Wijziging Verordening verontreinigingsheffing

Het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden,

gelezen het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden van 27 september 2022 met nr. DM 1904025;

gelet op de motie 022-2021 Aanpassing zuiveringsheffing bij wijziging samenlevingssituatie aangenomen in onze vergadering van 24 november 2021;

gelet op de artikelen 110 en 122l van de Waterschapswet en artikel 7.2, lid 2, van de Waterwet;

 

Besluit:

Artikel I

De Verordening verontreinigingsheffing Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2020 wordt gewijzigd als volgt:

 

  • A.

    Aan artikel 17 worden de leden lid 3 en 4 toegevoegd, luidende:

    • 3.

      Indien de in het eerste lid bedoelde situatie dat een woonruimte wordt gebruikt door één persoon ontstaat in de loop van het heffingsjaar, wordt de vervuilingswaarde op één vervuilingseenheid vastgesteld met ingang van de eerste dag van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin die situatie is ontstaan. Indien de hiervoor bedoelde situatie ontstaat op de eerste dag van de kalendermaand, wordt de vervuilingswaarde met ingang van die dag op één vervuilingseenheid vastgesteld.

    • 4.

      Indien de in het derde lid bedoelde situatie ontstaat ná de dagtekening van de aanslag, bestaat aanspraak op vermindering. De heffingsplichtige kan daartoe een aanvraag indienen bij de ambtenaar belast met de heffing.

 

  • A.

    De toelichting van de verordening wordt als volgt gewijzigd:

  • In onderdeel B wordt toegevoegd na de toelichting van artikel 17 tweede lid:

 

  • Derde lid

  • Na aanvang van de heffingsplicht kan het aantal bewoners verminderen tot één. Dit heeft gevolgen voor de vervuilingswaarde. Het is, analoog aan artikel 4, derde lid, de keuze van het waterschap hoe dit naar tijdsevenredigheid in de aanslag tot uitdrukking komt.

 

  • Vierde lid

  • Omdat de aanslag voor een woonruimte meestal al aan het begin van het heffingsjaar wordt opgelegd, moet de verordening voorzien in een regeling waardoor aanspraak op vermindering kan worden gemaakt. Dit gebeurt door middel van een aanvraag in de zin van artikel 132, eerste lid, Waterschapswet. Deze moet worden ingediend binnen zes weken nadat de omstandigheid zich heeft voorgedaan. De vermindering kan door de heffingsambtenaar ook ambtshalve worden verleend.

 

  • B.

    Artikel 19 komt te luiden:

  • Artikel 19

  • Het tarief bedraagt € 63,94 per vervuilingseenheid.

Artikel II

Ten aanzien van de inwerkingtreding van dit besluit te bepalen dat:

  • 1.

    Dit besluit in werking treedt met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

  • 3.

    De bij dit besluit gewijzigde bepalingen van toepassing blijven op belastbare feiten die zich vóór de in het tweede lid genoemde datum hebben voorgedaan.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 16 november 2022,

Voorzitter, J.C.H. Haan

Secretaris, F.H.M. Apeldoorn

Naar boven