nr.
|
vindplaats
|
aanpassing
|
reden
|
1.1
|
1. Kader
|
De tekst luidt:
In artikel 3.13 van de Keur is de bevoegdheid opgenomen dat het bestuur in geval van grote schaarste aan water, aanmerkelijke verslechtering van de kwaliteit daarvan, zo nodig in afwijking van verleende vergunningen of geldende peilbesluiten, kan verbieden water te onttrekken aan oppervlaktewaterlichamen.
Wordt vervangen door:
In artikel 1.15 van de Waterschapsverordening is de bevoegdheid opgenomen dat het bestuur in geval van grote schaarste aan water, aanmerkelijke verslechtering van de kwaliteit daarvan, zo nodig in afwijking van verleende vergunningen of geldende peilbesluiten, kan verbieden water te onttrekken aan oppervlaktewaterlichamen.
|
Deze beleidsregel zal inwerking treden na invoering van de Omgevingswet en daarmee ook de toekomstige waterschapsverordening. Om deze reden is de waterschapsverordening als grondslag vermeld i.p.v. de Keur.
|
1.2
|
3. instellen algeheel onttrekkingsverbod uit oppervlaktewater
|
De tekst luidt:
Het beheergebied van waterschap Aa en Maas is daarvoor verdeeld in 17 hydrologische homogene gebieden. Per gebied is voor een referentiemeetpunt (meetpunt representatief voor het gebied) een kritische afvoer dan wel kritische waterstand (waterstand Maas bij belangrijke inlaatpunten) bepaald. Indien de gemiddelde dagafvoer/waterstand lager is dan deze kritische afvoer/waterstand kan worden overgegaan tot het instellen van een onttrekkingsverbod uit oppervlaktewater in het betreffende gebied. Bij het nemen van een besluit moeten ook worden meegewogen:
Wordt vervangen door:
Het beheergebied van waterschap Aa en Maas is daarvoor verdeeld in 18 hydrologische homogene gebieden. Per gebied is voor een referentiemeetpunt (meetpunt representatief voor het gebied) een signaalwaarde voor de afvoer of waterstand (waterstand Maas bij belangrijke inlaatpunten) bepaald. Indien de gemiddelde dagafvoer/waterstand lager is dan deze signaalwaarde kan worden overgegaan tot het instellen van een onttrekkingsverbod uit oppervlaktewater in het betreffende gebied. Bij het nemen van een besluit moeten ook worden meegewogen:
|
Deze waarde bepaalt het moment (signaal) wanneer een advies wordt gegeven over het wel of niet instellen van een onttrekkingsverbod.
|
1.3
|
4. standaard uitzonderingen bij een onttrekkingsverbod uit oppervlaktewater
|
De tekst luidt:
Uitzondering 1:
Het verbod geldt niet voor onttrekking ten behoeve van veedrenking en het blussen van branden.
Wordt vervangen door:
Uitzondering 1:
Het verbod geldt niet voor onttrekking ten behoeve van veedrenking middels een weidepomp en het blussen van branden.
|
De voorwaarde dat veedrenking middels een weidepomp moet plaatsvinden wordt reeds enkele jaren genoemd in de besluiten waarmee een onttrekkingsverbod is ingesteld. Daarom is dit nu ook in de beleidsregel opgenomen.
|
1.3
|
4. standaard uitzonderingen bij een onttrekkingsverbod uit oppervlaktewater
|
Nieuwe toevoegingen:
Uitzondering 3:
Het verbod geldt niet voor onttrekkingen ten behoeve van de volgende kapitaalintensieve teelten:
- 1.
bedrijfsmatige fruitteelt;
- 2.
bedrijfsmatige groenteteelt;
- 3.
bedrijfsmatige bloemen- en plantenteelt;
- 4.
bedrijfsmatige bomenteelt.
Uitzondering 4:
Het verbod geldt niet voor onttrekkingen ten behoeve van het voorkomen van zonnebrandnecrose van gewassen.
Uitzondering 5:
Het verbod geldt niet voor waterbekkens bedoeld voor de opvang en hergebruik van regenwater, indien:
- 1.
deze niet in verbinding staat met het oppervlaktewatersysteem, en;
- 2.
deze wordt gebruikt om regenwater op te vangen zodat hiermee kan worden beregend, en;
- 3.
Deze is gelegen buiten de beschermde gebieden en attentiegebieden, en;
- 4.
Met de onttrekking geen nadelig effect ontstaat op de desbetreffende waterbekken en het grondwatersysteem.
Toelichting bij uitzondering 3:
Het gaat om gewassen waarbij een totale mislukking van de oogst dreigt door watertekorten, terwijl met een relatief kleine hoeveelheid water grote schade kan worden voorkomen. Gebruik van grondwater voor beregening kan schade veroorzaken aan bepaalde kapitaalintensieve teelten als gevolg van bijvoorbeeld ijzerafzetting op de planten en/of vruchten. Om deze reden worden, ten behoeve van beregening van specifieke kapitaalintensieve teelten, onttrekkingen uit oppervlaktewater toegestaan en uitgezonderd van het onttrekkingsverbod. Voorbeelden van gewassen/teelten die niet als kapitaalintensief worden aangemerkt zijn: grasland (inclusief graszoden), maïs, suikerbieten, aardappelen en granen.
Toelichting bij uitzondering 4:
Zonnebrandschade ofwel zonnebrandnecrose kan ontstaan bij bepaalde gewassen (bijvoorbeeld appels en peren) als gevolg van blootstelling zonder bescherming aan de hete zon. Er ontstaan dan duidelijk zichtbare bruine of witte vlekken op de gewassen. Deze zonnebrandschade is onherstelbaar. Dit kan worden voorkomen door de gewassen af te dekken met netten of te sproeien met water, met daarin eventueel anti-zonnebrandmiddelen. Omdat er relatief weinig water nodig is om de gewassen te beschermen, kan dit worden toegestaan.
Toelichting bij uitzondering 5:
Een waterbekken betreft een massa water, ofwel een natuurlijk of kunstmatig reservoir dat gebruikt wordt voor de opslag van water met als doel om dit water op een later moment te gebruiken voor bijvoorbeeld beregening. Waterbekkens die een vloeistofdichte bodem hebben vanwege het gebruik van zeil, beton, een leemlaag of een andere middel op de bodem, vallen niet onder het toepassingsbereik van het onttrekkingsverbod omdat die niet worden aangemerkt als een oppervlaktewaterlichaam zoals bedoeld in de Omgevingswet.
|
Met het uitzonderen van kapitaal intensieve teelten wordt invulling gegeven aan de uitvoering van de verdringingsreeks en de Waterwet (art. 2.9). Overigens werd dit vanaf 2019 in de praktijk al gedaan.
Het hergebruik van regenwater uit waterbekkens is een goed alternatief voor het beregenen uit oppervlakte- en grondwater en zorgt ervoor dat het watersysteem minder belast wordt.
|
1.5
|
5. Intrekking onttrekkingsverbod uit oppervlaktewater
|
De tekst luidt:
Intrekking van het ingestelde onttrekkingsverbod vindt plaats indien de gemiddelde dagafvoer/waterstand zich ten minste 14 dagen achtereen boven de kritische afvoer / waterstand bevindt. Bij het nemen van een besluit moet worden meegewogen:
- -
- -
weersvoorspellingen. Indien er opnieuw aanhoudende droogte wordt verwacht, kan het intrekken worden uitgesteld.
Wordt vervangen door:
5a Het onttrekkinsgverbod uit oppervlaktewater geldt uiterlijk tot 1 november van het jaar waarin het verbod is ingesteld. Een besluit van het Dagelijks Bestuur is niet nodig.
5b Bij voldoende water kan het verbod eerder worden ingetrokken dan 1 november. Een besluit van het DB is hiervoor nodig.
Toelichting 5b
Tot Intrekking van het ingestelde onttrekkingsverbod kan worden besloten indien de gemiddelde dagafvoer/waterstand zich ten minste 14 dagen achtereen boven de signaalwaarde uitkomt. Bij het nemen van een besluit moet worden meegewogen:
- -
- -
weersvoorspellingen. Indien er opnieuw aanhoudende droogte wordt verwacht, kan het intrekken worden uitgesteld.
|
Onafhankelijk of er voldoende water is in het watersysteem, is er na 1 november geen of nagenoeg geen behoefte om nog te onttrekken en te beregen uit oppervlaktewater. Het adviseren, het besluiten, bekendmaken en communiceren over het intrekken van een onttrekkingsverbod kost de organisatie onnodig tijd.
Wel blijft de mogelijkheid dat als voor 1 november het watersysteem voldoende is aangevuld het besluit kan worden genomen eerder het onttrekkingsverbod in te trekken.
|
1.6
|
6. procedure en rechtsbescherming
|
De tekst luidt:
Wanneer de gemeten afvoeren en/of waterstanden voldoen aan de toetsingscriteria genoemd onder 3 en 5 wordt een besluit genomen tot de instelling dan wel de intrekking van een onttrekkingsverbod. Artikel 8:2 aanhef en sub a van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat tegen dit besluit geen bezwaar en beroep kan worden ingesteld.
Wordt vervangen door:
Wanneer de gemeten afvoeren en/of waterstanden voldoen aan de signaalwaarde genoemd onder 3 en 5b wordt een besluit genomen tot de instelling dan wel de intrekking van een onttrekkingsverbod. Artikel 8:2 aanhef en sub a van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat tegen dit besluit geen bezwaar en beroep kan worden ingesteld.
|
Betreft een redactionele aanpassing naar aanleiding van de eerder vermelde wijzigingen.
|