Waterschapsblad van Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard | Waterschapsblad 2023, 13996 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard | Waterschapsblad 2023, 13996 | beleidsregel |
Beleidsregel Dammen met duikers 2024
Deze beleidsregel gaat het aanbrengen, wijzigen en verwijderen van dammen met duikers in het beperkingengebied van oppervlaktewaterlichamen en waterkeringen, voor zover vergunningplichtig op grond van de waterschapsverordening van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.
Opmerkingen met betrekking tot de regeling
Deze beleidsregel geeft specifieke richtlijnen en toetsingscriteria voor een specifieke activiteit. Daarnaast gelden altijd de bepalingen met betrekking tot de zorgplicht en de algemene regels uit de waterschapsverordening
Toetsingscriteria voor Dammen met duikers
Het aanbrengen, wijzigen en verwijderen van dammen met duikers binnen het beheergebied van HHSK is in veel gevallen vergunningplichtig op grond van de waterschapsverordening. Deze beleidsregel geeft aan hoe het hoogheemraadschap vergunningaanvragen voor het aanleggen, wijzigen en verwijderen van dammen met duikers beoordeelt, hoe belangen worden afgewogen en welke eisen daarbij kunnen worden gesteld.
De vergunningplicht voor dammen met duikers is vastgelegd in paragraaf 6.6 van de Waterschapsverordening. In oppervlaktewaterlichamen geldt voor het aanleggen en wijzigen van een dam met duiker in bepaalde gevallen een meldplicht. Voor het verwijderen van een dam met duiker geldt hier altijd een meldplicht. In alle andere gevallen geldt in oppervlaktewaterlichamen een vergunningplicht. Het aanleggen, wijzigen of verwijderen van een dam met duiker in een waterkering is altijd vergunningplichtig.
2. Duikers in OPPERVLAKTEWATERLICHAMEN
Deze beleidsregel gaat alleen over het aanbrengen of wijzigen van dammen met duikers in (bestaande) oppervlaktewaterlichamen, zoals is vastgelegd in paragraaf 6.6 van de Waterschapsverordening. Het aanbrengen van een inlaat (verbinding tussen twee peilgebieden), een duiker zonder dam of een dam zonder duiker is vergunningplichtig op grond van H 2. en/of par. 5.2 van de waterschapsverordening (aanleggen of wijzigen waterstaatswerk, verbinden van oppervlaktewateren of overige werken, grondverzet).
In onderstaande afbeelding zijn ter verduidelijking een aantal van de gebruikte begrippen weergegeven.
2.1. In alle oppervlaktewaterlichamen geldende regels
Deze regels gelden voor dammen met duikers in alle categorieën van oppervlaktewaterlichamen.
Deze regels gelden naast de specifieke regels per situatie, zie 2.2 en 2.3 en deze regels gelden naast eventuele regels voor waterkeringen (zie 3).
De stroomsnelheid in een duiker is bij maatgevende afvoer maximaal 0,2 m/s; bij hogere stroomsnelheden toetsen wij in hoeverre dat toelaatbaar is; ook toetsen wij een duiker op het optredende verhang.
Het aantal ontsluitingen (dammen en/of bruggen) per perceel is maximaal twee, tenzij de omvang en het gebruik van het perceel meer ontsluitingen noodzakelijk maken.
De lengte van een duiker voor de ontsluiting van een perceel is maximaal 12 meter, tenzij een grotere lengte nodig is om de dam veilig te kunnen passeren met noodzakelijke transportmiddelen.
Waar de op- en afrit van een dam met duiker als gevolg van andere regels steiler zou worden dan 1:5 worden de eisen daarop aangepast, voor zover dit niet onevenredig ten koste gaat van andere belangen.
Een overkluizing (vervangen van een watergang door een duiker) voor een ander doel dan het verbinden van beide oevers voor ontsluiting van percelen en (andere) infrastructurele doeleinden wordt niet toegestaan.
Het inwendige profiel van de duiker waar deze beleidsregel van uitgaat moet passen binnen het inwendige dwarsprofiel van eventuele anders gevormde duikers; duikersprofielen die hier niet aan voldoen toetsen we aan de overige uitgangspunten van deze beleidsregel en aan de desbetreffende oogmerken uit de waterschapsverordening.
In wateren die onderdeel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland kunnen nadere eisen worden gesteld om de barrièrewerking van een duiker voor plant en dier te beperken.
Wateren en oevers vervullen een belangrijke rol als leefgebied en verbindingsroutes voor plant en dier. Dammen met duikers kunnen echter een obstakel zijn voor deze maatschappelijke functie van de oppervlaktewaterlichamen. In het bijzonder binnen het Natuurnetwerk Nederland (zie deze link voor de kaart) moet dit zo veel mogelijk worden voorkomen. Bijvoorbeeld door een ruimer profiel te kiezen, buizen of looprichels aan te brengen of de dam op een ander manier ‘eco-passeerbaar’ te maken. |
In vaarwegen en andere bevaarbare wateren kunnen nadere eisen worden gesteld met het oog op de vaargelegenheid
Gedempt water voor een eerste en tweede ontsluiting van een perceel wordt gecompenseerd voor zover meer dan 60m2 per ontsluiting wordt gedempt.
2.2. Oppervlaktewaterlichamen voor aan- en afvoer
Naast de bepalingen uit paragraaf 2.1 gelden voor oppervlaktewaterlichamen voor aan- en afvoer de volgende regels:
Afgezien van de overige regels is de doorstroombreedte van een duiker in een oppervlaktewaterlichaam voor aan- en afvoer met een groot debiet minimaal 2 m.
Afgezien van de overige regels is de bodemhoogte van de duiker gelijk aan de vaste bodem van het water; met het oog op toekomstige veranderingen van het waterpeil kunnen nadere eisen worden gesteld.
In de vaarwegen die als zodanig zijn opgenomen in de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening en voor zover die als vaarweg in beheer zijn bij HHSK, toetsen we de duiker aan de Uitvoeringsregeling vaarwegprofielen Z-H. Waar die profielen niet haalbaar zijn geldt: ‘houden wat je hebt’ en verbeterkansen benutten.
De provincie heeft een aantal vaarwegen in ons gebied aangewezen in de Omgevingsverordening. Een aantal daarvan zijn als vaarweg in beheer bij HHSK (de Hennipsloot en delen van de Ringvaart en de Rotte). Voor zover HHSK vaarwegbeheerder is toetsen wij vergunningaanvragen mede aan de bijbehorende vaarwegprofielen uit de Uitvoeringsregeling vaarwegprofielen (zie deze link). In de praktijk voldoen de bestaande afmetingen van de vaarwegen en daarin aanwezige duikers hier niet overal aan; in dat geval bepalen we welke afmetingen redelijkerwijs mogelijk zijn. De bestaande vaarmogelijkheden moeten ten minste in stand blijven (‘houden wat je hebt’) en beperkingen zoveel mogelijk opgelost. Met het oog op de bevaarbaarheid kunnen ook eisen worden gesteld ten aanzien van bijkomende voorzieningen ten behoeve van de scheepvaart. |
In andere vaarwateren die die onderdeel uitmaken van door of namens overheidsinstanties vastgestelde vaarroutes, is de hoogte minimaal 1 m over een (doorstroom-)breedte van 2 meter in het midden van het water.
Op dit moment (2024) gaat het in ieder geval om de volgende vaarroutes:
De duikerhoogte is ook van belang voor het varend onderhoud en voor het lichtklimaat in de duiker, en daarmee voor de waterkwaliteit. Schaatsroutes liften in de praktijk veelal mee met de maatschappelijke functie ‘varen’. |
In andere wateren in een veengebied is de vrije hoogte boven het hoogste vastgestelde waterpeil minimaal 0,65 m, over ten minste 2 meter (doorstroom-) breedte in het midden van het water.
In andere wateren buiten een veengebied is de hoogte minimaal 1 m boven het hoogste vastgestelde waterpeil, over ten minste 2 m (doorstroom-)breedte in het midden van het water.
Waar geen varend onderhoud kan of hoeft te worden uitgevoerd kan worden overwogen om daarmee bij de afmetingen van duikers rekening te houden; we houden echter ook rekening met de gewenste toekomstige situatie.
De afstand tot een gemaal bedraagt ten minste 10 meter; tot andere kunstwerken ten minste 5 meter.
2.3. Oppervlaktewaterlichamen voor berging
Naast de bepalingen uit paragraaf 2.1 gelden voor oppervlaktewaterlichamen voor berging de volgende regels:
In peilgebieden met een plas worden de bestaande vaarmogelijkheden in stand gehouden (‘houden wat je hebt’).
In wateren voor berging zonder plas is het uitgangspunt voor de inwendige diameter in veengebied minimaal 0.60 m en in overig gebied minimaal 0,80 m. Krappere duikers worden getoetst op de mogelijk gevolgen voor de stroomsnelheid en het verhang, op het risico op verstopping, op de uitvoerbaarheid van onderhoud en inspecties, en op de mogelijke gevolgen voor de waterkwaliteit.
In wateren voor berging zonder plas is het uitgangspunt voor de vrije ruimte in een duiker minimaal 0,20 meter en maximaal 0,25 m (veengebied) of maximaal 0,30 m (overig gebied) boven het hoogst vastgestelde waterpeil. Een afwijkende hoogteligging boven water wordt getoetst op de mogelijk gevolgen voor de stroomsnelheid en het verhang, het risico op verstopping, de uitvoerbaarheid van onderhoud en inspecties en de mogelijke gevolgen voor de waterkwaliteit.
De afstand tot een kunstwerk bedraagt ten minste 5 meter.
3. Dammen met duikers binnen WATERKERINGEN
Deze regels gelden naast eventuele regels voor oppervlaktewaterlichamen (par.2)
De constructies vormen geen belemmering voor (toekomstig) beheer én onderhoud óf ze worden voorzien van een dusdanige vervangende waterkerende constructie dat beheer en onderhoud aan de waterkering overbodig wordt.
Een vervangende waterkering of waterkerende constructie wordt ontworpen en gemaakt volgens de op dat moment geldende ontwerpeisen en richtlijnen voor constructies in waterkeringen.
Voor constructies in waterkeringen zijn uitgebreide technische ontwerpleidraden beschikbaar waarin de technische randvoorwaarden gegeven worden om de waterveiligheid te garanderen. Deze leidraden zijn online te vinden via www.helpdeskwater.nl en www.stowa.nl. |
Bij op palen gefundeerde duikers binnen het beperkingengebied aan de binnenzijde van de waterkering wordt rekening gehouden met een toekomstige versterking van de waterkering
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2023-13996.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.