Bekendmaking Artikel 2.23 Algemene regel voor het aanleggen van een inlaat in een kering voor vernatting ten behoeve van weidevogels.

Dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân;

overwegende dat,

in de vergadering van het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân 19 april 2022 is vastgesteld:

* de Algemene regel voor het aanleggen van een inlaat in een kering voor het vernatten ten behoeve van weidevogels;

* zonder de inspraakprocedure toe te passen;

* en de Algemene regel na 2 jaar te evalueren.

Gelet op de Waterschapswet en het Reglement van Wetterskip Fryslân,

b e s l u i t:

vast te stellen een aanvulling op de algemene regels bij de Keur, de beleidsregel voor het aanleggen van een inlaat in een kering voor vernatting ten behoeve van weidevogels zonder inspraakprocedure;

 

Artikel 2.23 Algemene regel voor het aanleggen van een inlaat in een kering voor vernatting ten behoeve van weidevogels.

 

Artikel 2.23.1 Vrijstelling van de vergunningplicht

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.2, eerste lid van de keur, voor het aanleggen van een inlaat in een lokale of regionale waterkering voor vernatting van een perceel ten behoeve van weidevogels voor zover:

a. wordt voldaan aan de voorwaarden in artikel 2.23.2 en 2.23.3;

b. het een inlaat betreft in een regionale- of lokale waterkering;

c. de inlaat voor een tijdelijke periode van maximaal 6 jaar wordt aangelegd;

d. de waterkering waarin de inlaat wordt aangelegd een maximale hoogte heeft van 1 meter vanaf het maaiveld ten opzichte van de kruin;

e. het een kansrijke locatie betreft voor weidevogels;

f. de inlaat niet wordt aangelegd in gebieden met veen als ondergrond;

g. er overduidelijk sprake is van een waterstaatkundig gezien veilige situatie;

h. het gestelde onder a t/m f naar mening van de rayonbeheerder aan de orde is.

 

Artikel 2.23.2 Algemene regels

 

 

 

 

aanleg en onderhoud inlaat

a. de inlaat bestaat uit een pijp (duiker) en een afsluiter;

b. de duiker is van PVC met een maximale diameter van 125 mm;

c. de afsluiter moet van het type “Van der Vegt afsluiter” zijn of daarmee vergelijkbaar en regelbaar door middel van een pen-gat verbinding en moet volledig waterdicht afgesloten kunnen worden;

d. de inlaat wordt bediend door de initiatiefnemer in overleg met rayonbeheerder;

e. de inlaat moet aan weerszijden worden gemarkeerd met een paal met witgeverfde kop;

f. de uitstroomkant van de inlaat moet binnendijks buiten de beschermingszone liggen;

g. de inlaat heeft uitsluitend vernatting van een perceel tot doel, mag gebruikt worden in de periode van 1 februari tot en met 15 juli en mag daarbij geen invloed hebben op het vastgestelde waterpeil in de polder;

h. de inlaat moet worden aangelegd in een open sleuf van maximaal 20 cm breed waarbij aan de waterzijde 1 meter behouden blijft waar de duiker doorheen geperst wordt;

i. grond die bij de graafwerkzaamheden vrijkomt moet in de oorspronkelijke laagopbouw worden teruggebracht in lagen van maximaal 0,20 meter. Deze grond dient zorgvuldig om de 20 cm mechanisch te worden verdicht;

j. de te verrichten werkzaamheden moeten eenmaal in uitvoering onafgebroken worden uitgevoerd en mogen niet plaats vinden bij (lokaal) verhoogd peil van de boezem;

k. bij aanleg op zandgronden moet achter de inlaat een kleikist worden geplaatst van 50 cm X 50 cm;

l. de plasdras moet buiten de beschermingszone van de waterkering worden aangelegd en de afstand gemeten vanaf het boezemwater tot het begin van de plasdras moet tenminste 15 meter zijn;

m. eventuele beschadigingen of verzakkingen aan de kering als gevolg van de werkzaamheden moeten zo snel mogelijk volledig worden hersteld;

n. de initiatiefnemer is verantwoordelijk voor het plaatsen, beheer en onderhoud van de inlaat. Aanwijzingen daartoe van de rayonbeheerder moeten stipt worden opgevolgd.

Verwijderen inlaat

o. de inlaat moet 6 jaar na het indienen van de melding geheel verwijderd worden;

p. het moment van verwijderen moet vooraf gemeld worden aan de rayonbeheerder;

q. door het verwijderen van de inlaat mag het profiel van de kering en de beschermingszone niet veranderen;

r. ontgravingen in de waterkering moeten tot een minimum worden beperkt;

s. grond die bij de graafwerkzaamheden vrijkomt moet in de oorspronkelijke laagopbouw worden teruggebracht in lagen van maximaal 0,20 meter. Deze grond dient zorgvuldig om de 20 cm mechanisch te worden verdicht;

t. tekort komende materialen moeten worden aangevuld door materiaal van de oorspronkelijke kwaliteit en hoedanigheid;

u. de te verrichten werkzaamheden moeten eenmaal in uitvoering, onafgebroken worden uitgevoerd en mogen niet plaats vinden bij (lokaal) verhoogd peil van de boezem;

v. eventuele beschadigingen of verzakkingen aan de kering als gevolg van de werkzaamheden moeten zo snel mogelijk volledig worden hersteld.

 

Artikel 2.23.3 Indieningsvereisten melding

Ten minste vier weken voor het begin van de activiteit, bedoeld in artikel 2.23.1, waarvoor geen vergunning voor het aanleggen van een inlaat is vereist, worden aan het dagelijks bestuur van het waterschap gegevens en bescheiden verstrekt over:

a. de coördinaten van het inlaatpunt van de inlaat volgens het stelsel van de Rijksdriehoekmeting;

b. situatietekening;

c. diameter van de duiker;

d. beschrijving dan wel schets van de inlaat;

e. de verwachte datum van de aanleg van de inlaat;

f. de verwachte datum van het verwijderen van de inlaat;

g. grondsoort waarin de inlaat wordt aangelegd (klei of zand);

h. uitkomst van de beoordeling van de rayonbeheerder zoals gesteld in artikel 2.23.1 onder g.

 

Toelichting algemeen

 

Deze algemene regel heeft betrekking op het aanleggen van een inlaat voor vernatting van een perceel ten behoeve van weidevogels. Hiertoe wordt een pvc buis met een afsluiter in een waterkering aangelegd waardoor water van de hoger gelegen boezem op een lager gelegen stuk land kan vloeien zodat de bodem aantrekkelijker wordt voor weidevogels.

Bij veel van dit soort inlaten gaat het om eenduidige en eenvoudig te reguleren activiteiten waarvoor het reguleren met een vergunning een te zwaar middel is. Een melding volstaat. Dat neemt niet weg dat de aanleg zorgvuldig moet worden uitgevoerd. Onzorgvuldigheid kan leiden tot dijkbreuk en een forse toestroom van boezemwater in de polder met de nodige nadelige effecten tot gevolg. Of aan de vereisten van vrijstelling wordt voldaan is ter beoordeling van de rayonbeheerder. Zijn positieve oordeel (art 2.23.1 onder h) is nodig voor de vrijstelling van de vergunningplicht. Dat consultatie van de rayonbeheerder door de initiatiefnemer heeft plaats gevonden en heeft geresulteerd in een positief oordeel moet door de initiatiefnemer op het meldingsformulier worden vermeld.

Het waterschap wil voorkomen dat de beheerlast door initiatieven van derden toeneemt en daarom is de initiatiefnemer verantwoordelijk voor het aanleggen, beheren en verwijderen van de inlaat. De rayonbeheerder ziet hier op toe en kan als dat nodig is daartoe aanwijzingen geven aan de initiatiefnemer die uiteraard opgevolgd moeten worden.

Vrijstelling geldt uiteraard niet voor inlaten in hoge slappe keringen. Voor de aanleg van een inlaat in dit soort keringen is een maatwerk beoordeling door de vergunningverlener in een vergunningprocedure nodig.

Toelichting artikel 2.23 lid 1 ad d.

Hier wordt bepaald dat vrijstelling niet geldt als het om keringen gaat met een kerende hoogte van meer dan 1 meter. In onderstaande schets in illustratief gemaakt hoe de hoogte van 1 meter is te bepalen.

Toelichting artikel 2.23 lid 1 ad. e

Het is niet de bedoeling dat er inlaten worden aangelegd die een ander doel hebben dan een bijdrage leveren aan het weidevogel bestand. Dat betekent dat een inlaat aangelegd in een gebied dat overduidelijk niet kansrijk is voor weidevogels geen vrijstelling heeft van de vergunningplicht. Kansrijke locaties worden veelal aangewezen door agrarische collectieven.

Toelichting artikel 2.23 lid 1 ad. f.

Het aanleggen van een inlaat in een kering van veen of met veen als ondergrond vraagt om een individuele beoordeling in een vergunningprocedure. De aanleg hiervan kan niet met algemene voorwaarden geregeld worden. De te verstrekken vergunningen zullen steeds weer afwijkende voorschriften bevatten en zijn niet te veralgemeniseren in een algemene regel waarin standaard voorschriften zijn opgenomen.

Toelichting 2.23.2 ad. h.

Hier is bepaald dat er tijdens de aanleg nooit een open verbinding mag zijn tussen boezem en polder waar water doorheen kan vloeien. Er mag wel een sleuf worden gegraven maar deze mag niet leiden tot een open verbinding naar de boezem. Aan de waterzijde moet 1 meter van de kering behouden blijven waar de duiker doorheen geperst moet worden. In onderstaande schets is illustratief gemaakt hoe de afstand van 1 meter is te bepalen.

Toelichting 2.23.2 ad. o.

Om te voorkomen dat inlaten in keringen blijven terwijl ze niet meer worden gebruikt heeft de melding een geldigheidstermijn van 6 jaar. Deze termijn sluit aan bij de duur van subsidiëring door de provincie. Mocht een agrariër na 6 jaar door gaan met het vernatten ten behoeve van weidevogels dan kan daarvoor een nieuwe melding worden gedaan.

Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân d.d. 19 april 2022,

L.M.B.C. Kroon, Dijkgraaf

O. Bijlsma, Sectreatris-directeur

Naar boven