Waterschapsblad van Waterschap Vechtstromen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waterschap Vechtstromen | Waterschapsblad 2022, 3498 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waterschap Vechtstromen | Waterschapsblad 2022, 3498 | beleidsregel |
In deze beleidsnotitie wordt het beleid van waterschap Vechtstromen inzake activa vastgelegd, alsmede het beleid omtrent renteomslag. De beleidsnotitie voorziet in een nadere uitwerking van kaders en richtlijnen omtrent de genoemde onderwerpen, zoals deze zijn vastgelegd in geldende wet- en (interne en externe) regelgeving.
In artikel 4.2 lid 1 van het Waterschapsbesluit is vastgelegd dat voor onder meer de begroting en jaarrekening het stelstel van baten en lasten wordt gehanteerd. Dit betekent dat niet wordt verantwoord op basis van uitgaven en inkomsten maar op basis van baten en lasten die aan een boekjaar moeten worden toegerekend. Met andere woorden, uitgaven voor een investering met meerjarig nut worden geactiveerd op de balans en over meerdere jaren als kapitaallasten (rente en afschrijvingen) verantwoord en niet in het jaar dat de uitgaven worden gedaan. In enig boekjaar worden derhalve de kapitaallasten verantwoord.
In de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie waterschap Vechtstromen is reeds richting gegeven aan de wijze waarop binnen Vechtstromen uitvoering moet worden gegeven aan activeren en afschrijven en waar het beleid in ieder geval aan moet voldoen.
Binnen de activa wordt onderscheid gemaakt tussen vaste en vlottende activa, al naar gelang zij zijn bestemd om de uitoefening van de werkzaamheid van het waterschap al dan niet duurzaam te dienen (art. 4.38 Waterschapsbesluit).
Binnen de vaste activa worden de volgende categorieën onderscheiden:
In hoofdstuk 2 worden de definities weergegeven. In de hoofdstukken 3, 4 en 5 zal nader worden ingegaan op de hiervoor genoemde categorieën. In hoofdstuk 6 komt het waarderings-, afschrijvings- en activeringsbeleid aan de orde. In hoofdstuk 7 zal de renteomslag worden behandeld.
Om een juiste toepassing van het beleid te kunnen waarborgen, is het van belang om te weten wat de betekenis is van de gehanteerde termen in deze beleidsnotitie. Onderstaand wordt een uiteenzetting gegeven van de betekenis van de meest relevante begrippen.
De in geld uitgedrukte waarde, die het geheel aan bezittingen van Vechtstromen vertegenwoordigt die verantwoord worden op de balans.
Uitgaven voor activa worden als investering verantwoord op de balans en niet in één keer ten laste van de exploitatierekening gebracht.
Het waarderen van activa op basis van marktwaarde (indien de marktwaarde van voorraden of deelnemingen lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs).
De kosten voor activa worden gespreid over de periode (meerjarig) dat het actief nut heeft voor waterschap Vechtstromen. Afschrijvingen komen ten laste van de exploitatie.
Dit is de aanschafwaarde van een actief verminderd met de cumulatieve afschrijvingen.
Betreft rente over het vervaardigingstijdvak van de investering.
Vergoeding die de erfpachter betaalt voor de erfpacht aan de juridische eigenaar/erfverpachter.
De componentenbenadering houdt in dat een investering niet meer als één bedrag wordt geactiveerd en afgeschreven maar in componenten wordt geactiveerd. Van deze afzonderlijke componenten of fasen kan de levensduur en derhalve de afschrijvingstermijn verschillen.
Erfpacht is een zakelijk recht in de vorm van pacht (verhuur). De (erf)pachter heeft in economische zin een positie die nagenoeg gelijk is aan de positie van de eigenaar (economische eigendom).
Aan derden beschikbaar gestelde financiële middelen met een oorspronkelijke looptijd van één jaar en langer.
Vaststellen of de waarde van een actief nog steeds een getrouw beeld geeft van de werkelijke waarde.
Activa die niet stoffelijk zijn en evenmin kunnen worden aangemerkt als financiële activa.
Investering/investeringsproject
Uitgaven met meerjarig nut voor waterschap Vechtstromen.
De som van de afschrijvingslast en rentelast in enig jaar. Deze kosten komen ten laste van de exploitatie.
Eenheid van producten of diensten waaraan kosten in het raam van kostentoerekening worden toegerekend. Kostendragers zijn hier watersysteem- en zuiveringsbeheer.
Bij deze afschrijvingsmethode wordt afgeschreven in jaarlijks gelijk blijvende termijnen.
Bij toepassing van deze methode wordt de toegerekende rente jaarlijks lager.
Uitgaven waartegenover bezittingen staan die niet als financiële activa kunnen worden aangemerkt. Materiële vaste activa zijn altijd stoffelijk van aard.
Reeds gerealiseerde kosten/opbrengsten die op enig moment in de toekomst (wanneer het actief gereed is voor het beoogde gebruik) dienen te worden geactiveerd en waarop vervolgens op basis van de verwachte levensduur dient te worden afgeschreven.
Methode om de financieringslasten van een organisatie te verdelen over alle investeringen (vaste activa).
De waarde die een actief aan het eind van de gebruiksduur mogelijk nog vertegenwoordigd.
Een financiële bijdrage van bijvoorbeeld het Rijk of provincie in een investering of project.
Vaste activa zijn voor langere tijd vastgelegde vermogensbestanddelen die niet op korte termijn in liquide middelen zijn om te zetten.
De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten. De bijkomende kosten zijn alle kosten die direct kunnen worden toegerekend aan de verwerving van het actief.
De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten (onder meer geactiveerde uren) welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend.
Die bezittingen waarin het vermogen voor een periode korter dan een jaar is vastgelegd. Binnen een jaar moet een vlottend activa dus omgezet zijn/om te zetten zijn in geld.
Verliezen worden genomen wanneer ze bekend zijn, winsten op het moment dat voldoende zeker is dat ze zijn behaald.
3.1 Bijdragen aan activa van derden
Conform artikel 4.64 van het Waterschapsbesluit kunnen bijdragen aan activa in eigendom van derden worden geactiveerd indien:
Bijdragen in activa in eigendom van derden worden geactiveerd en afgeschreven gedurende ten minste het aantal jaren dat de betreffende activa naar verwachting door de derde zullen worden geëxploiteerd en voor zover de betreffende uitgaven op grond van artikel 4.64 van het Waterschapsbesluit mogen worden geactiveerd. In tegenstelling tot artikel 4.67 waar een afschrijvingstermijn van 5 jaar wordt geadviseerd, zal worden afgeschreven naar de aard van de bijdrage, ofwel de termijn dat het activum voor de derde partij nut genereert.
3.3 Afschrijven van uitgaven voor afsluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio
Voor het afschrijven van uitgaven voor het afsluiten van geldleningen geeft de regelgeving aan dat de maximale afschrijvingstermijn gelijk is aan de looptijd van de lening. Agio of disagio treedt op bij aankoop of uitgifte van waardepapieren. Agio is daarbij het gunstige verschil tussen de nominale waarde en de daadwerkelijke waarde en disagio het bedrag dat het waardepapier minder waard is dan het bedrag dat erop aangegeven staat. De financieringswijze waarbij agio of disagio kan optreden wordt bij waterschap Vechtstromen niet toegepast. De problematiek van agio of disagio speelt daarom niet voor waterschap Vechtstromen.
De kosten van het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.
Materiële vaste activa zijn activa waar tegenover bezittingen staan die niet als financiële vaste activa kunnen worden aangemerkt. Materieel houdt in dat het een investering betreft in een fysiek product, waarmee over meerdere jaren nut wordt verkregen. Tot de materiële vaste activa behoren zowel activa die in gebruik zijn, als onderhanden werk. Wanneer financiële leasecontracten door het waterschap worden aangegaan, waarvan het economisch risico of eigendom bij het waterschap ligt, vallen deze ook onder de materiële vaste activa.
4.1 Afbakening onderhoud versus investering
Onderhoud is er in principe op gericht een activum in goede staat te houden en ervoor te zorgen dat dit gedurende zijn gebruiksduur goed blijft functioneren. De kosten van dit ‘reguliere’ onderhoud behoren tot de exploitatiekosten en worden niet geactiveerd.
In geval van groot onderhoud wordt de componentenbenadering toegepast en is er geen sprake meer van levensduurverlengend groot onderhoud van het activum als geheel, maar van vervanging van de betreffende componenten en dus van investeringen.
Uitgaven voor groot onderhoud worden overeenkomstig de componentenbenadering geactiveerd. Voor deze activering gelden de volgende vereisten:
Kosten als gevolg van calamiteiten (om de calamiteit te stoppen) komen altijd ten laste van de exploitatie.
De kosten voor baggerwerkzaamheden worden als immateriële vaste activa beschouwd als de werkzaamheden leiden tot verbetering van de waterkwaliteit. De kosten worden als materiële vaste activa beschouwd als de baggerwerkzaamheden leiden tot waterlopen die een ander profiel krijgen en leiden tot vergroting van de bergings- en/of doorstroomcapaciteit. In de legger wordt het profiel van de waterloop opgenomen.
Indien baggerwerkzaamheden zijn gericht op het bereiken of blijven voldoen aan het in de legger vastgestelde profiel, dan worden de hiermee gemoeide uitgaven als investering aangemerkt en overeenkomstig de componentenbenadering geactiveerd. Hiervoor gelden dan wel dezelfde vereisten als voor het activeren van groot onderhoud zoals opgenomen in paragraaf 4.1.1.
4.2 Componentenbenadering en deelprojecten
Door de componentenbenadering ontstaat een realistisch financieel beleid en is de afschrijvingstermijn in overeenstemming met de werkelijke verschillende levensduur van de betreffende componenten. Daardoor vallen de kapitaallasten vrij op het moment dat er een vervangingsinvestering moet plaatsvinden. De opsplitsing in componenten wordt bepaald aan de hand van economische/technische levensduur naar aard (mechanisch, civiel, elektrotechnisch) en deelproject (bijv. geografisch, haalbaarheidstudie).
Daar waar praktisch het onderscheid kan worden gemaakt, wordt de componentenbenadering en worden deelprojecten toegepast.
Door het waterschap aan derden beschikbaar gestelde financiële middelen met een looptijd > 1 jaar behoren tot de financiële vaste activa van een waterschap. Hierbij gaat het onder meer om aan derden verstrekte langlopende geldleningen en langlopende deelnemingen van het waterschap. Op financiële vaste activa wordt in principe niet afgeschreven. Aflossingen worden in mindering gebracht op de waarde van een financieel vast actief. In artikel 4.43 worden de volgende financiële vaste activa onderscheiden:
Door het waterschap aan derden beschikbaar gestelde financiële middelen (bijvoorbeeld deelnemingen in Slibverwerking Noord-Brabant NV, NieuWater BV of Nederlandse Waterschapsbank NV) met een looptijd > 1 jaar worden geactiveerd.
6 Waarderings-, afschrijvings- en activeringsbeleid
Conform artikel 4.66 van het Waterschapsbesluit dienen activa te worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, waarbij bijdragen van derden die een directe relatie hebben met het actief, in mindering worden gebracht.
De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten.
Gronden die in erfpacht zijn uitgegeven worden gewaardeerd tegen de uitgifteprijs van de eerste uitgifte. De prijs bij eerste uitgifte van erfpacht is doorgaans gerelateerd aan de waarde van de bijbehorende canon en die canon is veelal gebaseerd op de marktwaarde van de grond bij die eerste uitgifte.
Gronden in eeuwigdurende erfpacht worden gewaardeerd tegen registratiewaarde omdat het economische eigendom in dat geval niet meer bij de erfverpachter berust.
Activa waarvoor financiële leasecontracten zijn aangegaan en waarbij het economisch eigendom bij het waterschap berust, moeten als reguliere activa worden beschouwd. Deze activa worden op basis van de nominale waarde gewaardeerd.
Bij aanschaf van een actief, waarbij sprake is van een inruil, wordt de eventuele boekwinst op de inruil ten gunste gebracht van de exploitatierekening en niet ten gunste van de aanschafwaarde. Dit heeft als gevolg dat er beter inzicht in de werkelijke kosten van een actief is.
De financiële vaste activa worden gewaardeerd tegen kostprijs dan wel duurzaam lagere marktwaarde. Deelnemingen worden tegen de verkrijgingsprijs gewaardeerd. Deelnemingen worden alleen tegen de marktwaarde gewaardeerd indien de marktwaarde lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Reden voor waardering tegen verkrijgingsprijs is dat waterschappen deelnemingen uitsluitend mogen hebben vanwege de publieke taak.
Activa wordt, met uitzondering van gronden uitgegeven in erfpacht en financiële lease, gewaardeerd tegen verkrijgings- en/of vervaardigingprijs (eigen kosten organisatie bij project in eigen beheer). Eventuele boekwinst bij inruil wordt niet in mindering gebracht op de aanschafprijs.
Onverkorte toepassing van het principe ‘alle uitgaven voor zaken die langer dan een jaar ten dienste van het waterschap staan worden geactiveerd’ zou betekenen dat ook kleine uitgaven voor zaken die langer dan een jaar worden gebruikt moeten worden geactiveerd. Derhalve is voor het activeren een ondergrens bepaald van € 25.000 per investering. In ex artikel 108 zijn hiervan uitgezonderd aankoop van gronden en uitgaven voor aankopen van vervoermiddelen, deze worden te allen tijde geactiveerd.
Voor het activeren van investeringen (met uitzondering van de aankoop van strategische gronden) geldt een ondergrens van € 25.000.
Het kan voorkomen dat een actief ‘om niet’ wordt overgenomen, bijvoorbeeld van de provincie of Rijkswaterstaat. Een dergelijk actief is normaal in bedrijf en vertegenwoordigt derhalve een bepaalde waarde. Deze activa worden opgenomen in de activa administratie en vertegenwoordigen geen waarde op de balans. Hiervoor zal in de jaarrekening een toelichting worden opgenomen.
Ten aanzien van het tijdstip van activeren van uitgaven is er administratief tweemaal per jaar sprake van een activeermoment. Dit is 30 juni en 31 december. Activa die in eigendom zijn verkregen worden tot het moment van activeren opgenomen in het onderhanden werk. Op onderhanden werk wordt tijdens de “bouwfase” niet afgeschreven. Het activeren van uitgaven vindt plaats wanneer het activum gereed is voor beoogd gebruik. Na het activeren wordt gestart met het afschrijven van het activum.
Op investeringen in de loop van het (half) jaar wordt niet afgeschreven, maar hiermee wordt gestart op 1 juli in het boekjaar of op 1 januari volgend op het jaar waarin de investering gereed is voor het beoogde gebruik.
6.6 Afschrijvingstermijn en methode
Afschrijvingen representeren de waardevermindering van een actief in enig jaar als gevolg van het gebruik van het betreffend actief. Bij afschrijvingen moeten een aantal keuzes worden gemaakt, namelijk met betrekking tot de afschrijvingsmethode en de afschrijvingstermijn.
Wat betreft de afschrijvingstermijnen van de overige materiële vaste activa geldt dat de voorschriften aangeven dat deze moeten worden gebaseerd op de verwachte levensduur van de betreffende activa. Voorts is relevant dat een waterschap zich bij zijn jaarlijkse afschrijvingen niet mag laten leiden door een positief of negatief resultaat van de jaarrekening.
Zogenaamde resultaatafhankelijke extra afschrijvingen (versneld of vertraagd afschrijven louter op basis van financiële argumenten) zijn derhalve niet toegestaan. Verandering van afschrijvingstermijnen is slechts toegestaan als gemotiveerd kan worden dat de betreffende activa langer of korter zullen worden gebruikt dan de oorspronkelijk verwachte periode.
Het is gebruikelijk dat als onderdeel van het activabeleid van een waterschap vooraf de termijnen vastliggen gedurende welke de diverse soorten vaste activa worden afgeschreven. Met in acht name van de wettelijke bepaling die aangeeft dat de afschrijvingstermijn moet worden gebaseerd op de verwachte gebruiksduur is hier beleidsvrijheid.
De afschrijving op activa zal lineair plaatsvinden. Afgeschreven wordt over een periode die overeenkomt met de verwachte gebruiksduur.
Voor voorbereidingskosten van een project is het aanvaardbaar als uitgangspunt te kiezen dat deze worden toegerekend aan het project. De afschrijvingstermijn van de voorbereidingskosten is dan gelijk aan die van het project. Vindt het project achteraf geen doorgang, dan wordt voorgesteld om de voorbereidingskosten in één keer af te schrijven ten laste van de exploitatie.
Resultaatafhankelijke extra afschrijvingen zijn niet toegestaan.
Veranderen van afschrijvingstermijnen is alleen toegestaan mits goed gemotiveerd kan worden waarom deze verandering wordt doorgevoerd.
Vaste activa met een beperkte gebruiksduur moeten jaarlijks worden afgeschreven en de jaarlijkse afschrijving representeert de waardevermindering in dat jaar. Omdat grond in het algemeen zijn waarde behoudt, wordt daarop in de regel niet afgeschreven.
Een uitzondering kan gelden voor gronden die opgaan in infrastructuur en daardoor in waarde verminderen. Voorbeelden zijn aangekochte landbouwgronden die voor een deel worden gebruikt om waterlopen te verbreden en terreinen die gedeeltelijk opgaan in de ondergronden van infrastructurele werken. Door hier wel af te schrijven wordt de waardevermindering tot uitdrukking gebracht.
Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd, ook als de verkrijgingsprijs lager is dan de ondergrens van € 25.000 (zie § 6.3).
Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven, met uitzondering van:
Gronden, die opgaan in waterlopen (infrastructurele projecten) kennen feitelijk een marktwaarde van nihil. Deze gronden zouden om die reden dan ineens moeten worden afgeboekt. De BBVW geeft echter aan, dat in dit geval de investering in de gronden wordt beschouwd als onderdeel van de investering in de waterloop (infrastructureel werk), zodat er gedurende de verwachte levensduur op deze gronden wel wordt afgeschreven.
Voor het toerekenen van rentekosten wordt gebruik gemaakt van de renteomslag-methode. De renteomslag-methode gaat uit van totaalfinanciering. Dit wil zeggen dat er geen verband wordt gelegd tussen individuele activa en de wijze van financiering. Hierbij worden de rentelasten periodiek toegerekend aan de kostendragers op basis van de gemiddelde boekwaarde van reeds geactiveerde investeringen gedurende het boekjaar. De toegerekende rente over reeds geactiveerde investeringen komt ten laste van de exploitatie. Er wordt geen bouwrente toegerekend aan de boekwaarde van het onderhanden werk. Tevens wordt geen bespaarde rente berekend over het eigen vermogen. De rentekosten die worden toegerekend zijn het saldo van de (externe) rentelasten en rentebaten van zowel korte als lange termijn financiering.
Rentekosten worden toegerekend op basis van de renteomslag-methode.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2022-3498.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.