Waterschapsblad van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waterschap Amstel, Gooi en Vecht | Waterschapsblad 2023, 10734 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waterschap Amstel, Gooi en Vecht | Waterschapsblad 2023, 10734 | ander besluit van algemene strekking |
Subsidieregeling Regionaal partnerschap voor water en bodem Utrecht en Zuid-Holland
Subsidieregeling Regionaal partnerschap voor water en bodem Utrecht en Zuid-Holland
(Subsidieregeling water en bodem AGV Utrecht en Zuid-Holland)
Het Algemeen Bestuur van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht,
Verordening (EU) 2022/2472 van de Commissie van 14 december 2022, waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard. (Pb L. 327);
De doelstelling van de subsidie is om agrariërs te stimuleren om bovenwettelijke maatregelen te treffen welke een positief effect hebben op de kwaliteit van water en bodem en de biodiversiteit met regionaal maatwerk. Deze maatregelen zijn gericht op integraal waterbeheer. Het subsidieprogramma draagt ook bij aan meer bewustwording bij agrariërs over waterbeheer en/of kennisoverdracht.
De subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan agrarische bedrijven die zijn aan te merken als kleine, middelgrote of micro-ondernemingen als bedoeld in artikel 2 van bijlage 1 bij de LVV.
Artikel 4 Subsidiabele maatregelen
Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor maatregelen genoemd in de maatregelenlijst en die worden uitgevoerd in de Provincies Utrecht en Zuid-Holland, voor zover gelegen binnen het beheergebied van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht.
In aanvulling op de weigeringsgronden in artikel 4:25 lid 2 en 4:35 Awb en artikel 8 van de Subsidieverordening wordt subsidie geweigerd indien:
Op aanvraag kan een voorschot worden aangevraagd tot maximaal 50% van de verleende subsidie met een minimum van €1000,00.
Artikel 12 Subsidievaststelling
Binnen zes maanden na afronding van de maatregelen dient de aanvrager een aanvraag om vaststelling in, conform artikel 12 lid 1 en in afwijking van artikel 11 lid 1 van de Subsidieverordening. De aanvraag om vaststelling gaat vergezeld van een vaststellingsformulier waaruit blijkt dat de gesubsidieerde prestatie overeenkomstig de opgelegde verplichtingen is gerealiseerd. In afwijking van artikel 19 van de Subsidieverordening worden de werkelijk gemaakte kosten daarbij gestaafd met facturen.
Het dagelijks bestuur kan van deze regeling afwijken indien toepassing in een individueel geval leidt tot onevenredige onbillijkheid.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur op 6 juli 2023,
De dijkgraaf,
De secretaris,
Deze regeling is tot stand gekomen vanuit een samenwerkingsproces tussen de waterschappen HDSR en AGV die beide in overleg met LTO (DAW), agrarische collectieven (in Utrecht en Zuid-Holland), programmabureau Utrecht-West en provincie Utrecht. Beide waterschappen willen vormgeven aan een regionaal programma met de volgende aanleidingen:
Waterschappen streven het verbeteren van de waterkwaliteit na in het agrarisch gebied en dit kan niet zonder inzet van de agrariërs. De waterschappen willen de bovenwettelijke inzet van agrariërs stimuleren op verschillende wijze waaronder het financieren van DAW-investeringsmaatregelen.
Landelijk recente signalen van Rijn-West, Adviesgroep Water en PBL met de oproep om meters te gaan maken met een integrale gebiedsgerichte aanpak gericht op gemeenschappelijke doelen met meer agrariërs.
Het is de wens van de samenwerkingspartners om een laagdrempelig programma voor in eerste instantie kleinschalige investeringen en projecten in de agrarische sector te ontwikkelen. Want juist die vallen nu buiten de subsidieregelingen.
Voor AGV ligt het accent van de regeling op het verbeteren van de waterkwaliteit. Het verbeteren van bodem- en waterkwaliteit draagt bij aan het verbeteren van de biodiversiteit (ecologie in het water). Maatregelen dragen waar mogelijk ook bij aan het verbeteren van biodiversiteit op het land, bijvoorbeeld aan weidevogeldoelen. Voor de overige wateren (buiten de KRW-waterlichamen) zijn in het Waterbeheerplan handelingsperspectieven opgenomen. Deze geven aan waar AGV mogelijkheden ziet om in samenwerking met gebiedspartijen de (ecologische) waterkwaliteit te verbeteren door uitvoering van haalbare en betaalbare maatregelen. Daarvan is deze subsidieregeling een van de uitwerkingen. In Noord-Holland is via het samenwerkingsprogramma bodem en water Noord-Holland ook een gebiedsgerichte regeling uitgewerkt.
Gebiedsgerichte aanpak. Stimuleren en investeren in waterpartnerschap: regionale samenwerking waterschappen-agrariërs waarbij het initiatief bij agrariërs ligt om met voorstellen (binnen kaders) te komen en waterschappen aangeven waar welke wateropgaven in het gebied liggen en verder maatregelen faciliteren. We laten de uitvoering over aan agrariërs in het gebied.
Proces en investeringen. We zetten in op een koppeling van procesondersteuning (en kennisoverdracht) met concrete fysieke investeringen op bedrijfs- én effect op gebiedsniveau. Het uitsluitend inzetten op bijdragen aan investeringen óf alleen inzetten op kennis/bewustwording lijkt ons niet effectief en niet aansluiten bij drive en cultuur van boeren op dit moment. Ook met hagel schieten (losse intekening van individuele boeren zonder koppeling in een gebied) is niet gewenst-effectief. We sluiten aan bij lopende projecten zoals Polderkennis op Peil, uit deze studieclubs kunnen investeringswensen voortkomen.
Keep it simple: een eenduidige en eenvoudig programma/ /aanpak. Zo min mogelijk bureaucratie en overhead voor alle indieners en partners binnen wat wettelijk kan. Dat vraagt om vertrouwen.
Inhoudelijke afbakening: de regeling onderscheidt zich van beheer en onderhoud-programma’s (ANLB/GBD). Daarom valt beheer niet onder dit programma. Er lopen al diverse projecten rond kennisdeling zoals polderkennis op peil. Daarom richt dit programma zich vooral op investeringen. Kennisdelen en communicatie zijn hierbij zeer belangrijk voor een duurzame toepassing en gebruik van de investering en goede landbouwpraktijk.
De werkwijze, het agrarisch waterplan en de watermakelaar
Agrariërs in een gebied leggen een voorstel voor gebiedsgerichte maatregelen integraal agrarisch waterbeheer, die bijvoorbeeld binnen 1-2 jaar realiseerbaar zijn, voor aan een waterschap. Ze geven daarin aan wie betrokken zijn (deelnemers), waar welke maatregelen getroffen kunnen worden (kaart, aantal ha’s/meters in welk beheergebied, aantal maatregelen) met welk verwacht effect, wat investeringen kosten. Kortom concreet en controleerbaar.
Inzet watermakelaar. Het waterschap stelt naast een investeringsbudget voor fysieke watermaatregelen budget beschikbaar (buiten deze subsidieregeling om) voor procesondersteuning door een watermakelaar om tot een groeps/gebiedsaanpak te komen en te werken aan waterbewustzijn en kennisdeling. Uiteraard stelt het waterschap kennis en advies beschikbaar over het watersysteem en opgaven op initiatief van een watermakelaar namens een groep boeren.
Voorafgaand aan de vaststelling van de subsidieregeling is onderzocht of de subsidieverlening past binnen de Europese regels omtrent staatssteun. Op grond van dit onderzoek is geconcludeerd dat subsidieverlening is toegestaan, mits daarbij voldaan wordt aan de Landbouwvrijstellingsverordening (Verordening (EU) 2022/2472702/2014, PBEU L 327/1 193/1 van 14 december 20221 juli 2014) en dat deze subsidieregeling binnen de mogelijkheden van de Landbouwvrijstellingsverordening valt.
Voor zover nodig is hierna per artikel van de subsidieregeling een toelichting opgenomen.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan agrarische bedrijven, werkzaam in de primaire landbouwproductie. Deze bedrijven kunnen zich in allerlei vormen voordoen zoals eenmanszaken, vennootschappen onder firma en besloten vennootschappen. Aangezien de subsidie alleen kan worden verleend, wanneer dit past binnen de kaders van de Landbouwvrijstellingsverordening, moeten de aanvragers ook kunnen worden aangemerkt als kleine, middelgrote of micro-onderneming als bedoeld in artikel 2 van bijlage 1 bij de Landbouwvrijstellingsverordening. Dit artikel luidt als volgt:
Artikel 2 Aantal werkzame personen en financiële drempels ter bepaling van de categorieën ondernemingen
1. Tot de categorie kleine, middelgrote en micro-ondernemingen („kmo's”) behoren ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 50 miljoen EUR of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen EUR niet overschrijdt.
2. Binnen de categorie kmo's is een „kleine onderneming” een onderneming waar minder dan 50 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal 10 miljoen EUR niet overschrijdt.
3. Binnen de categorie kmo’s is een „micro-onderneming” een onderneming waar minder dan 10 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal 2 miljoen EUR niet overschrijdt.
Artikel 4a Uitvoering subsidieregeling
De subsidiabele maatregelen zijn opgenomen in de maatregelenlijst bij deze regeling.
Deze maatregelen komen uit de zogenaamde BOOT-lijst die door het Bestuurlijk Overleg Open Teelten en veehouderij (BOOT) is vastgesteld. Het BOOT kan deze lijst wijzigen. Wanneer het wenselijk is dat nieuw opgenomen maatregelen op deze lijst ook in het kader van deze Subsidieregeling water en bodem AGV Utrecht en Zuid-Holland subsidiabel zijn of andere aanpassingen in de BOOT-lijst aan de orde zijn, kan het Dagelijks Bestuur de maatregelenlijst in die zin aanpassen. Het Dagelijks Bestuur is niet bevoegd maatregelen in de lijst op te nemen die niet vallen onder de maatregelen die in de BOOT-lijst zijn opgenomen of niet passen binnen de kaders van de Landbouwvrijstellingsverordening.
Deze subsidieregeling zal naar verwachting worden opengesteld in 2023 t/m 2029 omdat de Landbouwvrijstellingsverordening tot 31 december 2029 geldt. Aanvragen kunnen gedurende de in het openstellingsbesluit aangegeven periode worden aangevraagd. Aanvragen worden behandeld op volgorde van ontvangst. Als datum van ontvangst geldt de datum waarop de aanvraag compleet is ingediend, met alle bijbehorende gegevens en bescheiden. Worden meerdere aanvragen op een dag ingediend en zou de verlening van subsidies voor deze aanvragen leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, dan wordt de volgorde van afhandeling door middel van loting bepaald. Dit om te voorkomen dat een subsidieplafond moet worden overschreden.
Het voor de aanvraag benodigde aanvraagformulier is te vinden op de website van AGV, www.agv.nl.
De weigeringsgronden onder 1 tot en met 6 zijn gebaseerd op de Landbouwvrijstellingsverordening. Op grond van deze regeling mag geen steun worden verleend:
- aan een onderneming in moeilijkheden;
- wanneer de maximaal toegestane steun al is verleend;
- wanneer met het uitvoeren van de maatregel is gestart voordat de subsidie is aangevraagd. Nadat de aanvraag is ingediend, mag met de uitvoering worden gestart. De aanvrager loopt dan wel het risico dat de subsidie toch niet (geheel) wordt verleend;
- wanneer op een ander punt niet aan de vereisten van de Landbouwvrijstellingsverordening is voldaan.
Maatregelen worden één keer gesubsidieerd (onderdeel 3). Wordt een maatregel door dezelfde aanvrager meerdere malen maar op verschillende locaties uitgevoerd, dan is sprake van verschillende maatregelen en kunnen meerdere subsidies worden verstrekt. Wordt voor eenzelfde maatregel op dezelfde locatie subsidie aangevraagd door verschillende aanvragers, dan zal een van de aanvragen – de laatst ingediende - worden afgewezen.
De weigeringsgrond onder 7 benadrukt dat de maatregelen ten goede moeten komen aan de bedrijven in het beheergebied van AGV en dat de subsidie niet bestemd is voor agrarische bedrijven buiten dit gebied. De aanvraag voor een maatregel in het beheergebied van een ander waterschap door een ondernemer wiens bedrijf in twee beheergebieden is gelegen, wordt op deze grond afgewezen.
De weigeringsgrond onder 8 zorgt ervoor dat aanvragen die aan de vereisten van de subsidieregeling voldoen, toch kunnen worden geweigerd wanneer zij niet bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstelling van deze regeling.
Artikel 8 Hoogte van de subsidie
Op grond van de Landbouwvrijstellingsverordening geldt dat de steun maximaal 65% van de voor subsidie in aanmerking komende kosten mag bedragen, tenzij het steun voor niet-productieve investeringen als bedoeld in artikel 14, derde lid, onder e, f en g van de Landbouwvrijstellingsverordening betreft. In dat geval mag de steun binnen deze regeling maximaal100% van de investering bedragen met inachtneming van het voor die maatregel geldende maximum. Op grond van deze subsidieregeling geldt echter een maximumpercentage van 75%.
Artikel 10 Subsidiabele kosten
Op grond van de Landbouwvrijstellingsverordening artikel 14 lid 6 geldt dat de steun de volgende in aanmerking komende kosten dekt (voor zover van toepassing op deze regeling):
a) de kosten van de bouw, verwerving, inclusief leasing, of verbetering van onroerende goederen, waarbij grond alleen in aanmerking komt voor zover de kosten daarvan niet hoger zijn dan 10 % van de totale in aanmerking komende kosten van de betrokken concrete actie;
b) de kosten van de koop of huurkoop van machines en uitrusting, tot maximaal de marktwaarde van de activa;
c) de algemene kosten in verband met de onder (a) en (b) bedoelde uitgaven, zoals voor het inschakelen van architecten, ingenieurs en adviseurs en voor advies over ecologische en economische duurzaamheid, met inbegrip van haalbaarheidsstudies; haalbaarheidsstudies blijven in aanmerking komen, zelfs wanneer op basis van de resultaten daarvan geen uitgaven uit hoofde van het bepaalde onder (a) en (b) worden gemaakt;
d) de aankoop of ontwikkeling van computersoftware en de verwerving van octrooien, licenties, auteursrechten en handelsmerken;
e) uitgaven voor niet-productieve investeringen in verband met de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen als bedoeld in lid 3, punten e), f) en g);
Op grond van de Europese staatsteunregels (artikel 14 lid 10 van de Landbouwvrijstellingverordening en artikel 45 lid 4 van Verordening 1305/2013 Plattelandsontwikkeling) mogen voorschotten bij investeringssteun niet meer bedragen dan 50%.
Artikel 13 Vaststelling van de subsidie
Uit de Awb volgt dat na afronding van de maatregelen een aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt ingediend. Op dat moment legt de subsidieontvanger rekening en verantwoording af: er wordt aangetoond dat de gesubsidieerde maatregelen zijn uitgevoerd en wat deze hebben gekost. Op basis van de aanvraag tot vaststelling, wordt het subsidiebedrag berekend waar de ontvanger uiteindelijk recht op heeft. Is slechts een deel van de maatregelen uitgevoerd, dan wordt de subsidie op een lager bedrag vastgesteld. Zijn voorschotten uitbetaald voor een bedrag dat hoger is dan het bedrag waarop de subsidie is vastgesteld, dan kan het dagelijks bestuur het teveel betaalde terugvorderen.
Het subsidiebedrag is afhankelijk van de werkelijke kosten van de maatregelen waarvoor subsidie is verleend. Dit kan ertoe leiden dat een subsidie (voor een maatregel) op nul of een lager bedrag wordt vastgesteld. Het betekent ook dat kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd bij de vaststelling van de subsidie, niet in aanmerking worden genomen (artikel 4:46, derde lid, Awb).
Een subsidie kan nooit hoger worden vastgesteld. Wanneer de subsidie niet een vast bedrag per maatregel bedraagt, maar een percentage van de subsidiabele kosten, wordt in de verleningsbeschikking het maximumbedrag vermeld waarop de subsidie kan worden vastgesteld.
In principe vindt betaling van de subsidie pas plaats nadat alle maatregelen waarvoor de subsidie is verleend, zijn uitgevoerd. Een subsidieverlening kan meerdere maatregelen omvatten, die gefaseerd worden uitgevoerd. In zo’n geval kan het lange tijd duren voordat de subsidieontvanger een deel van zijn investeringen terugkrijgt en een groot bedrag moet voorschieten. Voor die gevallen bestaat de mogelijkheid een voorschot aan te vragen.
Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel
Ten gevolge van Europese wetgeving rondom staatssteun – de Landbouwvrijstellingsverordening - is het nodig deze subsidieregeling kennis te geven bij de Europese Commissie. De subsidieregeling moet kennisgegeven worden binnen 20 werkdagen na inwerkingtreding. De Europese Commissie controleert of de verordening in overeenstemming is met de Europese staatssteunregels.
Deze regeling heeft als einddatum 30 juni 2029, omdat de Landbouwvrijstellingsverordening tot 31 december 2029 geldt. Op grond van de Landbouwvrijstellingsverordening vrijgestelde steunmaatregelen mogen daarna nog zes maanden van kracht blijven zonder dat ze bij de Europese Commissie aangemeld moeten worden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2023-10734.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.