Wijziging Legger primaire waterkeringen langs Neder-Rijn en Lek

Het algemeen bestuur van hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden,

gelezen het voorstel van 1 september 2020 met DM nr. 1683592;

gelezen het inspraakrapport Keur en leggers HDSR 2020 d.d. 1 september 2020 met DM nr. 1682597;

gelet op artikel 5.1 van de Waterwet, de artikelen 4.1 t/m 4.3 van de Waterverordening Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2009 en artikel 6.38 van de Omgevingsverordening Zuid-Holland;

overwegende dat de status van de (niet direct kerende) primaire waterkering langs de Gekanaliseerde Hollandse IJssel per 1 januari 2017 is gewijzigd en dat als gevolg hiervan de ‘Legger primaire waterkering langs de Gekanaliseerde Hollandse IJssel met de daartoe behorende kunstwerken’ dient te worden ingetrokken;

overwegende dat mede als gevolg hiervan de ‘Legger van de regionale waterkeringen met de daartoe behorende kunstwerken van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden’ dient te worden aangepast en geactualiseerd;

verder overwegende dat de ‘Legger van de primaire waterkeringen langs de Neder-Rijn en Lek met de daartoe behorende kunstwerken van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden’ dient te worden geactualiseerd.

 

BESLUIT:

Artikel I

Het inspraakrapport “Keur en leggers HDSR 2020” vast te stellen;

Artikel II

De “Legger van de primaire waterkeringen langs de Neder-Rijn en Lek met de daartoe behorende kunstwerken van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden”, vastgesteld bij besluit van het algemeen bestuur d.d. 22 oktober 2003 en gewijzigd bij besluit van het algemeen bestuur d.d. 19 december 2018, als volgt te wijzigen:

  • I.

    Deel I, Juridisch kader komt te luiden: “Ingevolge artikel 5.1 van de Waterwet dient het waterschap een legger voor de primaire waterkeringen vast te stellen. Artikel 78 van de Waterschapswet legt deze bevoegdheid bij het algemeen bestuur. Wat er precies in de legger moet worden opgenomen staat in de Waterwet, maar ook in de Waterverordening Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2009 en in de Omgevingsverordening Zuid-Holland. Het onderhoud van waterkeringen is onder te verdelen in gewoon en buitengewoon onderhoud. Wie dit onderhoud moet uitvoeren (dus wie onderhoudsplichtig is) is opgenomen in deze legger. Deze legger behelst de dijk van de Neder-Rijn en de Lek in ons beheersgebied”;

  • II.

    In bepaling 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    • a.

      sub a, komt te vervallen;

    • b.

      sub b, komt te luiden: “keur: de Keur Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2018”;

    • c.

      sub c, komt te luiden: “primaire waterkering: waterkering die beveiliging biedt tegen overstroming doordat deze behoort tot een dijkring ofwel vóór een dijkring is gelegen, aangegeven in de Legger van het waterschap”;

    • d.

      sub f, komt te luiden: “kunstwerken: een civieltechnisch werk voor de infrastructuur van wegen, water, spoorbanen, waterkeringen en/of leidingen niet bedoeld voor permanent menselijk verblijf”;

    • e.

      sub g, komt te luiden: “waterstaatswerkzone: dit is een zone die voor alle categorieën waterkeringen de gehele waterkering beslaat, inclusief de binnen- en buitendijkse zones die van belang zijn om de waterkerende functie van de waterkering te waarborgen, vastgelegd in de Legger”;

    • f.

      sub h, komt te luiden: “beschermingszone: aan een waterstaatswerk grenzende zone, waarin ter bescherming van dat werk voorschriften en beperkingen kunnen gelden”;

    • g.

      sub i, komt te luiden: “profiel van vrije ruimte: de ruimte ter weerszijden van en boven een waterkering die naar het oordeel van het waterschap nodig is voor toekomstige verbeteringen aan de waterkering”;

    • h.

      sub j, komt te luiden: “gewoon onderhoud: het met betrekking tot het waterstaatwerk zorgen voor een goede toestand van de waterkeringen door het bestrijden van schadelijk wild, het herstellen van geringe beschadigingen en het in stand houden van begroeiingen en materialen, dienstig aan de waterkering. Begroeiingen die schadelijk zijn voor de instandhouding van de waterkering, moeten worden verwijderd”;

    • i.

      sub k, komt te luiden: “buitengewoon onderhoud: het instandhouden van het profiel overeenkomstig het in deze legger bepaalde omtrent richting, vorm, afmeting en constructie van de primaire waterkeringen”;

    • j.

      sub l, komt te luiden: “kaart: de bij deze legger behorende kaart, kaarten of situatieschetsen, als bedoeld in artikel 5.1 van de Waterwet, alsmede artikel 2, lid 1 van de waterverordening hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2009 en artikel 2.2 van de Omgevingsverordening Zuid-Holland”.

    • k.

      toevoegen aan bepaling 1, sub m: “bijzondere constructie: constructie om, in combinatie met een grondlichaam (waterkering) of in plaats van een grondlichaam, water te keren.”;

  • III.

    Bepaling 2 komt te luiden: “Het gewoon onderhoud van primaire waterkeringen (en de daartoe behorende kunstwerken) geschiedt door de eigenaar, bezitter of genothebbende van het dijkperceel.”;

  • IV.

    De titel “Kernzone” boven bepaling 4 wordt gewijzigd in: “Waterstaatswerkzone”;

  • V.

    De kaarten als bedoeld in bepaling 4 te wijzigen, in die zin dat:

    • a.

      de Overzichtskaart wordt aangepast i.v.m. het afwaarderen van de (niet-direct kerende) primaire waterkering ten noorden van de Gekanaliseerde Hollandse IJssel;

    • b.

      bij de Situatietekeningen de volgende bladen worden aangepast:

      • i.

        bladnummer 52, 53 en 54 i.v.m. het verleggen van de oostelijke voorhavendijk bij de Beatrixsluis;

      • ii.

        bladnummer 80 i.v.m. het ontbreken van het symbool voor een gemaal bij gemaal De Koekoek;

      • iii.

        bladnummer 90 i.v.m. het inkorten van de referentielijn (deze moet binnen de waterschapsgrens liggen);

    • c.

      bij de Situatietekeningen een nieuw blad wordt toegevoegd voor de ligging van de Waaiersluis;

    • d.

      bij de Dwarsprofielen de volgende dwarsprofielen komen te vervallen: DWP 191,40 en DWP 302;

  • VI.

    Aan Deel II, Minimale ontwerpeisen wordt de volgende tekst toegevoegd: “Na de eerst volgende dijkversterking wordt deze legger weer geactualiseerd en worden de ontwerpeisen zoals deze hieronder zijn verwoord vervangen door de dan vigerende ontwerpeisen.”

  • VII.

    Aan Deel II, eerste alinea wordt (tekstueel) de volgende leggerkaart toegevoegd: “kaartbladindeling (schaal 1:50.000)”;

  • VIII.

    Deel II, Referentielijn komt te luiden: “Over de waterkering loopt een denkbeeldige lijn, de zogenaamde referentielijn. Deze lijn is gelegen in de middenas van de waterkering. Evenwijdig aan deze lijn zijn de dijkpalen gesitueerd. Er zijn drie series dijkpalen in de legger opgenomen: Voor dijkring 44 gelden de volgende dijkpalen: 0 tot en met 304. Voor dijkring 15 gelden er twee series dijkpalen: de serie M0 tot en met M39 en de serie 0 tot en met 191.”;

  • IX.

    Deel III, Omschrijving kunstwerken, eerste alinea komt te luiden: “In dit deel is een omschrijving opgenomen van de in de primaire waterkering gelegen kunstwerken en bijzondere constructies. Ook wordt hier aangegeven wie het onderhoud en het buitengewoon onderhoud van het desbetreffende kunstwerk of de constructie heeft. Daar waar nodig, is opgenomen hoe de bediening functioneert en hoe te handelen tijdens hoogwater.”;

  • X.

    Deel III, Inlaatsluis Kromme Rijn komt te luiden: ”De inlaatsluis is gelegen in de noordelijke dijk van de Neder-Rijn/Lek juist ten oosten van Wijk bij Duurstede en vormt de verbinding van deze rivier met de Kromme Rijn. De sluis is in 1866 aangelegd als inundatiesluis. Op dit moment fungeert de sluis als inlaatwerk voor het inlaten van Neder-Rijn-/Lekwater voor het verversen van de stadssingels in Utrecht. Tevens wordt het water gebruikt voor het op peil houden van de Kromme Rijn en het voorzien van het Kromme Rijn-gebied van zoet water. Het inlaatwerk bestaat uit een gemetselde constructie met 3 stroomkokers. De kokers worden elk afgesloten met een stalen schuif aan de buitenzijde en een stalen schuif aan de binnenzijde. Aan de binnenzijde van het inlaatwerk bevindt zich een kwelkom, die afhankelijk van de waterstand op de Neder-Rijn/Lek wordt opgezet tot maximaal 5,00 m +NAP. In de verbinding tussen de kwelkom en de Kromme Rijn is een regelwerk met stalen, mechanische schuiven geplaatst (kering Singelweg).”;

  • XI.

    Deel III, Inlaatsluis Kromme Rijn, Bediening komt te luiden: “Het inlaatwerk heeft een waterregulerende functie en wordt daarom meer dan éénmaal per jaar bediend. De bediening is automatisch en wordt gedaan vanuit het CAW-systeem of ter plekke van het kunstwerk. Alle drie de kokers van het inlaatwerk zijn voorzien van een dubbele set schuiven. Mochten de schuiven aan de buitenzijde niet functioneren, dan is er een mogelijkheid om de schuiven met de hand dicht te draaien. Ook de schuiven aan de binnenzijde kunnen automatisch of met de hand worden gesloten. Mochten de hierboven vermelde keringen niet functioneren, dan bestaat er de mogelijkheid om een noodkering van schotbalken aan te brengen.”;

  • XII.

    Deel III, Inlaatsluis Kromme Rijn, Sluitprocedure komt te luiden: ”Voor deze procedure wordt verwezen naar het Calamiteitenbestrijdingsplan Hoog Buitenwater en Overstromingen.”;

  • XIII.

    Deel III, Beermuur Wijk bij Duurstede, sectie 44-9, Sluitprocedure komt te luiden: ”Voor deze procedure wordt verwezen naar het Calamiteitenbestrijdingsplan Hoog Buitenwater en Overstromingen.”;

  • XIV.

    Deel III, Inlaatduiker voorhavendijk Amsterdam-Rijnkanaal, sectie 44-13 komt te luiden: “In de westelijke voorhavendijk is een automatisch inlaatwerk aangebracht die wordt gebruikt voor het inlaten van water in de polder. Het betreft een duiker met een op één derde van de lengte een schacht met dubbele afsluiters. Dit water wordt gebruikt voor beregening van percelen voor fruitteelt en landbouw, verversing van water in de poldersloten en het voorkomen van schade bij nachtvorst (beregening). De duiker is voorzien van een dubbele schuif, uitgevoerd met getande heugelstangen.”;

  • XV.

    Deel III, Inlaatduiker voorhavendijk Amsterdam-Rijnkanaal, sectie 44-13, Sluitprocedure komt te luiden: ”Voor deze procedure wordt verwezen naar het Calamiteitenbestrijdingsplan Hoog Buitenwater en Overstromingen.”;

  • XVI.

    Deel III, Inlaatduiker voorhavendijk Amsterdam-Rijnkanaal, sectie 44-15 komt te luiden: ”In de oostelijke voorhavendijk is een duiker aangebracht die is bedoeld om in het voorjaar en in de zomer water in te laten ten behoeve van de nachtvorstbestrijding en voor de beregening van percelen voor fruitteelt en landbouw. Deze duiker is voorzien van een dubbele schuif met getande heugelstangen.”;

  • XVII.

    Deel III, Fort Honswijk, Procedure tijdens hoogwater komt te luiden: ”Voor deze procedure wordt verwezen naar het Calamiteitenbestrijdingsplan Hoog Buitenwater en Overstromingen.”;

  • XVIII.

    Deel III, Prinses Beatrixsluis, sectie 44-39, Schutbedrijf en sluiting komt te luiden: “Bij de Beatrixsluis is een derde sluiskolk aangelegd. Voor schutbedrijf en sluiting wordt verwezen naar Rijkswaterstaat Midden Nederland (beheerder van de sluis).”;

  • XIX.

    Deel III, Fort Vreeswijk, sectie 15-2, Procedure tijdens hoogwater komt te luiden: ”Voor deze procedure wordt verwezen naar het Calamiteitenbestrijdingsplan Hoog Buitenwater en Overstromingen.”;

  • XX.

    Deel III, Fort Vreeswijk, sectie 15-2, Onderhoud komt te luiden: “Waterschap”;

  • XXI.

    Deel III, Rijkshulpschutsluis, Procedure tijdens hoogwater komt te luiden: ”Voor deze procedure wordt verwezen naar het Calamiteitenbestrijdingsplan Hoog Buitenwater en Overstromingen.”;

  • XXII.

    Deel III, Rijkshulpschutsluis, Buitengewoon onderhoud komt te luiden: “Waterschap (excl. puntdeuren)”;

  • XXIII.

    Deel III, Gemeentesluis komt te luiden: “De gemeentesluis bestaat uit een buitenhoofd in het dijklichaam met binnendijks twee kolken. Het buitenhoofd bestaat uit beton dat is bekleed met metselwerk, met een fundering van onderwaterbeton (3,50 m dik) tussen stalen damwanden. Het buitenhoofd is voorzien van een dubbele schotbalkspanning aan de rivierzijde en een enkele schotbalksponning aan de landzijde. De schotbalken zijn opgeslagen in de loods in Utrecht (Atoomweg).”;

  • XXIV.

    Deel III, Gemeentesluis, Procedure tijdens hoogwater komt te luiden: “Voor deze procedure wordt verwezen naar het Calamiteitenbestrijdingsplan Hoog Buitenwater en Overstromingen.”;

  • XXV.

    Deel III, Ontlastingssysteem Jaarsveld, laatste alinea komt te luiden: ”Onderhoud van het ontlastingssysteem geschiedt in perioden van lage waterstand in de Lek. Door middel van afsluiters kunnen de verzamelleidingen hiertoe worden dichtgezet.”;

  • XXVI.

    Deel III, Gemaal De Koekoek, 4e en 5e alinea komen te luiden: “De uitstroomvoorziening is voorzien van dubbele schuiven, waarvan een stel schuiven zijn voorzien van terugslagkleppen. Aan de buitenzijde zijn de kokers voorzien van een dubbele schotbalksponning en een enkele schotbalksponning. Langs de afvoersloot zijn een zevental filters geplaatst bedoeld voor de ontlasting van het grondwater. Deze ontlasting is nodig omdat bij hoge waterstanden op de Lek de bodem van de sloot kan opbarsten. Deze filters gaan automatisch open bij een lokaal peil van 2,80 m +NAP.”;

  • XXVII.

    Aan Deel III wordt de volgende tekst toegevoegd: “Waaiersluis. Het beheer van de Waaiersluis is overgedragen van Rijkswaterstaat naar Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. De Waaiersluis bestaat uit een schutsluis en een spuisluis en maakt deel uit van een primaire waterkering, dijktraject 14-1. Dit kunstwerk grenst aan de Gekanaliseerde Hollandse IJssel. Onderhoud: Waterschap. Buitengewoon onderhoud: Waterschap.”

Artikel III

Bovenstaande wijzigingen van de “Legger primaire waterkeringen langs de Neder-Rijn en Lek met de daartoe behorende kunstwerken van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden” in werking te laten treden acht dagen na publicatie.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2020,

Voorzitter, J.C.H. Haan

Secretaris, J. Goedhart

Naar boven