Beleidskader Verbonden Partijen Wetterskip Fryslân

Algemeen Bestuur van Wetterskip Fryslân

 

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân,

 

overwegende dat,

 

het gewenst is om een beleidskader vast te stellen waarin vertrekpunten zijn vastgelegd voor het dagelijks en algemeen bestuur van Wetterskip Fryslân voor een afweging om al dan niet over te gaan tot deelname aan een verbonden partij. De inspraakprocedure is buiten toepassing verklaard, nu het hier gaat om een beleidskader dat voornamelijk intern van aard is.

 

Gelet op de Waterschapswet en het Reglement van Wetterskip Fryslân,

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen het Beleidskader verbonden partijen Wetterskip Fryslân en de daarbij behorende bijlagen 1 tot en met 4

 

Beleidskader Verbonden Partijen Wetterskip Fryslân

1.1 Inleiding

Wetterskip Fryslân werkt op vele manieren samen met andere organisaties. Dit doen we in de verwachting om op deze manier meer rendement voor Wetterskip Fryslân en de Mienskip te behalen. Eén van deze samenwerkingsvormen is het deelnemen aan verbonden partijen. Deze vorm van samenwerking vraagt om een goede balans van bevoegdheden, verantwoordelijkheden en verantwoording. In deze beleidsnota worden uitgangspunten geschetst die Wetterskip Fryslân van belang vindt voor samenwerking in verbonden partijen. In dit beleidskader zijn uitgangspunten vastgelegd voor een afweging om al dan niet over te gaan tot deelname aan een verbonden partij. Ook is beschreven op welke wijze het waterschap wil sturen op verbonden partijen waar Wetterskip Fryslân aan deelneemt. En geeft dit beleidskader richting aan de manier waarop over verbonden partijen wordt gerapporteerd in het jaarverslag en de begroting, onderdeel van de planning- en controlcyclus.

1.2 Definitie verbonden partij

In het Waterschapsbesluit (artikel 4.1) is over verbonden partijen de volgende definitie opgenomen.

“Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin het waterschap een bestuurlijk én een financieel belang heeft. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht.”

Er is dus sprake van een bestuurlijk belang als een lid van het dagelijks of algemeen bestuur of een ambtenaar van het waterschap namens het waterschap in het bestuur van de verbonden partij plaatsneemt, of namens het waterschap stemt. Bij alleen een benoemingsrecht of voordrachtsrecht voor het bestuur is feitelijk geen sprake van een verbonden partij.

Een financieel belang is als volgt gedefinieerd: “een aan de verbonden partij ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar is indien de verbonden partij failliet gaat onderscheidenlijk het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt”.

Hiervan is sprake als het waterschap geen verhaal heeft als de verbonden partij failliet gaat, of als het waterschap aansprakelijk wordt gesteld als de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Bij het enkel verstrekken van een lening, garantstelling of subsidie is er dus geen sprake van een verbonden partij.

De aan het begrip verbonden partij gestelde eis van - direct - bestuurlijk en financieel belang betekent dat een aantal - qua aansturing en financiële risico’s vergelijkbare - partijen formeel gezien geen verbonden partij zijn. In deze beleidsnota wordt de keuze gemaakt om het begrip “verbonden partij”– in de begrotingsparagraaf / beleidsnota – incidenteel breder mee te nemen en dus ook in geval het waterschap een belangrijk indirect bestuurlijk belang heeft. Het gaat daarbij dan om een verbonden partij die (publieke) dienstverlening verzorgt die beslissend is voor het realiseren van een bestuurlijk doel. Te denken is daarbij de samenwerking die het waterschap is aangegaan met onderwijsorganisaties om op die manier de belangen van Wetterskip Fryslân onder de aandacht te brengen van het onderwijsveld.

In dit beleidskader wordt ingegaan op het maken van de keuze voor het oprichten van of deelnemen in een verbonden partij (hoofdstuk 2). Daarnaast worden uitgangspunten gedefinieerd voor de manier waarop het waterschap wil omgaan met de verbonden partij (hoofdstuk 3). Het gaat dan over de manier waarop de sturing op verbonden partijen vorm krijgt. In hoofdstuk 4 wordt stil gestaan bij de evaluatie van verbonden partijen en eventuele besluiten tot het beëindigen van een deelname.

2.1 Besluiten over oprichten van of deelnemen in een verbonden partij.

Wanneer de vraag opkomt of het wenselijk is een samenwerking aan te gaan, om op deze manier een taak van het waterschap op afstand te organiseren, vraagt dit een goede afweging.

Onderstaande uitgangspunten genoemd in 2.2 zijn van toepassing bij het maken van een afweging over het al dan niet toetreden tot een verbonden partij en de inrichting ervan.

2.2 Uitgangspunten bij het oprichten of deelnemen in een verbonden partij.

  • A.

    Er worden alleen activiteiten overgedragen aan een verbonden partij als deze zich hiervoor lenen.

    • Niet alle activiteiten van het waterschap lenen zich voor deelname aan een verbonden partij. Voor het op afstand organiseren van activiteiten is een afwegingskader opgesteld, dit is opgenomen in bijlage 1. Het afwegingskader maakt helder welke activiteiten zich wel en niet lenen voor het op afstand organiseren en geven een indicatie over het gebruik van een bestuursrechtelijke of privaatrechtelijke organisatievorm.

    • Activiteiten worden overgedragen naar een verbonden partij wanneer dit maatschappelijke meerwaarde biedt. Dit kan ook het geval zijn wanneer het geen kerntaak van Wetterskip Fryslân betreft, maar wel een meerwaarde heeft, omdat het een kerncompetentie van een maatschappelijke partner betreft. Het algemeen bestuur besluit hierover.

    • Wanneer uit het afwegingskader het beeld komt dat deelname aan of oprichting van een verbonden partij aan de orde is, wordt hierover een voorstel voor besluitvorming voorgelegd aan het algemeen bestuur. Hierbij wordt aangegeven welk maatschappelijk rendement wordt behaald. Factoren als kwaliteit, kwetsbaarheid en kosten spelen hierbij een rol.

  • B.

    Voor samenwerking in een verbonden partij wordt de best passende bestuurlijke, organisatorische en juridische vorm gekozen. De keuze tussen een publiek- of privaatrechtelijke samenwerking wordt per geval gemaakt. Er wordt gekozen voor een samenwerkingsvorm die zo eenvoudig mogelijk is.

    • De samenwerking in een verbonden partij kan plaatsvinden in verschillende rechtsvormen. In alle gevallen blijft het waterschap maatschappelijk aanspreekbaar. Vanuit de publieke rol en taken ligt een publiekrechtelijke samenwerkingsvorm voor de hand. Soms kan echter een privaatrechtelijke vorm gewenst zijn, bijvoorbeeld vanwege:

      • Private financiering;

      • Beperken van financiële risico’s;

      • Specifieke situaties waarvoor privaatrecht maatwerk biedt;

      • Grotere flexibiliteit in organisatievorm, organisatieaanpassingen en opheffing.

  • In bijlage 2 is een overzicht opgenomen van de mogelijke publiek- en privaatrechtelijke rechtsvormen bij het oprichten van een verbonden partij. Bij het maken van een afweging voor een passende rechtsvorm wordt uiteraard ook gekeken naar de relevante wet- en regelgeving over bijvoorbeeld staatssteun en mededinging en aanbesteding. Daarnaast spelen onder andere fiscale aspecten, typering van de uit te besteden taak/activiteit en de gewenste mate van sturing.

  •  

  • C.

    Bij besluitvorming over samenwerking in een verbonden partij wordt naast een voorstel voor de rechtsvorm, ook aandacht besteed aan risico’s en beheersmaatregelen, governance, informatievoorziening en evaluatiemomenten en een exit-strategie.

  • In de motivering om deel te nemen in een verbonden partij wordt aandacht besteed aan de volgende onderwerpen:

  • a.

    Welk waterschapsbelang wordt gediend met deelname aan de verbonden partij?

  • b.

    Welke doelen en prestaties worden met de verbonden partij nagestreefd?

  • c.

    Welke rechtsvorm heeft/krijgt de verbonden partij?

  • d.

    Welke ruimte krijgt de verbonden partij bij het uitvoeren van de doelen en prestaties (taakopvatting)?

  • e.

    Hoe is de zeggenschap verdeeld? Uitgangspunt is dat wordt gestreefd naar de hoogst haalbare invloed die te rechtvaardigen is vanuit het financieel belang van het waterschap.

  • f.

    Hoe ziet de verdeling en toewijzing van verantwoordelijkheden binnen de verbonden partij eruit?

  • g.

    Hoe wordt verantwoording afgelegd aan de verschillende deelnemers?

  • h.

    Welke risico’s loopt Wetterskip Fryslân met deelname? En hoe wordt de risicobeheersing bij de verbonden partij geregeld?

  • i.

    Op welke wijze en onder welke voorwaarden en tegen welke kosten kan het waterschap zich terugtrekken uit de verbonden partij (exit-strategie)?

  • j.

    Zijn er overige randvoorwaarden waarbinnen geopereerd moet worden, zoals weerstandsvermogen, beloningsbeleid of kwaliteitsborging?

Bij deelname aan besloten of naamloze vennootschappen zijn aanvullend de volgende zaken van belang:

Om de invloed van het waterschap te vergroten bij samenwerkingen in een NV of BV, is het wenselijk om vast te leggen dat de algemene vergadering van aandeelhouders (AvA), naast een aantal wettelijke taken, besluit over:

  • a.

    Begroting;

  • b.

    Investeringsvoorstellen met een omvang boven een vooraf bepaald bedrag;

  • c.

    Benoeming van de bestuurder;

  • d.

    Het bezoldigingsbeleid van de bestuurder en de toezichthouder;

  • e.

    Er worden duidelijke afspraken gemaakt over de voorwaarden waaronder aandeelhouders uit kunnen treden en de rechten die de mede aandeelhouders daarbij hebben.

3.1 Sturing op verbonden partijen

Het deelnemen in verbonden partijen levert naast voordelen ook financiële en bestuurlijke risico’s op. Om de voordelen maximaal te benutten en de risico’s te beheersen, is het belangrijk om voldoende aandacht te hebben voor de sturing op de verbonden partijen. Hiermee wil het waterschap bereiken dat de verbonden partij de overeengekomen opdracht realiseert binnen de daarover afgesproken kaders.

 

3. 2 Uitgangspunten bij de sturing op verbonden partijen

  • a.

    De bestuurlijke rollen van eigenaar en opdrachtgever worden zoveel mogelijk gescheiden, in ieder geval in privaatrechtelijke samenwerkingen, en het is helder door wie de verschillende rollen worden ingevuld.

  • b.

    Bij deelname aan een verbonden partij heeft het waterschap twee rollen: als ( mede) eigenaar/ opdrachtnemer en als opdrachtgever/klant.

  • c.

    Als( mede)eigenaar ligt de nadruk op het bewaken van de continuïteit van de verbonden partij, het behalen van de financiële resultaten en het beheersen van de risico’s.

  • d.

    De opdrachtgever (klant) heeft een focus op het realiseren van de beoogde beleidsdoelstellingen. In deze rol worden afspraken gemaakt over de te leveren producten en diensten en tegen welke prijs. Tussen deze verschillende rollen kunnen mogelijk tegengestelde belangen ontstaan. Wat goed is voor de continuïteit van de verbonden partij (eigenaar), draagt niet altijd bij aan het realiseren van de gestelde doelen (opdrachtgever).

  • e.

    Gezien de verschillende belangen wordt ervoor gekozen om de rol van ( mede) eigenaar en de rol van opdrachtgever in beginsel niet bij dezelfde portefeuillehouder te beleggen. Dit geldt in het bijzonder voor privaatrechtelijke samenwerkingen.

  • f.

    Wanneer het dagelijks bestuur hiervan afwijkt, wordt dit gedaan onder vermelding van reden. Het is wenselijk om hier in de portefeuilleverdeling mee rekening te houden zodat de rol van eigenaar en opdrachtgever niet samenvallen bij één portefeuillehouder.

  • g.

    Het is aan de vertegenwoordigers van het waterschap in de verschillende organen van de verbonden partij om integer om te gaan met de verschillende rollen. Daarbij hoort ook het helder aangeven vanuit welke rol informatie of verantwoording wordt afgegeven.

3.3 Voor een Raad van Commissarissen of een Raad van Toezicht wordt in beginsel een onafhankelijk commissaris of toezichthouder benoemd

  • a.

    Een commissaris is alleen verantwoording schuldig aan de aandeelhouders van de vennootschap en handelt in het belang van deze organisatie. Dit kan conflicteren met het publiek belang.

  • b.

    Om te zorgen dat de commissaris zonder last of ruggenspraak kan handelen, is het van belang hiervoor een onafhankelijk persoon, met de juiste kwalificaties, te benoemen. Bovenstaande betekent dat leden van het algemeen of dagelijks bestuur en ambtenaren geen zitting kunnen nemen in een toezichthoudende functie bij deelnemingen waar het waterschap partij is. Dit uitgangspunt is ook van toepassing op de invulling van de toezichthoudende rol.

3.4 Bij rapportages over verbonden partijen wordt aandacht besteed aan de financiële resultaten en aan de geleverde inhoudelijke prestaties. De informatievoorziening aan het algemeen bestuur is zodanig dat het algemeen bestuur de kaderstellende en controlerende rol goed kan vervullen.

Het dagelijks bestuur heeft de rol van opdrachtgever en eigenaar van de verbonden partij. Het algemeen bestuur heeft een kaderstellende en controlerende taak. Dit houdt rondom verbonden partijen in dat wordt gekeken of de verbonden partij de afgesproken taak binnen de gestelde kaders uitvoert én of het dagelijks bestuur dit goed bewaakt en waar nodig bijstuurt.

Het dagelijks bestuur heeft een actieve informatieplicht naar het algemeen bestuur van het waterschap. Dit gebeurt in ieder geval via de planning- en controlcyclus. Zowel in het jaarverslag als bij de begroting voorziet het dagelijks bestuur het algemeen bestuur van informatie over de verbonden partijen. Hierbij wordt ingegaan op doelstellingen, prestaties en middelen én wordt ingegaan op risico’s. In bijlage 3 is opgenomen welke informatie minimaal wordt verstrekt over de verbonden partijen in de begroting.

In bijlage 4 wordt nader ingegaan op de sturingsinstrumenten die het algemeen bestuur heeft om de rollen in te vullen.

3.5 Het waterschap hecht aan toepassing van de Wet Normering Topinkomens bij verbonden partijen.

Op publiekrechtelijke verbonden partijen is de Wet Normering Topinkomens van toepassing. NV’s en BV’s die geen publiekrechtelijke bevoegdheden hebben, vallen niet direct onder deze wet. Het waterschap streeft ernaar om binnen privaatrechtelijke deelnemingen de normering uit deze wet ook toe te passen.

3.6 Evalueren en beëindigen deelname van verbonden partijen

Over het algemeen geldt dat Wetterskip Fryslân voor langere tijd deelneemt in een verbonden partij. Daarbij is het wel wenselijk om regelmatig stil te staan bij de vraag of en in welke mate deze relatie nog altijd maatschappelijk meerwaarde biedt en daarmee de beste vorm is voor het realiseren van onze doelen.

Ontwikkelingen die aanleiding kunnen geven tot heroverweging zijn:

Een wijziging in doelstelling(en) van het waterschap, waardoor de verbonden partij niet langer bijdraagt aan het realiseren van doelstelling(en) van het waterschap.

  • a.

    een wijziging van de doelstelling(en) van een verbonden partij;

  • b.

    Een wijziging van het voortbestaan en eigenstandigheid van de verbonden partij als gevolg van fusie of integratie;

  • c.

    Een afwijking van de voorgenomen of gerealiseerde prestaties (inclusief kosten), nieuwe risico’s en ontwikkelingen in relatie tot het weerstandsvermogen;

In de heroverweging spelen vervolgens verschillende aspecten een rol bij besluitvorming over al dan niet beëindiging van deelname aan de verbonden partij. Hierbij valt te denken aan kosten van uittreding, juridisch aangegane verplichtingen, medewerking van andere overheden bij uittreding van een gemeenschappelijke regeling of (andere) strategische overwegingen. De heroverweging wordt besproken en gedeeld met het algemeen bestuur en ter besluitvorming voorgelegd.

3.7 Uitgangspunten voor de evaluatie en beëindiging van de deelname aan een verbonden partij

  • a.

    Jaarlijks, bij het jaarverslag en de begroting, wordt stil gestaan bij ontwikkelingen rondom de verbonden partij en de mate waarin deelname in de verbonden partij bijdraagt aan de beleidsdoelen van het waterschap.

  • b.

    Als er onvoldoende sprake is van meerwaarde, kan worden overwogen om uit de verbonden partij te stappen of deze op te heffen. Hierbij kan eventueel gebruik gemaakt worden van bijvoorbeeld doelmatigheidsonderzoeken, rekenkameronderzoeken en benchmarks.

  • c.

    Bij een voornemen tot beëindiging van deelname aan een verbonden partij wordt het algemeen bestuur hierover tijdig geïnformeerd. Uiteindelijke besluitvorming hierover ligt ook bij het algemeen bestuur.

  • d.

    Bij oprichting van een verbonden partij wordt ook stil gestaan bij een zogenaamde exit-strategie waaruit blijkt onder welke voorwaarden Wetterskip Fryslân zichzelf kan terugtrekken uit de verbonden partij. Op het moment dat beëindiging werkelijk aan de orde is, wordt het algemeen bestuur hierover ruim van te voren (tenminste 6 maanden) actief geïnformeerd.

De bijlagen 1 tot en met 4 met de respectievelijke benamingen Afwegingskader samenwerkingsvormen verbonden partijen, Samenwerkingsvormen verbonden partijen, Informatievoorziening verbonden partijen en Instrumentarium algemeen bestuur maken deel uit van het Beleidskader verbonden partijen Wetterskip Fryslân.

 

Aldus vastgesteld door het algemeen bestuur van Wetterskip Fryslân in de openbare vergadering van 15 februari 2022.

L.M.B.C. Kroon,

Dijkgraaf

O. Bijlsma,

secretaris-directeur

Bijlage 1 Afwegingskader samenwerken in verbonden partijen

 

Onderstaande beslisboom geeft een indicatie voor een keuze over de manier van het organiseren van activiteiten en wanneer een verbonden partij mogelijk aan de orde is.

Verklaring afkorting Wgr: hiermee is bedoeld de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Verklaring afkorting PPS: Publiek Private Samenwerking, hiermee is bedoeld dat bedrijven samen met overheden of maatschappelijke organisaties werken aan projecten.

Voorbeeld van een privaatrechtelijke deelneming is de deelneming van Wetterskip Fryslân Deelnemingen B.V. in Grienskip BV. De andere aandeelhouders in Grienskip B.V. zijn Caparis N.V. en Empatec N.V.

Voorbeeld van het aangaan van een publiekrechtelijke samenwerking is de oprichting van de gemeenschappelijke regeling het Noordelijk Belastingkantoor door de dagelijkse besturen van de waterschappen Noorderzijlvest, Hunze en Aa’s en Fryslân en het college van B en W van de gemeente Groningen.

 

Stappenplan voor het maken van een keuze over zelf doen, samendoen of uitbesteden ( 1 .

Onderstaand stappenplan kan behulpzaam zijn bij het maken van een keuze tussen zelf doen, samendoen of uitbesteden. Dit vraagt een afweging. Door onderstaand stappenplan te hanteren vindt die afweging op een gestructureerde wijze plaats. Het stappenplan is een aanvulling op de beslisboom zoals hiervoor aangegeven.

 

Stap 1 Beschrijving doel.

Het is van belang om de aanleiding en het doel vast te stellen. Bij deze stap moet duidelijk zijn voor welk probleem een oplossing wordt gezocht. Redenen om samen te werken zijn bijvoorbeeld het bundelen van krachten, efficiënter werken, financiële en/of organisatorische voordelen. Het waterschap neemt niet deel in verbonden partijen om winst te maken. Wel kan een samenwerking leiden tot een positief saldo. Dit komt dan ten goede van het algemeen belang.

 

Stap 2 Is er sprake van publiek belang?

De samenwerking wordt alleen aangegaan als er sprake is van een publiek belang. Het bestuur motiveert zelf welk publiek belang er wordt gediend. Daarbij is het van belang dat het waterschap een functionele democratie is. Dit houdt in dat een waterschap is opgericht voor het behartigen van een specifieke taak. Om die taak uit te voeren mag het waterschap belasting heffen. Is geen sprake van een publiek belang dan is uitvoering door het waterschap, inclusief samenwerking, niet aan de orde.

 

Stap 3 Is uitvoering door het waterschap noodzakelijk en efficiënt?

Tal van factoren spelen een rol. Als bepaalde taken exclusief aan het waterschap zijn opgedragen, is de noodzaak een gegeven. Soms is het strategisch gezien niet handig bepaalde werkzaamheden extern uit te voeren. Daarnaast brengt uitbesteden en/of samenwerken van een taak kosten met zich mee. Dit vergt per geval een goede afweging. Is volledige betrokkenheid vereist dan krijgt uitvoering vorm doordat het waterschap zelf de taak uitvoert.

 

Stap 4 Wordt het publieke belang als opdracht-, subsidie-, of regelgever voldoende behartigd?

Zo ja, dan wordt het publieke belang ingevuld door een waterschap in de rol van opdracht-, subsidie-, of regelgever. Uitvoering krijgt dan vorm via uitbesteden of door uitvoeren door de markt met toezicht.

 

Stap 5 Is een publiekrechtelijke rechtsvorm op basis van de Wet gemeenschappelijke regeling mogelijk?

Uit de volgorde van de vraagstelling volgt dat een publiekrechtelijke samenwerking de voorkeur heeft boven een privaatrechtelijke samenwerking. Zie verder paragraaf 3.2, waarin dit is toegelicht. Publiekrechtelijke samenwerking brengt ook nadelen met zich mee. Ten opzichte van privaatrechtelijke samenwerking is vaak sprake van langere besluitvormingstrajecten. De keuze voor een privaatrechtelijke samenwerking moet een bewuste keuze zijn. Beoordeling of publiekrechtelijke samenwerking mogelijk is vindt plaats op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Is publiekrechtelijke samenwerking mogelijk dan krijgt uitvoering via die weg vorm (oprichten publiekrechtelijke samenwerking met vertegenwoordiging waterschap mits ook antwoord bij stap 8 positief). Bij de beoordeling komt ook aan de orde of met het onderbrengen van een taak in een verbonden partij niet wordt gehandeld in strijd met de mededingingswet, wet markt en overheid of met de aanbestedingswet.

 

Stap 6 Is een publiek-private samenwerking opportuun Indien een samenwerking op grond van de Wet gemeenschappelijke regeling niet mogelijk is, wordt gekeken of Publiek-Private Samenwerking mogelijk is.

Is dit opportuun dan krijgt uitvoering via die weg vorm (aangaan samenwerking met vertegenwoordiging waterschap mits ook antwoord bij stap 8 positief).

 

Stap 7 Is een privaatrechtelijke deelname mogelijk en opportuun?

Beoordeeld wordt of een privaatrechtelijke deelneming mogelijk is. Het afwegingskader wordt gevolgd om te komen tot een bewuste keuze voor het aangaan van een verbonden partij. Blijkt in de praktijk dat een privaatrechtelijke deelneming de voorkeur heeft, hoewel een publiekrechtelijke samenwerking ook mogelijk is, dan motiveert het dagelijks bestuur dit uitvoerig in de documenten die worden voorgelegd aan de algemeen bestuur. Zwaarwegende argumenten kunnen zijn meerwaarde, slagvaardigheid, effectiviteit. Ook fiscale (on)mogelijkheden kunnen een rol spelen. Is privaatrechtelijke deelname opportuun dan krijgt uitvoering via die weg vorm (deelneming in een privaatrechtelijke organisatie met vertegenwoordiging waterschap mits antwoord bij stap 8 positief).

 

Stap 8: Zijn er voldoende voordelen om een verbonden partij aan te gaan?

Als de keuze is gemaakt voor deelname aan een publiekrechtelijke of een privaatrechtelijke deelneming, dient nog de vraag beantwoord te worden of er voldoende voordelen zijn voor het aangaan van de verbonden partij. Het gaat hier om efficiencyvoordeel, kennisvoordeel of een risicospreiding. Door bewust deze vraag te beantwoorden, wordt de keuze weloverwogen gemaakt én wordt het algemeen bestuur van concrete eenduidige informatie voorzien. Levert uitvoering via een verbonden partij niet voldoende voordelen op dan vindt uitvoering door waterschap zelf plaats. Als de keuze is gemaakt voor het aangaan van de verbonden partij, wordt omschreven welke taken er worden overgedragen. Hierbij valt te denken aan bedrijfsuitvoeringstaken, uitvoeringstaken en/ of beleidsbepalende taken.

Het dagelijks bestuur moet dit afwegingskader volgen. Daardoor heeft het algemeen bestuur de mogelijkheid om te toetsen of het dagelijks bestuur op een systematische manier heeft beoordeeld op welke wijze een taak van het waterschap het beste kan worden uitgevoerd: de taak zelf (blijven) uitvoeren, de taak afstoten en overlaten aan de markt of het particulier initiatief, de taak uitbesteden (aan een marktpartij of een andere waterschap) óf samenwerking zoeken met een of meer andere partijen (en dus een verbonden partij aangaan).

 

  • 1)

    Dit stappenplan is afgeleid van de handreiking Verzelfstandiging en samenwerking bij decentrale overheden, Afwegingskader voor de keuze tussen publiekrechtelijke of privaatrechtelijke vormgeving, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkszaken, 2015

Bijlage 2 Samenwerkingsvormen voor verbonden partijen

 

Er kan in verschillende vormen (juridisch) worden samengewerkt in een zelfstandige organisatie. Publiekrechtelijk op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) en privaatrechtelijk op basis van het Burgerlijk Wetboek (BW).

Publiekrechtelijk

De Wgr kent drie vormen van publiekrechtelijke samenwerking, waarbij een zelfstandige organisatie wordt opgericht.

  • 1.

    Gemeenschappelijk openbaar lichaam;

  • 2.

    Bedrijfsvoeringsorganisatie;

  • 3.

    Gemeenschappelijk orgaan.

Hiertoe wordt een gemeenschappelijke regeling getroffen. Een gemeenschappelijke regeling wordt niet getroffen door het waterschap als rechtspersoon, maar door één of meer van de bestuursorganen van het waterschap: algemeen bestuur, dagelijks bestuur of voorzitter. Het type bevoegdheden dat in de gemeenschappelijke regeling wordt gebracht, bepaalt welk bestuursorgaan de regeling treft. Als verordenende of kaderstellende bevoegdheden in de samenwerking worden gebracht zal het algemeen bestuur de gemeenschappelijke regeling treffen (‘AB regeling’). Als de samenwerking uitsluitend uitvoerings- of bedrijfsvoeringstaken betreft zal het dagelijks bestuur de gemeenschappelijke regeling treffen (‘dagelijks bestuur regeling’). Een bedrijfsvoeringsorganisatie kan alleen als dagelijks bestuur regeling worden aangegaan. Wanneer zowel verordenende/kaderstellende als uitvoerende/ bedrijfsvoeringstaken worden toegekend aan de gemeenschappelijke regeling, dan wordt de gemeenschappelijke regeling gezamenlijk getroffen door het algemeen en dagelijks bestuur (‘gemengde regeling’). Tot slot kunnen ook voorzitters een gemeenschappelijke regeling treffen; met alleen voorzitters of gemengd met dagelijks besturen en/of algemeen besturen.

Een gemeenschappelijke regeling wordt altijd door twee of meer deelnemers getroffen.

De deelnemers in een gemeenschappelijk regeling staan garant voor de gemeenschappelijke regeling en zijn daarmee volledig financieel aansprakelijk.

 

Gemeenschappelijk openbaar lichaam

Een openbaar lichaam is de meest gebruikte vorm van publiekrechtelijke samenwerking op basis van de Wgr. Het is ook de meest uitgebreide.

Een openbaar lichaam heeft rechtspersoonlijkheid, zodat het zelfstandig kan optreden in het maatschappelijk verkeer. Een openbaar lichaam kan overeenkomsten aangaan, eigen personeel in dienst nemen, fondsen beheren en zelfs een publiek of privaat samenwerkingsverband oprichten. Eventuele beperkingen op deze volledige rechtsbevoegdheid zijn mogelijk, maar moeten dan in de gemeenschappelijke regeling worden vastgelegd.

Publiekrechtelijke bevoegdheden moeten expliciet aan het openbaar lichaam worden toegekend in de gemeenschappelijke regeling.

Een openbaar lichaam heeft een Algemeen Bestuur (AB) én een Dagelijks Bestuur (DB) (geleed bestuur). Aan een openbaar lichaam kunnen in principe alle taken en bevoegdheden gedelegeerd worden.

In de praktijk wordt deze variant vaak gebruikt voor regionale samenwerking, samenwerking bij politiek gevoelige taken en bij uitvoerende taken.

 

Bedrijfsvoeringsorganisatie

De bedrijfsvoeringsorganisatie heeft rechtspersoonlijkheid, maar heeft ten opzichte van een gemeenschappelijk openbaar lichaam slechts één (ongeleed) bestuur. Deze samenwerkingsvorm mag alleen worden toegepast bij samenwerking op het gebied van bedrijfsvoering (personeel, informatievoorziening, organisatie, financiën, administratie, communicatie en huisvesting) en uitvoeringstaken (bijvoorbeeld: het opleggen van belastingaanslagen en het invorderen van belastingen, groenvoorziening, afvalinzameling) en kan alleen worden aangegaan door dagelijks besturen van waterschappen (en dus niet door algemeen besturen of de voorzitter).

 

Gemeenschappelijk orgaan

Een gemeenschappelijk orgaan bezit anders dan een openbaar lichaam geen rechtspersoonlijkheid. Het kan dus niet zelfstandig deelnemen aan het maatschappelijk verkeer en bijvoorbeeld geen arbeidsovereenkomsten sluiten. Personeel dat werkt voor een gemeenschappelijk orgaan moet dus altijd in dienst zijn van één of meer van de deelnemende partijen.

Een ander verschil is dat het gemeenschappelijk orgaan maar één bestuur heeft (ongeleed bestuur) en niet zoals het openbaar lichaam een algemeen bestuur en dagelijks bestuur. Dit betekent dat het niet wenselijk is om complexe taken waarbij een systeem van ‘check en balance’ van belang is, onder te brengen bij een gemeenschappelijk orgaan.

 

In de praktijk komt het gemeenschappelijk orgaan minder vaak voor.

Overzicht publiekrechtelijke samenwerkingsvormen Wgr

 

Vorm

Rechtspersoonlijkheid

Bestuursorganen die de gemeenschappelijke regeling treffen

Bestuur

Overdracht

Gemeenschappelijk openbaar lichaam

Rechtspersoonlijkheid

Algemeen bestuur

Dagelijks bestuur

Voorzitter

geleed bestuur: algemeen en dagelijks bestuur

alle bevoegd-heden ‘tot regeling en bestuur’

Bedrijfsvoerings-organisatie

rechtspersoonlijkheid

Dagelijks bestuur

ongeleed bestuur

Bedrijfs-voering uitvoerings-taken

Gemeenschappelijk orgaan

geen rechtspersoonlijkheid

Algemeen bestuur

Dagelijks bestuur

Voorzitter

ongeleed bestuur

geen regel-gevende bevoegd-heden

 

Privaatrechtelijk

De privaatrechtelijke samenwerkingsvormen, waarbij wordt samengewerkt in een zelfstandige organisatie worden geregeld in het BW.

 

De vormen zijn:

  • Vereniging;

  • Coöperatie;

  • Besloten Vennootschap;

  • Naamloze Vennootschap;

  • Stichting.

Deze organisaties worden opgericht bij notariële akte, waarbij de statuten worden vastgelegd. In tegenstelling tot de publiekrechtelijke samenwerkingsvormen, kunnen sommige van de privaatrechtelijke samenwerkingsvormen door één waterschap worden opgericht.

 

Vereniging

Een vereniging wordt opgericht om een bepaald doel te realiseren. Er is geen winstoogmerk, maar dat wil niet zeggen dat een vereniging geen winst mag maken. De eventuele positieve resultaten (de winst) mogen niet worden verdeeld onder de leden (behalve bij liquidatie), ze moeten ten goede komen aan de vereniging zelf.

Een vereniging heeft leden. De Algemene Ledenvergadering (ALV) is het orgaan met de hoogste zeggenschap binnen de vereniging. Aan de ALV komen in de vereniging alle bevoegdheden toe, die niet door de wet of de statuten aan andere organen zijn opgedragen. De ALV komt minimaal éénmaal per jaar bijeen om verantwoording over het voorgaande jaar af te leggen. Ieder lid heeft daar in beginsel minstens één stem. Het doel van de vereniging staat voorop (dus niet de belangen van de individuele deelnemers).

Het bestuur van de vereniging heeft de verantwoordelijkheid voor de dagelijkse gang van zaken. Een vereniging kan werknemers in dienst hebben. De verantwoordingsmechanismen voorzien in een goede controle door de leden.

Er bestaan verenigingen met volledige en met beperkte rechtsbevoegdheid. Een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid heeft rechtspersoonlijkheid. Een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid heeft eveneens rechtspersoonlijkheid, maar de statuten zijn niet opgenomen in een notariële akte. Dit heeft tot gevolg dat de vereniging onder andere geen registergoederen kan verwerven en dat de bestuurders naast de vereniging hoofdelijk aansprakelijk zijn voor schulden van de vereniging.

 

Coöperatie

Een coöperatie is een bijzondere vorm van een vereniging en is gericht op materieel voordeel van haar leden. Een coöperatie wordt opgericht om met samenwerking (coöperatief) van de leden in bepaalde stoffelijke behoeften te voorzien door het sluiten van overeenkomsten met die leden.

De leden zijn of leverancier of afnemer van de coöperatie. Een coöperatie wordt opgericht om schaalvoordelen voor de leden te behalen en mag winst uitkeren aan de leden.

De coöperatie heeft leden/eigenaren, elk lid heeft in beginsel één stem. Er wordt een bestuur benoemd voor de dagelijkse gang van zaken, het voornaamste doel van het bestuur is de coöperatie dienen. Leden/eigenaren kunnen deel uit maken van het bestuur. Een coöperatie is een rechtspersoon en kan personeel in dienst hebben. De leden/eigenaren, tevens afnemers, worden nauw betrokken bij de strategie van de coöperatie. Hun rol is toezicht houden en de investeringen mede bepalen. Leden/eigenaren combineren veelal de rollen van eigenaar, opdrachtgever en opdrachtnemer. Leden zijn tegenover de coöperatie aansprakelijk voor tekorten die na ontbinding van de coöperatie blijken te bestaan. Ter voorkoming van die aansprakelijkheid dient een coöperatie te worden afgesloten met uitgesloten aansprakelijkheid. De leden zijn dan niet individueel aansprakelijk.

 

Besloten vennootschap (BV)

Een Besloten Vennootschap (BV) wordt opgericht met het doel om winst te maken voor de aandeelhouders. Een BV heeft rechtspersoonlijkheid.

Aandelen zijn in principe niet vrij overdraagbaar, maar de statuten van een BV mogen bepalen dat er geen blokkeringsregeling van toepassing is. In dat geval zijn de aandelen vrij overdraagbaar. De statuten van de vennootschap kunnen het besloten karakter versoepelen of aan strengere regels onderwerpen.

Binnen de door de wet en statuten gestelde grenzen is de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) het orgaan met de hoogste zeggenschap van de BV. Het bestuur, vaak directie genoemd, is belast met het besturen van de vennootschap. De AVA benoemt, schorst en ontslaat in beginsel de bestuurders.

In de statuten van de BV kan zijn bepaald dat er een Raad van Commissarissen (RvC) zal zijn. De RvC heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en de algemene zaken in de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. De RvC staat het bestuur met raad terzijde en richt zich naar het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. In een BV wordt uitdrukkelijk van het bestuur/de directie verlangd dat ze het doel van de onderneming dient (namelijk winst maken).

De aandeelhouder is niet persoonlijk aansprakelijk voor wat in naam van de vennootschap wordt verricht en is niet gehouden boven het bedrag dat op zijn aandelen behoort te worden gestort te voorzien in de verliezen van de vennootschap. Dit wil zeggen dat een aandeelhouder in geval faillissement in de meeste gevallen niet meer zal verliezen dan de waarde van zijn aandelen.

 

Naamloze vennootschap (NV)

De NV is vergelijkbaar met de BV, met dien verstande dat de aandelen vrij overdraagbaar zijn.

 

Stichting

Een stichting wordt opgericht om een bepaald doel te realiseren, door middel van de inzet van haar vermogen. Er is geen winstoogmerk, eventuele positieve resultaten moeten ten goede komen aan ideële maatschappelijke of sociale doeleinden. Een stichting kan eenvoudig bij notariële akte worden opgericht, door één of meer partijen. Een stichting heeft rechtspersoonlijkheid en kan dus zelfstandig optreden in het maatschappelijk verkeer.

Het waterschap is alleen financieel aansprakelijk voor de verstrekte middelen. De stichting is zelf verantwoordelijk voor exploitatierisico’s.

De verantwoordingsmechanismen zijn beperkt: een stichting kent geen leden, het bestuur hoeft alleen verantwoording af te leggen over het behalen van het doel. Voor het realiseren van het doel is het mogelijk dat een stichting werknemers in dienst heeft. In de statuten kan worden bepaald dat er bijvoorbeeld een Raad van Toezicht of Raad van Commissarissen is waaraan verantwoording moet worden afgelegd.

 

Bijlage 3 Informatievoorziening verbonden partijen

 

Onderstaand overzicht wordt jaarlijks in november geactualiseerd voor alle verbonden partijen van Wetterskip Fryslân en toegevoegd aan de begroting.

 

Naam verbonden partij, vestigingsplaats

Rechtsvorm

 

Deelnemende partijen

 

Doel verbonden partij (openbaar belang)

Welk doel/openbaar belang heeft de verbonden partij?

Doel dat Wetterskip Fryslân nastreeft met deelname aan verbonden partij

Welk doel streeft Wetterskip Fryslân na met deelname aan de verbonden partij?

Prestaties

Welke prestatieafspraken zijn er gemaakt met de verbonden partij? Welke concrete producten en diensten worden geleverd in het komend kalenderjaar?

Financiële situatie verbonden partij

Eigen vermogen, vreemd vermogen, (netto) begrotingstotaal

Bestuurlijke betrokkenheid Wetterskip Fryslân

Welke bestuurder van Wetterskip Fryslân is betrokken? Welke invloed heeft hij/zij (bv stemverdeling)?

Financieel belang Wetterskip Fryslân

Wat is de omvang van het financiële belang van Wetterskip Fryslân?

Wat is ons aandeel in begroting verbonden partij (relatief en absoluut). Hoe groot is ons aandelenbelang, wat betaalt of ontvangt Wetterskip Fryslân jaarlijks?

Risico’s

Welke risico’s loopt Wetterskip Fryslân als de verbonden partij de doelen niet behaalt? Welke financiële risico’s loopt Wetterskip Fryslân? Zijn er nog andere risico’s?

Exit strategie

Zijn er afspraken gemaakt over beëindiging van deelneming aan de verbonden partij?

Ontwikkelingen/bijzonderheden

Wat is bestuurlijk relevant om te weten over (ontwikkelingen rondom) deze verbonden partij? En welke gevolgen kan dit mogelijk hebben voor de verbonden partij?

 

Bijlage 4 Instrumentarium algemeen bestuur

 

In deze bijlage worden de instrumenten beschreven waarover het algemeen bestuur kan beschikken voor sturing op een verbonden partijen.

Met de oprichting en deelname aan een verbonden partij zet het waterschapsbestuur de uitvoering van een deel van zijn werkzaamheden op afstand. Dat betekent dat een deel van de autonomie wordt opgegeven omdat samenwerken meerwaarde heeft, bijvoorbeeld vanuit het oogpunt van kwaliteitsverbetering of efficiëntie, of om bepaalde risico’s af te dekken.

Dat neemt niet weg dat het algemeen bestuur nog altijd verschillende instrumenten heeft om de kaderstellende en controlerende rol bij verbonden partijen in te vullen. Deze instrumenten worden hieronder beschreven.

De instrumenten waarover het algemeen bestuur beschikt, zijn onder te verdelen in de volgende categorieën:

  • 1.

    Informatie

  • 2.

    Verantwoording

  • 3.

    Sturing

In onderstaand overzicht is de mogelijke inzet van dit instrumentarium schematisch weergegeven.

Figuur instrumentarium algemeen bestuur (naar ‘Grip op samenwerking in de praktijk’, Berenschot/ Proof )

Ad 1. Informatie

Hier valt onderscheid te maken in structurele informatie (jaarverslagen, rapportages) en incidentele informatie (wanneer er iets bijzonders gebeurt). Individuele leden van het algemene bestuur hebben informatierechten, terwijl het dagelijks bestuur als geheel, maar ook de individuele leden van het dagelijks bestuur informatieplichten hebben. Voor gemeenschappelijke regelingen is dit meer nadrukkelijk geregeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen, dan voor privaatrechtelijke vormen van samenwerking.

Structureel

  • Kadernota openbaar lichaam / bedrijfsvoeringsorganisatie

  • Het (dagelijks) bestuur van een openbaar lichaam / bedrijfsvoeringsorganisatie stuurt jaarlijks een kadernota aan het algemeen bestuur, waarin de beleidsmatige en financiële kaders voor het jaar erna worden geschetst.

  • Voorlopig jaarverslag openbaar lichaam / bedrijfsvoeringsorganisatie

  • De jaarrekening van een openbaar lichaam / bedrijfsvoeringsorganisatie geeft inzicht in het verloop van het afgelopen jaar. Voor 15 april wordt een voorlopige jaarrekening toegestuurd aan het algemeen bestuur.

  • Ontwerpbegroting openbaar lichaam / bedrijfsvoeringsorganisatie

  • Het (dagelijks) bestuur van een openbaar lichaam / bedrijfsvoeringsorganisatie stuurt de ontwerpbegroting aan het algemeen bestuur van het waterschap alvorens deze wordt vastgesteld (budgetrecht).

  • Jaarverslag verbonden partij

  • De jaarrekening van de verbonden partij maakt inzichtelijk wat er het afgelopen jaar allemaal is gebeurd bij het samenwerkingsverband.

  • Jaarverslag waterschap

  • Het jaarverslag van het waterschap kent net als de begroting een paragraaf verbonden partijen. Daarin legt het dagelijks bestuur verantwoording af over het reilen en zeilen van de verbonden partijen en in hoeverre het dagelijks bestuur de door het algemeen bestuur in de begroting meegegeven kaders heeft uitgevoerd.

 

Incidenteel

Naast de structurele informatievoorziening kan het algemene bestuur ook behoefte hebben aan incidentele informatie, simpelweg vanwege een onvoorziene gebeurtenis of omdat nadere informatie wenselijk is. Het algemeen bestuur heeft verschillende instrumenten om aan die informatie te komen.

  • Informatierecht

  • Het bestuur van een openbaar lichaam / bedrijfsvoeringsorganisatie (zowel het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur als de voorzitter) moet de door het algemeen bestuur van Wetterskip Fryslân gevraagde inlichtingen verschaffen.

  • Rekenkamer(functie)

  • Het algemeen bestuur kan indien aanwezig de Rekenkamercommissie dan wel een daarmee gelijk te stellen commissie verzoeken onderzoek te doen naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering van de taken van het waterschap met behulp van een verbonden partij.

  • Onderzoekscommissie

  • Het algemeen bestuur kan een commissie instellen die onderzoek doet naar het handelen van het dagelijks bestuur of een van zijn leden binnen een verbonden partij. Belangrijk daarbij is dat de onderzoekscommissie geen onderzoek mag doen naar de verbonden partij als zodanig.

Ad. 2 Verantwoording

De instrumenten met betrekking tot verantwoording komen na de informatie-inwinning.

  • Verantwoording vragen aan (leden van) het dagelijks bestuur.

  • Het algemeen bestuur kan het dagelijks bestuur of één van zijn leden ter verantwoording roepen voor de wijze waarop het stuurt op een verbonden partij en heeft gehandeld. De verbonden partij als geheel kan niet ter verantwoording worden geroepen.

 

Ad 3. Sturing

Na informatie en verantwoording volgt eventueel nog sturing. Voor het bijsturen van de samenwerking heeft het algemeen bestuur de volgende formele instrumenten:

  • Zienswijzenprocedure openbaar lichaam / bedrijfsvoeringsorganisatie

  • Ten aanzien van de begroting van een openbaar lichaam of bedrijfsvoeringsorganisatie kan het algemeen bestuur zienswijzen indienen (budgetrecht).

  • Begroting waterschap (paragraaf verbonden partijen).

  • In de paragraaf verbonden partijen in de begroting kan het algemeen bestuur financiële kaders per jaar per verbonden partij meegeven aan het dagelijks bestuur.

  • Moties

  • Het algemeen bestuur kan via moties het dagelijks bestuur oproepen om gebruik te maken van zijn bevoegdheden tot ingrijpen bij de verbonden partij.

  • Ontslagrecht ten aanzien van lid (algemeen) bestuur openbaar lichaam / bedrijfsvoeringsorganisatie.

  • Een lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of bedrijfsvoeringsorganisatie kan door het algemeen bestuur (bij een raadsregeling of gemengde regeling) of door het dagelijks bestuur (bij een dagelijks bestuur regeling) ontslagen worden indien hij niet langer het vertrouwen bezit van dat orgaan. Dan kan hij niet meer het waterschap in het samenwerkingsverband vertegenwoordigen, maar wel in zijn huidige functie (lid van het algemeen of dagelijks bestuur van het waterschap) blijven.

  • Wijziging van de gemeenschappelijke regeling of statuten.

  • Indien blijkt dat de kaders in de gemeenschappelijke regeling of de statuten van de privaatrechtelijke rechtspersoon zelf niet toereikend zijn, kan de gemeenschappelijke regeling of de statuten gewijzigd worden. Hiervoor is wel instemming van alle deelnemende partijen nodig.

  • Uittreding (of evt. opheffing) verbonden partij

  • Als uiterste consequentie kan het waterschap uit de verbonden partij stappen.

 

Gevolgen van de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen

Ter vergroting van de democratische legitimatie van gemeenschappelijke regelingen is de Wet gemeenschappelijke regelingen gewijzigd. De gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen zal naar verwachting per 1 juli 2022 in werking treden. De wetswijziging voorziet in de toevoeging van de volgende instrumenten.

Op dit moment is voor het treffen (of wijzigen) van een regeling ‘slechts’ toestemming nodig van de vertegenwoordigende lichamen van de deelnemende overheden waaronder het algemeen bestuur, die alleen kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang. Na inwerkingtreding van de wet krijgen vertegenwoordigende lichamen gelegenheid om vooraf een zienswijze te geven op het gehele ontwerp van een gemeenschappelijke regeling (of de wijziging daarvan). Dat verruimt de zeggenschap van vertegenwoordigende lichamen over de inhoud van de regeling.

Een andere belangrijke wijziging is dat de vertegenwoordigende lichamen van de deelnemende overheden de bevoegdheid krijgen om een zienswijze in te dienen voorafgaand aan het nemen van besluiten door het bestuur van een gemeenschappelijke regeling. De gemeenschappelijke regeling moet bepalingen gaan inhouden over de besluiten waarover de vertegenwoordigende lichamen zienswijzen naar voren kunnen brengen voorafgaand aan het nemen van het besluit. Het (dagelijks) bestuur van het samenwerkingsverband moet vervolgens voorafgaand aan het daadwerkelijke besluit aan de vertegenwoordigende lichamen van de deelnemende overheden laten weten of er iets wordt gedaan met hun zienswijzen. De Wet gemeenschappelijke regelingen sluit overigens niet uit dat in de gemeenschappelijke regeling wordt vastgelegd dat er geen zienswijzemogelijkheid bestaat tegen bepaalde besluiten van het samenwerkingsverband.

De lokale politiek krijgt met de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen via de zojuist beschreven zienswijzeprocedures meer zeggenschap over de inrichting van en besluitvorming door gemeenschappelijke regelingen. Ter ondersteuning van deze bevoegdheden, kunnen de deelnemers aan een gemeenschappelijke regeling ook gezamenlijk een voorstel doen tot het oprichten van een gemeenschappelijke adviescommissie. Zijn alle deelnemende vertegenwoordigende lichamen akkoord met een adviescommissie, dan moet het samenwerkingsverband zorg dragen voor de oprichting daarvan. Deze adviescommissie, bestaande uit leden van de deelnemende vertegenwoordigende lichamen, adviseert indien van toepassing, provinciale staten, de gemeenteraden, de algemene besturen en het samenwerkingsverband en helpt met het voorbereiden van zienswijzen.

Verder wordt, met het oog op de uitvoering van de controlerende en kaderstellende taken van provinciale staten, de gemeenteraden en de algemene besturen, het recht op inlichtingen steviger verankerd in de Wet gemeenschappelijke regelingen, door opname van de bepaling dat het bestuur van de gemeenschappelijke regeling de deelnemende vertegenwoordigende lichamen alle inlichtingen geeft die zij nodig hebben voor de uitoefening van hun taken

Uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van deze wetswijziging zullen alle gemeenschappelijke regelingen waaraan Wetterskip Fryslân deelneemt aan de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen moeten zijn aangepast.

 

Naar boven