Wijziging Waterschapsverordening Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard

De dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard;

 

Gelet op de artikelen 1.4, eerste lid, 2.2, 4.1, eerste en tweede lid, 5.1 en 6.1 van het Delegatiebesluit waterschapsverordening;

 

Besluiten de volgende Wijzigingsverordening vast te stellen:

 

B E S L U I T :

Artikel I  

De Waterschapsverordening Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.4, tweede lid, komt te luiden:

  • 2.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt een werkingsgebied als bedoeld in het eerste lid aangehaald met de naam waaronder dat werkingsgebied in bijlage 2 is aangewezen of geometrisch begrensd.

B

In artikel 1.6 wordt ‘de belangen, bedoeld in artikel 1.2,’ vervangen door ‘de belangen, bedoeld in artikel 1.2, eerste lid,’.

C

Artikel 1.7, onder b, komt te luiden:

  • b.

    het voorkomen, ongedaan maken of achterwege laten van het verondiepen of versmallen van een oppervlaktewaterlichaam, het belemmeren van de doorstroom van een oppervlaktewaterlichaam of het belemmeren van de afvoer van kwelwater of regenwater;

D

Artikel 1.12 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

  • 2.

    Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

    • 2.

      Het verlenen van de omgevingsvergunning mag er in ieder geval niet toe leiden dat, rekening houdend met de waterbeheerprogramma’s, regionale waterprogramma’s, stroomgebiedsbeheerplannen, overstromingsrisicobeheerplannen en het nationale waterprogramma, die betrekking hebben of dat betrekking heeft op het betreffende krw-oppervlaktewaterlichaam of grondwaterlichaam:

      • a.

        niet wordt voldaan aan de omgevingswaarden, bedoeld in de artikelen 2.10, eerste lid, 2.11, eerste lid, 2.13, eerste lid, 2.14, eerste lid, en 2.15, eerste lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving, in voorkomend geval in samenhang met de termijn, bedoeld in artikel 2.18, eerste lid, van dat besluit;

      • b.

        de doelstelling van een goed ecologisch potentieel, bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, van dat besluit niet wordt bereikt, in voorkomend geval in samenhang met de termijn, bedoeld in artikel 2.18, tweede lid, van dat besluit; en

      • c.

        een minder strenge doelstelling als bedoeld in artikel 2.17, tweede lid, aanhef en onder d, van dat besluit niet wordt bereikt.

  • 3.

    Het verlenen van de omgevingsvergunning mag er ook niet toe leiden dat de doelstelling van het voorkomen van achteruitgang van de chemische en ecologische toestand van krw-oppervlaktewaterlichamen en van de chemische toestand en kwantitatieve toestand van grondwaterlichamen, bedoeld in artikel 4.15, eerste lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving, niet wordt bereikt.

E

Artikel 2.1, onder d, komt te luiden:

  • d.

    de andere doelen, bedoeld in artikel 1.2, eerste lid.

F

Artikel 2.2, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning:

    • a.

      een waterstaatswerk aan te leggen, tenzij het gaat over een duiker in een dam in de gevallen, bedoeld in de artikelen 6.37, 6.38 en 6.39; of

    • b.

      een waterstaatswerk te wijzigen, tenzij het gaat over:

      • 1°.

        het verrichten van een werkzaamheid als bedoeld in artikel 5.23, eerste lid;

      • 2°.

        het aanbrengen, houden of verwijderen van een werk als bedoeld in artikel 6.52, eerste lid; of

      • 3°.

        een activiteit waarover regels zijn gesteld in paragraaf 5.1, 5.2, 5.3, 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7 of 6.8 of in hoofdstuk 7 of 8.

G

Artikel 2.3, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel b wordt ‘uitvoeren van een wateronttrekkingsactiviteit als bedoeld in artikelen 4.7, 4.8, 4.9, 4.13 of 4.15’ vervangen door ‘onttrekken van grondwater aan een grondwaterlichaam’.

  • 2.

    Onder verlettering van de onderdelen c, d en e tot d, e en f, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

    • c.

      het infiltreren van water als bedoeld in de artikelen 4.15 en 4.17;

H

Artikel 3.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Aan onderdeel b wordt toegevoegd ‘bij sanering, ontijzering of ontwatering’.

  • 2.

    Aan onderdeel c wordt toegevoegd ‘dat niet afkomstig is van een bodembeschermende voorziening’.

  • 3.

    In onderdeel f wordt na ‘het lozen bij’ ingevoegd ‘reinigen, conserveren, bouwen of slopen van’.

  • 4.

    In de onderdelen g en h wordt ‘op- en overslaan’ vervangen door ‘opslaan en overslaan’.

I

In artikel 3.2, tweede lid, wordt ‘paragrafen 3.2, 3.15 en 3.16’ vervangen door ‘paragrafen 3.2 en 3.16’.

J

Artikel 3.6, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    Met het oog op het doelmatig beheer van afvalwater kan grondwater bij ontwatering worden geloosd op een oppervlaktewaterlichaam, als dat grondwater:

    • a.

      niet afkomstig is van een bodemsanering, een grondwatersanering of een onderzoek voorafgaand aan een bodemsanering of grondwatersanering; en

    • b.

      geen drainagewater als bedoeld in paragraaf 4.77 van het Besluit activiteiten leefomgeving is.

K

Aan artikel 3.11 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid kan huishoudelijk afvalwater op een oppervlaktewaterlichaam worden geloosd:

    • a.

      vanuit een spoorvoertuig als bedoeld in artikel 1 van de Spoorwegwet; of

    • b.

      op militaire oefenterreinen in het kader van militaire oefeningen.

L

Aan artikel 3.12 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4.

    Het eerste en tweede lid gelden niet voor het lozen van huishoudelijk afvalwater op een oppervlaktewaterlichaam:

    • a.

      vanuit een spoorvoertuig als bedoeld in artikel 1 van de Spoorwegwet; of

    • b.

      op militaire oefenterreinen in het kader van militaire oefeningen.

M

Aan artikel 3.14 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3.

    Het eerste en tweede lid gelden niet voor het lozen van huishoudelijk afvalwater op een oppervlaktewaterlichaam:

    • a.

      vanuit een spoorvoertuig als bedoeld in artikel 1 van de Spoorwegwet; of

    • b.

      op militaire oefenterreinen in het kader van militaire oefeningen.

N

In artikel 3.15, derde lid, vervallen de zinssneden ‘op een oppervlaktewaterlichaam’ en ‘bij lozen’.

O

Artikel 3.18, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel d wordt ‘de wijze van opvang van afvalwater’ vervangen door ‘op welke manier afvalwater wordt opgevangen’.

  • 2.

    In onderdeel e wordt ‘de aanvullende maatregelen die worden getroffen’ vervangen door ‘welke aanvullende maatregelen worden getroffen’.

P

In artikel 3.21 wordt na ‘het meten van stof’ ingevoegd ‘bij het afzuigen van lucht vanuit een hulpconstructie’.

Q

In artikel 3.22, tweede lid, wordt ‘voor de lozingsactiviteit wijzigt’ vervangen door ‘voordat de lozingsactiviteit wijzigt’.

R

Aan artikel 3.25 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing op het overslaan van inerte goederen bij wonen.

S

Artikel 3.26, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    Met het oog op doelmatig beheer van afvalwater kan worden geloosd op een oppervlaktewaterlichaam bij:

    • a.

      het bedrijfsmatig overslaan van niet-inerte goederen;

    • b.

      het overslaan van zout voor het strooien op wegen;

    • c.

      het overslaan van niet-inerte goederen die vrijkomen bij een werk; en

    • d.

      het overslaan van niet-inerte goederen die nodig zijn in een werk.

T

Artikel 3.27, derde lid, komt te luiden:

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op het overslaan van:

    • a.

      zout voor het strooien op wegen;

    • b.

      niet-inerte goederen die vrijkomen bij een werk; en

    • c.

      niet-inerte goederen die nodig zijn in een werk.

U

Artikel 3.28 komt te luiden:

Met het oog op het doelmatig beheer van afvalwater kan het afvalwater afkomstig uit een openbaar ontwateringsstelsel, een openbaar hemelwaterstelsel of een openbaar vuilwaterriool worden geloosd op een oppervlaktewaterlichaam, als:

  • a.

    het lozen is gestart voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet; en

  • b.

    dat stelsel of dat riool voorkomt op het in het gemeentelijk rioleringsplan of een gemeentelijk rioleringsprogramma opgenomen overzicht van voorzieningen en maatregelen als bedoeld in artikel 2.16, eerste lid, onder a, onder 1° tot en met 3°, van de wet, en dat stelsel of dat riool volgens dat plan of programma is uitgevoerd en wordt beheerd.

V

Aan artikel 3.40, derde lid, onder d, wordt toegevoegd ‘of NEN-ISO 15705’.

W

In artikel 3.41, eerste lid, wordt ‘de artikelen 3.35 tot en met 3.39’ vervangen door ‘de artikelen 3.36 tot en met 3.39’.

X

Artikel 3.43, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel b wordt ‘de paragrafen 3.2 tot en met 3.14’ vervangen door ‘de paragrafen 3.3 tot en met 3.14’.

  • 2.

    Onder vervanging van ‘; of’ aan het slot van onderdeel b door een puntkomma en onder verlettering van onderdeel c tot d wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

    • c.

      het lozen van water dat afkomstig is uit dat oppervlaktewaterlichaam en waaraan geen stoffen zijn toegevoegd; of

Y

Artikel 3.45 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel i vervalt ‘aanduiding van de herkomst en’.

  • 2.

    In onderdeel k vervalt ‘als op een oppervlaktewaterlichaam wordt geloosd:’.

Z

Onder vernummering van de artikelen 4.2 tot en met 4.17 tot 4.4 tot en met 4.19 worden na artikel 4.1 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 4.2 (beoordelingsregel)

  • 1.

    Op het beoordelen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het onttrekken van grondwater door een daarvoor bedoelde voorziening die op grond van artikel 4.10 is vereist, is artikel 8.89, eerste lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Op het beoordelen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het infiltreren van water door een daarvoor bedoelde voorziening die op grond van artikel 4.15 is vereist, is artikel 8.89, tweede en derde lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4.3 (voorschriften omgevingsvergunning voor infiltreren van water)

Op het verbinden van voorschriften aan een omgevingsvergunning voor het infiltreren van water door een daarvoor bedoelde voorziening, die op grond van artikel 4.15 is vereist, is artikel 8.94 van het Besluit kwaliteit leefomgeving van overeenkomstige toepassing.

AA

Artikel 4.4 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt ‘water in de bodem brengt, ter aanvulling van het grondwater, in samenhang met het onttrekken van grondwater’ vervangen door ‘water infiltreert’.

  • 2.

    Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde wordt een lid ingevoegd luidende:

  • 3.

    Degene die water infiltreert door een daarvoor bedoelde voorziening, meet de kwaliteit van dat water door het nemen van representatieve monsters en het analyseren van de in tabel 4.4 opgenomen parameters met de in die tabel aangegeven frequentie.

    Tabel 4.4 Parameters en meetfrequentie

    Parameter

    Afkorting

    Frequentie

    Bacteriën van de coligroep

    vierwekelijks

    Kleur

    vierwekelijks

    Zwevende stof

    SS

    vierwekelijks

    Geleidingsvermogen voor elektriciteit

    vierwekelijks

    Temperatuur

    T

    vierwekelijks

    Zuurgraad

    pH

    vierwekelijks

    Opgelost zuurstof

    O2

    vierwekelijks

    Totaal organisch koolstof

    TOC

    vierwekelijks

    Bicarbonaat

    HCO3

    vierwekelijks

    Nitriet

    NO2

    vierwekelijks

    Nitraat

    NO3

    vierwekelijks

    Ammonium

    NH4

    vierwekelijks

    Totaal fosfaat

    Totaal P

    vierwekelijks

    Fluoride

    F

    driemaandelijks

    Chloride

    Cl

    vierwekelijks

    Sulfaat

    SO4

    driemaandelijks

    Natrium

    Na

    driemaandelijks

    Ijzer

    Fe

    driemaandelijks

    Mangaan

    Mn

    driemaandelijks

    Chroom

    Cr

    driemaandelijks

    Lood

    Pb

    driemaandelijks

    Koper

    Cu

    driemaandelijks

    Zink

    Zn

    driemaandelijks

    Cadmium

    Ca

    driemaandelijks

    Arseen

    As

    driemaandelijks

    Cyanide

    CN

    driemaandelijks

    Minerale olie

    vierwekelijks

    Adsorbeerbaar organisch halogeen

    AOX

    vierwekelijks

    Vluchtig organisch gebonden chloor

    VOC

    vierwekelijks

    Vluchtige aromaten

    vierwekelijks

    Polycyclische aromaten

    PAK

    driemaandelijks

    Fenolen

    driemaandelijks

  • 3.

    Het vijfde lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      In de aanhef wordt ‘eerste tot en met derde lid’ vervangen door ‘eerste tot en met vierde lid’.

    • b.

      Onderdeel c komt te luiden:

    • c.

      voor zover het gaat over een glastuinbouwbedrijf waarvoor een meldingsplicht geldt als bedoeld in artikel 4.17.

AB

Artikel 4.6 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 4.6 (toepassingsbereik)

Deze paragraaf is niet van toepassing op:

  • a.

    het onttrekken van grondwater uit een grondwaterlichaam voor industriële toepassing of voor de openbare drinkwatervoorziening als bedoeld in artikel 16.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving; en

  • b.

    het onttrekken van grondwater dat in samenhang met dat onttrekken in de bodem is gebracht.

AC

In de artikelen 4.7 (nieuw), onderdelen d, i, j en k, en 4.12 (nieuw), tweede lid, onderdelen c, f en g, wordt ‘het grondwaterpeil’ vervangen door ‘de grondwaterstand’.

AD

Artikel 4.7 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel e wordt ‘een zetting van 20 mm op een waterkering’ vervangen door ‘een zetting van 20 mm van een waterkering’ en vervalt ‘in’ voor ‘een peilscheiding B’.

  • 2.

    In onderdeel f wordt ‘een zetting van 10 mm op infrastructuur’ vervangen door ‘een zetting van 10 mm van infrastructuur’.

AE

Artikel 4.8 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 4.8 (voorafgaande effectstudie)

Voorafgaand aan het onttrekken van 5 m³ of meer grondwater per uur wordt een deugdelijk onderzoek verricht naar de te verwachten gevolgen van die onttrekking voor de grenswaarden, bedoeld in artikel 4.7.

AF

Artikel 4.9 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid, onder b, wordt ‘bedoeld in artikel 4.5’ vervangen door ‘bedoeld in artikel 4.7’.

  • 2.

    In het tweede lid wordt onder vervanging van ‘; of’ aan het slot van onderdeel b door een puntkomma en vervanging van ‘in een gebied als bedoeld onder b.’ in onderdeel c door ‘; of’ een onderdeel toegevoegd, luidende;

    • d.

      het onttrekken voor een duur van drie of meer achtereenvolgende jaren in een gebied als bedoeld onder b.

AG

In artikel 4.10 (nieuw), eerste lid, wordt ‘de in artikel 4.7 bedoelde gevallen’ vervangen door ‘de in artikel 4.9 bedoelde gevallen’.

AH

In artikel 4.12 (nieuw), eerste lid, wordt ‘de grenswaarden, bedoeld in artikel 4.5,’ vervangen door ‘de grenswaarden, bedoeld in artikel 4.7,’, wordt ‘een voorafgaande effectenstudie als bedoeld in artikel 4.6’ vervangen door ‘een voorafgaande effectenstudie als bedoeld in artikel 4.8’ en wordt aan het slot ‘zal overschrijven’ vervangen door ‘zullen overschrijden’.

AI

In artikel 4.13 (nieuw), eerste lid, wordt in de aanhef ‘de grenswaarden, genoemd in artikel 4.5,’ vervangen door ‘de grenswaarden, bedoeld in artikel 4.7,’.

AJ

In artikel 4.14 (nieuw), tweede lid, wordt ‘de artikelen 4.5, 4.6, 4.10 en 4.11’ vervangen door ‘de artikelen 4.7, 4.8, 4.12 en 4.13’.

AK

In artikel 4.15 (nieuw), tweede lid, wordt ‘een meldingsplicht geldt als bedoeld in artikel 4.15’ vervangen door ‘een meldingsplicht geldt als bedoeld in 4.17’.

AL

In artikel 4.16 (nieuw), onder a, wordt ‘infiltreren’ vervangen door ‘in de bodem brengen’.

AM

Artikel 4.17 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In de aanhef wordt ‘de grenswaarden van artikel 4.14’ vervangen door ‘de grenswaarden, bedoeld in artikel 4.16,’.

  • 2.

    In onderdeel b wordt ‘met een zuiveringsrendement van 80%’ en vervangen door ‘met een zuiveringsrendement van minimaal 80%’.

AN

In artikel 4.19 (nieuw), tweede lid, wordt ‘de regels die zijn gesteld in de artikelen 4.14 en 4.16’ vervangen door ‘de regels die zijn gesteld in de artikelen 4.16 en 4.18’.

AO

In artikel 5.1, eerste lid, wordt ‘van water van water’ vervangen door ‘van water’.

AP

In artikel 5.2, eerste lid, wordt voor ‘met straatpot of beschermbuis met afsluitbaar deksel’ vervangen door ‘met een straatpot of beschermbuis met afsluitbare deksel’.

AQ

Artikel 5.6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

  • 2.

    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 2.

      Deze paragraaf gaat niet over het aanbrengen, wijzigen of verwijderen van een dam met duiker als bedoeld in de gevallen, bedoeld in de artikelen 6.37, 6.38 en 6.39.

AR

In de artikelen 5.6, eerste lid (nieuw), onder a, 9.1, 9.6 en 10.1 wordt ‘het aan en afvoeren van water’ vervangen door ‘het aan- en afvoeren van water’.

AS

In artikel 5.8, derde lid, wordt ‘niet in een KRW oppervlaktewaterlichaam’ vervangen door ‘niet in een krw-oppervlaktewaterlichaam of in een bergingsgebied’.

AT

In artikel 5.10, tweede lid, wordt ‘binnen 5 m afstand van dat oppervlaktewaterlichaam’ vervangen door ‘binnen een afstand van 5 m tot de doorgaande oeverlijn van dat oppervlaktewaterlichaam’.

AU

Artikel 5.11, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel a wordt ‘op minimaal 5 m afstand van het te keren water’ vervangen door ‘buiten een afstand van 5 m tot de doorgaande oeverlijn van het te keren water’.

  • 2.

    In onderdeel b wordt ‘binnen 5 m afstand van het te keren water’ vervangen door ‘binnen een afstand van 5 m tot de doorgaande oeverlijn van het te keren water’.

AV

In artikel 5.12, tweede lid, wordt ‘het leggerprofiel’ vervangen door ‘het profiel van de waterkering dat is vastgesteld in een legger als bedoeld in artikel 2.39 van de wet’.

AW

Het opschrift van paragraaf 5.3 komt te luiden:

Paragraaf 5.3 Terreinverharding

AX

In de artikelen 5.16, eerste en derde lid, 5.17, eerste tot en met derde lid, 5.18, eerste lid, 5.19, eerste en tweede lid, 5.20, 5.21 en 5.22, eerste en tweede lid, wordt ‘verharding’ vervangen door ‘terreinverharding’.

AY

Artikel 5.16 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het tweede lid wordt ‘Verharding’ vervangen door ‘Terreinverharding’.

  • 2.

    In het derde lid, onder b, wordt ‘op een afstand van minder dan 5 m van de doorgaande oeverlijn van het te keren oppervlaktewaterlichaam’ vervangen door ‘binnen een afstand van 5 m tot de doorgaande oeverlijn van het te keren water’.

AZ

In artikel 5.17, eerste lid, wordt ‘het beperkingengebied van een primaire waterkering of voorliggende waterkering’ vervangen door ‘het beperkingengebied van een primaire of voorliggende waterkering’.

BA

In artikel 5.21 wordt na ‘Het aanbrengen of wijzigen van terreinverharding’ ingevoegd ‘op een perceel zonder woonfunctie’.

BB

Artikel 5.23 komt te luiden:

Artikel 5.23 (vangnet)

  • 1.

    Het verrichten van een andere werkzaamheid dan waarvoor in dit hoofdstuk regels zijn gesteld in de kernzone van een oppervlaktewaterlichaam, in de kernzone van een waterkering of in een bergingsgebied is verboden zonder omgevingsvergunning.

  • 2.

    Het verbod is gericht op de doelen, bedoeld in artikel 2.1.

BC

Artikel 6.7 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

    • 1.

      Het aanbrengen van een kabel of leiding in het beperkingengebied van een oppervlaktewaterlichaam is verboden zonder melding, voor zover de aanleg wordt uitgevoerd met sleufloze technieken en met inachtneming van een gronddekking van ten minste 1,30 m ten opzichte van het profiel van het oppervlaktewaterlichaam dat is vastgesteld in een legger als bedoeld in artikel 2.39 van de wet.

  • 2.

    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 4.

      Het aanbrengen van een kabel of leiding boven een oppervlaktewaterlichaam in het beperkingengebied van een oppervlaktewaterlichaam is verboden zonder melding, voor zover de kabel of leiding aan een brug is bevestigd en de vrije ruimte tussen het wateroppervlak en de onderzijde van de brug behouden blijft.

BD

Artikel 6.10 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      ‘een kabel, een leiding of een las- of aansluitgat’ wordt vervangen door ‘een kabel of een leiding’.

    • b.

      ‘, anders dan de beschermingszone van een oppervlaktewaterlichaam voor berging,‘ vervalt.

    • c.

      ‘in alle andere gevallen dan bedoeld in de artikelen 6.7 en 6.8’ wordt vervangen door ‘in alle andere gevallen dan bedoeld in artikel 6.7, eerste en tweede lid’.

  • 2.

    In het tweede lid wordt onder vervanging van ‘; of’ aan het slot van onderdeel a door een puntkomma en onder verlettering van onderdeel b tot c een onderdeel ingevoegd, luidende:

    • b.

      een kabel of leiding die aan een brug is bevestigd en de vrije ruimte tussen de het wateroppervlak en de onderzijde van de brug wordt verkleind; of

  • 3.

    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 3.

      Het aanbrengen van een las- of aansluitgat in het beperkingengebied van een oppervlaktewaterlichaam, anders dan de beschermingszone van een oppervlaktewaterlichaam voor berging, is verboden zonder omgevingsvergunning in alle andere gevallen dan bedoeld in artikel 6.8.

BE

Aan artikel 6.12 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3.

    De ligging van een vaste uitstroom- of onttrekkingsvoorziening voor het brengen van water in of het onttrekken van water uit een oppervlaktewaterlichaam wordt duidelijk gemarkeerd.

BF

Artikel 6.14 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

    • 1.

      Het aanbrengen, hebben of wijzigen van een vaste uitstroom- of onttrekkingsvoorziening in het beperkingengebied van een oppervlaktewaterlichaam is verboden zonder melding, voor zover:

      • a.

        de voorziening buiten de oeverlijn van het oppervlaktewaterlichaam wordt gerealiseerd en in het talud is verzonken en gefundeerd; of

      • b.

        het gaat over een pijp die minimaal 20 en maximaal 50 cm buiten de doorgaande oeverlijn uitsteekt.

  • 2.

    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 3.

      Het verbod geldt niet voor een voorziening voor het brengen van water in of het onttrekken van water uit een grondwaterlichaam.

BG

In artikel 6.20, tweede lid, wordt ‘KRW oppervlaktewaterlichaam’ vervangen door ‘krw-oppervlaktewaterlichaam’.

BH

Artikel 6.28 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      In de aanhef vervalt ‘het hekwerk’.

    • b.

      In onderdeel a wordt voor ‘meer dan 1 m’ ingevoegd ‘het hekwerk’.

    • c.

      In onderdeel b wordt voor ‘minder dan 70 %’ ingevoegd ‘het hekwerk’.

    • d.

      Onderdeel c komt te luiden:

      • c.

        voor het aanbrengen of wijzigen een gat wordt gegraven.

  • 2.

    In het tweede lid vervalt in de aanhef ‘, hebben’.

BI

Artikel 6.32 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid, onder a, wordt ‘op maximaal 2 m van de oeverlijn’ vervangen door ‘op maximaal 2 m van de doorgaande oeverlijn’.

  • 2.

    In het tweede lid wordt ‘de oeverlijn’ vervangen door ‘de doorgaande oeverlijn’.

BJ

Artikel 6.36 vervalt, onder vernummering van de artikelen 6.37 tot en met 6.52 tot 6.36 tot en met 6.51.

BK

Artikel 6.36 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 6.36 (maatwerkvoorschriften)

Over het aanbrengen, wijzigen of verwijderen van een dam met duiker kan een maatwerkvoorschrift worden gesteld.

BL

In artikel 6.38 (nieuw) wordt ‘in alle andere gevallen dan bedoeld in artikel 6.38’ vervangen door ‘in alle andere gevallen dan bedoeld in artikel 6.37’.

BM

Artikel 6.43 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste en tweede lid alsmede de aanduiding ‘3.’ voor het derde lid vervallen.

  • 2.

    De zinsnede ‘in alle ander gevallen dan bedoeld in artikel 6.43’ wordt vervangen door ‘in alle andere gevallen dan bedoeld in artikel 6.42’.

BN

Artikel 6.48 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt ‘bestaande contouren’ vervangen door ‘oppervlakte’.

  • 2.

    In het tweede lid wordt ‘de legger bedoeld in artikel 2.39 van de wet’ vervangen door ‘een legger als bedoeld in artikel 2.39 van de wet’.

BO

In de artikelkop van artikel 6.49 (nieuw) vervalt ‘voor aan- en afvoer’.

BP

In artikel 6.50 (nieuw) wordt ‘het wijzigen van de bestaande contouren’ vervangen door ‘het vergroten van de oppervlakte’.

BQ

Artikel 6.51 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ Geplaatst.

  • 2.

    In het eerste lid (nieuw) wordt ‘andere werken’ vervangen door ‘een ander werk’.

  • 3.

    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 2.

      Het verbod is gericht op de doelen, bedoeld in artikel 2.1.

BR

In artikel 7.5, vierde lid, onder b, wordt ‘de legger, bedoeld in artikel 2.39 van de wet’ vervangen door ‘een legger als bedoeld in artikel 2.39 van de wet’.

BS

Artikel 7.11, derde lid, komt te luiden:

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor:

    • a.

      gevallen als bedoeld in artikel 7.13; of

    • b.

      het vissen met een hengel.

BT

In artikel 7.15 wordt na ‘grond aan te brengen’ ingevoegd ‘of te verwijderen’ en wordt ‘de oeverlijn’ vervangen door ‘de doorgaande oeverlijn’.

BU

In artikel 8.5, eerste lid, onder b, wordt ‘uit de oeverlijn’ vervangen door ‘buiten de doorgaande oeverlijn’.

BV

In artikel 9.4, eerste lid, wordt ‘binnen 2 m van de oeverlijn’ vervangen door ‘binnen een afstand van 2 m tot de doorgaande oeverlijn’.

BW

In artikel 9.5, eerste lid, vervalt ‘in’ voor ‘innemen van een vaste ligplaats’.

BX

In artikel 9.9, eerste lid, wordt de puntkomma aan het slot vervangen door een punt.

BY

In artikel 9.12, derde lid, wordt de zinsnede ‘Het eerste en tweede lid’ vervangen door ‘De verboden’.

BZ

Artikel 9.13 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het derde lid wordt ‘op minimaal 5 m van de oeverlijn’ vervangen door ‘buiten een afstand van 5 m tot de doorgaande oeverlijn’ en vervalt de komma na ‘het te keren water en’.

  • 2.

    In het vierde lid wordt ‘eerste, tweede en derde lid zijn niet van toepassing’ vervangen door ‘eerste lid is niet van toepassing’.

CA

In artikel 10.2, eerste lid, onder b, onder 1° en 2°, wordt ‘tussen bouwwerk en beplanting’ vervangen door ‘tussen het werk of de beplanting’.

CB

Artikel 11.4 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt ‘sleuven die maximaal van klinkerformaat zijn’ vervangen door ‘sleuven met een formaat dat sluitend met klinkers kan worden gedicht’.

  • 2.

    In het tweede lid vervalt in de aanhef de zinsnede ‘in overeenstemming met het wegdek’ en wordt in onderdeel a ‘niet minder dan 30 cm’ vervangen door ‘niet meer dan 30 cm’.

CC

In de artikelen 11.5, eerste en tweede lid, 11.16, eerste lid, onder a, 11.32, onderdelen a en b en 11.34, eerste lid, onder d, en in het opschrift van paragraaf 11.8 wordt ‘wegberm’ vervangen door ‘berm’.

CD

Artikel 11.5, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In de aanhef ‘wordt in overeenstemming met de omgeving’ vervangen door ‘, zonder hoogteverschillen met de omgeving te veroorzaken,’.

  • 2.

    In onderdeel a wordt ‘in omgekeerde volgorde’ vervangen door ‘in overeenstemming met de oorspronkelijke opbouw’.

CE

In artikel 11.9, eerste lid, wordt in de aanhef ‘eerste ontsluiting van een perceel’ vervangen door ‘enige ontsluiting van een perceel’.

CF

Het opschrift van paragraaf 11.3 komt te luiden:

Paragraaf 11.3 Masten en borden

CG

In artikel 11.17 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid.

CH

Artikel 11.19, derde lid, vervalt.

CI

Artikel 11.21 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      In onderdeel a wordt ‘minimaal 4 m van andere beplanting’ vervangen door ‘ten minste 4 m tot andere beplanting’.

    • b.

      Onderdeel b komt te luiden:

      • b.

        op een afstand van ten minste 1,5 m buiten de rijbaan in een berm met een breedte van 2 m of meer of op een afstand van 0,5 m buiten de rijbaan in een berm met een breedte van minder dan 2 m.

  • 2.

    In het derde lid vervalt ‘of op een heg’.

CJ

Artikel 11.22 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het tweede en derde lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid vervallen.

  • 2.

    Na ‘aanbrengen’ wordt toegevoegd ‘of verwijderen’.

CK

Artikel 11.25 komt te luiden:

Artikel 11.25 ( meldingsplichtige gevallen: aanbrengen of aanpassen)

  • 1.

    Het aanbrengen of aanpassen van een hekwerk of een heg in het beperkingengebied van een weg is verboden zonder melding, voor zover het hekwerk of de heg wordt aangebracht of aangepast:

    • a.

      tot een hoogte van niet meer dan 1 m ten opzichte van het wegdek; en

    • b.

      op een afstand van ten minste 1,5 m buiten de rijbaan in een berm met een breedte van 2 m of meer of op een afstand van ten minste 0,5 m buiten de rijbaan in een berm met een breedte van minder dan 2 m.

  • 2.

    Het verbod geldt niet in een eco-berm.

CL

Artikel 11.26 komt te luiden:

Artikel 11.26 ( omgevingsvergunningplichtige gevallen: aanbrengen)

Het aanbrengen of aanpassen van een hekwerk of een heg is verboden zonder omgevingsvergunning in het beperkingengebied van een weg in alle andere gevallen dan bedoeld in artikel 11.25.

CM

De artikelkop van artikel 11.27 komt te luiden:

Artikel 11.27 (toepassingsbereik)

CN

In artikel 11.29, eerste lid, wordt ‘een object-beschermd obstakel’ vervangen door ‘een object-beschermend obstakel’.

CO

Artikel 11.30 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De artikelkop komt te luiden:

    Artikel 11.30 (meldingsplichtige gevallen: aanbrengen)

  • 2.

    Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      In onderdeel a wordt ‘op een afstand van ten minste 2,5 m buiten de rijbaan’ vervangen door ‘op een afstand van niet meer dan 2,5 m buiten de rijbaan’.

    • b.

      In onderdeel b wordt voor ‘0,5 m buiten de rijbaan’ ingevoegd ‘ten minste’.

CP

De artikelkop van artikel 11.31 komt te luiden:

Artikel 11.31 (omgevingsvergunningplichtige gevallen: aanbrengen)

CQ

De artikelkop van artikel 11.32 komt te luiden:

Artikel 11.32 (omgevingsvergunningplichtige gevallen: aanpassen)

CR

De artikelkop van artikel 11.34 komt te luiden:

Artikel 11.34 (meldingsplichtige gevallen)

CS

Artikel 11.35 komt te luiden:

Artikel 11.35 ( omgevingsvergunningplichtige gevallen)

Het opslaan van bouwmateriaal is verboden zonder omgevingsvergunning in het beperkingengebied van een weg in alle andere gevallen dan bedoeld in artikel 11.34.

CT

Artikel 11.38 komt te luiden:

Artikel 11.38 ( omgevingsvergunningplichtige gevallen: aanbrengen)

Het aanbrengen van een klein object is verboden zonder omgevingsvergunning:

  • a.

    in een eco-berm; of

  • b.

    in het beperkingengebied van een weg, anders dan een eco-berm, voor zover het gaat over een object op de weg of binnen een afstand van 1,5 m tot de rijbaan.

CU

De artikelkop van artikel 11.39 komt te luiden:

Artikel 11.39 ( omgevingsvergunningplichtige gevallen: verwijderen)

CV

Artikel 11.41 komt te luiden:

Artikel 11.41 ( omgevingsvergunningplichtige gevallen: aanbrengen of aanpassen)

Het aanbrengen of aanpassen van verharding is verboden zonder omgevingsvergunning:

  • a.

    in een eco-berm: of

  • b.

    in het beperkingengebied van een weg, anders dan een eco-berm, voor zover de verharding aansluit op de openbare weg of in de berm wordt aangebracht of aangepast.

CW

De artikelkop van artikel 11.42 komt te luiden:

Artikel 11.42 (omgevingsvergunningplichtige gevallen: verwijderen)

CX

Het opschrift van hoofdstuk 12 komt te luiden:

HOOFDSTUK 12. GEGEVENS EN BESCHEIDEN

CY

Artikel 12.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel a wordt ‘waarvoor de omgevingsvergunning wordt aangevraagd’ vervangen door ‘waarvoor de melding wordt gedaan’.

  • 2.

    Onder vervanging van ‘; en’ aan het slot van onderdeel d en onder verlettering van onderdeel e tot f wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

    • e.

      de verwachte datum van het begin van de activiteit en de verwachte duur ervan; en

CZ

Artikel 12.3 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      In de aanhef wordt voor ‘hoofdstukken 5 tot en met 9’ ingevoegd ‘de’.

    • b.

      In onderdeel b wordt na ‘de coördinaten’ ingevoegd ‘volgens het stelsel van de Rijksdriehoekmeting’.

    • c.

      In de onderdelen d en e, wordt ‘als’ vervangen door ‘voor zover’.

  • 2.

    Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      In onderdeel b wordt ‘de insteek van een waterkering’ vervangen door ‘de teenlijn of teenlijnen van een waterkering’.

    • b.

      Aan het slot van onderdeel c wordt een puntkomma ingevoegd.

DA

Artikel 12.5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    in onderdeel b wordt ‘vergunningnummer/kenmerk’ vervangen door ‘vergunningnummer of kenmerk’.

  • 2.

    In onderdeel d wordt ‘degene die’ vervangen door ‘het bestuursorgaan dat’.

DB

Artikel 12.6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel a vervalt subonderdeel 8°, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van subonderdeel 6° door ‘; en’ en onder vervanging van ‘; en’ aan het slot van subonderdeel 7° door een puntkomma.

  • 2.

    Onderdeel b komt te luiden:

    • b.

      een toelichtende tekening en de coördinaten van de activiteit met daarbij een schets van de huidige situatie en de situatie na voltooiing van de werkzaamheden;

  • 3.

    Onderdeel c vervalt, onder verlettering van de onderdelen d tot en met h tot c tot en met g.

DC

Artikel 12.7 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel a, onder 1°, wordt na ‘het huidige’ ingevoegd ‘en het toekomstige’.

  • 2.

    Onderdeel b vervalt, onder verlettering van de onderdelen c en d tot b en c.

  • 3.

    In onderdeel b (nieuw), onder 1°, wordt na ‘veiligheid en stabiliteit van’ ingevoegd ‘de bodemopbouw op’.

DD

Artikel 12.8 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdeel a komt te luiden:

    • a.

      een schets van de bestaande situatie en de toekomstige situatie, na voltooiing van de werkzaamheden met de afmetingen van het werk;

  • 2.

    Onderdeel b vervalt, onder verlettering van de onderdelen c tot en met g tot b tot en met f.

  • 3.

    In onderdeel e (nieuw) wordt na ‘aan te brengen verharding’ ingevoegd ‘, dakoppervlak of kassen’.

DE

Artikel 12.9 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De artikelkop komt te luiden:

    Artikel 12.9 (veroorzaken kwel of wegzijging van grondwater of aanbrengen diepe wandconstructies)

  • 2.

    Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

  • 3.

    Het eerste lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      In onderdeel a, onder 3°, wordt ‘de diepte die ten hoogste wordt bereikt’ vervangen door ‘de maximale diepte die wordt bereikt’.

    • b.

      Onderdeel b komt te luiden:

    • c.

      een toelichtende tekening en de coördinaten van de activiteit met daarbij een schets van de huidige situatie en de situatie na voltooiing van de werkzaamheden;

    • d.

      De onderdelen c, d, h, i en j vervallen, onder verlettering van de onderdelen e en f tot c en d, onder verlettering van de onderdelen g en k tot f en g en onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel f (nieuw) door ‘; en’.

    • e.

      In onderdeel c (nieuw) wordt ‘de hoeveelheid en de soort’ vervangen door ‘de soort en de hoeveelheid’.

    • f.

      In onderdeel d (nieuw) vervalt ‘de verwachte datum en’.

    • g.

      Na onderdeel d (nieuw) wordt een onderdeel ingevoegd luidende:

      • e.

        een beschrijving van de gevolgen van het verrichten van de activiteit voor:

        • 1°.

          de veiligheid en stabiliteit van de bodemopbouw op de locatie, tijdens en na het verrichten van de werkzaamheden;

        • 2°.

          de inrichting en het beheer van de locatie na afloop van de werkzaamheden; en

        • 3°.

          de directe omgeving, tijdens en na afloop van de werkzaamheden;

  • 4.

    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 2.

      Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het aanbrengen van diepe wandconstructies als bedoeld in artikel 2.4 worden de gegevens en bescheiden verstrekt als bedoeld in het eerste lid.

DF

Artikel 12.10 vervalt, onder vernummering van de artikelen 12.11 en 12.12 tot 12.10 en 12.11.

DG

In de artikelen 12.10 (nieuw), onder c, en 12.11 (nieuw), onder b, wordt na ‘de coördinaten’ ingevoegd ‘volgens het stelsel van de Rijksdriehoekmeting’.

DH

Artikel 12.10 (nieuw), onder e, komt te luiden:

  • e.

    voor zover de lozing niet-continu plaatsvindt: de verwachte regelmaat van de lozing;

DI

Artikel 12.11 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In de aanhef wordt ‘als bedoeld in artikel 4.3’ vervangen door ‘als bedoeld in artikel 4.5’.

  • 2.

    Onderdeel e komt te luiden:

    • e.

      het verwachte tijdstip van het begin van de activiteit; en

DJ

Artikel 12.13 vervalt, onder vernummering van de artikelen 12.14 tot en met 12.32 tot 12.12 tot en met 12.30.

DK

Artikel 12.12 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

  • 2.

    Het eerste lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      In de aanhef wordt ‘als bedoeld in artikelen 4.8 en 4.13’ vervangen door ‘als bedoeld in de artikelen 4.10 en 4.15’.

    • b.

      In onderdeel b wordt ‘putten’ vervangen door ‘infiltratie- of onttrekkingspunten’.

    • c.

      In de onderdelen c, d en e wordt ‘iedere put’ vervangen door ‘ieder infiltratie- of onttrekkingspunt’.

    • d.

      In onderdeel f wordt ‘put’ vervangen door ‘infiltratie- of onttrekkingspunt’.

    • e.

      In onderdeel h vervallen de zinssneden ‘de verwachte datum en’ en ‘en de verwachte duur ervan’.

    • f.

      onderdeel j wordt als volgt gewijzigd:

      • 1°.

        In de aanhef wordt ‘als’ vervangen door ‘voor zover’.

      • 2°.

        In subonderdeel 1° wordt ‘de hoeveelheid water in m³ water’ vervangen door ‘de hoeveelheid water in m³’.

      • 3°.

        Subonderdeel 5° vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het eind van subonderdeel 3° door een ‘; en’ en onder vervanging van ‘; en’ aan het slot van subonderdeel 4° door een punt.

  • 3.

    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 2.

      Bij een melding voor het onttrekken of infiltreren van grondwater als bedoeld in de artikelen 4.9 en 4.17 worden de gegevens en bescheiden verstrekt als bedoeld in het eerste lid.

DL

Artikel 12.14 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      Onderdeel a wordt als volgt gewijzigd:

      • 1°.

        De subonderdelen 2° en 8° vervallen, onder vernummering van de subonderdelen 3° tot en met 7° tot 2° tot en met 6° en onder vervanging van de puntkomma aan het slot van subonderdeel 5° (nieuw) door ‘; en’ en vervanging van ‘; en’ aan het slot van subonderdeel 6° (nieuw) door een puntkomma.

      • 2°.

        In subonderdeel 3° (nieuw), wordt ‘de diepte die ten hoogste wordt bereikt’ vervangen door ‘de maximale diepte die wordt bereikt’.

    • b.

      De onderdelen b, c en f vervallen, onder verlettering van de onderdelen d, e, g en h tot b tot en met e.

    • c.

      In onderdeel c (nieuw), onder 1°, wordt na ‘veiligheid en stabiliteit van’ ingevoegd ‘de bodemopbouw op’.

    • d.

      In onderdeel e (nieuw) wordt ‘hydrologisch en geohydrologisch onderzoek’ vervangen door ‘hydrologisch, geohydrologisch en ecologisch onderzoek.

    • e.

      Onder vervanging van ‘; en’ aan het slot van onderdeel d (nieuw) door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e (nieuw) door ‘; en’ wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

    • f.

      voor zover de activiteit wordt verricht ten behoeve van het aanbrengen van een natuurvriendelijke oever: een verklaring dat beoogd wordt een natuurvriendelijke oever aan te brengen en of deze oever wordt aangebracht ter compensatie van verharding of van verloren waterberging.

  • 2.

    In het tweede lid wordt ‘als bedoeld in artikel 5.18’ vervangen door ‘als bedoeld in artikel 5.8’.

DM

Artikel 12.15 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In de artikelkop wordt ‘verharding’ vervangen door ‘terreinverharding’.

  • 2.

    Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      In de aanhef wordt ‘verharding’ vervangen door ‘terreinverharding’

    • b.

      De onderdelen a en b vervallen onder vernummering van de onderdelen c tot en met g tot a tot en met e.

    • c.

      In onderdeel c (nieuw) wordt ‘verharding’ vervangen door ‘terreinverharding’.

    • d.

      In onderdeel d (nieuw) wordt ‘verharding, dakoppervlak of kassen’ vervangen door ‘terreinverharding’.

  • 3.

    In het tweede lid wordt ‘verharding’ vervangen door ‘terreinverharding’.

DN

Artikel 12.18 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt in de aanhef ‘een dam met duiker als bedoeld in artikelen 6.39 of 6.40’ vervangen door ‘een dam met duider als bedoeld in de artikelen 6.38 en 6.39’.

  • 2.

    In het tweede lid wordt ‘een dam met duiker als bedoeld in artikel 6.38’ vervangen door ‘een dam met duiker als bedoeld in artikel 6.37’.

DO

Artikel 12.19 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt in de aanhef ‘een brug als bedoeld in artikelen 6.44 en 6.45’ vervangen door ‘een brug als bedoeld in de artikelen 6.43 en 6.44’ en wordt in onderdeel b ‘breedte van de brug in cm’ vervangen door ‘breedte van de brug in m’.

  • 2.

    In het tweede lid wordt ‘een brug als bedoeld in artikel 6.43’ vervangen door ‘een brug als bedoeld in artikel 6.42’.

DP

Artikel 12.20 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt in de aanhef ‘een bouwwerk als bedoeld in artikelen 6.49 tot en met 6.51’ vervangen door ‘een bouwwerk als bedoeld in de artikelen 6.48 tot en met 6.50’.

  • 2.

    In het tweede lid wordt ‘een bouwwerk als bedoeld in artikel 6.48’ vervangen door ‘een bouwwerk als bedoeld in artikel 6.47’.

DQ

In de artikelkop van artikel 12.23 (nieuw) vervalt ‘of melding’.

DR

De artikelkop van artikel 12.27 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 12.27 (omgevingsvergunning of melding bouwmaterialen in de berm)

DS

In artikel 12.28 (nieuw), eerste lid, wordt ‘de naam of een adres als bedoeld in de artikelen 12.1 of 12.2’ vervangen door ‘een naam of adres als bedoeld in artikelen 12.1, onder b, of 12.2, onder b,’.

DT

Artikel 13.1 komt te luiden:

Artikel 13.1 (inwerkingtreding)

Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 2.5 van de Omgevingswet in werking treedt.

DU

Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdeel A wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      In de zinsneden met betrekking tot dagelijks bestuur, hoogheemraadschap en waterpeil vervalt ‘het’ aan het begin van de definitie.

    • b.

      In de zinsnede met betrekking tot gietwater vervalt ‘in de glastuinbouw’.

    • c.

      In de zinsneden met betrekking tot hengel, losse uitstroom- of onttrekkingsvoorziening, onderhoudsstrook, vaste uitstroom- of onttrekkingsvoorziening, steiger en talud vervalt ‘een’ aan het begin van de definitie.

    • d.

      In de alfabetische volgorde wordt ingevoegd:

      infiltreren van water: in de bodem brengen van water, ter aanvulling van het grondwater, in samenhang met het onttrekken van grondwater;

    • e.

      In de zinsneden met betrekking tot oeverlijn, stormseizoen en wet vervalt ‘de’ voor de tekst van de definitie.

    • f.

      In de zinsnede met betrekking tot vaste uitstroom- of onttrekkingsvoorziening wordt na ‘het brengen van water in’ ingevoegd ‘of het’.

  • 2.

    In onderdeel B wordt in de alfabetische volgorde ingevoegd:

    NEN-EN 13284-1: NEN-EN 13284-1:2001: Europese norm voor Emissies van stationaire bronnen – Bepaling van massaconcentratie van stof in lage concentraties – Deel 1: Manuele gravimetrische methode, versie 2001;

Artikel II  

Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop de Waterschapsverordening Hoogheemraadschap van het Schieland en de Krimpenerwaard in werking treedt.

Artikel III  

Deze verordening wordt aangehaald als: Wijzigingsverordening waterschapsverordening 2022.

Rotterdam, 25 januari 2022

Het college van dijkgraaf voornoemd,

Secretaris directeur, ,

M.J.H. van Kuijk

Dijkgraaf,

Drs. A.J.B van der Klugt

Toelichting

Toelichting

Algemeen deel

1 Doelen en strekking van deze verordening

HHSK heeft besloten om de voor de invoering van de Omgevingswet een variant van de Waterschapsverordening van Schieland en de Krimpenerwaard (waterschapsverordening) te hebben die voldoet aan alle eisen van het Rijk en de Provincie Zuid-Holland (PZH). De waterschapsverordening is al eerder door de verenigde vergadering (VV) vastgesteld op 25 november 2020. Destijds is een waterschapsverordening vastgesteld in de wetenschap dat deze voor de invoering van de Omgevingswet nog een keer moet worden aangepast.

De aanpassingen zijn enerzijds noodzakelijk op grond van instructieregels van het Rijk en van PZH, hierover meer in paragraaf 1.2. Anderzijds zijn bij het digitaliseren van de regels uit de waterschapsverordening kleine onvolkomenheden aan het licht gekomen die met de vaststelling van deze verordening verbeterd kunnen worden. De voorgestelde wijzigingen zijn beleidsarm en in het geval dat deze volgen uit instructieregels zelfs noodzakelijk om aan hogere regelgeving te voldoen. Beleidsrijke wijzigingen zijn bewust buiten deze verordening gehouden. Bij een volgende wijziging van de waterschapsverordening kan worden overwogen om verdergaande wijzigingen en vereenvoudigingen door te voeren.

1.2 Vorm van deze verordening

Deze verordening heeft een vorm die afwijkt van reguliere verordeningen. Dat komt doordat in deze verordening alleen de wijzigingen zijn opgenomen en niet de bepalingen die worden gewijzigd. Dit maakt deze verordening tot een moeilijk zelfstandig leesbaar document. De artikelsgewijze toelichting kan helpen bij het lezen van de losse wijzigingen in samenhang met andere wijzigingen en met de tekst uit de waterschapsverordening.

Met deze vormgeving wordt voorkomen dat de procedure voor de vaststelling van de waterschapsverordening niet geheel wordt overgedaan. Belanghebbenden kunnen alleen opkomen tegen de onderdelen van de waterschapsverordening die worden gewijzigd. Voor zover een bepaling niet wordt gewijzigd kan deze niet nogmaals ter discussie worden gesteld. Eventuele bezwaren kunnen alleen worden gericht tot de wijzigingen zelf.

1.2 Bruidsschat en instructieregels van PZH

In de vastgestelde variant van de waterschapsverordening zijn de inhoudelijke veranderingen die voortkomen uit de decentralisatie van regelgeving over lozingen van Rijk naar de waterschappen ook al meegenomen. Deze regels zijn, in aansluiting op de zogenoemde bruidsschat, verwerkt in hoofdstuk 3 van de waterschapsverordening, waarmee de bruidsschat volledig is geïntegreerd in de waterschapsverordening. De bruidsschat die bij de vaststelling van de waterschapsverordening is meegenomen, is achteraf op meerdere punten gewijzigd.

Ten tijde van de vaststelling waren instructieregels voor waterschappen van de provincie Zuid-Holland nog niet definitief. Vanaf het moment dat duidelijkheid bestaat over de bruidsschat en de instructieregels uit de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening kan de waterschapsverordening hierop worden aangepast. De meest recente aanpassingen van de instructieregels zijn in deze verordening meegenomen en er bestaat geen aanleiding om aan te nemen dat deze voor de invoering van de Omgevingswet nog zullen wijzigen.

1.3 Digitalisering van de basisvariant

Met de stelselherziening van het omgevingsrecht worden de regels over activiteiten gekoppeld aan geometrisch aangewezen en begrensde werkingsgebieden en voor gebruikers aanklikbaar op een digitale kaart. Deze digitalisering is onderdeel van het landelijke Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO), waarin ook de regelgeving van Rijk, provincie, gemeenten en andere waterschappen digitaal ontsloten wordt.

De digitalisering van de waterschapsverordening in het DSO gaat gepaard met een verbeterde dienstverlening aan gebruikers van de digitale voorziening door middel van zogenoemde toepasbare regels. Via toepasbare regels (het gaat hier niet om juridische regels maar vragenbomen in de digitale voorziening, die hier niet ter inzage worden gelegd) wordt de juridische tekst van de verordening toegankelijk gemaakt aan de hand van vragen(bomen) die burgers naar de op hun activiteit en locatie toepasselijke juridische regels leiden. Zo kan een gebruiker eenvoudig nagaan of een activiteit op een bepaalde locatie is toegestaan, of een vergunning- of meldplicht geldt en aan welke algemene regels eventueel moet worden voldaan.

Bij het opstellen van de toepasbare regels voor de waterschapsverordening zijn enkele onvolkomenheden ontdekt. Deze variëren van kennelijke verschrijvingen tot gebrekkige afbakeningen van het toepassingsbereik van regels.

2 Bevoegdheid en procedure

2.1 De vaststellingsbevoegdheid van het dijkgraaf en hoogheemraden

De bevoegdheid tot de vaststelling van wijzigingen van de waterschapsverordening is door de VV gedeeltelijk gedelegeerd aan het dijkgraaf en hoogheemraden (dagelijks bestuur) van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Dit is vastgelegd in het Delegatiebesluit waterschapsverordening, waarin is bepaald dat het dagelijks bestuur bevoegd is beleidsarme wijzigingen door te voeren. Voor het doorvoeren van beleidsrijke wijzigingen blijft de bevoegdheid voorbehouden aan de VV.

2.2 De procedure van vaststelling

De delegatie van de vaststellingsbevoegdheid doet niet af aan de procedurele voorschriften voor het vaststellen van wijzigingen van de waterschapsverordening. Voor het vaststellen van wijzigingen van een waterschapsverordening moet de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gevolgd worden. Dat betekent dat de voorafgaand aan de vaststelling een ontwerp ter inzage gelegd moet worden. Dit is ook het geval voor het vaststellen van wijzigingen van de waterschapsverordening.

In artikel 16.24 van de Omgevingswet is een uitzondering opgenomen op de verplichting, om afdeling 3.4 van de Awb toe te passen, voor het herstel van kennelijke verschrijvingen in de waterschapsverordening. HHSK heeft gekozen ook de kennelijke verschrijvingen in deze wijzigingsverordening mee te nemen. Dit heeft tot gevolg dat de kennelijke verschrijvingen samen met de rest van de wijzigingen voorafgaand aan de vaststelling ter inzage worden gelegd.

3 Vervallen of intrekken van overige verordeningen

3.1 Keur van Schieland en de Krimpenerwaard

De Keur van Schieland en de Krimpenerwaard vindt zijn grondslag in artikel 78, eerste en tweede lid, van de Waterschapswet. Met de invoering van de Omgevingswet gaat een deel van de regels uit de Keur over naar de Waterschapsverordening.

De regels uit de Keur die betrekking hebben op het onderhoud van waterstaatswerken hebben artikel 78, tweede lid, Wschw als grondslag. Deze bepalingen blijven na de invoering van de Ow ongewijzigd van kracht, voor zover HHSK hier niet uit eigen initiatief wijzigingen in aanbrengt.

De regels uit de Keur die artikel 78, eerste lid, Wschw als grondslag hebben zullen na de inwerkingtreding van de Ow en de waterschapsverordening niet langer rechtskracht hebben. Dit zijn de regels die gaan over het beschermen van waterstaatswerken.

De reden dat de regels op grond van artikel 78, eerste lid, Wschw rechtskracht verliezen is te vinden in artikel 59, tweede lid, van de Waterschapswet in combinatie met artikel 2.5 van de Omgevingswet. Artikel 2.5 Ow is de grondslag voor de waterschapsverordening. Met deze bepaling wordt voorzien in het onderwerp van de regels uit de Keur die zijn gebaseerd op artikel 78, eerste lid, Wschw. Op grond van artikel 59, tweede lid, Wschw houden die bepalingen van rechtswege op te gelden.

Dit betekent dat de Keur in het geheel blijft bestaan en dat geen van de regels uit de Keur van rechtswege komen te vervallen. Ook de bepalingen op grond van artikel 78, eerste lid, Wschw blijven bestaan, maar dan zonder rechtskracht, waardoor een Keur overblijft die slechts gedeeltelijk rechtskracht heeft. Zolang deze bepalingen zonder rechtskracht niet zijn ingetrokken kan onduidelijkheid blijven bestaan over de welke regels uit de Keur wel of juist geen rechtskracht hebben.

Artikelsgewijs

Artikel I

A

In de noemers van de werkingsgebieden in bijlage 2 staat naast de naam van het werkingsgebied ook dat het werkingsgebied geometrisch wordt begrensd of wordt aangewezen en geometrisch wordt begrensd. Door de noemer als definitiebepaling te nemen wordt ook het geometrisch begrenzen of het aanwijzen en geometrisch begrenzen een onderdeel van de begripsbepaling van het werkingsgebied.

In de waterschapsverordening is telkens alleen de naam van het werkingsgebied gebruikt op een werkingsgebied aan te duiden. Het nieuwe tweede lid is daarom zo geformuleerd dat alleen de naam van het werkingsgebied als begripsbepaling voor dat werkingsgebied geldt.

B

Verwijzing is geconcretiseerd naar het relevante artikellid van artikel 1.2 van de waterschapsverordening. Het tweede lid van dat artikel heeft betrekking op wegen en gaat dus over iets anders dan over activiteiten met betrekking tot het watersysteem of een onderdeel daarvan. De specifieke zorgplicht met betrekking tot wegen is opgenomen in artikel 11.2 van de waterschapsverordening.

C

Om de leesbaarheid van het artikelonderdeel te vergroten wordt verduidelijkt waarop dit artikelonderdeel van de concretisering van de specifieke zorgplicht betrekking heeft.

D

De toevoegingen van het tweede en derde lid zijn overgenomen uit artikel 1.2 van de bruidsschat voor waterschapsverordeningen. Met het opnemen van deze beoordelingsregel wordt voldaan aan de eisen die volgen uit artikel 6.2 van het Bkl. Deze onderdelen van de beoordelingsregel waren in de vorige versie van de Waterschapsverordening ten onrechte niet opgenomen.

E

Verwijzing is geconcretiseerd naar het relevante artikellid van artikel 1.2 en er is benadrukt dat dit onderdeel meer een vangnetoogmerk is, naast de oogmerken in de onderdelen a tot en met c van artikel 2.1.

F

Duikers, ook duikers die onderdeel uitmaken van dammen met duikers, worden door HHSK gezien als ondersteunende kunstwerken. Op grond van de begripsbepaling van ‘ondersteunende kunstwerken’ uit de Omgevingswet zijn ondersteunende kunstwerken per definitie waterstaatswerken.

De regels over dammen met duikers zijn opgenomen in paragraaf 6.6 van de waterschapsverordening. Om te voorkomen dat het aanleggen, wijzigen of verwijderen van een dam met duiker ook onder de vergunningplicht van artikel 2.2 komt te vallen zijn op deze vergunningplicht twee uitzonderingen opgenomen. De uitzondering met betrekking tot het aanleggen van een duiker is opgenomen in onderdeel a van het eerste lid. In onderdeel b van het eerste lid is de uitzondering opgenomen voor het wijzigen of verwijderen van een dam met duiker.

De aanhef van het eerste lid en onderdeel b van dat lid zijn opnieuw geformuleerd naar aanleiding van het opnemen van de uitzondering in onderdeel a. Met de formulering van het nieuwe onderdeel b is aangesloten bij de wijze waarop de vangnetbepalingen uit artikel 5.23 en artikel 6.52 zijn geformuleerd.

In de subonderdelen 1° en 2° van het eerste lid, onder b, is specifiek naar de vangnetbepalingen uit hoofdstuk 5 en hoofdstuk 6 verwezen. Hiermee is benadrukt dat deze vangnetbepalingen uitputtend zijn bedoeld voor zover het gaat over werkzaamheden of werken. Voor overige activiteiten biedt dit artikelonderdeel b van het eerste lid van artikel 2.2 van de waterschapsverordening het vangnet, voor zover over die activiteit niet specifiek regels zijn gesteld.

G

Duidelijkere afbakening tussen artikel voor kwel en wegzijging en grondwateronttrekkingen uit H 4 en grondonderzoek uit par. 5.2. Zonder deze specificering van de afbakening worden grondwateronttrekkingsactiviteiten die in paragraaf 5.2 zijn vrijgesteld van een meldplicht of vergunningplicht alsnog omgevingsvergunningplichtig op grond van artikel 2.3 van de waterschapsverordening.

H

Herstel van inconsistente formulering van activiteiten, geen inhoudelijke wijziging.

I

Herstel van foutieve verwijzing. Paragraaf 3.15 van de waterschapsverordening gaat alleen over kwaliteitseffecten van een lozing en regelt geen kwantiteitseffecten.

J

Herformulering naar aanleiding van de meest recente versie van de bruidsschat, geen inhoudelijke wijziging.

K, L en M

Uitzondering op de regels opgenomen naar aanleiding van de nieuwste versie van de bruidsschat. De toelichting bij de bruidsschat zegt hierover:

De eisen aan lozingen van huishoudelijk afvalwater gelden niet voor spoorvoertuigen en voor militaire oefeningen op militaire terreinen. De voorzieningen voor de opvang van huishoudelijk afvalwater bij spoorvoertuigen kunnen via de spoorwegwetgeving worden geregeld. Bij militaire oefeningen is de plaatsing van IBA’s redelijkerwijs niet mogelijk.

N

Herformulering naar aanleiding van de meest recente versie van de bruidsschat, geen inhoudelijke wijziging.

O

Herformulering naar aanleiding van de meest recente versie van de bruidsschat, geen inhoudelijke wijziging.

P

Nuancering naar aanleiding van de meest recente versie van de bruidsschat, de meet- en rekenbepaling is toegespitst op een specifieke activiteit.

Q

Herformulering naar aanleiding van de meest recente versie van de bruidsschat, geen inhoudelijke wijziging.

R

Uitzondering op de regels opgenomen naar aanleiding van de meest recente versie van de bruidsschat. De toelichting bij de bruidsschat zegt hier niets over.

S en T

Herformulering naar aanleiding van de meest recente versie van de bruidsschat, geen inhoudelijke wijziging.

U

Criterium toegevoegd naar aanleiding van de meest recente versie van de bruidsschat. De toelichting zegt hier niets over.

V

Aanvulling vanuit de meest recente versie van de bruidsschat. De toelichting bij de bruidsschat zegt hierover:

Artikelen met normbladen voor het bemonsteren van afvalwater, zoals dit artikel, schrijven niet voor dat het afvalwater moet worden bemonsterd, maar wel wat er moet gebeuren áls er wordt bemonsterd. Met het toevoegen van ‘NEN-ISO 15705’ wordt deze regel gelijkgetrokken met andere regels in deze verordening, die voor het analyseren van het chemisch zuurstofverbruik niet alleen NEN 6633 van toepassing verklaren maar ook NEN-ISO 15705.

W

Correctie van een fout in de verwijzing naar artikelen. Het toepassingsbereik van deze bepaling omtrent gegevens en bescheiden is beperkt tot de activiteiten uit de eigen paragraaf (paragraaf 3.13). Hierdoor is het artikel ook in overeenstemming gebracht met de meest recente versie van de bruidsschat.

X

Aanvulling vanuit de meest recente versie van de bruidsschat op de vangnetbepaling. De toelichting bij de bruidsschat zegt hierover:

De vergunningplicht geldt ook niet voor water dat afkomstig is uit het oppervlaktewaterlichaam waarop het wordt geloosd, als daaraan geen stoffen zijn toegevoegd. Er zijn dan immers geen nadelige gevolgen voor de waterkwaliteit te verwachten.

Y

Herformulering naar aanleiding van de meest recente versie van de bruidsschat, slechts een zeer geringe inhoudelijke wijziging.

Z

Aanvulling naar aanleiding van de meest recente versie van de bruidsschat. De toelichting bij de bruidsschat zegt hierover:

De beoordelingsregel van het Bkl voor omgevingsvergunningen voor het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water in de bodem is van overeenkomstige toepassing op vergunningplichtige wateronttrekkingsactiviteiten. Dit sluit aan bij de wijze waarop dit in de Waterwet was geregeld.

Ook de voorschriften die volgens het Bkl aan een omgevingsvergunning voor het infiltreren van water in de bodem moeten worden verbonden, zijn van overeenkomstige toepassing. Dit sluit eveneens aan bij de regeling op grond van de Waterwet.

AA

Herformulering in het eerste lid naar aanleiding van het opnemen van een begripsbepaling voor het infiltreren van water. Zie ook onderdeel DU en de daarbij behorende toelichting.

De toevoeging van een derde lid naar aanleiding van de meest recente versie van de bruidsschat. Voor zover relevant zegt de toelichting bij de bruidsschat hierover:

Op grond van het derde lid moet daarnaast ook de kwaliteit van het water dat wordt geïnfiltreerd worden gemeten. In het tijdelijke deel van deze waterschapsverordening kan een bepaling staan waarin gevallen worden aangewezen waarvoor de meetverplichtingen niet gelden.

Voor meldingsplichtige infiltraties door glastuinbouwbedrijven is een uitzondering opgenomen in onderdeel c van het vijfde lid (nieuw).

AB

Correctie van artikelkop en verbetering van foutieve verwijzing naar het artikel uit het Besluit activiteiten leefomgeving.

Daarnaast is het toepassingsbereik van de paragraaf afgebakend met het toepassingsbereik van paragraaf 4.4 over het infiltreren van grondwater. In paragraaf 4.4 zijn regels gesteld voor het onttrekken van geïnfiltreerd water en het is niet de bedoeling dat deze regels overlappen met het op andere wijze onttrekken van water uit de bodem.

AC

Vervanging van de term ‘grondwaterpeil’ door de term ‘grondwaterstand’. Dat komt doordat het in dit artikel gaat over het waarnemen van de feitelijke situatie en de grondwaterstand iets zegt over de feitelijke situatie, terwijl het grondwaterpeil alleen iets zegt over een fictieve streefwaarde.

AD

Herformulering ter herstelling van taalfouten in de onderdelen e en f.

AE

Herformulering ter herstelling van taalfouten. Onttrekken berust niet op een onderzoek, maar voorafgaand aan het onttrekken moet een onderzoek zijn verricht.

AF

Om de leesbaarheid en overzichtelijkheid van het artikel te vergroten is onderdeel c (oud) gesplitst in twee artikelonderdelen. Onderdeel c (nieuw) bevat een uitzondering vanwege de omgevingsvergunningplicht en onderdeel d (nieuw) bevat een uitzondering vanwege het absoluut verbod.

AG

Aanpassing van de verwijzing naar aanleiding van de vernummering van het artikel waarnaar wordt verwezen.

AH

Herstel van een kennelijke verschrijving in het eerste lid en aanpassing van de verwijzing naar aanleiding van de vernummering van het artikel waarnaar wordt verwezen.

AI

Aanpassing van de verwijzing naar aanleiding van de vernummering van het artikel waarnaar wordt verwezen.

AJ

Aanpassing van de verwijzing naar aanleiding van de vernummering van de artikelen waarnaar wordt verwezen.

AK

Aanpassing van de verwijzing naar aanleiding van de vernummering van het artikel waarnaar wordt verwezen.

AL

Herstel van het gebruik van foute terminologie. Het woord ‘infiltreren’ wordt gedefinieerd in de begrippenlijst in bijlage 1 en omvat zowel het in de bodem brengen van water, als het onttrekken van dat water. In dit artikelonderdeel wordt alleen het in de bodem brengen van water bedoeld. Zie ook onderdeel DU en de daarbij behorende toelichting.

AM

Dit is een toevoeging ter verduidelijking van de voorwaarde met betrekking tot het zuiveringsrendement en houdt ook een versoepeling van de voorwaarde in. Een zuiveringsrendement dat hoger is dan 80% is namelijk ook toegestaan.

AN

Aanpassing van de verwijzing naar aanleiding van de vernummering van de artikelen waarnaar wordt verwezen.

AO

Herstel van een kennelijke verschrijving.

AP

Herstel van een kennelijke verschrijving.

AQ

Het tweede lid (nieuw) geeft een afbakening van de activiteit grondverzet uit paragraaf 5.2 met de activiteit van het aanbrengen, wijzigen of verwijderen van een dam met duiker op grond van paragraaf 6.6. Voor het aanbrengen van een dam met duiker moet immers ook grond worden verzet, maar in dat geval gelden de specifieke regels uit paragraaf 6.6. Wanneer geen duiker door de dam wordt gelegd gelden de regels omtrent grondverzet uit paragraaf 5.2.

AR

Herstel van een kennelijke verschrijving.

AS

Om overlap met de omgevingsvergunningplicht op grond van artikel 5.13 te voorkomen wordt het geval dat de activiteit in een bergingsgebied wordt verricht uitgezonderd van de meldplicht. Daarnaast is de formulering van een krw-oppervlaktewaterlichaam afgestemd op de formulering uit het Bkl.

AT

Herstel van inconsistente formulering van afstand tot een te keren oppervlaktewaterlichaam. De formulering wordt in overeenstemming gebracht met de formulering van de artikelen 5.11, derde lid, onderdelen a en b, 5.16, lid 3, en 5.19, eerste lid, van de waterschapsverordening.

AU

Herstel van inconsistente formulering van afstand tot een te keren oppervlaktewaterlichaam. De formulering wordt in overeenstemming gebracht met de formulering van de artikelen 5.10, tweede lid, 5.16, derde lid, en 5.19, eerste lid, van de waterschapsverordening.

AV

In het belang van duidelijkheid en consistentie is de term ‘leggerprofiel’ aangepast naar de formulering die ook elders in de verordening voorkomt, bijvoorbeeld in artikel 6.7, eerste lid, artikel 6.49, tweede lid, of artikel 7.5, tweede lid, onder b, van de waterschapsverordening.

AW en AX

Aanpassing ter verduidelijking van de soort verharding waarover regels worden gesteld. Hierdoor wordt duidelijker onderscheid gemaakt met de verharding die wordt bedoeld in artikel 2.2, vierde en vijfde lid, van de waterschapsverordening.

AY

Herstel van inconsistente formulering van afstand tot een te keren oppervlaktewaterlichaam. De formulering wordt in overeenstemming gebracht met de formulering van de artikelen 5.10, tweede lid, 5.11, derde lid, onderdelen a en b, 5.19, eerste lid, en van de waterschapsverordening.

AZ

Herstel van een fout in de formulering van het werkingsgebied. De formulering wordt in overeenstemming gebracht met de formulering van het werkingsgebied in bijlage 2 van de waterschapsverordening.

BA

De vergunningplicht is nu gekoppeld aan de woonfunctie in plaats van aan de gevallen, bedoeld in artikel 5.19, eerste lid. Dit betekent dat het op een perceel met woonfunctie meldingsplichtig is terreinverharding aan te brengen of te wijzigen in gevallen als bedoeld in artikel 6.19, eerste lid, en dat het in alle andere gevallen alleen onder de specifieke zorgplicht en algemene regels valt. Op een perceel zonder woonfunctie is die activiteit daarentegen juist altijd omgevingsvergunningplichtig.

BB

Herstel van inconsistente formulering van de vergunningplicht uit de vangnetbepaling en toevoeging van een lid dat het toepassingsbereik van de vangnetbepaling bepaalt.

BC

Zonder deze wijziging bestaat het eerste lid uit twee onderdelen, waarvan onderdeel b betrekking heeft op bovengrondse kabels en leidingen. De eisen voor bovengrondse kabels en leidingen komen hier daarom te vervallen en worden opgenomen in het vierde lid. Het vierde lid is toegevoegd ter verduidelijking dat de eisen uit dit lid alleen gelden voor een bovengrondse kabel of leiding. Artikel 6.1, tweede lid, onder a, maakt het noodzakelijk dat bij een regel voor bovengrondse kabels of leidingen nadrukkelijk wordt bepaald dat de regel gaat over die kabels en leidingen die zich boven de grond bevinden.

BD

De uitzondering voor een oppervlaktewaterlichaam voor berging uit het eerste lid wordt in een nieuw derde lid opgenomen en toegespitst op het aanbrengen van een las- of aansluitgat. Dit zorgt ervoor dat het aanbrengen van een kabel of leiding in de beschermingszone van een oppervlaktewaterlichaam voor berging omgevingsvergunningplichtig wordt in de gevallen dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor de melding uit artikel 6.7 van de waterschapsverordening.

Het gaat bij deze wijziging om het herstel van een fout in het artikel. Uit de artikelsgewijze toelichting bij de artikelen 6.1 van de waterschapsverordening blijkt dat de aanleg van kabels of leidingen in het beperkingengebied van een oppervlaktewaterlichaam of waterkering altijd meldingsplichtig of omgevingsvergunningplichtig hoort te zijn. De artikelsgewijze toelichting bij artikel 6.7 van de waterschapsverordening wordt dit specifiek benadrukt voor de aanleg van een kabel of leiding in de beschermingszone van een oppervlaktewaterlichaam.

Zonder deze ingreep is het in de beschermingszone van een oppervlaktewaterlichaam voor berging aanbrengen van een kabel of leiding vrij van een melding of omgevingsvergunning in de gevallen dat niet aan de voorwaarden voor de meldplicht is voldaan. Die voorwaarden zijn opgesteld met het oog op de doelen uit het eerste lid van artikel 6.1 WSV. De vrijstelling van deze voorwaarden, in de gevallen dat daar onvoldoende aan wordt voldaan, is daarom niet toereikend voor bescherming van de doelen van de regels.

Door de uitzondering op de vergunningplicht voor het aanbrengen van een kabel of leiding in de beschermingszone van een oppervlaktewater voor berging te laten vervallen wordt voldaan aan de oorspronkelijke bedoeling regels. De verzwaring van omgevingsvergunningvrij naar omgevingsvergunningplichtig is dan slechts een bijgevolg van de herstelactie die noodzakelijk is geacht om de doelen, bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, van de waterschapsverordening, te beschermen. Het herstel van het toepassingsbereik van de omgevingsvergunningplicht is daarom noodzakelijk om aan die initiële doelstelling tegemoet te komen.

De toevoeging van onderdeel b (nieuw) aan het tweede lid maakt het aanbrengen van een bovengrondse kabel of leiding aan een brug omgevingsvergunningplichtig in de gevallen dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor de melding uit artikel 6.7, vierde lid (nieuw). Deze aanpassing is het gevolg van het uitsplitsen van de meldings- en omgevingsvergunningplichten tussen ondergrondse kabels en leidingen enerzijds en bovengrondse kabels en leidingen anderzijds. Zie artikel 6.1, tweede lid, onder a, van de waterschapsverordening.

Vanwege de scheiding tussen ondergrondse en bovengrondse kabels en leidingen is in het eerste lid verduidelijkt dat de vergunningplicht op grond van dat artikellid alleen gaat over het aanbrengen van kabels of leidingen in andere gevallen dan bedoeld in het eerste of tweede lid van artikel 6.7. Het derde lid van dat artikel gaat over verwijderen en het vierde lid over het aanbrengen van een bovengrondse kabel of leiding.

BE

Dit is nu nog een voorwaarde voor de meldingsplicht, maar wordt opgenomen als een algemene regel. Door deze voorwaarde als algemene regel op te nemen is deze ook van toepassing op het omgevingsvergunningplichtige gevallen. Op grond van artikel 4.1 van het Delegatiebesluit van HHSK is het aanpassen van een meldingsplicht naar een algemene regel een versoepeling. Dat is hier ook het geval omdat de algemene regel niet is gaan gelden voor gevallen die anders buiten de meldingsplicht of omgevingsvergunningplicht zouden vallen.

BF

Onderdeel c van het eerste lid wordt opgenomen als algemene regel in het derde lid (nieuw) van artikel 6.12. In plaats van het stellen van de voorwaarde dat het moet gaan over een voorziening voor het brengen of onttrekken van oppervlaktewater in onderdeel a (oud) van het eerste lid, wordt in het derde lid (nieuw) een uitzondering opgenomen voor voorzieningen voor grondwater.

Het eerste lid (nieuw) houdt een versoepeling in van de vergunningplicht voor uitstroom- en onttrekkingsvoorzieningen. De eis dat de voorziening voldoende verzonken en gefundeerd moet zijn geldt slechts voor voorzieningen buiten de oeverlijn van een oppervlaktewaterlichaam. Een pijp die uitsteekt in het oppervlaktewaterlichaam wordt nu ook meldingsplichtig. Voor de maten van 20 cm en 50 cm is aangesloten bij de voorgeschreven maten voor dammen met duikers uit paragraaf 6.6.

BG

De formulering van een krw-oppervlaktewaterlichaam is afgestemd op de formulering uit het Bkl.

BH

In onderdeel c (nieuw) wordt de eis uit onderdeel c (oud) invers geformuleerd. In onderdeel c (nieuw) wordt de eis gesteld dat geen gaten worden gegraven bij het omgevingsvergunningvrij aanbrengen van een hekwerk in de kernzone van een waterkering. In onderdeel c (oud) werd de eis gesteld dat juist wel gaten worden gegraven. De omkering van deze eis is daarom geen versoepeling, maar ook geen verzwaring. Met de herformulering van onderdeel c (oud) wordt een fout hersteld. De aanpassingen in de aanhef van en onderdelen a en b van het eerste lid zijn voor een goed lopende tekst noodzakelijk na de aanpassing van onderdeel c.

In het tweede lid (nieuw) vervalt ‘hebben’, omdat de eisen die in dat lid gesteld worden geen betrekking hebben op ‘het hebben van een hekwerk’, maar alleen op ‘het aanbrengen of wijzigen van een hekwerk’.

BI

Herstel van inconsistente formulering van afstand tot een te keren oppervlaktewaterlichaam. De formulering wordt in overeenstemming gebracht met de formulering van de afstand tot het oppervlaktewaterlichaam die ook in hoofdstuk 5 wordt gebruikt.

BJ

De algemene regel uit artikel 6.36 (oud) heeft betrekking op het onderhoud van een duiker in een dam. HHSK heeft besloten dat alle duikers, ook die in dammen, zijn aan te merken als ondersteunende kunstwerken. Daarmee zijn duikers waterstaatswerken, waarvan het onderhoud niet in de waterschapsverordening mag worden geregeld op grond van artikel 2.2, tweede lid, onder a, van het Omgevingsbesluit. Het onderhoud van een duiker moet daarom geregeld worden in de onderhoudslegger, bedoeld in artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet.

BK

Het vervallen van het tweede lid (oud) en het vervallen van zinssnede over het onderhoud van een duiker uit het eerste lid (oud), zijn een noodzakelijk gevolg van het vervallen van de algemene regel uit artikel 6.36 (oud). Zie ook onderdeel BJ en de daarbij behorende toelichting.

BL

Aanpassing van de verwijzing naar aanleiding van de vernummering van het artikel waarnaar wordt verwezen.

BM

Het eerste en tweede lid (oud) zijn dubbelop met het derde lid. Dit komt doordat de omgevingsvergunningplichten uit deze eerste twee leden ook al gedekt worden door het derde lid i.c.m. het vijfde lid van art. 6.43 (nieuw) van de waterschapsverordening. De aanpassing brengt de omgevingsvergunningplicht meer in overeenstemming met hoe de omgevingsvergunningplicht voor dammen met duikers is geregeld in artikel 6.39 van de waterschapsverordening. Het laten vervallen van de eerste twee leden (oud) brengt de vormgeving van de paragrafen met elkaar in overeenstemming. Daarnaast ook een aanpassing van de verwijzing naar aanleiding van de vernummering van het artikel waarnaar wordt verwezen.

BN

In het eerste lid is de eis gespecificeerd dat de bestaande contouren zonder vergunning niet gewijzigd mogen worden. Voor de vraag of een omgevingsvergunning nodig is voor het wijzigen van een bouwwerk in het beperkingengebied van een waterkering is alleen relevant of de oppervlakte van dat bouwwerk wordt gewijzigd, de hoogte is niet relevant. Deze wijziging is daarom een versoepeling van de vergunningplicht van het eerste lid van artikel 6.48 (nieuw).

In het tweede lid is een kennelijke verschrijving hersteld, in overeenstemming met aanwijzing 3.31 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

BO

Herstel van een kennelijke verschrijving. Het artikel gaat ook over oppervlaktewaterlichamen voor berging.

BP

De vergunningplicht is toegespitst op de gevallen van dat het aanbrengen of wijzigen van een bouwwerk een afname van de bergingscapaciteit in een bergingsgebied tot gevolg heeft. Het verkleinen van de oppervlakte van een bouwwerk in een bergingsgebied mag ook zonder omgevingsvergunning. Dit is een versoepeling van de vergunningplicht.

BQ

Herstel van inconsistente formulering van de vergunningplicht uit de vangnetbepaling en toevoeging van een lid dat het toepassingsbereik van de vangnetbepaling bepaalt.

BR

Herstel van een kennelijke verschrijving, in overeenstemming met aanwijzing 3.31 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

BS

Ter afbakening van de omgevingsvergunningplicht met de verboden gevallen van artikel 7.13 is een extra uitzondering aan het derde lid toegevoegd. Dit voorkomt de stapeling van een omgevingsvergunningplicht met een algemeen verbod.

BT

Voor het aanleggen van een natuurvriendelijke oever wordt een uitzondering op de omgevingsvergunningplicht voor verwijderen van grond toegevoegd. Deze uitzondering is onbedoeld niet opgenomen in dit artikel en het opnemen van deze uitzondering is een versoepeling ten opzichte van de situatie waarin deze niet is opgenomen.

BU

Herformulering in verband met consistentie en verduidelijking. Met de formulering is aangesloten bij de formulering van artikel 6.14 over vaste uitstroom- en onttrekkingsvoorzieningen.

BV

Herstel van inconsistente formulering van afstand tot de oeverlijn.

BW

Herstel van een kennelijke verschrijving.

BX

Herstel van een kennelijke verschrijving.

BY

Herstel van inconsistente formulering van uitzonderingen, geen inhoudelijke wijzigingen.

BZ

Herstel van foutieve verwijzing naar meerdere leden. De vergunningplicht is alleen in het eerste lid opgenomen en het tweede, derde en vierde lid maken daar uitzonderingen op. Hier vierde lid (nieuw) verwijst daarom alleen nog naar het eerste lid.

CA

Hertstel van inconsistente formulering en herstel van kennelijke verschrijving. In de aanhef van het eerste lid is al de vergunningplicht gegeven en is de term ‘werk’ gebruikt, in subonderdelen 1° en 2° van onderdeel b van dat lid is hier foutief naar verwezen door de term ‘bouwwerk’ te gebruiken.

Het vervangen van de term ‘bouwwerk’ door de term ‘werk’ zou doorgaans een verzwaring van de vergunningplicht opleveren, omdat de term ‘werk’ een breder toepassingsbereik heeft dan de term ‘bouwwerk’. De term ‘bouwwerk heeft in de jurisprudentie al een vaste betekenis gekregen, terwijl de term ‘werk’, naast bouwwerken, veel verschillende werken kan omvatten. In dit geval is dat niet aan de orde, omdat in het in dit geval gaat over het herstel van een inconsistentie binnen het artikel.

CB

Herstel van een foutieve formulering van het eerste lid, wat tevens een versoepeling inhoudt. De sleuven mogen namelijk breder zijn dan het formaat van een klinker, maar moeten wel sluitend met klinkers gedicht kunnen worden.

De tekst die in de aanhef van het tweede lid vervalt is dubbelop met de zorgplicht van artikel 11.2, tweede lid, onder c, en is bovendien minder concreet dan deze zorgplicht. De zinssnede uit de aanhef verwart daardoor meer dan dat deze toevoegt.

In onderdeel a van het tweede lid wordt de algemene regel voor het verdichten in lagen invers geformuleerd. Dit is een herstel van een foutieve formulering. Zonder aanpassing moet iedere laag grond die in een sleuf wordt teruggebracht minstens 30 cm dik zijn, terwijl het de bedoeling is dat deze lagen niet meer dan 30 cm dik zijn. Door deze verplichting invers te formulering wordt daarom geen strengere of minder strenge regel voorgeschreven, maar wordt alleen een foutieve formulering hersteld.

CC

Herstel van de inconsistente formulering van het woord ‘berm’, op de plaatsen in de waterschapsverordening waar werd gesproken van ‘wegberm’ wordt deze term vervangen.

CD

Herformulering ter verduidelijking van de artikeltekst. In de aanhef van het tweede lid wordt verduidelijkt dat door herstel van de wegberm geen hoogteverschillen in de wegberm mogen ontstaan. Herformulering van onderdeel a van het tweede lid, neemt onduidelijkheid weg over de wijze waarop materiaal in de berm moet worden teruggebracht. De formulering ‘in omgekeerde volgorde’ is multi-interpretabel en kan tot verwarring leiden.

CE

Herformulering ter verduidelijking van de artikeltekst. In effect is dit een versoepeling van de omgevingsvergunningplicht, omdat ook een tweede ontsluiting is toegestaan zolang de eerste is verwijderd. Het belang dat een perceel ontsloten kan worden staat hier centraal en niet de volgorde waarin de ontsluitingen worden aangebracht.

CF

Herformulering ter verduidelijking van het onderwerp van de paragraaf. De paragraaf gaat over alle soorten masten in het beperkingengebied van een weg en niet alleen over lichtmasten.

CG

Afbakening van de omgevingsvergunningplicht voor eco-bermen. De omgevingsvergunningplicht uit het tweede lid is dubbelop met die uit het eerste lid. Dit komt doordat eco-bermen altijd in het beperkingengebied van een weg liggen en in artikel 11.16, vierde lid, zijn uitgezonderd van de meldingsplichtige gevallen.

CH

Het derde lid is dubbelop met de afbakening van het toepassingsbereik van de paragraaf in artikel 11.18.

CI

Herstel van een inconsistente formulering van de afstanden. Daarnaast is de afbakening met heggen in het derde lid dubbelop met de afbakening van het toepassingsbereik van de paragraaf in artikel 11.18.

CJ

Geen inhoudelijke wijziging. Het tweede lid vervalt vanwege de afbakening van de vergunningplicht voor eco-bermen. Zie ook de toelichting bij onderdeel CG.

Het derde lid is dubbelop met de afbakening van het toepassingsbereik van de paragraaf in artikel 11.18.

In het eerste lid wordt het ‘verwijderen van beplanting’ toegevoegd naar aanleiding van het vervallen van het tweede lid. Zonder deze toevoeging zou het vervallen van het tweede lid tot gevolg hebben dat het verwijderen van beplanting uit een eco-berm niet langer omgevingsvergunningplichtig is.

CK

Geen inhoudelijke wijziging. Correctie van de artikelkop en toevoeging van de zinssnede ‘of de heg’ in de aanhef van het eerste lid ter verduidelijking van het toepassingsbereik van het artikel.

Daarnaast een concretisering dat de voorwaarde betrekking heeft om een minimale afstand en daardoor tevens een versoepeling van de omgevingsvergunningplicht, in onderdeel b van het eerste lid.

CL

Geen inhoudelijk wijziging. Correctie van de artikelkop en afbakening met de omgevingsvergunningplicht voor eco-bermen. Zie ook de toelichting bij onderdeel CG.

CM

Correctie van de artikelkop.

CN

Herstel van een kennelijke verschrijving.

CO

Correctie van de artikelkop en van een verkeerd geformuleerde voorwaarde, door de voorwaarde invers te formuleren. Waar het om gaat is dat we idealiter de eerst 2,5 m naast de weg vrij willen hebben van obstakels. Als er een te beschermen object buiten deze 2,5 m staat is dat wat ons betreft prima. Wordt er in deze situatie vervolgens toch een obstakel geplaatst binnen deze 2,5 m is dat ongewenst. Staat het te beschermen object binnen de 2,5 m dan is plaatsing (met een melding) mogelijk op min. 1,5 m bij brede bermen of op min. 0,5 m bij smalle bermen.

Daarnaast een concretisering dat de voorwaarde betrekking heeft om een minimale afstand en daardoor tevens een versoepeling van de omgevingsvergunningplicht, in onderdeel b van het eerste lid.

CP tot en met CR

Correctie van de artikelkop.

CS

Correctie van de artikelkop en afbakening met de omgevingsvergunningplicht voor eco-bermen. Zie ook de toelichting bij onderdeel CG.

CT

Correctie van de artikelkop en nuancering van het toepassingsbereik van onderdeel b, ter afbakening van de omgevingsvergunningplicht op grond van onderdeel a. Dit komt doordat een eco-berm altijd in het beperkingengebied van een weg ligt.

CU

Correctie van de artikelkop.

CV

Correctie van de artikelkop en nuancering van het toepassingsbereik van onderdeel b, ter afbakening van de omgevingsvergunningplicht op grond van onderdeel a. Dit komt doordat een eco-berm altijd in het beperkingengebied van een weg ligt.

CW

Correctie van de artikelkop.

CX

Herstel van een opmaak, in overeenstemming met de opmaak van de rest van de verordening.

CY

Herstel van een kennelijke verschrijving in onderdeel a en toevoeging van een extra indieningsvereiste in onderdeel e (nieuw). De datum waarop de activiteit naar verwachting wordt verricht en de verwachte duur van de activiteit wordt als indieningsvereiste voor de melding toegevoegd. Dit vereiste is geformuleerd in overeenstemming met de indieningsvereisten voor het doen van een omgevingsvergunningaanvraag, in het bijzonder onderdeel e van artikel 12.2.

Het vereiste dat in onderdeel e (nieuw) is nu alleen opgenomen voor het doen van een aanvraag om een omgevingsvergunning op grond van de waterschapsverordening. Met de toevoeging van dit nieuwe onderdeel is het vereiste ook opgenomen voor het doen van een melding op grond van de waterschapsverordening. Dit betekent dat extra indieningsvereisten worden opgenomen voor het doen van een melding voor een activiteit die meldingsplichtig is op grond van de waterschapsverordening. Voor geen van de meldingsplichten op grond van waterschapsverordening gold het indieningsvereiste dat in onderdeel e (nieuw) is toegevoegd.

CZ

Herstel van een inconsistente formulering en het herstel van een kennelijke verschrijving. In de rest van de verordening wordt gesproken van ‘voor zover’ in plaats van ‘als’, daarop zijn de onderdelen d en e van het eerste lid aangepast.

Een waterkering heeft geen insteek, maar een teenlijn of teenlijnen, daarop is onderdeel b van het tweede lid aangepast.

DA

Herstel van een kennelijke verschrijving en herformulering ter verduidelijking van het indieningsvereiste. Het gaat bij dit vereiste niet om de naam van een individuele vergunningverlener, maar om de naam van het bestuursorgaan dat de vergunning heeft verleend. Dit is een relevant vereiste wanneer de vergunning is verleend vóór de fusie van Schieland en de Krimpenerwaard.

DB

Geen inhoudelijke wijziging. Herstel van de formulering in het belang van consistentie. Subonderdeel 8° van onderdeel a (oud), onderdeel b (oud) en onderdeel c (oud) worden samengevoegd in één nieuw onderdeel b dat aansluit bij de formulering van onderdeel 12.3, onder b. De rest van de onderdelen zijn verletterd.

DC

Geen inhoudelijke wijziging. In het belang van een consistente formulering wordt onderdeel b (oud) opgenomen in subonderdeel 1° van onderdeel a. De rest van de onderdelen zijn verletterd.

In subonderdeel 1° van onderdeel b (nieuw) wordt verduidelijkt en consistent geformuleerd in overeenstemming met subonderdeel 1° van onderdeel d (nieuw) van artikel 12.6.

DD

Geen inhoudelijke wijzigingen. In het belang van een consistente formulering worden de onderdelen a (oud) en b (oud) samengevoegd in onderdeel a (nieuw). De rest van de onderdelen worden verletterd. Aan onderdeel e (nieuw) wordt vervolgens een verduidelijking toegevoegd om aan te geven over welke soorten verharding het gaat. Dit wordt gedaan in overeenstemming met artikel 12.17 (oud), eerste lid, onder f (oud).

DE en DF

De artikelen 12.9 (oud) en 12.10 (oud) worden samengevoegd in één artikel ten behoeve van de omvang, leesbaarheid en consistentie van de artikelen uit hoofdstuk 12. In het tweede lid (nieuw) wordt het eerst lid van overeenkomstige toepassing verklaard op de aanvraag die eerst apart in artikel 12.10 (oud) stond. Onverklaarbare inconsistenties worden geschrapt. Op grond van onderdeel d (nieuw) leidt dit tot een extra eis voor een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor diepe wandconstructies als bedoel in artikel 2.4 van de waterschapsverordening.

Verder wordt de formulering in subonderdeel 3° van onderdeel a van het eerste lid (nieuw) hersteld in het belang van consistentie.

Ook in het belang van consistentie worden de onderdelen b (oud), c (oud) en d (oud) samengevoegd in onderdeel b (nieuw), in overeenstemming met de formulering van artikel 12.6, onderdeel b (nieuw).

Herstel van de formulering van onderdeel c (nieuw) in het belang van consistentie met artikel 12.6, onderdeel c (nieuw).

Herstel van onderdeel d (nieuw) naar aanleiding van de toevoeging, bedoeld in onderdeel CY.

Samenvoeging van de onderdelen h (oud), i (oud) en j (oud) in onderdeel e (nieuw) in het belang van consistentie met artikel 12.6, onderdeel d (nieuw).

De overgebleven onderdelen worden verletterd en de artikelen na artikel 12.9 (nieuw) worden vernummerd.

DG

Herstel van een inconsistente formulering in overeenstemming met artikel 12.12 (nieuw), eerste lid (nieuw), onder c, waarmee tevens geconcretiseerd wordt hoe de coördinaten moeten worden aangeleverd.

DH

Geen inhoudelijke wijziging. Herstel van de formulering van onderdeel e naar aanleiding van de toevoeging, bedoeld in onderdeel CY.

DI

Geen inhoudelijke wijziging. Herstel van de formulering van onderdeel e naar aanleiding van de toevoeging, bedoeld in onderdeel CY.

DJ en DK

De artikelen 12.13 (oud) en 12.14 (oud) worden samengevoegd in één artikel ten behoeve van de omvang, leesbaarheid en consistentie van de artikelen uit hoofdstuk 12. In het tweede lid (nieuw) wordt het eerst lid van overeenkomstige toepassing verklaard op de aanvraag die eerst apart in artikel 12.13 (oud) stond. Onverklaarbare inconsistenties worden geschrapt. Op grond van onderdeel h leidt dit tot een extra eis voor het doen van een melding als bedoeld in artikel 4.7 of 4.15.

Herstel van onderdeel h naar aanleiding van de toevoeging, bedoeld in onderdeel CY, en verlettering naar aanleiding daarvan.

De term ‘put’ wordt vervangen door ‘infiltratie- of onttrekkingspunt’, in overeenstemming met de formulering van ‘onttrekkingspunt’ die is gebruikt in artikel 12.12.

In het belang van een consistente formulering wordt in onderdeel j de term ‘als’ vervangen door ‘voor zover’.

Subonderdeel 5° van onderdeel j komt te vervallen, omdat deze eis gelijk was aan de eis, bedoeld in onderdeel i.

DL

Een aantal van de gegevens en bescheiden die in artikel 12.16 worden gevraagd zijn dubbelop met de gegevens en bescheiden die voor alle beperkingengebiedactiviteiten worden gevraagd in artikel 12.3. Om deze reden komt subonderdeel 2° in onderdeel a van het eerste lid te vervallen. Ook de onderdelen b (oud), c (oud) en f (oud) van het eerste lid vervallen om die reden. De rest van de onderdelen wordt verletterd.

In subonderdeel 1° van onderdeel c (nieuw) van het eerste lid wordt de formulering hersteld in het belang van consistentie met artikel 12.6, onder d (nieuw), subonderdeel 1°.

In onderdeel e (nieuw) van het eerste lid worden de soorten onderzoek die worden vereist in overeenstemming gebracht met de onderzoeken die worden gevraagd op grond van artikel 12.6, onder g (nieuw).

Onderdeel f (nieuw) wordt toegevoegd om HHSK in staat te stellen zicht te krijgen op de locaties en functies van de verschillende natuurvriendelijke oevers in het beheergebied van HHSK. Informatie over de vraag of de oever een compensatieoever is, kan van belang zijn voor de handhaving van de omgevingsvergunningplicht uit artikel 7.16 van de waterschapsverordening.

In het tweede lid wordt een kennelijke verwijsfout hersteld.

DM

De onderdelen a (oud) en b (oud) van het eerste lid komen te vervallen in verband met overlap met de gegevens en bescheiden die op grond van artikel 12.3, eerste lid, onder b, moeten worden verstrekt. De rest van de onderdelen worden verletterd.

In onderdeel d (nieuw) wordt de suggestie geschrapt dat verharding hier ook kan gaan over dakoppervlak of kassen. Dit is aan te merken als herstel van een kennelijke verschrijving en heeft inhoudelijk geen gevolgen.

Verder wordt de term verharding aangepast in overeenstemming met de aanpassing van deze term in paragraaf 5.3 van de waterschapsverordening. Zie ook de toelichting bij de onderdelen AW en AX.

DN

Aanpassing van de verwijzing naar aanleiding van de vernummering van de artikelen waarnaar wordt verwezen.

DO

Aanpassing van de verwijzing naar aanleiding van de vernummering van de artikelen waarnaar wordt verwezen en aanpassing van verkeerde meeteenheid in onderdeel b van het eerste lid.

DP

Aanpassing van de verwijzing naar aanleiding van de vernummering van de artikelen waarnaar wordt verwezen.

DQ

Herstel van een kennelijke verschrijving. Het artikel heeft alleen betrekking op de indieningsvereisten voor een aanvraag om een omgevingsvergunning en niet ook op die voor het doen van een melding.

DR

Herstel van de inconsistente formulering van de ‘berm’.

DS

Herstel van een kennelijke verschrijving en specificering van verwijzingen.

DT

De formulering wordt in overeenstemming gebracht met de eisen die daaraan gesteld worden op grond van aanwijzing 4.22 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

DU

De term gietwater is breder dan alleen de glastuinbouw. Deze term wordt gebruikt in paragraaf 4.4, waarin het een uitzondering op de omgevingsergunningplicht wordt gemaakt voor het infiltreren van gietwater door glastuinbouwbedrijven. Dat het hier om gietwater voor glastuinbouwbedrijven gaat blijkt al uit de bepalingen uit die paragraaf. Het beperken van de term gietwater tot gietwater voor de glastuinbouw, vermindert de duidelijkheid en leesbaarheid van de bepalingen uit paragraaf 4.4.

De begripsbepalingen van ‘infiltreren van water’ uit de Waterwet wordt letterlijk overgenomen in de begrippenlijst, omdat deze op landelijk niveau komt te vervallen met de invoering van de Omgevingswet. In paragraaf 4.4, over het infiltreren van water, is wel uitgegaan van de begripsbepaling uit de Waterwet. Deze begripsbepaling beperkt het toepassingsbereik van de paragraaf tot de activiteiten waarvoor HHSK bevoegd is regels te stellen. Het in de bodem brengen van water zonder dat dit samenhangt met het onttrekken van dat water valt buiten het toepassingsbereik van de paragraaf.

Met betrekking tot de invoeging in de begripsbepaling van ‘vaste uitstroom- of onttrekkingsvoorziening’ gaat het om het herstel van een kennelijke verschrijving.

De toevoeging van de NEN-norm aan onderdeel B van de bijlage komt uit de bruidsschat en is onverhoopt niet opgenomen in de vorige versie.

Ter herstel van een kennelijke verschrijving vervallen de lidwoorden voor definities op de plekken waar deze lidwoorden nog staan.

 

Artikel II

De inwerkingtreding is gekoppeld aan de inwerkingtreding van de inwerkingtreding van de Waterschapsverordening Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard (waterschapsverordening). Omdat de inwerkingtreding van de waterschapsverordening in artikel 13.1 van de waterschapsverordening is gekoppeld aan de inwerkingtreding van artikel 2.5 van de Omgevingswet (Ow) valt de inwerkingtreding van deze wijzigingsverordening ook samen met de inwerkingtreding van die wet.

Vooralsnog zal de Ow, en zullen daarmee ook de waterschapsverordening en deze wijzigingsverordening, op 1 juli 2022 inwerkingtreden. Het is niet uitgesloten dat de datum van inwerkingtreding wordt naar een later moment wordt opgeschoven.

 

Artikel III

Deze verordening is van een citeertitel voorzien met het oog op aanwijzing 4.24, tweede lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Het is wenselijk geacht deze wijzigingsregeling van een citeertitel te voorzien vanwege de nuancering van de onderlinge samenhang van artikelen en paragrafen, vanwege de invoeging van bepalingen op grond van instructieregels van de Provincie Zuid-Holland en het Rijk en vanwege de uitgebreide toelichting op de verschillende wijzigingen. Een citeertitel geeft een eenduidige manier om naar deze wijzigingen te verwijzen.

 

Rotterdam, 25 januari 2022

 

de verenigde vergadering voornoemd,

 

secretaris,

 

voorzitter,

Naar boven