Waterschapsblad van Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard | Waterschapsblad 2023, 14006 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard | Waterschapsblad 2023, 14006 | beleidsregel |
Deze beleidsregel gaat over het aanbrengen, wijzigen en verwijderen van steigers in het beperkingengebied van oppervlaktewaterlichamen en waterkeringen, voor zover vergunningplichtig op grond van de waterschapsverordening van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.
Opmerkingen met betrekking tot de regeling
Deze beleidsregel geeft specifieke richtlijnen en toetsingscriteria voor een specifieke activiteit. Daarnaast gelden altijd de bepalingen met betrekking tot de zorgplicht en de algemene regels uit de waterschapsverordening
Toetsingscriteria voor Steigers
Het aanbrengen, wijzigen en verwijderen van steigers binnen het beheergebied van HHSK is in veel gevallen vergunningplichtig op grond van de waterschapsverordening. Deze beleidsregel geeft aan hoe het hoogheemraadschap vergunningaanvragen voor het aanleggen, wijzigen en verwijderen van steigers beoordeelt, hoe belangen worden afgewogen en welke eisen daarbij kunnen worden gesteld.
De vergunningplicht voor steigers is vastgelegd in paragraaf 6.5 van de Waterschapsverordening. In oppervlaktewaterlichamen geldt voor het aanleggen of wijzigen van een steiger in een oppervlaktewaterlichaam geldt in bepaalde gevallen een meldplicht. In alle andere gevallen geldt in oppervlaktewaterlichamen een vergunningplicht. Het aanleggen, wijzigen of verwijderen van een steiger in een waterkering is altijd vergunningplichtig.
2. Steigers in OPPERVLAKTEWATERLICHAMEN
In deze paragraaf staan de beleidsregels voor steigers binnen (de kernzone en beschermingszone van) oppervlaktewaterlichamen. Als de steiger ook binnen een waterkering ligt zijn ook de regels uit paragraaf 3 van toepassing.
In onderstaande afbeelding zijn ter verduidelijking een aantal van de gebruikte begrippen weergegeven.
2.1. In alle oppervlaktewaterlichamen geldende regels
Deze regels gelden voor steigers in alle categorieën van oppervlaktewaterlichamen.
Deze regels gelden naast de specifieke regels per situatie, zie 2.2 en 2.3. Deze regels gelden naast eventuele regels voor een waterkering (par.3).
De stroomsnelheid ter plaatse van een steiger is bij maatgevende afvoer maximaal 0,2 m/s; bij hogere stroomsnelheden toetsen wij in hoeverre dat toelaatbaar is; ook toetsen wij dan het optredende verhang.
Loopplanken en andere bij de steiger behorende voorzieningen worden zo geconstrueerd dat ze zo min mogelijk nadelig zijn voor het waterbeheer.
Ter plaatse van natuurvriendelijke oevers en in wateren die onderdeel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland kunnen nadere eisen worden gesteld om gevolgen van een steiger voor plant en dier te beperken.
Wateren en oevers vervullen een belangrijke rol als leefgebied en verbindingsroutes voor plant en dier. Steigers kunnen echter een obstakel zijn voor deze maatschappelijke functie van de oppervlaktewaterlichamen. In het bijzonder ter plaatse van natuurvriendelijke oevers en in het Natuurnetwerk Nederland (zie deze link voor de kaart) moet dit zo veel mogelijk worden voorkomen. Bijvoorbeeld door de steiger buiten de oeverzone te plaatsen, voor zover dat past binnen de overige regels. |
Met het oog op de vaargelegenheid worden waar nodig nadere eisen gesteld.
Waar nodig wordt de aanvraag beoordeeld in samenhang met een ligplaats aan de steiger.
2.2. Oppervlaktewaterlichamen voor aan- en afvoer met een (specifieke) vaarfunctie
In deze paragraaf staan bepalingen voor wateren waarin, in aanvulling op par. 2.1, specifieke eisen gelden voor steigers met het oog op de vaarfunctie. Het gaat om de wateren die als ‘oppervlaktewaterlichamen voor aan- en afvoer met een vaarfunctie’ zijn aangeduid in de waterschapsverordening.
Zie voor een overzicht deze link.
Naast deze wateren kunnen ook andere wateren een functie hebben voor de recreatievaart; zie hiervoor paragraaf 2.3
Op de vaarwegen die als zodanig zijn opgenomen in de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening laat een steiger minimaal het halve vaarwegprofiel vrij, gemeten vanuit het midden van het water; waar de bestaande breedte minder is blijft de bestaande vaargelegenheid in stand en worden verbeterkansen benut.
De provincie heeft een aantal vaarwegen binnen ons gebied aangewezen in de Omgevingsverordening. Sommige daarvan zijn als vaarweg in beheer bij HHSK (de Hennipsloot en delen van de Ringvaart en de Rotte), andere bij de gemeente Rotterdam (het Noorderkanaal). Voor zover HHSK vaarwegbeheerder is toetsen wij vergunningaanvragen mede aan de bijbehorende vaarwegprofielen. Deze zijn vastgelegd in de Uitvoeringsregeling vaarwegprofielen Z-H, link. In de praktijk voldoen de bestaande afmetingen van de vaarwegen daar niet overal aan; in dat geval moet de bestaande vaarmogelijkheid in stand blijven (‘houden wat je hebt’) en worden (bij vervanging of wijziging van steigers) bestaande beperkingen zoveel mogelijk opgelost. |
Op de Rotte vanaf het Zevenhuizens Verlaat tot aan de kop van de Rotte, op de Ringvaart van de Polder Prins Alexander, op de Ringvaart van de Zuidplaspolder tussen de Hennipsloot en Moerkapelle en tussen de Snelle Sluis en het Gouweaquaduct, blijft de bestaande vaarmogelijkheid in stand.
De vrije ruimte (hoogte) tussen de constructie en het wateroppervlak is op de Rotte en de daarmee in open verbinding staande wateren minimaal 0,5 meter en in andere gevallen minimaal 0,35 m.
Voor steigers die een ander/breder belang dienen maken we per geval een afweging. Voor zover daarbij wordt afgeweken van de overige uitgangspunten uit deze specifieke beleidsregel voor steigers, doen we dit op basis van de desbetreffende oogmerken en regels uit de ‘Beleidsregels vergunningverlening – algemeen deel’ van HHSK.
2.3. Overige oppervlaktewaterlichamen
Deze regels gelden naast de algemene uit par.2.1. Het gaat hier om de oppervlaktewaterlichamen die niet vallen onder par.2.2, dus om oppervlaktewaterlichamen voor aan- en afvoer zonder een specifieke vaarfunctie en om oppervlaktewaterlichamen voor berging. Afgezien van de regels voor waterkeringen (par.3).
De steiger ligt ten minste op 2 m uit de middellijn van het oppervlaktewaterlichaam.
De vrije ruimte tussen de constructie en het hoogst vastgestelde waterpeil is minimaal 0,35 m.
Voor steigers die een ander/breder belang dienen maken we per geval een afweging. Voor zover daarbij wordt afgeweken van de overige uitgangspunten uit deze specifieke beleidsregel voor steigers doen we dit op basis van de regels bij de desbetreffende oogmerken uit de ‘Beleidsregels vergunningverlening – algemeen deel’ van HHSK.
Deze regels gelden naast de eventuele regels voor een oppervlaktewaterlichaam (par.2). Op steigers in waterkeringen kunnen daarnaast onder meer de regels uit Waterschapsverordening 5.3 Verharding van toepassing zijn, met de bijbehorende beleidsregels.
3.2. Primaire en voorliggende waterkeringen
Aan de buitenzijde van direct aan het water grenzende primaire- en voorliggende waterkeringen worden steigers alleen toegestaan als er een zwaarwegend maatschappelijk belang aanwezig is.
Binnen het beperkingengebied van primaire en voorliggende waterkeringen worden steigers aan de buitenzijde ontworpen volgens de meest recente ontwerpleidraden en technische leidraden voor constructies in deze waterkeringen.
Voor constructies in primaire en voorliggende waterkeringen zijn uitgebreide technische ontwerpleidraden beschikbaar waarin de technische randvoorwaarden gegeven worden om de waterveiligheid te garanderen. Deze leidraden zijn online te vinden via www.helpdeskwater.nl |
3.3. Boezemwaterkeringen en peilscheidingen A
Binnen het beperkingengebied van boezemwaterkeringen en peilscheidingen A ligt een steiger minimaal 1 meter voor de oeverlijn en is met de oever verbonden door een wegneembare loopplank van max. 1 m breed. Hiervan kan worden afgeweken waar dit niet nodig is voor het beheer en onderhoud van de waterkering.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2023-14006.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.