HET DAGELIJKS BESTUUR VAN HET WATERSCHAP AMSTEL, GOOI EN VECHT
BBV18.0425 III A
Bij besluit van 7 mei 2019 heeft het dagelijks bestuur van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht het Verkeersbesluit AGV Ligplaats nemen vastgesteld.
Gewijzigd met het Wijzigingsbesluit Vaarreglement AGV van 11 januari 2022.
Gelet op:
- •
het feit dat het dagelijks bestuur door de provincies Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland, krachtens artikel 2, lid 3 Scheepvaartverkeerswet, is aangewezen als bevoegd gezag voor de toepassing van de Scheepvaartverkeerswet (het zogeheten “nautisch beheer”);
- •
de belangen als bedoeld in artikel 3 van de Scheepvaartverkeerswet, de artikelen 7.01, lid 1 en lid 2 en 7.02, lid 1 sub a Binnenvaartpolitiereglement en artikel 1, lid 1 Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer;
Overwegende:
dat het dagelijks bestuur het uit overwegingen van doelmatigheid wenselijk acht bij algemene regeling beperkingen te stellen aan het ligplaats nemen met een schip, drijvend voorwerp of drijvende inrichting, door middel van een bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken;
BESLUIT:
I. Het is verboden een ligplaats in te nemen, te meren of te ankeren met een schip, een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting:
- a.
binnen de vaarstrook, zoals aangegeven op de bij dit verkeersbesluit behorende kaart met nr. IB20210054_0;
- b.
langs de op de bij dit Verkeersbesluit behorende kaart(en) (nr. IB20180057_0, nr. IB20180057_15)
aangegeven rode gedeelten van de vaarwegen;
- c.
meer dan 6 meter uit de waterkant van vaarwegen;
- d.
ter plaatse van openbare aanlegplaatsen, zoals aangewezen in ‘Verkeersbesluit AGV openbare
aanlegplaatsen Oost’ en ‘Verkeersbesluit AGV openbare aanlegplaatsen West’.
II. Dat een verleende ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd indien er sprake is van gewijzigde omstandigheden die tot gevolg hebben dat het betreffende vaartuig, drijvend voorwerp of de drijvende inrichting het vlotte en veilige scheepvaartverkeer hindert of zal gaan hinderen dan wel schade toebrengt aan de waterhuishouding, oevers en waterkeringen, of werken gelegen in of over scheepvaartwegen of dit zal gaan doen.
III. Dat ontheffingen voor het nemen van een ligplaats verleend krachtens eerdere Verkeersbesluiten
van het waterschap worden geacht op grond van dit Verkeersbesluit te zijn verleend.
IV. Dat een ontheffing als bedoeld onder III. vervalt bij wijziging van de maatvoering van het afgemeerde vaartuig en bij beëindiging van het gebruik van de ligplaats.
Amsterdam, 7 mei 2019
Het Dagelijks bestuur,
dr. ir. G.M. van den Top
dijkgraaf
drs. G. Nottelman
secretaris-directeur