Waterschapsblad van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden | Waterschapsblad 2022, 11224 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden | Waterschapsblad 2022, 11224 | ander besluit van algemene strekking |
Wijziging Uitvoeringsregels bij de Keur Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2018
Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van waterschap hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, gelezen het voorstel van 1 februari 2022 met DM nr. 1838661;
gelet op de besluiten van het algemeen bestuur d.d. 19 december 2018 (1475838, 1446665, 1454022) en 20 februari 2019 (1475838, 1469136) en het besluit van het college van 5 februari 2019 (1490168, 1483299), waarbij de Keur Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2018 met bijbehorende uitvoeringsregels en beleidsregels zijn vastgesteld;
gelet op artikel 3:2 en 3:40 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht, hoofdstuk IX, paragraaf 5 van de Waterschapswet;
overwegende dat het ontwerp-besluit (vastgesteld op 16 maart 2021 met DM nr. 1724612) van 25 oktober tot 6 december 2021 ter inzage heeft gelegen en dat tegen het ontwerp-besluit zienswijzen zijn ingediend die tot aanpassing van beslispunt II C, onder ad c. hebben geleid.
de Uitvoeringsregels bij de Keur Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2018, vastgesteld door het college bij besluit van 5 februari 2019 en inwerking getreden op 1 mei 2019, als volgt te wijzigen:
In de inhoudsopgave en de paragrafen: 1.2, 2.1, 3.1, 4.1, 5.1, 6.1, 7.1, 10.1, 12.1, 14.1, 16.1, 18.1, 19.1, 20.1, 21.1, 22.1, wordt de verwijzing naar hoofdstuk 13 aangepast, “Constructies, objecten en vaartuigen in oppervlaktewater“ wordt vervangen door “Constructies, objecten en vaartuigen in, op of boven oppervlaktewater”;
In paragraaf 3.2 wordt in het stroomschema bij vraag 10 de tekst als volgt gewijzigd: “Vindt compensatie plaats in hetzelfde peilgebied als waar er gedempt wordt, of in een aangrenzend benedenstrooms peilgebied?” Ook de toelichting bij vraag 10 wordt gewijzigd. Na de zin “Compensatie moet plaatsvinden in hetzelfde peilgebied als waar de demping plaats vindt” wordt toegevoegd “of in een aangrenzend benedenstrooms peilgebied”;
In paragraaf 8.2.1 wordt het stroomschema als volgt gewijzigd:
de toelichting bij vraag 1 en 2 worden vernummerd tot respectievelijk 2 en 3. Toegevoegd wordt: “Toelichting bij vraag 1”
“Als het om een tijdelijke uitstroomvoorziening of tijdelijk onttrekkingspunt gaat dan geldt alleen de zorgplicht. Voorwaarde is uiteraard dat de uitstroomvoorziening of onttrekkingspunt na afloop van de werkzaamheden geheel uit de watergang wordt verwijderd. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om een lozingspunt voor een grondwateronttrekking of om bijvoorbeeld een onttrekkingspunt voor het opzetten van het waterpeil in een tijdelijke bouwkuip.”;
In paragraaf 10.2.2 wordt bij zorgplicht, aan de tekst bij het laatste gedachtestreepje toegevoegd: “Indien er toch werkzaamheden plaatsvinden binnen de genoemde zones, adviseert het waterschap om in ieder geval voldoende afstand te houden tot de beschoeiing/het kunstwerk, de beschoeiing/het kunstwerk onderlangs te kruisen en de beschoeiing/het kunstwerk niet te beschadigen”. ;
13.2 Stroomschema constructies, objecten en vaartuigen in, op of boven oppervlaktewater
Deze regelgeving is alleen van toepassing wanneer er constructies, objecten en/of vaartuigen worden geplaatst in, op of boven het doorstroomprofiel van een watergang.
Voor het plaatsen van objecten langs een watergang geldt de regelgeving, opgenomen in hoofdstuk 12. Hierbuiten geldt alleen de zorgplicht.
Als het gaat om een tertiaire watergang, dan geldt alleen voor het tijdelijk afdammen van de watergang een algemene regel zonder meldplicht. Gaat het niet om het tijdelijk afdammen van een watergang dan geldt alleen de zorgplicht. Uiteraard blijft eventueel andere regelgeving (zoals de regels omtrent handelingen in of boven een natuurvriendelijke oever) hier ook nog van toepassing. Ook het definitief afdammen van een tertiaire watergang valt onder een ander hoofdstuk. Als het bijvoorbeeld gaat om een definitieve dam dan geldt hoofdstuk 4.
Toelichting bij vragen 3, 4 en 5
Het afdekken van tertiaire watergangen met bijvoorbeeld zonnepanelen kan invloed hebben op de waterkwaliteit en op de ecologie. Als de afdekking in totaal meer dan 10 m2 bedraagt dan moet beoordeeld worden wat de gevolgen zijn voor de waterkwaliteit en de ecologie. Daarom geldt hiervoor een vergunningplicht. Bedraagt de totale afdekking minder dan 10 m2, bevinden zich binnen een afstand van 100 meter geen andere afdekkende objecten, zoals zonnepanelen, in, op of boven dezelfde watergang en blijft de waterspiegel in het dwarsprofiel van de watergang voor meer dan 50% onbedekt dan zullen de gevolgen voor de watergang minimaal zijn en geldt alleen de zorgplicht.
Toelichting bij vragen 6, 7 en 8
Het innemen van een ligplaats met een vaartuig, zowel gemotoriseerd als ongemotoriseerd, valt onder de zorgplicht. Onder een vaartuig wordt verstaan een boot waar mee gevaren wordt en waarop niet wordt gewoond. Woonboten en woonarken en woonschepen vallen hier dus niet onder. Voor woonboten, woonarken en woonschepen geldt een vergunningplicht, behalve als het gaat om de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel of de Doorslag. Deze twee wateren zijn zodanig van omvang dat een woonboot, woonark of woonschip nauwelijks invloed heeft op de doorstroming. Raadpleeg voordat u de vergunning aanvraagt ook de provincie en/of de gemeente, omdat deze aanvullende regels kunnen hebben waar rekening mee moet worden gehouden.
Daarnaast is het innemen van een ligplaats in een vaarweg, voor zowel vaartuigen als ook woonboten, woonarken of woonschepen, geregeld in het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) en in Verkeersbesluiten. Raadpleeg daarom ook die regelgeving, voordat u de handeling uitvoert. Het kan dus zo zijn dat het innemen van een ligplaats is toegestaan volgens de regelgeving in dit hoofdstuk, maar dat het niet is toegestaan volgens het BPR. Daarnaast moet de initiatiefnemer rekening houden met eventueel regelgeving van de provincie en/of de gemeente.
Het afdekken van watergangen met bijvoorbeeld zonnepanelen kan invloed hebben op de waterkwaliteit, de ecologie en de wijze van onderhoud van de watergang. Het waterschap wil dit van geval tot geval beoordelen. Daarom geldt hiervoor een vergunningplicht.
Als het gaat om een primaire of om een secundaire watergang dan moet beoordeeld worden of de constructie of het object het onderhoud aan de watergang niet belemmerd en of de watergang niet wordt versmald of zelfs geheel afgedamd. Als de watergang wordt versmald kan dat een onaanvaardbare opstuwing veroorzaken. Voor tijdelijke constructies en objecten die de watergang niet versmallen of afsluiten geldt de zorgplicht. Voor alle andere gevallen geldt een vergunningplicht.
Ook kan het plaatsen van objecten nabij peilregelende kunstwerken het onderhoud aan deze kunstwerken belemmeren en/of de werking van het kunstwerk verstoren. Aangezien hiervoor een vergunningplicht geldt kan hiervoor een afweging worden gemaakt of dit is toegestaan.
Tijdelijke pontons of andere tijdelijke drijvende constructies worden geacht de watergang niet te versmallen en vallen dan ook onder de zorgplicht. Onder tijdelijke constructies en objecten verstaan we constructies en objecten die tijdelijk in, op of boven de watergang worden geplaatst ten behoeve van het uitvoeren van werken of voor evenementen.;
In paragraaf 15.2 wordt in het stroomschema bij vraag 6, de tekst bij het 2e gedachtestreepje als volgt gewijzigd: “Vindt compensatie plaats in hetzelfde peilgebied als waar er nieuwe verharding gerealiseerd wordt, of in een aangrenzend benedenstrooms peilgebied?” Ook de toelichting bij vraag 5 en 6 wordt gewijzigd. Na de zin “Bovendien moet de watercompensatie plaatsvinden in hetzelfde peilgebied als waar de nieuwe verharding gerealiseerd wordt,” wordt toegevoegd “ of in een aangrenzend benedenstrooms peilgebied.”;
In paragraaf 15.3 wordt na de zin “Zorgplicht kan bijvoorbeeld in houden dat:” de zinsnede “- door het extra verhard oppervlak de doorstroming en het onderhoud door het waterschap aan de watergang niet wordt belemmerd.” verwijderd. Toegevoegd wordt:
het lozen van hemelwater vanaf nieuw verhard oppervlak geen structurele en/of significante peilwijziging mag veroorzaken, aangezien dit kan leiden tot wateroverlast. Onder significant wordt verstaan een dermate grote afwijking die op grond van het peilbesluit niet is toegestaan. De peilbesluiten zijn te raadplegen via de site van het waterschap: www.hdsr.nl. Hierin is opgenomen dat het waterschap de vastgestelde peilen nastreeft met een marge van 5 centimeter. Dit betekent dat het peil 5 centimeter mag stijgen en 5 centimeter mag dalen ten opzichte van het vastgestelde peil opgenomen in het peilbesluit. Grotere afwijkingen zijn niet toegestaan zonder overleg met het waterschap.”;
In paragraaf 22.2 wordt de toelichting bij de vragen 1, 2, 3, 4, 5 en 6 als volgt gewijzigd: “Voor vaarwegen geldt een vergunningplicht indien, al dan niet tijdelijk, de vaarweg wordt versmald en/of verondiept, de doorvaarthoogte wordt beperkt of de scheepvaart anderszins wordt belemmerd. Voor de Enkele Wiericke en de bovenloop van de Kromme Rijn (tussen Wijk bij Duurstede en de stuw bij Werkhoven) geldt alleen voor het aanleggen van bruggen een vergunningplicht. Op deze watergangen mag, enkele uitzonderingen daargelaten, namelijk niet gemotoriseerd gevaren worden.”;
In paragraaf 26.2.1, wordt het stroomschema als volgt gewijzigd:
de toelichting bij vraag 2 en 3 worden vernummerd tot respectievelijk 3 en 4. Toegevoegd wordt: “Toelichting bij vraag 2”
“Als er grond aangebracht wordt buiten de zone waterstaatswerk van de waterkering heeft dat geen gevolgen voor de stabiliteit van de waterkering. Daarom vallen deze werkzaamheden uitsluitend onder de zorgplicht”;
de Bijlagen bij de keur, uitvoeringsregels en beleidsregels Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2018, vastgesteld door het college bij besluit van 5 februari 2019 en inwerking getreden op 1 mei 2019, als volgt te wijzigen:
Daarnaast geldt voor categorie 1 en 2 (afdekklei):
De POV gebiedseigen grond werkt aan verder onderzoek naar gebruik van klei. Mogelijke resultaten van dit onderzoek zullen in de toekomst leiden tot aanpassing van de grenswaarden voor gebruik van klei.
In onderstaande figuur 2 uit de NEN 5104 zijn de grenzen van de grondsoorten op basis van lutum, silt en zand aangegeven. Daarbij is de korrelgrootte:
In de driehoek zijn ook de grenzen van 20 – 40% lutum aangegeven voor cat. 1. De grens voor klei ligt op 8% lutum. Er is dus alleen sprake van klei als het in de categorieën valt die zijn aangemerkt met Ks of Kz. De eisen zoals die hierboven zijn genoemd bepalen vervolgens of klei geschikt is voor de toepassing waarvoor het bedoeld is.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2022-11224.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.