4.4.1 Soortenbescherming
Ten behoeve van de werkzaamheden bij de watergang is er een natuurtoets uitgevoerd. Deze is bijgevoegd in bijlage IV. Naast de natuurtoets is nader soortenonderzoek naar de rugstreeppad, vleermuizen en platte schijfhoren uitgevoerd. Deze is bijgevoegd in bijlage V. Onderstaand zijn kort de conclusies uit de onderzoeken toegelicht.
Rugstreeppad
Tijdens het onderzoek zijn in het onderzoeksgebied geen roepende rugstreeppadden waargenomen. Er zijn geen rugstreeppadden aanwezig binnen het onderzoeksgebied of de onmiddellijke omgeving van het onderzoeksgebied. Wel zijn andere, algemene amfibiesoorten waargenomen. Deze algemene amfibiesoorten zijn echter vrijgesteld. De werkzaamheden zullen niet zorgen voor een overtreding van verbodsbepalingen van de Wnb, er is dus geen ontheffing van de Wet natuurbescherming (hierna Wnb) nodig.
Vleermuizen
Verblijfplaatsen
Binnen het plangebied en de aanliggende woningen en bomen zijn geen aanwijzingen voor kraam-, zomer-, paar-, of winterverblijfplaatsen voor vleermuizen. Tijdens de veldbezoeken van 16 augustus 2021 en 6 september 2021 zijn geen sociale geluiden van vleermuizen gehoord. Ook zijn geen in- of uitvliegers of zwermende individuen waargenomen. Er zijn dus geen aanwijzingen voor paarverblijfplaatsen van ruige dwergvleermuizen in het plangebied en bomen direct (tot 50 m) naast het plangebied waardoor het voorkomen daarvan in en nabij het plangebied is uitgesloten. Tevens is de aanwezigheid van winterverblijfplaatsen van de ruige dwergvleermuis uitgesloten. Dit omdat er geen paarverblijfplaatsen zijn waargenomen en de bomen binnen het onderzoeksgebied grotendeels open waren door inrotten en daardoor slechts matig geschikt zijn als winterverblijfplaats. De werkzaamheden zullen niet zorgen voor een overtreding van verbodsbepalingen van de Wnb. Voor deze functies zijn geen verdere maatregelen of een ontheffingsaanvraag nodig.
Foerageergebied en vliegroute
Binnen het onderzoeksgebied zijn een aantal niet-essentiële vliegroutes aanwezig en bevinden zich langs de bomenrij en bosschages verschillende niet-essentiële foerageergebieden. Voor deze niet-essentiële vliegroutes en foerageergebieden kan gesteld worden dat een aantasting van één of enkele van deze routes/zones geen negatief effect hoeft te hebben op de instandhouding van de aanwezige populaties. Er zijn immers geschikte alternatieven in de omgeving aanwezig waarnaar de dieren (tijdelijk) kunnen uitwijken.
Werkzaamheden in het onderzoeksgebied kunnen in de uitvoeringsfase in het kader van de zorgplicht wel zorgen voor een indirecte aantasting van deze onderdelen door verstoring (bv. door licht, geluid en/of trillingen). Dit is een overtreding van de Wnb (artikel 3.5, HR IV).
Een dergelijke indirecte aantasting kan echter makkelijk worden voorkomen door werkzaamheden uit te voeren buiten de actieve periode van vleermuizen (tussen één uur na zonsopgang en één uur voor zonsondergang) en bij voorkeur in de winterperiode.
Als verlichting van het werkterrein noodzakelijk is, dient gebruik gemaakt te worden van efficiënt (vleermuisvriendelijk) lichtbeheer waarbij lichtverstrooiing, met name tot in de essentiële onderdelen van het leefgebied, wordt beperkt. Indien deze mitigerende maatregelen in acht worden genomen is geen ontheffing van de Wnb nodig.
Platte schijfhoren
De platte schijfhoren is niet aangetroffen in de watergangen van het onderzoeksgebied. Tijdens het onderzoek naar de platte schijfhoren zijn individuen van de gewone poelslak, leverbotslak en de witte schijfhoren waargenomen in de watergangen van het onderzoeksgebied.
De platte schijfhoren is niet aanwezig in het onderzoeksgebied. Watervegetatie is vrijwel afwezig in het onderzoeksgebied. Derhalve is geen ontheffing nodig voor overtreding van verbodsbepalingen van de Wnb ten aanzien van de platte schijfhoren.
Overige beschermde soorten
In de onderstaande tabel zijn de bevindingen en conclusies ten aanzien van de overige beschermde soorten samengevat.
Tabel 4.2 Samenvattende tabel soortenbescherming
Soortgroep
|
Beschermde soorten in het plangebied of directe omgeving aanwezig?
|
Kans op overtreding verboden Wnb?
|
Gevolgen?
|
Ontheffing aanvragen Wnb?
|
vaatplanten
|
nee
|
nee
|
geen, wel zorgplicht
|
nee
|
zoogdieren
|
ja, voorkomen van bijlage A soorten zoals egel, haas, hermelijn, bunzing, vos en algemeen voorkomende muissoorten is niet uit te sluiten
|
nee, vrijstelling binnen de provincie Zuid-Holland
|
geen, wel zorgplicht
|
nee
|
vleermuizen
|
ja, tijdens de inventarisaties zijn in het plangebied en de directe omgeving in totaal vier vleermuissoorten vastgesteld. Het gaat om gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis en laatvlieger
|
ja, indien door de geplande werkzaamheden overvliegende en/of foeragerende vleermuizen worden verstoord
|
ja, de werkzaamheden dienen plaats te vinden buiten de actieve periode, bij daglicht (tussen een uur na zonsopkomst tot een uur voor zonsondergang) en bij voorkeur in de winterperiode (december - februari). Indien toch gewerkt wordt tijdens de actieve periode, mag er geen gebruik worden gemaakt van kunstmatige verlichting of dient men gebruik te maken van vleermuisvriendelijke lichtbeheer gelet op de zorgplicht
|
nee, mits mitigerende maatregelen in acht worden genomen
|
vogels
|
ja, aanwezigheid van algemeen voorkomende broedvogels in en nabij het plangebied is niet uit te sluiten
|
ja, indien broedgevallen opzettelijk worden verstoord of nesten worden vernietigd
|
Drie mogelijkheden:
- –
buiten het broedseizoen werken;
- –
vlak voor het broedseizoen inzetten en dan continue doorwerken, zodat vogels niet gaan broeden;
- –
het plangebied voor het broedseizoen ongeschikt maken voor broedvogels
|
nee, mits mitigerende maatregelen in acht worden genomen
|
amfibieën
|
tijdens nader onderzoek is gebleken dat de aanwezigheid van de rugstreeppad niet kon worden aangetoond. Voorkomen van algemeen voorkomende amfibiesoorten zoals gewone pad en bruine kikker is niet uit te sluiten
|
nee, vrijstelling binnen de provincie Zuid- Holland
|
geen, wel zorgplicht
|
nee
|
reptielen
|
ja, er zijn waarnemingen bekend van ringslang in de nabijheid van het plangebied
|
ja, geschikt biotoop aanwezig binnen het plangebied
|
in de winterperiode met een bosmaaier geschikt leefgebied verwijderen
|
nee, mits mitigerende maatregelen in acht worden genomen
|
vissen
|
nee
|
nee
|
geen, wel zorgplicht
|
nee
|
dagvlinders, libellen en overige ongewervelde
|
nee uit nader onderzoek is gebleken dat de platte schijfhoren niet aanwezig is in het projectgebied. Watervegetatie is vrijwel afwezig in het projectgebied. Derhalve is geen ontheffing nodig voor overtreding van verbodsbepalingen van de Wet natuurbescherming ten aanzien van de platte schijfhoren
|
ja, potentieel geschikt biotoop aanwezig voor de soort
|
|
nee
|
Het onderdeel natuur vormt geen beletsel voor de uitvoering van het Projectplan Waterwet mits werkzaamheden worden uitgevoerd buiten de actieve periode van vleermuizen, dus uitgevoerd tussen één uur na zonsopgang en één uur voor zonsondergang, en bij voorkeur in de winterperiode. Als verlichting van het werkterrein noodzakelijk is, dient gebruik gemaakt te worden van efficiënt (vleermuisvriendelijk) lichtbeheer waarbij lichtverstrooiing wordt beperkt. Indien deze mitigerende maatregelen in acht worden genomen is geen ontheffing van de Wnb nodig.
4.4.2 Gebiedsbescherming
Natura 2000
Het optreden van directe effecten, zoals verstoring door oppervlakteverlies, geluid, licht, trilling of
optische verstoring kan als gevolg van de afstand (5 km) tussen het plangebied en omliggende Natura 2000-gebieden worden uitgesloten. Een Voortoets om directe effecten van het voornemen op Natura 2000-gebieden te toetsen is niet nodig.
Stikstofdepositie op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden door de werkzaamheden is op voorhand niet uit te sluiten. Daarom is een stikstofberekening uitgevoerd om dit te onderzoeken. Uit deze berekening is gebleken dat er geen stikstofdepositie op Natura 2000-gebied plaats zal vinden door de geplande werkzaamheden. De berekening is bijgevoegd in bijlage VI.
Natuurnetwerk Nederland
Het plangebied ligt buiten het NNN. Voor gronden die grenzen aan het NNN, maar daar zelf buiten liggen, gelden volgens het provinciale NNN-beleid geen beperkingen. Het NNN heeft geen ‘externe werking’ die een toets van effecten op aangrenzend natuurgebied verplicht stelt. Omdat het plangebied geheel buiten het NNN valt, is er geen sprake van aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden.
Bomen
Er worden voor dit project geen bomen gekapt.