Start inspraak tweede voorgenomen wijziging van de keur Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2018

 

Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden maakt bekend dat de volgende artikelen van de keur Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2018 worden gewijzigd. Het betreft:

 

- wijziging van artikel 3.2 van de keur (algemene regels)

- wijziging van artikel 3.7 van de keur (vrijstelling beheer door het waterschap)

- intrekking van hoofdstuk 3A van de keur (overgangsregeling vaarwegbeheer)

- wijziging van artikel 6.1 van de keur (bestaande situaties en vergunningen)

 

Inzien van de stukken

Het ontwerp-wijzigingsbesluit treft u aan als bijlage elders op deze pagina. Het wijzigingsbesluit ligt alleen digitaal ter inzage van maandag 17 januari tot en met zondag 27 februari 2022. In verband met de Coronacrisis is ons kantoor tijdelijk gesloten, waardoor het niet mogelijk is de stukken in te zien op het kantoor van het waterschap.

 

Inspraak

Tijdens de periode dat de stukken ter inzage liggen heeft u de mogelijkheid een zienswijze te geven op deze wijziging van de keur. Let wel: u kunt nu alleen reageren op de voorgestelde wijzigingen en niet op de onderdelen die in het verleden zijn vastgesteld en nu niet wijzigen.

Als u wilt reageren kan dat per mail of per brief. De mail kunt u sturen naar post@HDSR.nl, onder vermelding van “Zienswijze tweede wijziging keur”. De brief kunt u richten aan het college van dijkgraaf en hoogheemraden van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, postbus 550, 3990 GJ Houten.

Het is wel belangrijk dat u, onderstaande onderdelen in uw reactie opneemt:

• naam, adres, woonplaats en emailadres;

• als u de zienswijze namens iemand anders indient dan hebben wij ook de contactgegevens van deze persoon/personen nodig;

• waar zienswijze op wordt ingediend, welk onderwerp (indien bekend hoofdstuk en/of artikel noemen);

• uw zienswijze.

Het college brengt na afloop na de periode van terinzagelegging iedereen die ingesproken heeft op de hoogte over de wijze waarop de zienswijzen worden verwerkt in het uiteindelijke voorstel. Dit gebeurt voordat de wijziging van de keur definitief door het algemeen bestuur wordt vastgesteld, waarschijnlijk in mei 2022.

 

Toelichting

Waarom deze wijziging?

Per 1 juli 2022 treedt zeer waarschijnlijk de Omgevingswet in werking (medio april zal er nog een peilmoment zijn om te zien of deze inwerkingtredingsdatum daadwerkelijk gehaald kan worden). De keur wordt dan omgezet naar de nieuwe waterschapsverordening. Bij de vaststelling van de keur in 2018 heeft het waterschap al zoveel mogelijk geanticipeerd op de komst van de Omgevingswet. Om te zorgen dat na de inwerkingtreding van de Omgevingswet, tijdens de overgangsfase naar de waterschapsverordening, de dienstverlening op peil blijft is het wenselijk thans enkele kleine aanpassingen te doen aan de keur. Het is belangrijk dat dit gebeurt voordat de Omgevingswet inwerking treedt. Tevens worden de regels voor het vaarwegbeheer gewijzigd. De planning is om de wijziging definitief te laten vaststellen in de vergadering van het algemeen bestuur van 11 mei 2022.

voorgenomen wijziging artikel 3.2 van de keur (algemene regels)

In de uitvoeringsregels behorend bij de keur zijn voor veel activiteiten algemene regels opgenomen. In die gevallen kan een initiatiefnemer starten met de werkzaamheden mits hij zich houdt aan de voorschriften. Een vergunning is dan niet nodig. Wel kan het zijn dat de initiatiefnemer voor de start van de werkzaamheden een melding moet doen of nadere stukken moet aanleveren bij het waterschap. Eerder mag dan niet worden gestart met de werkzaamheden.

In sommige gevallen is de meldplicht alleen maar bedoeld omdat het waterschap graag vooraf op de hoogte wil zijn. Dan is eigenlijk geen sprake van een meldplicht, maar van een informatieplicht. De Omgevingswet maakt duidelijk onderscheid tussen deze twee. Om in de overgangsfase te voorkomen dat in het DSO een verkeerde uitkomst wordt getoond - zwaardere meldplicht in plaats van lichtere informatieplicht - zal de keur op dit punt moeten worden verduidelijkt. Met de voorgestelde wijziging van artikel 3.2 van de keur wordt het onderscheid tussen meldplicht en informatieplicht duidelijk gemaakt en wordt er geborgd dat initiatiefnemers in de overgangsperiode in het DSO de juiste uitkomst krijgen te zien.

Voorgenomen wijziging artikel 3.7 van de keur (vrijstelling beheer door het waterschap)

Het waterschap behoeft zichzelf geen vergunning te verlenen voor de uitvoering van beheertaken. In artikel 3.7 van de keur is hiervoor een vrijstelling opgenomen. De reden hiervoor is dat het waterschap voor eigen werk vaak een projectplan maakt op grond van artikel 5.4 van de Waterwet. De Waterwet gaat straks over in de Omgevingswet. Het projectplan vervalt dan. Daarvoor in de plaats komt het projectbesluit of een vergunning voor eigen dienst. Voor sommige zaken blijft de vrijstelling bestaan.

Om te zorgen dat er in de overgangsfase naar de waterschapsverordening geen gat valt en bepaalde projecten ineens zijn vrijgesteld, dient artikel 3.7 van de keur te worden gewijzigd. Aan dit artikel wordt toegevoegd dat het waterschap in bepaalde situaties ook aan zichzelf vergunning moet verlenen of aan de algemene regels moet voldoen. Het voordeel hiervan is dat voor belanghebbenden rechtsbescherming wordt geboden bij projecten die anders onder een vrijstelling zouden vallen. Voordeel voor het waterschap is dat er naast de zware projectbesluitprocedure een extra instrument komt om voor eigen werk vergunning te verlenen.

Voorgenomen intrekking hoofdstuk 3A van de keur (overgangsregeling vaarwegbeheer)

In de keur is in 2018 een tijdelijk hoofdstuk opgenomen als overgangsregeling voor het vaarwegbeheer. Dit hoofdstuk wordt ingetrokken. In 2015 heeft het algemeen bestuur de Nota vaarbeleid (927407) vastgesteld. Daarin is al besloten het nautische vaarwegbeheer te regelen met verkeersbesluiten, in plaats van met vergunningen op grond van de keur. Dit sluit ook aan bij het feit dat de Scheepvaartverkeerswet niet in Omgevingswet is opgenomen. Het nautisch vaarwegbeheer kan om die reden ook niet in de waterschapsverordening worden opgenomen.

Op 24 december 2021 heeft het college een ontwerp-verkeersbesluit gewijzigd verkeersbesluit voor het varen op de Kromme Rijn bekendgemaakt. De maximale afmetingen die voorheen in de vergunning werden opgenomen, staan nu in het verkeersbesluit. Dit verkeersbesluit heeft van 1 tot 14 januari 2022 ter inzage gelegen (waterschapsblad 2021/15653). Binnen enkele weken zal met inachtneming van eventuele zienswijzen een definitief besluit worden genomen.

Voor de Enkele Wiericke bestond er al een verkeersbesluit. Dit zal op korte termijn nog worden aangepast. Verder volgt er op korte termijn nog een wijziging om het verbod om ligplaats in te nemen en de vrijstelling van het vaarverbod voor beheer en onderhoud door het waterschap, op te nemen in alle overige verkeersbesluiten. Met dit voorstel wordt vooruit gelopen op deze wijzigingen van de verkeersbesluiten. Daarmee zal het vergunningstelsel in de keur voor het varen straks overbodig worden, zodat hoofdstuk 3A uit de keur kan worden gehaald.

Voorgenomen wijziging artikel 6.1 van de keur (bestaande situaties en vergunningen)

Met de intrekking van het vergunningstelsel voor het varen op de Kromme Rijn en de Enkele Wiericke is geen beleidswijziging beoogd. Er mag nog steeds gemotoriseerd worden gevaren, mits wordt voldaan aan het verkeersbesluit. Hier kan in de toekomst verandering in komen als de gemeenten Utrecht en Bunnik besluiten dat brandstofmotoren niet meer zijn toegestaan. Om zeker te stellen dat oude rechten behouden blijven, wordt in artikel 6.1 van de keur een overgangsbepaling opgenomen. Voordeel hiervan is dat er voor booteigenaren met een permanente vergunning niets verandert.

 

Meer informatie

Voor meer informatie verwijzen wij u naar onze website: 

Actuele Keur en Leggers - HDSR

U kunt ook bellen met het Klant Contact Centrum van het waterschap op nummer 030-209 7361.

 

Houten, 17 januari 2022

 

Naar boven