Toelichting
Algemeen
Op grond van artikel 59, tweede lid, Wschw houden de materiële bepalingen uit de Nadeelcompensatieverordening Schieland en de Krimpenerwaard 2011 (NCVO HHSK) van rechtswege op te gelden, zodra titel 4.5 van de Awb van kracht wordt. De materiële bepalingen uit titel 4.5 Awb zijn namelijk uitputtend bedoeld. Dit betekent dat het HHSK niet vrij staat eigen bepalingen in stand te houden over de omstandigheden waarin HHSK nadeelcompensatie zal verlenen.
Titel 4.5 Awb laat nog wel ruimte om procedurele aspecten van nadeelcompensatie te regelen, omdat de bepalingen omtrent de procedurele aspecten niet uitputtend bedoeld zijn. De procedurele bepalingen uit de NCVO HHSK kunnen daarom (grotendeels) in stand blijven, voor zover ze niet afwijken van titel 4.5 Awb of afdeling 15.1 Ow.
Een bepaling uit titel 4.5 waarvan wel mag worden afgeweken is artikel 4:130, eerste lid, Awb. In artikel 4.130, eerste lid, Awb wordt voor de beslistermijn van een bestuursorgaan zelfs bepaald dat ‘bij of krachtens wettelijk voorschrift’ een andere termijn kan worden bepaald, dan in dat lid is opgenomen.
Beleidsregels voor nadeelcompensatie
In de NCVO HHSK heeft de VV regels gesteld over de gevallen waarin en de wijze waarop HHSK omgaat met verzoeken om nadeelcompensatie. Deze regels bepalen de grenzen van de bevoegdheid van D&H voor het beoordelen van verzoeken om nadeelcompensatie. D&H zijn bevoegd beleidsregels op te stellen over de wijze waarop zij die bevoegdheid uit oefenen. De wijze waarop de bevoegdheidsuitoefening door D&H in beleidsregels wordt vastgelegd mag de grenzen van de NCVO HHSK niet te buiten gaan.
Met de invoering van titel 4.5 van de Awb en afdeling 15.1 van de Ow worden de grenzen waarbinnen beleidsregels omtrent nadeelcompensatie gesteld kunnen worden, deels bepaald door de landelijke regelgever. De grenzen van de procedurele aspecten van de bevoegdheidsuitoefening wordt nog steeds bepaald door de VV in deze nieuwe Nadeelcompensatieverordening. Een beleidsregel kan dan niet afwijken van titel 4.5 van de Awb, van afdeling 15.1 van de Ow of van de nieuwe Nadeelcompensatieverordening, maar mag alleen een interpretatie geven van de bepalingen die daarin zijn opgenomen. Het recht op nadeelcompensatie op grond van titel 4.5 Awb mag dan niet beperkt worden, maar een interpretatie is wel goed mogelijk.
D&H kan de materiële bepalingen uit de NCVO HHKS, die een nadere invulling geven aan de vrij algemene grondslag van titel 4.5 Awb, wel als wetsinterpreterende beleidsregels vaststellen. Met betrekking tot de inkleuring van het normaal maatschappelijk risico kan dit zelfs wenselijk zijn.
Wanneer het gaat om een schadevergoeding voor de rechtmatige uitoefening van een taak op grond van de Ow is minder beleidsruimte. Afdeling 15.1 geeft een limitatieve opsomming van gevallen waarin schadevergoeding zal worden toegekend. In die gevallen is minder ruimte voor HHSK om te interpreteren welke gevallen voor nadeelcompensatie in aanmerking komen.