Uitgangspuntennotitie en richtinggevend document over Voorkeursvolgorde lozingen huishoudelijk afvalwater buitengebied

1. Huishoudelijk afvalwater buitengebied

1.1 Inleiding

In ons beheergebied zijn vrijwel alle percelen in het buitengebied aangesloten op de (druk)riolering of hebben een voorziening, die het vrijkomende huishoudelijk afvalwater verwerken (IBA-systemen)1 . Binnen een aantal jaren is een groot deel van de riolering buiten de bebouwde kom aan vervanging toe. Aanleg en beheer zijn kostbaar en budgetten bij gemeenten staan onder druk. Het stelsel dat gekozen wordt ligt er weer voor decennia. De maatschappelijke ontwikkelingen staan echter niet stil, zoals technologische innovaties, veranderende rol burger versus overheid, klimaatverandering, demografisch ontwikkeling in het buitengebied. Dit vraagt om welbewuste keuze en goede onderbouwing van beleid en maatregelen voor huishoudelijke lozingen in het buitengebied.

 

De gemeenten nemen al initiatief om in samenspraak met betrokkenen (lozers) en het waterschap, opnieuw te kijken welke oplossing het meest doelmatig is voor de verwijdering van het huishoudelijk afvalwater. Verschillende gemeenten, waaronder Haaksbergen, Wierden, Hof van Twente en de bestuursdienst Ommen-Hardenberg hebben al geïnformeerd hoe Vechtstromen aankijkt tegen een andere manier van het verwijderen van huishoudelijk afvalwater in het buitengebied, dan via de (druk)riolering.

 

Om het gesprek met gemeenten op dit vraagstuk goed te kunnen voeren is het van belang om 1) vanuit het perspectief van het recente verleden 2) de mogelijke alternatieven voor verwerking van huishoudelijk afvalwater in het buitengebied en 3) de gevolgen van deze keuzes vanuit waterschapperspectief op een rij te zetten.

 

De richting die in dit document is beschreven is voor Vechtstromen het vertrekpunt in de gesprekken met gemeenten over de verwijdering van huishoudelijk afvalwater in het buitengebied. Het biedt uitgangspunten om het gesprek aan te gaan, maar gelet op actuele ontwikkelingen zal altijd in samenspraak met belanghebbende actoren (gemeente en lozers) gezocht worden naar de meest doelmatige en duurzame oplossing. Om dit gesprek goed te kunnen voeren wordt in deze notitie een voorkeursvolgorde van verwijdering van huishoudelijk afvalwater in het buitengebied vanuit het oogpunt van Vechtstromen gegeven.

 

Naast afvalwater van huishoudens zijn er in het buitengebied ook lozingen van bedrijfsafvalwater. Deze notitie heeft geen betrekking op bedrijfsafvalwaterstromen. Voor lozingen van die categorie afvalwater gelden andere eisen en regels, waar in deze notitie geen aandacht aan wordt besteed.

2. Historie en achtergronden

2.1 Historisch perspectief

Eind jaren zestig van de vorige eeuw werd de Wet verontreiniging oppervlaktewateren van kracht met als doel om waterverontreiniging tegen te gaan. Gemeenten leggen in de jaren daarna veel riolering aan. Daarnaast wordt duidelijk dat afvalwatervraagstukken zich niet alleen beperken tot de bebouwde kom. In het buitengebied komt afvalwater ook ongezuiverd in het oppervlaktewater. Grijze sloten zijn in die jaren eerder regel dan uitzondering.

 

In de jaren negentig wordt de aanleg en beheer van riolering wettelijk vastgelegd als taak van de gemeente. Niet alle percelen hoeven aangesloten te worden. Het nut van aansluiting moet afgewogen worden tegen de kosten, waarbij alternatieven van individuele zuiveringen in beschouwing moet worden genomen. In 2000 stelt de toenmalige Minister van Milieu dat als de gemeente geen riolering aanlegt, de lozer zelf verantwoordelijk is. Al blijft er een voorkeur voor de aanleg van riolering, omdat dat voor de lozer het goedkoopste is en de minste sores geeft.

 

In 2002 wordt de notitie ‘Afvalwater buitengebied’ door de Tweede Kamer vastgesteld, waarin wordt gesteld dat er een doelmatige en een milieu hygiënische oplossing komt voor de afvalwater lozingen in het buitengebied.

 

In die jaren stimuleren financieringsregelingen de aanleg van riolering en andere zuiveringssystemen, zoals IBA’s in het buitengebied.

 

De centrale regie ligt bij de gemeente. Zij maken plannen met een afweging voor (druk)riolering of IBA’s, waarbij instemming van waterschap en provincie benodigd is. IBA’s worden als volwaardig alternatief gezien voor riolering, maar omdat er nog veel vragen zijn omtrent beheer, onderhoud en werking van IBA’s kiezen veel gemeenten voor de aanleg van drukriolering. Ook gezien vanuit het zogenoemde gelijkheidsbeginsel. Vanuit de gedachten dat gemeenten inwoners en bedrijven gelijk moet behandelen leggen veel gemeenten in het hele buitengebied riolering aan.

 

In ons beheergebied zijn vrijwel alle percelen in het buitengebied aangesloten op de (druk)riolering of hebben een voorziening, die het vrijkomende huishoudelijk afvalwater verwerken (IBA-systemen). Door de rechtsvoorgangers van Vechtstromen is actief beleid gevoerd om drukriolering te stimuleren of IBA systemen aan te leggen.

2.2 Stimuleringsregelingen

Waterschap Regge en Dinkel

Bij waterschap Regge en Dinkel was tot 2010 een stimuleringsregeling voor IBA’s en riolering in het buitengebied van kracht. De initiële stimuleringsregeling voor de sanering van huishoudelijke afvalwater lozingen in het buitengebied is op 15 februari 2001 door het AB vastgesteld. Dit geldt voor gebieden waar gemeenten volgens een provinciale aanwijzing niet verplicht waren om riolering aan te leggen. De stimuleringsregeling is op 26 juni 2003 aangepast. De stimuleringsregeling (2003) kwam op het volgende neer:

  • 1.

    In (zeer) kwetsbare gebieden en waterkwaliteitsgebieden2 is sanering van huishoudelijk afvalwater door middel van een IBA 3a verplicht.

  • 2.

    De bijdrage aan de aanleg van een IBA 3a in de in punt 1 genoemde gebieden bedraagt eenmalig € 1000,-.

  • 3.

    Buiten de in punt 1 genoemde gebieden wordt geen bijdrage geleverd voor de aanleg van een IBA 3a.

  • 4.

    De bijdrage voor de aanleg van riolering in (zeer) kwetsbare gebieden en waterkwaliteitsgebieden bedraagt € 2.500,-.

  • 5.

    Voor de aansluiting op de riolering in niet-kwetsbare gebieden en niet-waterkwaliteitsgebieden bedraagt € 454,-.

  • 6.

    Expliciet wordt in de regeling vermeld dat er een voorkeur bestaat voor aansluiting op de riolering.

 

In de regeling is een subsidieplafond van € 6 miljoen opgenomen ‘met als doel om binnen de bestuurlijk vastgestelde investeringsplanning te blijven en de regeling geen open-einde karakter te geven’.

 

Het totaal aantal IBA’s en aansluitingen op de riolering als gevolg van de stimuleringsregeling is als volgt:

 

Aantal IBA’s

Aantal rioleringen

Totaal

(zeer)kwetsbaar gebied

140

1.463

1.603

Niet kwetsbaar gebied

475

3.500

3.975

Totaal

615

4.963

5.578

 

Het resultaat van de regeling was dat er binnen het beheergebied van waterschap Regge en Dinkel nauwelijks ongezuiverd wordt geloosd op het oppervlakte water. Geschat wordt dat tot 98% van de percelen is aangesloten op de riolering of loost via een IBA systeem.

 

Waterschap Velt en Vecht

Het algemeen bestuur van waterschap Velt en Vecht heeft op 3 december 2001 een verordening bijdrageregeling buitengebied vastgesteld. De strekking van de verordening was dat er een bijdrage werd verleend voor het saneren van een bestaande lozing met behulp van een IBA. De hoogte van de bijdrage was afhankelijk van de status van het ontvangende oppervlaktewater en de klasse van de te plaatsen IBA. De volgende categorieën werden gehanteerd:

  • 1.

    € 453,78 bij een bestaande lozing op oppervlaktewater, niet zijnde kwetsbaar water, via een IBA-klasse 2;

  • 2.

    € 907,56 bij een bestaande lozing op oppervlaktewater, niet zijnde kwetsbaar water, via een IBA-klasse 3;

  • 3.

    € 907,56 bij een bestaande lozing op oppervlaktewater, zijnde kwetsbaar water, via een IBA-klasse 3.

Daarnaast gaf de verordening onder voorwaarde ruimte voor een bijdrage aan inliggende gemeenten ter hoogte van € 1.588,23 voor het plaatsen van een IBA.

 

Ook het waterschap Velt en Vecht had een plafond opgenomen voor de bijdragen, namelijk een bedrag van maximaal € 1.184.366,- tot 31 december 2005. De verordening verviel ook op die datum.

 

Het beleid van waterschap Velt en Vecht ten aanzien van de bestaande lozingen in het buitengebied had als uitgangspunt dat de gemeente ook bij ontheffing van de zorgplicht de zorg blijft houden voor een verantwoorde oplossing van de lozingssituatie. De gemeente was tevens het aanspreekpunt voor de bewoners en voorzag de bewoners van informatie over regelgeving en over de technische mogelijkheden. In overleg met de gemeenten heeft het waterschap onderzocht welke percelen op de riolering werden aangesloten en welke konden lozen middels een (gecertificeerd) IBA-systeem.

 

Eind 2005 is de verordening bijdrage regeling buitengebied geëvalueerd. Geconstateerd is dat de vraag om bijdragen ver is achtergebleven bij de verwachting. Een belangrijke reden was dat een aantal gemeenten meer riolering in het buitengebied hebben aangelegd dan ze oorspronkelijk van plan waren. Besloten is toen om de bijdrage regeling niet voort te zetten.

 

Het totaal aantal aansluitingen op IBA en riolering, na 1 januari 2005 als gevolg van de verordening bijdrage regeling buitengebied is als volgt:

 

 

Aantal IBA’s

Aantal rioleringen

Totaal

Totaal

1.253*

7.180

8.433

*Van de 1.253 IBA’s zijn er circa 90 IBA klasse 3.

 

Het resultaat van de verordening en de eigen activiteiten van de gemeenten was dat er binnen het beheergebied van waterschap Velt en Vecht nauwelijks ongezuiverd wordt geloosd op het oppervlaktewater. Geschat wordt dat hier ook tot 98% van de percelen is aangesloten op de riolering of loost via een IBA systeem.

2.3 Beheer en onderhoud

De gemeente zijn op basis van de Wet milieubeheer verantwoordelijk voor de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater. Beheer en onderhoud van rioleringssystemen is derhalve een verantwoordelijkheid van de gemeente.

 

De voormalig waterschappen Velt en Vecht en Regge en Dinkel hebben bij de sanering van huishoudelijk afvalwater lozingen er voor gekozen om de verantwoordelijkheid voor de goede werking van de IBA’s bij de eigenaar te leggen. De eigenaar heeft de IBA aangeschaft en is daarmee ook verantwoordelijk voor beheer en onderhoud. Het team Toezicht en Handhaven van Vechtstromen controleert in een bepaalde frequentie of de IBA’s goed onderhouden zijn en nog naar behoren functioneren, zodat door de lozing de waterkwaliteit niet verslechterd.

 

Ook in de toekomst blijft eigendom en verantwoordelijkheid voor beheer en onderhoud van IBA’s bij de lozer te liggen. Het waterschap Vechtstromen gaat geen IBA’s in eigendom of beheer nemen.

3. Wet- en regelgeving

3.1 Huidige wet- en regelgeving

Op Europees niveau zijn de Richtlijn Stedelijk Afvalwater en de Kaderrichtlijn Water bepalend voor de vormgeving van de Nederlandse wetgeving. De Europese regelgeving is volledig geïmplementeerd in Nederlandse wetten. De Wet milieubeheer (artikel 10.33) legt de zorgplicht voor inzameling en transport van afvalwater bij de gemeente. Voor lozingen van huishoudelijk afvalwater zijn nadere regels vastgelegd in het Besluit lozingen afvalwater huishoudens (Blah). Een belangrijk criterium in dit Besluit is het afstandscriterium. Een lozing in de bodem of het oppervlaktewater is niet toegestaan als binnen 40 meter riolering ligt.

 

Het Blah regelt (bijna) alle lozingssituaties bij een particulier huishouden, zowel in stedelijk als in het buitengebied.

 

Het Blah bevat een zorgplichtbepaling die gericht is op het voorkomen van nadelige gevolgen voor het milieu.

 

Zorgplicht:

degene die weet of redelijkerwijs moet weten dat zijn handelen nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben, moet doen wat redelijkerwijs mogelijk is om die nadelige gevolgen te voorkomen. Of als dat niet kan, om die gevolgen zo veel mogelijk tegen te gaan.

 

In situaties dat er geen riolering aanwezig is, is het huishouden zelf verantwoordelijk voor de zuivering van afvalwater.

 

Artikel 11 Blah bepaalt dat het huishoudelijk afvalwater door een zuiveringsvoorziening (lees IBA van minimaal 6 m3) moet gaan, die voldoet aan de eisen in de Regeling lozingen huishoudelijk afvalwater. Deze voorziening is te beschouwen als best bestaande techniek (BBT) om verontreiniging van oppervlakte water en bodem door lozing van huishoudelijk afvalwater tegen te gaan.

 

Bij lozingen in het oppervlakte water kan de waterbeheerder (waterschap) op grond van artikel 11 Blah bepalen dat een andere zuiveringsvoorziening (bijvoorbeeld IBA 2 of 3a) nodig is. Dit kan onder andere als dat voor de bescherming van het milieu noodzakelijk is. De rechtsvoorgangers van Vechtstromen hebben in het verleden gebruik gemaakt van deze mogelijkheid door in (zeer) kwetsbare gebieden geavanceerdere IBA systemen te eisen.

 

Voor lozingen in de bodem geldt dat deze eerst door een zuiveringsvoorziening moeten (artikel 8 Blah). De bijbehorende Regeling lozing afvalwater huishoudens geeft aan wat voor zuiveringsvoorziening. Bovendien is een infiltratievoorziening nodig. De gemeente is het bevoegd gezag als het gaat om lozingen in de bodem.

3.2 Omgevingswet (toekomstige wet- en regelgeving)

Het ministerie van I&M werkt aan de Omgevingswet. De Omgevingswet bundelt de wetgeving en regels voor ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water. De wet regelt daarmee het beheer en de ontwikkeling van de leefomgeving. Met de Omgevingswet wordt het stelsel van ruimtelijke regels volledig herzien. Deze wet gaat onder andere de Wabo, Wro, Waterwet en Wet milieubeheer vervangen. De Omgevingswet heeft als doel een gezonde fysieke leefomgeving in stand te houden en te bereiken.

 

De Tweede Kamer heeft op 1 juli 2015 met ruime meerderheid ingestemd met de Omgevingswet. De Eerste Kamer stemde op 22 maart 2016 in met de Omgevingswet. De datum dat de wet wordt ingevoerd is nog niet bekend.

 

De zorgplicht voor de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater blijft ook in de Omgevingswet bij de gemeente.

 

Voor de lozing van huishoudelijk afvalwater verandert er met invoering van de Omgevingswet weinig. De belangrijkste wijziging is dat lozingen van afvalwater afkomstig uit huishoudens niet meer op landelijk niveau wordt geregeld. Dit zal in de toekomst geregeld moeten worden in de Waterschapsverordening. Hierbij zal echter toetsing aan de kwaliteitsnormen van het watersysteem uitgangspunt blijven.

3.3 Waterbeheerplan 2016-2021

In het Waterbeheerplan (WBP) is een van de doelen om gezamenlijk te werken aan een goed chemische kwaliteit van het oppervlaktewater. Bij de aanpak van emissies (uitstoot van stoffen) blijft het voorkómen van verontreinigingen het uitgangspunt. Daarvoor worden verschillende instrumenten ingezet, zoals voorlichting, advisering, vergunningverlening en handhaving (bijvoorbeeld van spuit-, mest- en teeltvrije zones).

 

Het standstill-beginsel is uitgangspunt als het gaat om de aanpak van stoffen. Dat houdt in, dat de waterkwaliteit niet verder achteruit mag gaan.

 

De zuivering van afvalwater in het buitengebied gebeurt in (sommige delen van) gemeenten via een IBA vanwege de hoge kosten van drukriolering. Sommige gemeenten heroverwegen hun manier van rioleren en denken na over aanleg van nieuwe riolering of juist afstoten ervan.

 

In het maatregelenpakket in het WBP is aangegeven dat de waterschappen samen met de gemeenten wil zoeken naar de beste oplossing, binnen de randvoorwaarden van waterkwaliteitsdoelen en de doelmatigheidsopgave in de afvalwaterketen. Van belang daarbij is ook dat IBA’s goed functioneren, omdat ongezuiverde huishoudelijke lozingen effect kunnen hebben op de volksgezondheid en de mogelijkheden voor veedrenking.

4. Toekomst afvalwaterketen

De toekomst is al begonnen. De afvalwaterketen staat voor een fundamentele verandering. Er wordt op grote schaal energie gewonnen uit afvalwater en de eerste investeringen om grondstoffen uit afvalwater te halen zijn gedaan. Daarnaast zien we ontwikkelingen in technieken om afvalwater te zuiveren, zoals Nereda en decentrale zuiveringsmethoden. Investeren in flexibele systemen is ook actueel. In het Bestuursakkoord Water zijn bestuurlijke afspraken gemaakt en in de Routekaart afvalwaterketen 2030 is de stip op de horizon geplaatst voor de toekomst van de afvalwaterketen.

4.1 Bestuursakkoord water

In 2011 hebben de koepels het Bestuursakkoord Water (BAW) ondertekend. Onderdeel van dit BAW waren afspraken over een doelmatig beheer van de waterketen. Naast afspraken over besparingen, het bundelen van capaciteit en kennis en het professionaliseren van operationele taken is geconstateerd dat in de sector sprake is van een cultuurverandering. Het vertrekpunt was een cultuur van normatief gedreven investeringsbeslissingen onder gescheiden verantwoordelijkheden. Het wenkend perspectief is een cultuur van het oplossen van vraagstukken op korte en lange termijn onder gezamenlijke verantwoordelijkheid.

 

Een andere manier van verwijderen van huishoudelijk afvalwater in het buitengebied is een exemplarisch voorbeeld van het onder gezamenlijke verantwoordelijkheid oplossen van een vraagstuk. Kosteneffectiviteit van maatregelen, effectiviteit, waaronder duurzaamheid en service in uitvoering staan daarbij voorop; de goede dingen, goed doen!

4.2 Routekaart afvalwaterketen 2030

De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen (UvW) hebben samen een visie gepresenteerd over de toekomst van de afvalwaterketen. De beide koepels zien volop kansen om duurzaamheid en doelmatigheid met elkaar te verbinden. Door het aangaan van slimme coalities wordt de route uitgestippeld om samen de stip aan de horizon snel dichterbij te brengen.

Het slim of anders omgaan met afvalwater uit het buitengebied kan bijdrage aan een doelmatige en duurzame waterketen. De uitdaging is met een ‘open mind’ naar vraagstukken te blijven kijken!

5. Financiering en organisatie

 

Het inzamelen en transporteren en het zuiveren van afvalwater gaan gepaard met hoge kosten. De aanleg van rioleringsvoorzieningen zijn veelal bekostigd uit de exploitatie van de gebiedsontwikkeling en beheer en onderhoud worden bekostigd uit de rioleringsheffing. Het instellen en innen van de rioleringsheffing is een bevoegdheid van de gemeente. De aanleg, beheer en onderhoud van zuiveringssystemen (rwzi’s) wordt bekostigd uit de zuiveringsheffing. Dit is een bevoegdheid van het waterschap.

5.1 Vanuit de gemeente gezien

De kosten voor het inzamelen en transporteren van afvalwater worden in beginsel opgebracht door de veroorzaker. De financieringssystematiek is namelijk gebaseerd op het beginsel de vervuiler betaalt en het beginsel van kostenveroorzaker. Dit geldt overigens zowel voor rioleringsheffing als de zuiveringsheffing. Voor de rioleringsheffing geldt bovendien het solidariteitsbeginsel. De (vele) inwoners van de stad betalen mee aan de (dure) rioolaansluitingen in het buitengebied. Er bestaat geen differentiatie in rioleringsheffing.

 

De lozers zijn gewend dat de gemeente hen ontzorgt en willen dat in vele gevallen graag zou houden.

 

 

De kosten voor de ontdoener voor het zuiveren van huishoudelijk afvalwater zijn gelijk voor een lozing op de riolering of een lozing op het oppervlaktewater. De zuiveringsheffing die betaalt moet worden bij lozing op het riool is namelijk gelijk aan de verontreinigingsheffing die betaalt moet worden voor de lozing op oppervlaktewater. Vanuit dat oogpunt is er voor de ontdoener van afvalwater dus geen onderscheid. Voor bodemlozingen worden geen kosten in rekening gebracht door de gemeente. Voor de lozer is deze manier van ontdoen van afvalwater financieel het aantrekkelijkst.

5.2 Vanuit het waterschap gezien

Het waterschap heeft twee belangen: als zuiveraar en als waterkwaliteitsbeheerder.

 

De waterzuiveraar kijkt naar de investeringen die zijn gedaan in zuiveringstechnische werken (rwzi’s, gemalen) en hoe lang daar nog op moet worden afgeschreven. Daarnaast is er de verwerkingscapaciteit van de rwzi in relatie met afhaken en wordt tegenwoordig rekening gehouden met verduurzaming (energie- en grondstoffen terugwinnen).

 

Het waterschap als waterkwaliteitsbeheer is over het algemeen content met riolering, want het vervuilde huishoudelijk water verdwijnt uit het gebied. Puntlozingen zijn niet meer aan de orde. Sinds de grootschalige aanleg van (druk)riolering en sanering van huishoudelijke afvalwaterlozingen is de waterkwaliteit vooruitgegaan. Grijze sloten behoren in het algemeen tot het verleden!

6. Voorkeursvolgorde verwijderen huishoudelijk afvalwater

 

De gemeenten hebben een leidende rol (regie) bij de inzameling en transport van huishoudelijk afvalwater in het buitengebied. De actualiteit is ook dat budgetten onder druk staan, bezuinigingen een zware claim leggen op de beschikbare capaciteit bij gemeenten. Bovendien zoeken gemeenten een balans in taken en verantwoordelijkheden (terugtrekkende overheid, participatiesamenleving). Hierdoor wordt nagedacht of de huidige aanpak van het afvalwatervraagstuk in het buitengebied doelmatig en toekomstbestendig is.

 

Dit vraagt om welbewuste keuzes en goede onderbouwing van beleid en maatregelen. Om gefundeerd de discussie te voeren is deze nota opgesteld. Hieronder wordt de uitgangspositie van Vechtstromen aangeven als het gaat om het verwijderen van huishoudelijk afvalwater uit het buitengebied.

6.1 (druk)riolering

Vechtstromen hanteert als eerste voorkeur het verwijderen van huishoudelijk afvalwater uit het buitengebied via een systeem van (druk)riolering, om de volgende overwegingen:

  • Continueren van het stand-still beginsel. De waterkwaliteit gaat niet achteruit bij verwijdering via de riolering.

  • Geen puntlozingen op oppervlaktewater.

  • In het WBP is (beleidsmatig) vastgelegd dat de waterkwaliteit niet achteruit mag gaan.

  • De zuiveringstechnische installaties (gemalen, rwzi’s) zijn mede uitgelegd op het huishoudelijk afvalwater uit het buitengebied.

  • Waterschap heeft in de jaren 2000-2010 meegefinancierd in de aanleg van riolering.

  • De lozer wordt ontzorgt en de kosten voor het zuiveren van afvalwater veranderen voor de lozer van afvalwater niet.

6.2 Lozing op de bodem

Mocht het verwijderen van huishoudelijk afvalwater via (druk)riolering niet mogelijk zijn om redenen van doelmatigheid en/of duurzaamheid, dan dient onderzocht te worden of de lozing kan plaatsvinden via een zuiveringsvoorziening op de bodem. Dit om de volgende overwegingen:

  • Continueren van het stand-still beginsel. De waterkwaliteit gaat niet achteruit bij een lozing op de bodem.

  • Een bodemlozing heeft de minste directe (negatieve) milieu-effecten.

  • In het WBP is (beleidsmatig) vastgelegd dat de waterkwaliteit niet achteruit mag gaan.

  • De kosten voor de lozer verminderen, omdat geen zuiveringsheffing of verontreinigingsheffing meer betaalt hoeft te worden.

  • Geen afwenteling van verantwoordelijkheden. Gemeenten zijn en blijven verantwoordelijk voor inzameling en transport van afvalwater en zij zijn ook bevoegd gezag bij lozingen op de bodem en bepalen daarmee ook de aard en omvang van de zuiveringsvoorziening.

6.3 Collectieve zuiveringsvoorziening op oppervlakte water

Mocht het verwijderen van huishoudelijk afvalwater via (druk)riolering of een lozing op de bodem niet mogelijk zijn dan dient onderzocht te worden of de lozing kan plaatsvinden via een collectieve zuiveringsvoorziening. Dit om de volgende overwegingen:

  • Een zuiveringsvoorziening werkt over het algemeen beter als er een continue aanvoer en homogene samenstelling is van afvalwater. Bij voorzieningen waar meerdere huishoudens op lozen is meer kans op deze voorwaarde.

Vindt de lozing plaats in beschermde gebieden of op waarde volle (kleine) wateren plaats dan wordt een zogenoemde IBA 3a of gelijkwaardig geëist om de kwaliteit van het oppervlakte water zoveel mogelijk te beschermen.

 

In deze variant moet nader uitgezocht worden wie (lozers, gemeente of waterschap) de collectieve zuiveringsvoorziening beheert en onderhoudt.

 

Aangezien het hier niet gaat om het zuiveren van afvalwater afkomstig uit een rioolstelsel is het waterschap wettelijk niet verantwoordelijk voor het zuiveren van dit afvalwater. Gelet op de te maken kosten voor beheer en onderhoud is het waterschap niet voornemens collectieve zuiveringsvoorziening in beheer te nemen.

6.4 Individuele zuiveringsvoorziening op oppervlakte water

Mocht het verwijderen van huishoudelijk afvalwater via (druk)riolering, een lozing op de bodem of via een collectieve zuiveringsvoorziening niet mogelijk zijn dan moet de lozing geschieden via een individuele zuiveringsvoorziening.

 

Vindt de lozing plaats in beschermde gebieden of op waardevolle (kleine) wateren dan wordt een zogenoemde IBA 3a of gelijkwaardig geëist. Dit om de kwaliteit van het oppervlakte water zoveel mogelijk te beschermen. In alle andere gevallen kan volstaan worden met een verbeterde IBA (septictank van 6 m3). De lozer is in deze variant verantwoordelijk voor beheer en onderhoud van de zuiveringsvoorziening. Voor het waterschap betekent dit een taakverzwaring, omdat de systemen gecontroleerd moeten worden op een goede werking (toezicht en handhaving).

6.5 Keuzeproces

Op basis van het Bestuursakkoord water (BAW) en de Routekaart afvalwaterketen 2030 is het de tendens dat lozer, gemeente en waterschap samen zoeken naar een goede wijze van verwijdering van huishoudelijk afvalwater; de toekomst is een duurzame en doelmatige waterketen. Kosteneffectiviteit van maatregelen, effectiviteit in uitvoering maken altijd onderdeel uit van de afweging van de uiteindelijke keuze.

 

Vanuit oogpunt van het waterschap zijn er waterkwaliteit, financieel en/of beheer redenen om bovenstaande verwijderingsvolgorde als uitgangspunt in te brengen in dat keuzeproces.

Bijlage  

 

  • Kaart met ligging IBA’s in beheergebied Vechtstromen.

  • Kaart met KRW waterlichamen (kwetsbare wateren).

  • Juridische overzicht huidige situatie – situatie omgevingswet.

  • Verslag bijeenkomst gemeenten huishoudelijk afvalwater buitengebied op 9 maart 2017

 

Bronnen

  • Keuzeproces afvalwater buitengebied, STOWA Rioned, 2015/39.

  • Stimuleringsregeling IBA’s en riolering buitengebied, rekenkameronderzoek waterschap Regge en Dinkel, augustus 2010.

  • Bestuursakkoord Water, april 2011.

  • Routekaart Afvalwaterketen 2030, juni 2012.

  • Waterbeheerplan waterschap Vechtstromen 2016-2021.

  • Waterkracht project Actualiseren van de benadering van huishoudelijk afvalwater buitengebied.

 

Ligging IBA s Vechtstromen

 

 

Kaart KRW waterlichamen kwetsbare wateren

 

 

Juridische overzicht huidige situatie – situatie omgevingswet

 

Lozen huishoudelijk afvalwater door bedrijven

Nu

Straks

 

Activiteitenbesluit

 

Artikel 3.4

  • -

    Lozen op oppervlaktewater toegestaan:

    • Buiten de bebouwde kom

    • Binnen bebouwde kom ≤ 2000 i.d. vervuilingswaarde en afstand tot riolering of rwzi meer bedraagt dan het in dit artikel aantal opgenomen meters met bijbehorende i.e.’s

 

Artikel 3.5

  • -

    Lozen is toegestaan als opgenomen grenswaarden niet worden overschreden.

  • -

    Lozing vindt op zodanige wijze plaats dat nadelige gevolgen voor milieu zoveel mogelijk worden voorkomen.

  • -

    Aan grenswaarden hoeft niet worden voldaan als minder dan 6 i.e. wordt geloosd en de voorziening voldoet aan de eisen gesteld in de Regeling lozing afvalwater huishoudens.

  • -

    Bij lozingen minder dan 6 i.e. kan het bevoegd gezag een andere lozingsvoorziening eisen als geloosd wordt in niet aangewezen water als de bescherming van het milieu daartoe noodzaakt.

  • -

    Bevoegd gezag kan maatwerkvoorschrift bepalen dat het te lozen afvalwater niet aan de gestelde grenswaarden hoeft te voldoen.

 

Het lozen van huishoudelijk afvalwater afkomstig van bedrijven wordt niet op landelijk niveau geregeld. Dit zal geregeld moeten worden in de Waterschapsverordening.

 

Lozing huishoudelijk afvalwater

 

Nu

Straks

 

Besluit lozingen afvalwater huishoudens

 

Artikel 10

  • -

    Afstand tot riolering ≤ 40 m => aansluitverplichting op riolering

  • -

    Afschrijving huidige voorziening niet verstreken => lozen voor bepaalde termijn toegestaan d.m.v. maatwerkvoorschrift (waterschap bevoegd gezag)

 

Artikel 11

  • -

    Lozingen van huishoudelijk afvalwater op oppervlaktewater d.m.v. een voorziening is toegestaan:

    • >

      In Regeling lozing afvalwater huishoudens worden eisen gesteld aan voorziening.

  • -

    Kunnen strengere eisen worden gesteld aan voorziening als geloosd wordt in niet aangewezen oppervlaktewaterlichamen in de zin van het Activiteitenbesluit.

    • >

      Al het oppervlaktewater in beheer bij waterschap is niet aangewezen in de zin van Activiteitenbesluit.

 

Lozen van afvalwater afkomstig uit huishoudens wordt niet op landelijk niveau geregeld. Dit zal geregeld moeten worden in de Waterschapsverordening.

 

Inzameling van afvalwater

 

Nu

Straks

 

Artikel 10.33 Wet milieubeheer

 

  • -

    Gemeenteraad of BW dragen zorg voor inzameling

  • -

    Via openbaar vuilwaterriool

    • >

      Ander passend systeem ook mogelijk in beheer bij:

      • Gemeente, of

      • Waterschap,

      • Rechtspersoon belast met beheer door gemeente of waterschap

    • >

      Uit GRP moet blijken dat eenzelfde bescherming wordt bereikt.

  • -

    Ontheffing van zorgplicht mogelijk door GS

 

Artikel 2.16 Omgevingswet

 

  • -

    Taak gemeentebestuur

  • -

    Via openbaar vuilwaterriool

    • Op percelen binnen bebouwde kom ≥ 2.000 ie. Vervuilingswaarden

    • Op andere percelen als dit doelmatig kan door vuilwaterriool

    • >

      Ander passend systeem mogelijk in beheer bij:

    • Gemeente of,

    • Waterschap, of

    • Rechtspersoon belast met beheer door gemeente of waterschap

    • >

      Op centraal niveau wordt niet meer geregeld dat uit GRP moet blijken dat eenzelfde bescherming wordt bereikt.

  • -

    Op centraal niveau wordt niet meer geregeld dat ontheffing van zorgplicht mogelijk is door GS.

 

 

Zuivering afvalwater

 

Nu

Straks

 

Artikel 3.4 Waterwet

  • -

    Zuivering

  • -

    Stedelijk afvalwater

  • -

    Openbaar vuilwaterriool

  • >

    Zorg van waterschap

 

  • -

    Waterschap kan ander rechtspersoon belasten met exploitatie van rwzi

 

  • -

    Gezamenlijk besluit

    • -

      van gemeente en waterschap

    • -

      zorg naar gemeente

 

  • >

    Mitsdoelmatiger

 

Artikel 2.17 Omgevingswet

  • -

    Zuivering

  • -

    Stedelijk afvalwater

  • -

    Openbaar vuilwaterriool

  • >

    Zorg van waterschap

 

  • -

    Waterschap kan ander rechtspersoon belasten met exploitatie van rwzi

 

  • -

    Gezamenlijk besluit

    • -

      van gemeente en waterschap

    • -

      zorg naar gemeente

 

  • >

    Mitsdoelmatiger

 

Verslag bijeenkomst gemeenten huishoudelijk afvalwater buitengebied

 

Datum bijeenkomst 9 maart 2017

 

Inleiding

Op 9 maart is met gemeenten uit het beheergebied van Vechtstromen van gedachten gewisseld over de toekomst van de lozingen van huishoudelijk afvalwater in het buitengebied. Alle gemeenten waren uitgenodigd voor de bijeenkomst.

 

Aanleiding voor deze bijeenkomst is dat verschillende gemeenten opnieuw kijken welke oplossing het meest doelmatig is voor de verwijdering van huishoudelijk afvalwater. Binnen een aantal jaren is een (groot) deel van de riolering buiten de bebouwde kom aan vervanging toe. Aanleg en beheer zijn kostbaar en budgetten bij gemeenten staan onder druk. Het stelsel dat gekozen wordt ligt er weer voor decennia. De maatschappelijke ontwikkelingen staan echter niet stil, zoals technologische innovaties, veranderende rol burger versus overheid, klimaatverandering, demografisch ontwikkeling in het buitengebied. Dit vraagt om welbewuste keuze en goede onderbouwing van beleid en maatregelen voor huishoudelijke lozingen in het buitengebied.

 

Wat is besproken

In de bijeenkomst zijn ervaringen bij gemeenten besproken, is geïnventariseerd welke ontwikkelingen in omvang van lozingen en technieken er zijn en is gesproken over de vervanging van riolering en mogelijkheden van decentrale alternatieven, zoals IBA’s. Ten slotte is de rol van Vechtstromen in dit vraagstuk aan de orde gekomen.

 

Ervaringen van gemeenten

Gemeenten geven aan dat de meeste (druk)riolering in het buitengebied is aangelegd in de jaren ’80 van de vorige eeuw. De buis is nog in goede staat en gaat nog wel 20-30 jaar mee. De pompunits/gemalen zijn aan vervanging toe of zijn al vervangen. Dit gaat gepaard met hoge investeringen, waarvoor niet altijd een voorziening is getroffen. Het aantal gemalen in landelijke gemeenten is groot, ter illustratie in de gemeente Hardenberg zijn 2500 gemalen, in Hellendoorn 850, in Haaksbergen 940 en in Ommen 350.

 

Beheervraagstukken zijn onder andere de aansluiting van hemelwater op de drukriolering en dat bij zogenoemde inprikpunten er aantasting en stankoverlast is door H2S. Daarnaast zijn er situaties waar de hoeveelheid afvalwater is gewijzigd door functieverandering op het perceel, bijvoorbeeld een agrarisch bedrijf is getransformeerd tot bed-and-breakfest.

 

De gemeenten geven aan dat de verwijdering van huishoudelijk afvalwater via drukriolering milieu hygiënisch, qua dienstverlening en beheer de beste methode is. De stelling ‘Burgers moeten niet belast worden met inzameling, transport en behandeling van afvalwater’ werd breed gedragen. Het aanleggen van nieuwe IBA’s wordt daarom niet gestimuleerd door gemeenten.

 

Gemeenten geven ook aan dat burgers niet accepteren dat hun voorzieningenniveau verslechterd door de afkoppeling van de riolering. Burgers zijn het gemak van riolering gewent en zijn bereid daarvoor te betalen. Omschakeling naar IBA’s en daarmee mensen zelf verantwoordelijk maken voor de lozing is in de meeste gevallen niet bespreekbaar.

 

Nieuwe stoffen, energie en grondstoffen terugwinnen

Bij gemeenten speelt het vraagstuk rondom het terugwinnen van energie en grondstoffen uit afvalwater niet. Dit is meer een vraagstuk op centraal niveau. Ook het vraagstuk rondom nieuwe stoffen (medicijnen etc) is geen issue.

 

Rol van het waterschap

Gemeenten zien een faciliterende rol voor de waterschappen bij de lozingen van huishoudelijk afvalwater in het buitengebied. De gemeente zijn en willen ook verantwoordelijk zijn voor de inzameling en transport van afvalwater. Bij vraagstukken in dit kader worden waterschappen om advies gevraagd. Het waterschap wordt als sparringpartner beschouwd om kennis te delen en ervaringen uit te wisselen.

 

Pilots

Bij gemeenten is behoefte aan het uitvoeren van pilots om ervaringen op te doen met het decentraal zuiveren van afvalwater. Gedacht wordt aan pilots waarbij meerdere lozers betrokken zijn en waar een collectief (klein) zuiveringssysteem wordt getest. Een dergelijk pilot zou opgepakt kunnen worden in de samenwerkingsverbanden Twents waternet en/of Noordelijke Vechtstromen. Het initiatief voor het opzetten van een pilot ligt bij de gemeente, maar betrokkenheid van het waterschap is onontbeerlijk vanuit de kennis en kunde van zuiveren en oppervlaktewater kwaliteit. Opgemerkt wordt dat er nog geen initiatieven voor pilots zijn.

Naar boven