelzijdig A3-formaat

€ 0,40

Kleur, dubbelzijdig A3-formaat

€ 0,80

3.2

Kaarten en tekeningen

A-4 formaat per stuk zwart wit

€ 1,00

A-4 formaat per stuk kleur

€ 2,00

A-3 formaat per stuk zwart wit

€ 2,00

A-3 formaat per stuk kleur

€ 4,00

A-2 formaat per stuk zwart wit

€ 3,00

A-2 formaat per stuk kleur

€ 6,00

A-0 formaat per stuk zwart wit

€ 4,00

A-0 formaat per stuk kleur

€ 8,00

3.3

Informatie op een informatiedrager per stuk

€ 12,50

 

Bijlage: Toelichting bij de tarieventabel

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

In dit hoofdstuk wordt een definitie gegeven van de begrippen aanleg-, bouw- en sloopkosten.

Voor de definities is aangesloten bij het VNG-model tarieventabel leges behorende bij het VNG-model legesverordening. Deze definities verwijzen weer naar de gehanteerde begrippen in de Uniforme Administratieve Voorwaarden (UAV).

 

Hoofdstuk 2 Tarieven voor het in behandeling nemen van aanvragen voor vergunning- en ontheffingverlening

 

In dit hoofdstuk zijn tarieven opgenomen voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning of ontheffing op grond van de Waterwet, de keur of andere wet- en regelgeving.

 

De tarieven gelden voor het aanvragen van een vergunning, maar ook aanvragen tot wijziging van een bestaande vergunning of verlengen van een vergunning. Voor het verlengen van een vergunning kan -afhankelijk van de werkzaamheden- worden aangesloten bij het tarief voor werkzaamheden van zeer eenvoudige aard.

 

Het tarief voor de behandeling van een aanvraag om een vergunning is opgebouwd uit de som van de verschuldigde rechten voor de verschillende activiteiten waarop een aanvraag betrekking heeft.

 

Hoofdstuk 2 van de tarieventabel is opgebouwd vanuit de categorieën en activiteiten waarvoor vergunning of ontheffing kan worden verleend.

 

2.1 Handelingen waterstaatswerken en beschermingszones

2.2 Handelingen met betrekking tot oppervlaktewaterlichamen

2.3 Grondwateronttrekkingen en infiltraties

2.4 Wegen

2.5 Vaarwegen

2.6 Overige algemene bepalingen (advieskosten)

 

2.1 Handelingen waterstaatswerken en beschermingszones

 

Artikel 2.1.1 en 2.1.2 Werkzaamheden waterstaatswerken en beschermingszones

 

Voor een standaardvergunning (aanvraag voor werkzaamheden of handelingen waterstaatswerken en beschermingszones, met aanleg, bouw- of sloopkosten tot € 5.000,-) wordt een basistarief in rekening gebracht. De achterliggende gedachte hiervan is dat de meest eenvoudige (vaak particuliere) voorzieningen onder dit bedrag blijven.

 

Voor het plaatsen van bouwwerken of kunstwerken waterstaatswerken en beschermingszones waarvan de aanleg-, bouw- of sloopkosten € 5.000,- of meer bedragen wordt een bedrag aan leges in rekening gebracht die afhankelijk is van de aanleg-, bouw- of sloopkosten.

 

Deze werkzaamheden en handelingen zijn meer complex van aard. Dit vraagt een grotere tijdinzet voor het beoordelen en afhandelen van de vergunningaanvraag. Voor het afhandelen van deze aanvragen wordt dus naast het basistarief van € 310,00 een toeslag berekend op basis van een percentage van de aanleg-, bouw- of sloopkosten. Om te voorkomen dat de legeskosten onevenredig hoog worden, is een plafond van € 57.000,- ingebouwd. Dit bedrag is vastgesteld op de vooronderstelling dat ook de kosten van vergunningverlening voor de grootste projecten met dit bedrag zullen worden gedekt.

 

Als een watervergunning wordt gevraagd voor een bouw- of kunstwerk dat voor een deel in, op, boven, over en onder een waterstaatswerk en/of beschermingszones zal worden geplaatst en indien het bouw- of kunstwerk zonder watervergunning niet op de voorgenomen locatie kan worden gebouwd, worden voor de legesberekening de volledige aanleg-, bouw- of sloopkosten gehanteerd. Het gaat erom of een gedeelte van een bouwwerk zonder al te veel moeite en blijvende schade kan worden afgescheiden van het restant en slechts één van die delen daadwerkelijk op het waterstaatswerk en/of beschermingszones staat. Als kan worden aangetoond, dat de aanvraag om watervergunning betrekking heeft op een fysiek op zichzelf staand deel van een groter geheel (bijvoorbeeld een garage bij een woning of een compartiment van een kas), worden voor de legesberekening de aanleg-, bouw- of sloopkosten van dat onderdeel gehanteerd.

 

Artikel 2.1.3 werkzaamheden van zeer eenvoudige aard

 

Voor werken of werkzaamheden van zeer eenvoudige aard (bijvoorbeeld een eenvoudig trapje op de dijk of een tuinhekje) wordt een apart tarief (€ 85,00) gehanteerd, zodat de legeskosten de kosten van de voorziening niet overstijgen. Dit om te voorkomen dat de legeskosten buitenproportioneel hoog zijn in relatie tot de voorziening. Onder werkzaamheden van zeer eenvoudige aard worden werkzaamheden begrepen waarvan de aanleg-, bouw of sloopkosten én minder bedragen dan € 500,- én waarbij een eenvoudige toets van de werkzaamheden kan volstaan. Er moeten bijvoorbeeld geen stabiliteitsberekeningen en dergelijke en/of eventuele aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn om de aanvraag te kunnen beoordelen. Ook moet geen sprake zijn van een aanvraag waarbij een afwijking van de van toepassing zijnde beleidsregels beoordeeld moet worden.

 

Artikel 2.1.4 Het oprichten van kleinschalige objecten door stichtingen, verenigingen of comités

 

Voor het oprichten van vergunningplichtige kleinschalige objecten door stichtingen, verenigingen of comités wordt onder een drietal voorwaarden een apart tarief van € 85,00 gehanteerd. Op de eerste plaats moeten zij hun inkomsten nagenoeg geheel uit giften en/of subsidies verwerven. Dit betekent dat de inkomsten voor 90% of meer uit giften en/of subsidies moeten bestaan. Op de tweede plaats moeten zij zich (blijkens hun statuten) de uitoefening van activiteiten van maatschappelijke, culturele of historische aard ten doel stellen. Op de derde plaats moeten de activiteiten volledig worden verricht door vrijwilligers. Er is sprake van cumulatieve voorwaarden. Onder kleinschalige objecten worden relatief eenvoudige werken verstaan, zoals bijvoorbeeld herdenkingspanelen en informatiepanelen, waarbij een eenvoudige toets volstaat.

 

Artikel 2.2.1 Lozen in een oppervlaktewaterlichaam of op een zuiveringstechnisch werk

 

Er is een tarief opgenomen voor de watervergunningen voor directe lozingen van stoffen op oppervlaktewater of een zuiveringstechnisch werk ingevolge artikel 6.2 van de Waterwet (voormalige vergunningen Wet verontreiniging oppervlaktewateren, Wvo en per 1 januari 2024 opgenomen in de Omgevingswet). In het verleden werden voor de Wvo vergunningen geen leges geheven. Achtergrond hiervan is dat het Rijk het beleid heeft om geen drempel op te werpen voor milieuvergunningen. De wet verbiedt het heffen van leges voor deze watervergunningen echter niet. Er zijn meerdere waterschappen die hiervoor ook leges heffen. In verband met de uniformiteit ten aanzien van de legesheffing bij watervergunningen wordt ook deze categorie in de legesheffing te betrokken.

 

Voor het legestarief wordt onderscheid gemaakt tussen complexe activiteiten en eenvoudige activiteiten. De afhandeling van de vergunningaanvraag voor complexe activiteiten vraagt een grotere tijdinzet ten opzichte van de eenvoudige activiteiten. Dit komt in het legestarief tot uitdrukking.

 

2.2 Handelingen met betrekking tot oppervlaktewaterlichamen

 

Artikel 2.2.2 Lozen of afvoeren van hemelwater nieuw verhard oppervlak

 

In de keur is het verboden hemelwater te lozen afkomstig van nieuw verhard oppervlak. Het doel van dit verbod is om te voorkomen dat hemelwater als gevolg van uitbreiding van het verhard oppervlak in het beheersgebied versneld op het watersysteem wordt geloosd. Onder nieuw verhard oppervlak kunnen alle oppervlakken worden verstaan die voor nieuwbouwwoningen, wegen etc. verhard worden Hierdoor kan het hemelwater ter plaatse niet langer in de (voorheen onverharde) grond infiltreren. Daardoor treedt er een versnelde afvoer van het hemelwater op. Deze 'extra' afvoer van hemelwater kan worden geneutraliseerd door het vergroten van de bergingscapaciteit van het watersysteem. De compensatiemaatregelen moeten zo dicht mogelijk bij het nieuw verhard oppervlak worden gemaakt en in ieder geval in hetzelfde peilvak als waar de verharding wordt aangebracht.

 

Om te voorkomen dat individuele bewoners voor kleine voorzieningen zoals serres, tuinschuurtjes, en een enkele woning moeten compenseren, geldt er een eenmalige vrijstelling van de compensatieplicht van 500 m² voor stedelijk gebied en 1.500 m² voor landelijk gebied. Voor kleinere oppervlaktes hoeft dus niet te worden gecompenseerd, bij grotere oppervlaktes mogen de vrijgestelde oppervlaktes daarop in mindering worden gebracht.

 

Voor de leges betekent dit dat voor de lozingen van verhard oppervlak een legestarief van € 310,00 wordt gehanteerd vermeerderd met € 25,00 per 100m².

 

Het bedrag van € 25,00 wordt berekend per volle 100 m² en niet per deelhoeveelheden. Voor de berekening van de leges wordt uitgegaan van de feitelijke verharding en wordt de vrijgestelde oppervlakte niet in mindering gebracht.

 

Artikel 2.2.3. Het verzoek om een nota bodembeheer vast te stellen met het doel om materialen te brengen of storten als bedoeld in het Besluit bodemkwaliteit

 

Met enige regelmaat ontvangt Waterschap Rivierenland de vraag om een plas te mogen herinrichten. Het gaat de aanvrager echter om de mogelijkheid om niet geheel schoon materiaal als grond of bagger op een goedkope manier te kunnen storten. De vraag of de gewenste activiteit niet zal leiden tot een ongewenste bodemkwaliteit is dan bepalend. Het waterschap kan dan door het vaststellen van een “nota bodembeheer” de lokaal maximaal toe te laten waarden bepalen.

 

Vervolgens kan de aanvrager dan materiaal in de plas brengen. Voor die stortactiviteiten moet men op grond van het Besluit Bodemkwaliteit (BBK) meldingen doen. Uit die melding moet dan blijken dat men zich met die activiteit houdt aan de maximale waarden welke zijn vastgelegd in de door Waterschap Rivierenland vastgestelde nota bodembeheer.

 

Het vaststellen van een nota bodembeheer vindt dus plaats op verzoek van een initiatiefnemer en is een besluit als bedoeld in art. 6.2 Awb. De initiatiefnemer heeft een individueel belang bij het vaststellen van de nota. Er wordt een legestarief gehanteerd van € 4.225,00 vermeerderd met € 4,75 per 100 m³. Het bedrag van € 4,50 wordt berekend per volle 100 m³ en niet per deelhoeveelheden. Voor deze categorie kunnen maximaal € 57.000,- aan leges zijn verschuldigd.

 

Artikel 2.2.4 Maximumbedrag leges

 

In dit artikel wordt bepaald dat het tarief op grond van zowel de activiteiten in 2.1 (Handelingen waterstaatswerken en beschermingszones) als in 2.2.2 (het lozen of afvoeren van hemelwater van nieuw verhard oppervlak) beperkt is tot een maximum van € 57.000,-. Dit om te voorkomen dat de legeskosten voor deze activiteiten onevenredig hoog worden.

 

Bij de combinatie van activiteiten in de overige gevallen geldt het maximum van € 57.000,- niet.

 

2.3 Grondwater

 

Artikel 2.3.1 Grondwateronttrekking en infiltratie bij bouwwerkzaamheden, infrastructurele werken en saneringen

 

Deze categorie heeft betrekkingen op grondwateronttrekkingen die uitsluitend bedoeld zijn om de grondwaterstand tijdelijk te verlagen om bouwwerkzaamheden of infrastructurele werken in het droge uit te kunnen voeren. Deze worden ook wel bronneringen genoemd. Daarnaast heeft deze categorie betrekkingen op grondwateronttrekkingen ten behoeve van het saneren van verontreinigde grond en/of grondwater.

 

Artikel 2.3.2 Agrarische, industriële en overige grondwateronttrekking en infiltratie

 

Deze categorie heeft betrekking op alle overige onttrekkingen voor industriële doelen, zoals koelwater en proceswater en agrarische doelen zoals continue beregening, gietwater en veedrenking en eventuele andere doelen.

 

Artikel 2.3.3 Incidentele grondwateronttrekking

 

Deze categorie heeft betrekking op grondwateronttrekkingen ten behoeve van incidentele toepassingen voor nachtvorstberegening en seizoensonttrekkingen. Met incidentele grondwateronttrekkingen wordt bedoeld dat het gaat om onttrekkingen van het grondwater die niet continu, maar incidenteel voor één of meerdere korte periodes worden gebruikt worden en waarbij maximaal 50.000 m3 grondwater per kalenderjaar wordt onttrokken.

 

2.4 Werkzaamheden en handelingen ten aanzien van wegen

 

In dit hoofdstuk zijn de tarieven opgenomen voor het afhandelen van aanvragen voor vergunningen en ontheffingen zoals omschreven in de keur c.q. de waterschapsverordening van waterschap Rivierenland en ontheffingen op grond van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV) en het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (BABW). Voor de toelichting op categorie 2.4.4 wordt verwezen naar de toelichting op categorie 2.1.4.

 

2.5 Vaarwegen

 

In dit hoofdstuk is een tarief opgenomen voor het afhandelen van aanvragen voor vergunningen en ontheffingen voor het gebruik maken van de vaarwegen zoals is beschreven in keur c.q waterschapsverordening, Scheepvaartverkeerswet, Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer, Binnenvaartpolitiereglement of andere wet- of regelgeving.

 

In artikel 2.5.2 is een tarief van € 85,- opgenomen voor het in behandeling nemen van een aanvraag betreffende het gebruik maken van de vaarwegen van zeer eenvoudige aard. Van zeer eenvoudige aard is bijvoorbeeld sprake van het eenmalig gebruik van de vaarweg voor een kleinschalig evenement. Hier volstaat een eenvoudige toets.

 

2.6 Externe advieskosten

 

In sommige gevallen zal het nodig zijn om bij de beoordeling van de aanvraag een externe deskundige of een andere overheid te betrekken omdat het dan gaat om deskundigheid waar het waterschap niet over beschikt dan wel het advies c.q. de instemming van een andere overheid is vereist. De kosten daarvan kunnen samen met het legesbedrag in rekening worden gebracht. Die kosten moeten op basis van een begroting aan de aanvrager worden meegedeeld, voordat de aanvraag in behandeling wordt genomen. In dat geval is er dus nog geen sprake van belastingplicht. Pas nadat de aanvrager de aanvraag daarna zal handhaven, kan deze in behandeling worden genomen. De leges, inclusief het bij begroting voorgelegde bedrag, kunnen pas vanaf dat moment in rekening worden gebracht.

 

Hoofdstuk 3 Tarieven voor het verstrekken van stukken Algemeen hoofdstuk 3

 

Naast alle regelgeving van het waterschap zijn veel stukken op de website van het waterschap te vinden. Deze stukken zijn daar ook kosteloos te downloaden.

 

Zoals in de legesverordening is geregeld worden geen leges in rekening gebracht bij de afgifte van stukken voor wetenschappelijke of onderwijsdoeleinden, voorlichtingsdoeleinden, aan overheidsorganen en in het kader van een lopende bezwaarprocedure. In de legesverordening is hiervoor een vrijstelling opgenomen.

 

3.1 Verstrekken van stukken

 

In de tarieventabel wordt afhankelijk van de omvang van de gevraagde stukken (aantal pagina's) een bedrag in rekening gebracht. Voor verstrekken van stukken tot 6 kopieën worden geen kosten in rekening gebracht. Mede vanuit het oogpunt van uniformiteit wordt voor de hoogte van de tarieven aangesloten bij de tarieven die het Rijk hanteert in het Besluit maximumtarieven open overheid.

 

3.2 Verstrekken van kaarten en tekeningen en 3.3 verstrekken op informatiedragers

 

Voor de tarieven voor het verstrekken van kaarten en tekeningen en informatiedragers (zoals DVD/CD’s en USB-stick) is aangesloten bij de tarieven die andere overheidsorganen en commerciële partijen in rekening brengen.

 

Naar boven