Wijziging Beleidsregels Keur Waterschap Rivierenland 2014 Bouwwerken in en op regionale en primaire waterkeringen en bijbehorende beschermingszones

Registratie nr.: 2020152496

 

Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland;

 

Op voordracht van de directieraad van 7 december 2020;

 

Overwegingen:

 

Naar aanleiding van het Position Paper “Bouwen bij de dijk” is de mogelijkheid ontstaan om in bijzondere situaties in overleg ook buiten bouwvlakken te mogen bouwen. Daarom is het wenselijk is om beleidsregel 5.18a (Bouwwerken in en op een primaire waterkering en bijbehorende beschermingszone), die onderdeel uitmaakt van de geldende Beleidsregels Keur Waterschap Rivierenland 2014, te wijzigen.

 

Wettelijk kader:

 

Waterschapswet

Keur Waterschap Rivierenland 2014

 

BESLUIT:

 

Vast te stellen de wijziging van Beleidsregels Keur Waterschap Rivierenland 2014.

 

 

Artikel I. Wijzigingen

De Beleidsregels Keur Waterschap Rivierenland 2014 wordt als volgt gewijzigd:

 

De beleidsregel 5.18a Bouwwerken in en op een primaire waterkering en bijbehorende beschermingszone conform de tekst zoals opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit.

 

Artikel II. Overgangsrecht

Aanvragen om watervergunning die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van dit besluit, maar waarop nog geen besluit is genomen, worden in beginsel getoetst aan het beleid dat geldig was op het moment van indienen van de aanvraag. In die gevallen waar toepassen van het toen geldende beleid zou leiden tot het weigeren van de gevraagde vergunning, maar op grond van het nieuwe beleid wel een watervergunning kan worden verleend, zal de aanvraag getoetst worden aan de conform dit besluit gewijzigde beleidsregels.

 

Artikel III. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking in het Waterschapsblad.

 

Artikel IV. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit tot wijziging van de Beleidsregels behorende bij de Keur Waterschap Rivierenland 2014 5.18a Bouwwerken in en op primaire waterkeringen en bijbehorende beschermingszones.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van dijkgraaf en heemraden van

Waterschap Rivierenland van 15 december 2020 te Tiel.

de secretaris-directeur, ir. Z.C. Vonk

de dijkgraaf, prof. dr. J.C. Verdaas

Bijlage

  • 1.

    5.18a Bouwwerken in en op een primaire waterkering en bijbehorende beschermingszone.

     

5.18a Bouwwerken in en op een primaire waterkering en bijbehorende beschermingszone

 

Kader

 

Keur

Deze beleidsregel gaat over keurartikel 3.2 leden 1, 5 en 6:

  • 1.

    Het is verboden zonder watervergunning van het bestuur gebruik te maken van een waterstaatswerk of bijbehorende beschermingszones door, anders dan in overeenstemming met de waterhuishoudkundige functies, daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder handelingen te verrichten, werken te behouden of vaste substanties of voorwerpen te leggen, te laten staan, te vervangen, te verwijderen of te vervoeren.

  • 5.

    Het is verboden zonder watervergunning van het bestuur in, op, boven, over of onder het waterstaatswerk en in het gebied gelegen tussen het waterstaatswerk en de op de legger aangegeven bouwgrens werken op te richten.

  • 6.

    Het is verboden zonder watervergunning van het bestuur in het profiel van vrije ruimte werken te plaatsen, te wijzigen, te vervangen, te verwijderen of te behouden.

Hieronder wordt ook verstaan het plaatsen en hebben van bouwwerken in/op de waterkering en bijbehorende beschermingszone.

 

Verklaring van een aantal begrippen

Onder werken worden ook bouwwerken en gebouwen verstaan. In de meeste gevallen gaat het om gebouwen waarin gewoond of gewerkt wordt, met de inrichtingselementen die daarbij horen.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • permanente bouwwerken/constructies: dit zijn bouwwerken die kapitaalintensief zijn en/of een normale/zware fundering hebben;

  • tijdelijke en/of handmatig eenvoudig demontabele bouwwerken of constructies: deze moeten handmatig eenvoudig demontabel zijn. Zij zijn niet voorzien van een in de grond aangebrachte, gestorte, geslagen of soortgelijke fundatie. Het bouwwerk/ constructie heeft géén gemetselde of geïsoleerde wanden of een pannendak. Hierbij gaat het om bijvoorbeeld een kippenhok, een fietsenrek of een blokhut-tuinhuisje e.d.;

  • tuinhekjes/tuinmuren: deze hebben een lichte fundering en maken onderdeel uit van de tuininrichting;

  • wegmeubilair: in deze beleidsregel worden die voorzieningen bedoeld die geen verkeerskundige functie hebben, maar die wel (vaak) langs een weg staan. Hierbij kan gedacht worden aan fietsenrekken, prullenbakken, picknickbankjes en –tafels. Voor objecten met een verkeerskundige functie (zoals lantarenpalen, verkeerslichten en –borden geldt beleidsregel 5.21 (zie onder bij gerelateerd beleid).

 

Enkele andere belangrijke begrippen zijn:

  • beschermingszone: aan een waterstaatswerk grenzende zone die als zodanig in de legger is aangegeven, waarin ter bescherming van dat werk voorschriften en beperkingen kunnen gelden;

  • bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

  • bouwgrens: een grens die als zodanig op de legger is aangegeven en die een gebied afbakent waarbinnen ter bescherming van een waterstaatswerk een bouwverbod geldt;

  • leggervlak: een vlak aangegeven op de legger waarbinnen op basis van het bestemmingsplan bebouwing mogelijk is en die geheel of gedeeltelijk tussen de bouwgrens en de waterkering ligt;

  • profiel van vrije ruimte: de ruimte als vastgelegd in de legger ter weerszijden van, boven en onder een waterstaatwerk of een toekomstig waterstaatswerk die naar het oordeel van de beheerder nodig is voor toekomstige verbeteringen;

  • waterkering: kunstmatige hoogte, natuurlijke hoogte of gedeelte daarvan, of hoge gronden met ondersteunende kunstwerken, die een waterkerende of mede een waterkerende functie hebben.

 

Voor welke waterkeringen geldt deze beleidsregel?

Deze beleidsregel is van toepassing op alle primaire waterkeringen en bijbehorende beschermingszones binnen het beheergebied van Waterschap Rivierenland.

 

Raakvlakken met ander beleid

 

Gerelateerde algemene regels (meldingsplicht)

Voor de volgende activiteiten zijn algemene regels vastgesteld:

  • het verwijderen van objecten (bijvoorbeeld beplanting en/of bouwwerken) (WW 1);

  • het leggen van kabels en/of leidingen (WW 3);

  • het aanbrengen van hekwerken, schuttingen en afrasteringen (WK 2);

  • het plaatsen van tijdelijke objecten en/of eenvoudig handmatig demontabele objecten (WK 3);

  • het uitvoeren van interne verbouwingen en/of het plaatsen van dakkapellen (WK 6).

 

Voor werkzaamheden binnen de waterkering en/of bijbehorende beschermingszone geldt dat wanneer voldaan wordt aan alle criteria en voorschriften van een algemene regel het werk gemeld moet worden. Anders is voor het werk een watervergunning vereist.

 

Gerelateerde beleidsregels (vergunningsplicht)

Voor de volgende activiteiten zijn beleidsregels vastgesteld:

  • het leggen van kabels en/of leidingen (5.19);

  • het maken van een aanberming en/of werkzaamheden aan wegen (5.21);

  • het maken van diepe boringen voor koude-warmte-opslag (KWO-systemen) (5.24).

 

Doel van het beleid

 

Het doel van deze beleidsregel is het beschermen van de functie van waterkeringen als onderdeel van het totale waterstaatkundige systeem. Voor het plaatsen en hebben van bouwwerken op een waterkering en in de bijbehorende beschermingszone is het van belang dat de waterkerende functie en de stabiliteit van de waterkering is gewaarborgd, dat het doelmatig beheer en onderhoud aan de waterkering niet wordt bemoeilijkt en dat de waterkeringen in de toekomst versterkt kunnen worden.

 

Toelichting op de beleidsregel

 

Waterschap Rivierenland wil in principe geen nieuwe permanente bouwwerken toestaan in de waterkeringen. De reden van dit verbod is dat bij een volgende dijkversterking deze ruimte van groot belang is om dijkversterking te kunnen uitvoeren.

 

Nieuw bouwen op de waterkering of in de beschermingszone kan alleen als bij de bouwhoogte rekening gehouden wordt met de ruimte die nodig is voor toekomstige dijkversterking. Waterschap Rivierenland zal per geval op basis van de specifieke omstandigheden overwegen welke voorwaarden gesteld moeten worden. Hierbij worden zowel de constructie van de waterkering als de constructie en de functie van het bouwwerk beoordeeld.

 

Tuinmuren in/op een waterkering en bijbehorende beschermingszone kunnen worden toegestaan als ze horen bij bestaande bebouwing. Dit omdat ze beschouwd worden als inrichtingselement van de woning. Voorwaarde is wel, dat ze bij toekomstige dijkversterking door of op kosten van de watervergunninghouder weggehaald worden. Ook mogen ze het bestaande leggerprofiel niet doorsnijden.

 

Waterkerende functie

Eén van de onderdelen van de waterkering is het buitentalud. Het is van groot belang dat het buitentalud bestand is tegen alle vormen van erosie om de waterkerende functie van de waterkering te garanderen. Daarom zal geen watervergunning verleend worden om op het buitentalud bouwwerken aan te brengen. In specifieke situaties kan een uitzondering worden gemaakt. Hiervoor zijn in de beleidsregel toetsingscriteria opgenomen.

 

Hoge bouwwerken en constructies (bijvoorbeeld windmolens en (zend)masten) die diep in de ondergrond verankerd zijn kunnen een extra nadelige invloed hebben op de waterkering. Voor dit soort bouwwerken binnen de waterkering en bijbehorende beschermingszone wordt daarom geen watervergunning verleend.

 

Instandhouding profiel van vrije ruimte (p.v.v.r.)

Het profiel van vrije ruimte geeft de contouren aan van een eventuele toekomstige dijkversterking. Bij het beoordelen van watervergunningsaanvragen voor bouwwerken binnen de in/op een waterkering en bijbehorende beschermingszone, is het belangrijk dat gebouwd gaat worden buiten het profiel van vrije ruimte.

 

Op sommige plaatsen is een bouwgrens in de legger opgenomen. Bij een dergelijke bouwgrens verwacht het waterschap eventuele dijkverbetering uit te kunnen voeren tussen de waterkering en de bouwgrens. Daarom hoeft achter de bouwgrens (gezien vanaf de waterkering) niet buiten het profiel van vrije ruimte gebouwd te worden.

 

Beheer en Onderhoud

Om te zorgen dat de waterkering blijft voldoen aan de vereiste normen, is het nodig deze periodiek te inspecteren. Bij vergunningsaanvragen zal altijd de toets plaatsvinden of de realisatie van een bouwwerk belemmerend werkt voor de inspectie en toezicht.

 

Het waterschap wil het dijkonderhoud op een doeltreffende en doelmatige manier uitvoeren. Objecten en/of veranderde inrichtingen van waterkeringen en onderhoudsstroken kunnen de bereikbaarheid voor het onderhoudsmaterieel belemmeren. Bij het toetsen van een watervergunningsaanvraag wordt beoordeeld of het uitvoeren van onderhoud nog op een goede wijze mogelijk is.

 

Bouwen buiten leggervlak

Bouwen nabij de waterkering wordt alleen toegestaan in een leggervlak en/of achter de bouwgrens (polderzijde). Hierdoor zijn bestaande bouwrechten gerespecteerd maar wordt ook voorkomen dat langs de waterkering bouwwerken verrijzen die de uitvoering van onderhoud en de versterking in de toekomst bemoeilijken.

 

Om te voorkomen dat bouwen bij de waterkering helemaal niet meer mogelijk is, wil het waterschap in sommige specifieke gevallen meewerken aan het ontwikkelen van locaties buiten een leggervlak. Het gaat dan om projecten waarbij door gemeente of provincie is aangegeven dat woningbouw op die locatie (maatschappelijk) gewenst is.

 

Bij de beoordeling van deze projecten zal altijd maatwerk worden toegepast waarbij dijkveiligheid en de korte termijneffecten voor een uit te voeren dijkversterkingsplan meegenomen worden.

 

Toetsingscriteria

  • Hoge bouwwerken en constructies (bijvoorbeeld windmolens en (zend)masten) die diep in de ondergrond zijn verankerd, zijn niet toegestaan.

 

  • Aanvragen worden aan de algemene toetsingscriteria getoetst.

 

Afhankelijk van de situatie gelden ook de volgende criteria:

 

Toetsingscriteria A

  • 1.

    Nieuwbouw in/op de waterkering is niet toegestaan.

 

  • 2.

    Nieuwbouw van permanente bouwwerken, speciale constructies en andere kapitaalintensieve werken (bijvoorbeeld tennis/golfbanen), is toegestaan, mits de funderingen het profiel van vrije ruimte en het leggerprofiel niet doorsnijdt. Een uitzondering hierop zijn de palen van paalfundaties.

 

  • 3.

    Bij bouwwerken in/op een waterkering en bijbehorende beschermingszone mogen geen holle ruimtes (kruipruimten of ringbalken) worden gemaakt of aanwezig zijn, ook niet boven het profiel van vrije ruimte.

 

  • 4.

    Als bouwwerken binnen de beschermingszone en buiten het profiel van vrije ruimte worden gerealiseerd, moet dat boven het bestaande maaiveld plaatsvinden. Daarbij mag het maaiveld niet worden verlaagd. Wel kan de aanleg van fundatie-/randbalken en vorstranden die horen bij plaatvloeren toegestaan worden als deze niet dieper dan 0,60 meter beneden maaiveld (vorstvrij) worden aangelegd.

 

  • 5.

    Afwijken van de beleidsregels ten aanzien van het aanbrengen van werken beneden het maaiveld is alleen mogelijk als aangetoond en eventueel berekend wordt dat hierdoor geen negatieve invloed op de stabiliteit en piping ontstaat.

 

  • 6.

    De daadwerkelijke aanleg van het profiel van vrije ruimte nu of in de toekomst moet mogelijk zijn zonder dat hierdoor schade aan het aan te brengen werk ontstaat. Ook moet voor toekomstige dijkversterking voldoende werkruimte aanwezig blijven. De aanvrager moet door middel van berekeningen aantonen dat de bebouwing en/of fundatie daarvan geen schade op zal lopen door de belasting van het grondlichaam conform het toekomstige profiel van vrije ruimte.

 

  • 7.

    Voor de kabel- en leidingenstrook die beschikbaar moet zijn aan de dijkzijde na een eventuele dijkversterking en de gronddekking die nodig is bij het leggen van kabels en leidingen, moet nieuwbouw op ten minste 4,00 meter uit het binnentalud van het profiel van vrije ruimte worden gerealiseerd (punt A in figuur 5.18a.1).

 

 

Figuur 5.18a.1: binnendijks bouwen

 

Buitendijks bouwen

 

  • 8.

    Voor buitendijks (her)bouwen gelden de volgende regels:

    • als er geen profiel van vrije ruimte beschikbaar is, moet (her)bouw plaatsvinden buiten het profiel zoals aangegeven in figuur 5.18a.2, maar in ieder geval buiten de kernzone. Hierbij mag het bouwwerk nooit dichter bij de waterkering gebouwd worden dan in de bestaande situatie.

 

Figuur 5.18a.2: buitendijks (her)bouwen

 

Toetsingscriteria B

  • 1.

    Nieuwbouw van permanente bouwwerken, speciale constructies en andere kapitaalintensieve werken (bijvoorbeeld tennis/golfbanen) is toegestaan, mits de funderingen het leggerprofiel niet doorsnijden. Een uitzondering hierop zijn de palen van paalfundaties.

 

  • 2.

    Bij bouwwerken in/op een waterkering en bijbehorende beschermingszone mogen geen holle ruimtes (kruipruimten of ringbalken) worden gemaakt of aanwezig zijn.

 

  • 3.

    Als bouwwerken binnen de beschermingszone worden gerealiseerd, moet dat boven het bestaande maaiveld plaatsvinden. Daarbij mag het maaiveld niet worden verlaagd. Wel kan de aanleg van fundatie-/randbalken en vorstranden die horen bij plaatvloeren toegestaan worden als deze niet dieper dan 0,60 meter beneden maaiveld (vorstvrij) worden aangelegd.

 

  • 4.

    Afwijking van de beleidsregels ten aanzien van het aanbrengen van werken beneden het maaiveld is alleen mogelijk als aangetoond en eventueel berekend wordt dat hierdoor geen negatieve invloed op de stabiliteit en piping ontstaat.

 

Figuur 5.18a.3: bouwen

 

Toetsingscriteria C

 

Herbouw permanent bouwwerk

  • 1.

    Voor de vervanging van een bestaand bouwwerk door een (nagenoeg) geheel nieuwe constructie wordt geen watervergunning verleend, tenzij wordt voldaan aan de criteria voor nieuwbouw.

 

  • 2.

    Als minder dan de fundering en twee buitenmuren van een bouwwerk blijven staan, wordt de herbouw beschouwd als nieuwbouw.

 

  • 3.

    Als voor de herbouw aanpassing van de fundering nodig is, wordt de herbouw beschouwd als nieuwbouw.

 

  • 4.

    Voor ver- of herbouw van een bestaand bouwwerk wordt geen watervergunning verleend als het bouwwerk in het kader van een vastgesteld of al bekend dijkversterkingsplan geheel of gedeeltelijk verwijderd moet worden, tenzij het bouwwerk voldoet aan de criteria voor nieuwbouw en de bouwwerkzaamheden de uitvoering van de dijkversterkingswerken niet hinderen.

 

Uitbreiding permanent bouwwerk

  • 5.

    Een op zichzelf staand bouwwerk dat binnen het profiel van vrije ruimte staat, mag eenmalig worden uitgebreid met maximaal 100 m3 (berekend volgens de NEN2580). De inhoud van bij de verbouw/uitbreiding gesloopte stenen ruimtes, mogen hierbij worden opgeteld, mits deze niet zullen worden herbouwd of vervangen. Voor uitbreiding van bouwwerken binnen het profiel van vrije ruimte van de waterkeringen langs de Afgedamde Maas geldt in verband met overdimensionering geen beperking voor de grootte van de uitbreiding.

 

  • 6.

    In het geval van een uitbreiding van een bouwwerk moet de uitbreiding buiten het leggerprofiel van de waterkering worden gerealiseerd.

 

  • 7.

    Een uitbreiding van een bouwwerk met meer dan 100 m³ binnen het profiel van vrije ruimte wordt beschouwd als nieuwbouw.

 

Toetsingscriteria D

 

Herbouw permanent bouwwerk

  • 1.

    Voor de vervanging van een bestaand bouwwerk door een (nagenoeg) geheel nieuwe constructie wordt geen watervergunning verleend, tenzij wordt voldaan aan de criteria voor nieuwbouw.

 

  • 2.

    Als minder dan de fundering en twee buitenmuren van een bouwwerk blijven staan, wordt de herbouw beschouwd als nieuwbouw.

 

  • 3.

    Als voor de herbouw aanpassing van de fundering nodig is, wordt de herbouw beschouwd als nieuwbouw.

 

  • 4.

    Voor ver- of herbouw van een bestaand bouwwerk wordt geen watervergunning verleend als het bouwwerk in het kader van een vastgesteld of al bekend dijkversterkingplan geheel of gedeeltelijk verwijderd moet worden, tenzij het bouwwerk voldoet aan de criteria voor nieuwbouw en de bouwwerkzaamheden de uitvoering van de dijkversterkingswerken niet hinderen.

 

Uitbreiding permanent bouwwerk

  • 5.

    In het geval van een uitbreiding van een bouwwerk moet de uitbreiding buiten het leggerprofiel van de waterkering worden gerealiseerd.

 

Toetsingscriteria E

 

Tuinhekjes, schuttingen en tuinmuren

  • 1.

    In/op de waterkering zijn tuinhekjes, schuttingen en tuinmuren toegestaan als:

    • de onderkant van de constructie niet dieper beneden maaiveld reikt dan 30 cm;

    • eventuele palen (bij hekwerken en schuttingen) niet dieper beneden maaiveld reiken dan 60 cm;

    • het bouwwerk niet hoger is dan 1,00 meter. Een toegangspoort mag maximaal 2,00 meter hoog zijn;

    • het bouwwerk hoort bij bestaande bebouwing.

 

  • 2.

    In de beschermingszone zijn tuinhekjes, schuttingen en tuinmuren toegestaan als:

    • de onderkant van de constructie niet dieper in de bodem reikt dan 60 cm;

    • het bouwwerk niet hoger is dan 1,00 meter. Wanneer het bouwwerk op een afstand van meer dan 10 meter uit de grens tussen de waterkering en de beschermingszone komt, mag het bouwwerk maximaal 1,80 meter hoog worden.;

    • het bouwwerk hoort bij bestaande bebouwing.

 

Wegmeubilair

  • 3.

    In/op de waterkering is wegmeubilair is toegestaan als:

    • het wegmeubilair wordt geplaatst bij een openbare weg;

    • de onderkant van de fundering niet dieper in de bodem reikt dan 30 cm;

    • het wegmeubilair niet hoger is dan noodzakelijk voor de functie.

 

  • 4.

    In de beschermingszone van de waterkering is wegmeubilair is toegestaan als:

    • het wegmeubilair wordt geplaatst bij een openbare weg;

    • de onderkant van de fundering niet dieper in de bodem reikt dan 60 cm;

    • het wegmeubilair niet hoger is dan noodzakelijk voor de functie.

 

Tijdelijke en/of handmatig eenvoudig demontabele bouwwerken

  • 5.

    Een tijdelijke en/of handmatig eenvoudig demontabel bouwwerk dat groter is dan 18 m2, gemetselde en/of geïsoleerde wanden heeft en/of een pannendak heeft wordt gezien als permanent bouwwerk en moet voldoen aan de criteria voor nieuwbouw.

 

  • 6.

    Tijdelijke en/of handmatig eenvoudig demontabele bouwwerken zijn toegestaan als:

    • het bouwwerk niet op het talud wordt geplaatst;

    • de bekleding van het talud niet wordt aangetast (bijv door schaduwwerking);

    • het bouwwerk bedoeld is voor particulier tuingebruik;

    • de fundering niet gestort, geslagen of anderszins in de grond is gefundeerd en dus bovenop het maaiveld staat;

    • de grond waarop het tijdelijke en/of handmatig eenvoudig demontabele bouwwerk staat, eigendom is van de aanvrager.

Naar boven