Waterschapsblad van Waterschap Vechtstromen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waterschap Vechtstromen | Waterschapsblad 2022, 3496 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waterschap Vechtstromen | Waterschapsblad 2022, 3496 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Treasurystatuut waterschap Vechtstromen
In de Waterschapswet, het Waterschapsbesluit en de Wet modernisering waterschapsbestel is regelgeving opgenomen over de financiën van waterschappen. Daarnaast zijn in de Wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido) en in regelingen die uitwerking zijn van deze wet de kaders gesteld voor een verantwoorde, wel-overwogen en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale overheden.
De belangrijkste doelstellingen van deze wet zijn: het bevorderen van een solide financiering en kredietwaardigheid van de decentrale overheden, het beheersen van renterisico’s en het vergroten van transparantie. Regelingen die uitwerking zijn van de wet Fido:
Het treasurybeleid kent een kwalitatieve randvoorwaarde waaruit volgt dat het uitoefenen van bankiersactiviteiten door decentrale overheden niet is toegestaan. Het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen en het verlenen van garanties is alleen toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak.
In verband met bepalingen uit de Wet Fido zijn binnen waterschap Vechtstromen twee instrumenten op het gebied van treasury te onderscheiden. Allereerst het onderhavige “Treasurystatuut waterschap Vechtstromen 2016”. Op grond van de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie waterschap Vechtstromen stelt het dagelijks bestuur volledig en actueel beleid voor onder meer treasury. In dit statuut worden de beleidskaders van de treasuryfunctie aangegeven. Het treasurystatuut maakt een objectieve en transparante verantwoording vooraf en achteraf mogelijk. Naast het treasurystatuut wordt jaarlijks een treasuryparagraaf in de bestuurlijke planning en control documenten opgenomen. Hierin worden de specifieke beleidsvoornemens en de uitvoering van het beleid op het gebied van treasury besproken.
In hoofdstuk 2 wordt begonnen met een begrippenkader. Daarna volgen in hoofdstuk 3 de doelstellingen van het treasurystatuut en -beleid. Vervolgens worden in hoofdstuk 4 en 5 de organisatie van de treasuryfunctie en de voorgeschreven instrumenten en limieten behandeld met specifiek aandacht voor schatkistbankieren. Aansluitend wordt in hoofdstuk 6 de mogelijkheid tot (individuele) projectfinanciering beschreven. Vervolgens wordt in
hoofdstuk 7 het treasurybeleid beschreven aan de hand van de planning- en controlcyclus.
Ten behoeve van de leesbaarheid van het Treasurystatuut is geprobeerd om het aantal technische termen in dit statuut te beperken. Om misverstanden te voorkomen over de gehanteerde begrippen is het gebruik van vakjargon niet te vermijden. Daarom worden specifieke begrippen in de volgende paragraaf verklaard.
Afgeleide beleggingsinstrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te beheersen en financieringskosten te minimaliseren.
Het eigen vermogen van een waterschap bestaat uit de algemene reserves, bestemmingsreserves voor tariefsegalisatie, overige bestemmingsreserves en het nog te bestemmen resultaat volgend uit de exploitatierekening naar taken.
Het kunnen beschikken over voldoende financiële middelen. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen.
De kasgeldlimiet schrijft voor hoeveel geld geleend mag worden voor een periode van maximaal één jaar. Met de kasgeldlimiet worden de renterisico’s op de kortlopende schulden beperkt. De kasgeldlimiet wordt jaarlijks bepaald door het hiervoor vastgestelde percentage in de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden te vermenigvuldigen met het begrotingstotaal bij aanvang van een begrotingsjaar.
Een geldlening met een looptijd korter dan één jaar.
De risico's op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij.
Een geldlening met een looptijd langer dan één jaar.
Een type richtlijn die de (uiterste) grens aangeeft van een bepaalde handeling, verantwoordelijkheid en/of bevoegdheid.
Een (korte) termijnoverzicht van toekomstige inkomsten en uitgaven ter bepaling van het tijdig beschikbaar hebben van financiële middelen.
Het risico dat het waterschap op korte termijn over onvoldoende middelen beschikt om aan haar directe verplichtingen te kunnen voldoen.
Risico’s die inherent zijn aan het innemen van posities op de geld- en/of kapitaalmarkt.
Vanuit de Wet op het financieel toezicht is het wenselijk dat beleggers zich kwalificeren met een status. Waterschappen worden in dit verband getypeerd als niet-professionele belegger. Dit betekent dat een waterschap meer bescherming geniet op gebied van informatieverstrekking door derden in geval van het uitzetten van gelden anders dan schatkistbankieren.
Een indicatie van het kredietwaardigheidrisico door een onafhankelijk ratingbureau ofwel de mate waarin een organisatie aan haar verplichtingen kan voldoen. Hierna zijn de (voor waterschap Vechtstromen relevante) ratingkwalificaties weergegeven van het ratingbureau Standard & Poor’s:
Het risico van onvoorziene veranderingen van de (financiële) renteresultaten van het waterschap door rentefluctuaties op de geld- en/of kapitaalmarkt.
De renterisiconorm heeft als doel het renterisico bij de herfinanciering van vaste schuld te beheersen. De renterisiconorm wordt jaarlijks bepaald door het hiervoor vastgestelde percentage in de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden te vermenigvuldigen met het begrotingstotaal bij aanvang van een begrotingsjaar.
Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de leningvoorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare constante rentevergoeding (rentevaste periode).
Toekomstverwachting over de rente- en aflossingsontwikkeling.
Een bindend voorschrift c.q. aanwijzing met betrekking tot een te volgen handelswijze.
De colleges van gedeputeerde staten van Overijssel en Drenthe die op grond van het reglement van het waterschap belast zijn met het toezicht op de programmabegroting.
Dit omvat de daadwerkelijke uitvoering van het treasurybeleid, binnen de kaders van het treasurystatuut. De uitvoering vindt zijn weerslag in specifieke beleidsplannen.
Dit beleid bestaat uit uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en voorwaarden, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie.
Alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.
Deze is in de bestuurlijke planning en control documenten opgenomen waarbij het geplande c.q. gerealiseerde treasurybeheer weergegeven wordt.
Het document waarin het treasurybeleid is vastgelegd.
Tussenpersonen in het kader van treasury hebben een intermediairfunctie bij het afsluiten van financiële transacties. Aan tussenpersonen waarmee het waterschap zaken doet, wordt de eis gesteld dat zij onder toezicht staan van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als (geld)makelaar hebben.
Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.
Het gezamenlijk bedrag van de schuld uit hoofde van de geldleningen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van 1 jaar of langer en de voor een termijn van één jaar of langer ontvangen waarborgsommen.
Het geheel van de in geld uitgedrukte waarde van de bezittingen en vorderingen.
De behoefte aan middelen op lange termijn ter financiering van exploitatie- en investeringsuitgaven. Ook wel kapitaalbehoefte genoemd.
Het vreemd vermogen van een waterschap bestaat uit voorzieningen, vaste schulden met een looptijd van één jaar of langer, netto-vlottende schuld en overlopende passiva.
3. Doel van het treasurystatuut
Het treasurystatuut heeft tot doel een formeel kader te scheppen waarbinnen de financiering- en beleggingsactiviteiten van waterschap Vechtstromen dienen plaats te vinden. In het treasurystatuut moeten de vier elementen; sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht houden in hun samenhang, duidelijkheid en transparantie garanderen.
Het treasurybeleid is erop gericht toegang te verkrijgen en te behouden tot de geld- en kapitaalmarkt om zo, binnen de financiële mogelijkheden van het waterschap, een optimaal rendement te verkrijgen dan wel de treasurylasten zo veel mogelijk te reduceren. Hierbij moeten de risico's zo goed mogelijk worden beheerst.
Investeringen, deelnemingen en beleggingen die niet passen binnen de risicoattitude (zie paragraaf 3.3), vallen buiten de kaders van dit treasurystatuut. In voorkomende gevallen dient hiervoor steeds afzonderlijke besluitvorming plaats te vinden.
Meer gedetailleerd zijn de doelstellingen van het treasurybeleid (in willekeurige volgorde):
De attitude van waterschap Vechtstromen ten aanzien van financiële risico’s is defensief.
Defensief houdt in ieder geval in:
het beleid ten aanzien van financieringen is erop gericht een spreiding van toekomstige renterisico's te bevorderen. Hierdoor kan ook in de toekomst ingespeeld worden op ontwikkelingen op het gebied van het aantrekken en uitzetten van financieringen overeenkomstig de renterisiconorm en de kasgeldlimiet uit de wet Fido. Tevens wordt met dit beleid beoogd dat geen overmatige blootstelling aan rentebewegingen optreedt;
4. De organisatie van de treasuryfunctie
De plaats van treasury binnen waterschap Vechtstromen is als volgt:
In de verordening beleids- en verantwoordingsfunctie (op grond van artikel 108 Waterschapswet) heeft het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur de bevoegdheid gedelegeerd tot bestuurlijke uitvoering van het treasurybeleid c.q. concrete treasury-activiteiten zoals financieringen en het uitzetten van gelden.
Middels het onderhavige statuut wordt de ambtelijke uitvoering van het beleid belegd in een treasurycommissie. Deze commissie bestaat uit: de teamleider van de verantwoordelijke eenheid, de concern-controller en twee financieel specialisten. De treasurycommissie komt minimaal ieder kwartaal bijeen om de rente- en aflossingsvisie, marktontwikkelingen en het treasurybeleid te bespreken.
In de bijlagen bij dit treasurystatuut zijn procedures opgenomen voor het aangaan van leningen en het uitzetten van gelden. In deze procedures worden verantwoordelijkheden, activiteiten, bevoegdheden en functiescheidingen tussen besluitvormende, uitvoerende, registrerende en controlerende functies vastgelegd.
Door functiescheiding te creëren tussen besluitvormende, uitvoerende, registrerende en controlerende functies wordt misbruik en oneigenlijk gebruik zoveel mogelijk voorkomen. Daarnaast wordt binnen de processen getoetst op juistheid en legitimiteit en buiten het proces om op rechtmatigheid. Een belangrijk deel van de controle vindt dan ook intern plaats.
Voor het uitvoeren van transacties staan in het kader van de treasury de volgende instrumenten ter beschikking:
Specifieke rente-instrumenten mogen alleen gebruikt worden voor het beheersen of verminderen van renterisico's. Voor het gebruik van specifieke rente-instrumenten is een besluit van het dagelijks bestuur vereist.
Bij het gebruik van de bovenstaande instrumenten moet men in ieder geval voldoen aan de onderstaande richtlijnen:
bij het aantrekken van een kortlopende geldlening wordt bij minimaal drie één geldverstrekker (waaronder de huisbankier) of (gecertificeerde) tussenpersonen een offerte opgevraagd. Indien bij meerdere geldverstrekkers een offerte wordt opgevraagd, wordt de lening met de beste condities qua rente en kosten gekozen.
bij het aantrekken van een langlopende geldlening wordt bij minimaal drie twee geldverstrekkers (waaronder de huisbankier), of (gecertificeerde) tussenpersonen een offerte opgevraagd. De geoffreerde rentepercentages worden daarbij voorzien van een geobjectiveerde bestuurlijke weging. Dit houdt in dat het geoffreerde rente percentage van onze huisbankier (NWB) wordt verlaagd met een zogeheten ‘wegingsfactor’. Deze weging is afgeleid van de procentuele aandelen-verhouding van waterschap Vechtstromen in het gemiddelde resultaat van de huisbankier 1 over de afgelopen twee kalenderjaren.2 Daarna wordt gekozen voor de laagst biedende partij qua rente en kosten;
Op grond van de Wet Fido dienen tijdelijk overtollige middelen van decentrale overheden in principe in de schatkist van het Rijk aangehouden te worden. Deelname van de decentrale overheden aan schatkistbankieren draagt bij aan een lagere EMU-schuld van de collectieve sector (Rijk en decentrale overheden gezamenlijk). Iedere euro die decentrale overheden eventueel aanhouden in de schatkist, vermindert de externe financieringsbehoefte van het Rijk en daarmee de staatschuld.
Als alternatief voor het aanhouden van overtollige middelen in de schatkist kunnen decentrale overheden ervoor kiezen deze middelen in te zetten om aan elkaar leningen te verstrekken. Voor dergelijke onderlinge kredietverlening geldt wel de voorwaarde dat er geen (verticale) toezichtrelatie mag bestaan tussen de betrokken decentrale overheden.
De belangrijkste uitzondering op het aanhouden van middelen in de schatkist van het Rijk is het drempelbedrag. Het drempelbedrag is bedoeld om te voorkomen dat decentrale overheden tot op de laatste euro hun overtollige middelen bij de schatkist zouden moeten aanhouden. De omvang van het drempelbedrag is gebaseerd op het begrotingstotaal van de decentrale overheid en wordt per kwartaal getoetst. Voor waterschap Vechtstromen geldt als drempelbedrag, bij een begrotingstotaal kleiner of gelijk aan € 500 miljoen, 0,75% van het begrotingstotaal, waarbij het drempelbedrag minimaal € 250.000 bedraagt.
Het drempelbedrag is gedefinieerd als een gemiddeld bedrag per kwartaal. Dat betekent dat het gemiddelde van het bedrag aan overtollige middelen dat een decentrale overheid gedurende het kwartaal elke kalenderdag buiten de schatkist heeft aangehouden niet boven het drempelbedrag mag liggen.
Tot aan het drempelbedrag mag waterschap Vechtstromen middelen buiten de schatkist aanhouden. Voor het uitzetten van middelen tot het drempelbedrag gelden de volgende richtlijnen:
de randvoorwaarden, waaraan de uitzetting moet voldoen, worden vooraf vastgesteld door de treasurycommissie met consultatie van de portefeuillehouder hierover. In de eerstvolgende vergadering van het dagelijks bestuur wordt een ingekomen memo behandeld met alle relevante gegevens van de uitgezette gelden.
6. Integrale financiering en projectfinanciering
De leningenportefeuille van waterschap Vechtstromen is een gevolg van het integraal en tijdig financieren van tekorten aan financiële middelen door het aantrekken van kort- of langlopende geldleningen. In voorkomende gevallen kan geopteerd worden voor het kort- of langdurend financieren van individuele projecten of soortgelijke projectgroepen (projectfinanciering), waarbij de financieringspartner een decentrale overheid is (bijvoorbeeld een provincie zonder verticale toezichtrelatie). Voor projectfinanciering is een besluit van het dagelijks bestuur vereist.
Voor het voorbereiden en vaststellen van het jaarlijkse treasurybeleid, zoals opgenomen in de programmabegroting, is operationele informatie nodig. De verschillende operationele informatiestromen zijn als volgt weer te geven:
7.2 Planning- en controlcyclus
Het waterschap gebruikt de jaarlijkse planning- en controlcyclus voor het vaststellen van het treasurybeleid, voor het afleggen van verantwoording over dat beleid en voor bijstelling van het beleid door het jaar heen. De planning¬en controlcyclus kent een aantal sturings- en rapportagedocumenten, die gedurende het jaar opgesteld worden.
In het najaar wordt de programmabegroting opgesteld waarin een treasuryparagraaf wordt opgenomen. Het treasurybeleid, zoals dit de programmabegroting wordt opgenomen, wordt vastgesteld door het algemeen bestuur. In de treasuryparagraaf van de begroting geeft het dagelijks bestuur inzicht in de wijze waarop de treasury in het komende jaar wordt uitgevoerd.
In de jaarrekening die gezien moet worden als de verantwoording van de uitvoering van het beleid en de bestede financiën wordt ook een treasuryparagraaf opgenomen. Hierin wordt het voorgenomen beleid, zoals vermeld in de treasuryparagraaf in de programmabegroting, getoetst aan het werkelijk uitgevoerde beleid. Significante verschillen dienen daarbij toegelicht te worden.
De treasuryparagrafen in de bestuurlijke planning en control documenten kennen de volgende onderwerpen:
Op grond van nieuwe of aangepaste (relevante) wet- en of regelgeving kunnen de onderwerpen per individuele programmabegroting en/of jaarrekening aangevuld of gewijzigd worden.
Het algemeen bestuur heeft aan het dagelijks bestuur gedelegeerd de bevoegdheid tot het nemen van besluiten tot het uitzetten, lenen of (her)beleggen van gelden, het zich garant stellen jegens derden en het bewaken van hetgeen verder de liquiditeiten van het waterschap omvat. Het dagelijks bestuur is bevoegd (onder)mandaat te (laten) verlenen het aangaan van financiële verplichtingen (waaronder geldleningen en het uitzetten van gelden) namens het waterschap.
De originele overeenkomsten worden bewaard in het treasurydossier. Het treasurydossier is digitaal te raadplegen.
Essentieel onderdeel van de planning- en controlcyclus is, dat zowel tijdens als na de uitvoering van het beleid periodiek verantwoording afgelegd wordt middels verantwoordingsinformatie.
Controle op de uitvoering van het beleid vindt plaats middels de procedures van de administratieve organisatie en de planning- en controlcyclus zoals eerder beschreven in paragraaf 7.2.
Het aangelegde treasurydossier (met o.a. plannen, voorstellen en besluiten) staat op verzoek ter beschikking voor de interne controle en externe controle door de accountant.
Bij de interne controle zal (ook) getoetst worden in hoeverre ambtelijk en bestuurlijk getrouw en rechtmatig is gehandeld. Om een correcte wijze van interne controle zeker te stellen, zullen de medewerkers van de organisatie-eenheden welke belast zijn met de treasury-activiteiten, niet betrokken zijn bij het feitelijk administratief vastleggen van transacties en posities.
Het waterschap zal alle maatregelen treffen die noodzakelijk zijn voor het (doen) uitvoeren van een effectieve externe controle, door een accountant (artikel 109 lid 2 van de Waterschapswet).
De toetsing van de rechtmatigheid van de uitvoering van het treasurybeleid is object van de reguliere controle van de accountant. Hierbij kan door de accountant gesteund worden op de uitkomsten van de (verbijzonderde) interne controle. Opdrachtgever voor de externe controle is het algemeen bestuur.
Daarnaast zal het waterschap de volgende informatie verstrekken aan de toezichthouders (gedeputeerde staten van Drenthe en Overijssel):
Tot slot wordt aan het CBS de volgende informatie verstrekt:
Bijlage 1a Procedure voor aangaan van kortlopende leningen
Algemeen geldt dat binnen waterschap Vechtstromen gestreefd wordt het vier ogen principe te hanteren bij het aangaan van geldleningen.
Bijlage 1b Procedure voor aangaan van langlopende leningen
Algemeen geldt dat binnen waterschap Vechtstromen gestreefd wordt het vier ogen principe te hanteren bij het aangaan van geldleningen.
Bijlage 2 Procedure voor uitzetten van gelden
De procedure voor het uitzetten van gelden is slechts van toepassing onder de voorwaarden uit paragraaf 5.2 en op het uitzetten van gelden voor een korte periode (deposito’s). Indien middelen voor een langere tijd overtollig zijn, of indien er een specifieke aanleiding is om als uitlenende partij op te treden bij een vaste geldlening, zal te allen tijde vooraf akkoord worden gevraagd aan het dagelijks bestuur.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2022-3496.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.