Uitvoeringsprogramma VTH 2021

 

Inhoudsopgave

 

1. Inleiding

Het waterschap heeft vanuit waterbeheer wettelijke taken. Wettelijke regels, normen en vergunningvoorschriften zijn er onder andere om bij te dragen aan een veilige en prettige leefomgeving.

Dit is een belang waaraan meerdere processen bijdragen. Zoals onderhouden, bouwen, bedienen enz. Daarnaast heeft het waterschap een specifiek proces die wetgeving reguleert en controleert, en zo nodig bijstuurt dit is proces VTH. Dit is een breed werkveld waar VTH dagelijks mee bezig is en in samenhang met de andere processen van het waterschap, met partners en met behulp van meldingen van externen aan werkt. Daarmee staat VTH midden in het waterschap en midden in de leefomgeving.

 

Het proces VTH kan niet op alles toezien, daarvoor is het werkveld te breed. Daarom stelt het bestuur een VTH beleidsplan en een uitvoeringsprogramma vast. Waarin keuzes worden gemaakt en prioriteiten gesteld.

In dit uitvoeringsprogramma staat hoe proces VTH van het waterschap in 2021 de taken op de gebieden vergunningverlening, toezicht en handhaving uitvoert. VTH sluit daarbij aan bij ontwikkelingen en zorgen van het waterschap en slaan we bruggen tussen processen. Door bijvoorbeeld inzet van buitendienstmedewerkers in toezicht en door bij te dragen aan gebiedsontwikkelingen.

 

Dit Uitvoeringsprogramma Vergunningen, Toezicht en Handhaving 2021 (Up-VTH 2021) is het eerste gezamenlijke jaarprogramma van vergunningen, toezicht en handhaving. Het Up-VTH is gebaseerd op het Beleidsplan Vergunningen, Toezicht en Handhaving 2020-2024. Het dagelijks bestuur heeft op 10 december 2019 in het VTH-Beleidsplan de kaders en randvoorwaarden vastgesteld hoe het waterschap vergunningverlening, toezicht en handhaving inzet om de naleving van wet- en regelgeving maximaal positief te beïnvloeden. Zo geeft het waterschap uitvoering aan zijn handhavingstaak.

 

Onderdeel van het VTH-beleidsplan is een risicoanalyse. Voor de zes beleidsthema’s waterkwaliteit, waterkwantiteit, waterveiligheid, vaarwegbeheer/nautisch beheer, grondwaterbeheer en waterschapsheffingen zijn risico’s bepaald en is er bekeken bij welke doelgroepen deze risico’s voor het water- of waterzuiveringssysteem kunnen optreden. Deze analyse helpt het waterschap te bepalen hoe toezicht en handhaving zo effectief mogelijk ingezet kan worden om naleving van de wet- en regelgeving het best te beïnvloeden.

 

De uitvoering van het beleidsplan is gebaseerd op een cyclisch proces waarbij periodiek de vergunningsinspanningen en toezichts- en handhavingsinspanningen worden verzameld en beoordeeld.

Onderdeel van dit proces van continue kwaliteitsverbetering is het evalueren van de uitgevoerde taken en het zo nodig bijstellen van plannen (PDCA-cyclus). In het kader van dit proces is dit Up-VTH 2021 opgesteld. Daarbij zijn ervaringen en resultaten van 2020 meegenomen. In dit uitvoeringsprogramma zijn ook afspraken vanuit provinciale overleggen en Brabantbrede afspraken verwerkt. Periodiek is er afstemming met de verantwoordelijke Officier van Justitie, het SSiB (Samen Sterk in Brabant) en de OMWB. Met dit uitvoeringsprogramma versterkt het waterschap ook in 2021 de integrale handhaving en samenwerking met de partners in Midden- en West-Brabant.

 

2. Algemeen

 

2.1 Uitvoeren van wettelijke taken

Waterschap Brabantse Delta heeft voor water, scheepvaart en milieu taken vanuit de Waterwet, Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht, de Waterschapswet en de Scheepvaartverkeerswet.

In het Besluit Omgevingsrecht (Bor) zijn eisen opgenomen waaraan een handhavingsinstantie moet voldoen. Het opstellen van een uitvoeringsprogramma (artikel 7.3) is een wettelijke verplichting. Met het Up-VTH 2021 voldoet het waterschap aan deze verplichting.

 

2.2 Randvoorwaarden en kaders

In het VTH-beleidsplan staat hoe het waterschap in de planperiode 2020-2024 vergunningverlening, toezicht en handhaving uitvoert. Ook zijn de uitgangspunten, ambitie, randvoorwaarden en concrete handhavingsdoelen beschreven. Deze randvoorwaarden en kaders zijn leidend bij het opstellen en uitvoeren van het UP-VTH 2021. Naast het VTH-beleidsplan zijn ook het Waterbeheerplan, andere relevante beleidsnoties en de nota Capaciteitsvraag VTH kaderstellend voor dit uitvoeringsprogramma.

 

Dit uitvoeringsplan doet recht aan de prioriteiten die zijn gesteld in het VTH-Beleidsplan en de ervaringen van het afgelopen jaar (tussentijds evaluatie HUP-VTH 2020). Waarbij het VTH-beleidsplan en het Up-VTH uitwerking geven aan de wettelijke taken.

Uitgangspunten

Het waterschap hanteert de volgende uitgangspunten bij het invullen van de vergunningsverleningstaken, toezichts- en handhavingstaken:

  • Loslaten waar het kan, streng waar moet.

  • Capaciteitssturing vindt plaats op basis van risico’s.

  • Behandeling vergunningsaanvragen is hoofdzakelijk op basis van datum binnenkomst.

  • Het waterschap past toezicht en handhaving ook bij de eigen organisatie en andere overheden toe.

  • Het waterschap handhaaft volgens strategieën.

  • Houding van de aanvrager of overtreder bepaalt reactie van het waterschap.

  • Het waterschap is transparant en communiceert over doelen van vergunningverlening, toezicht en handhaving.

  • We doen het samen. VTH is verantwoordelijk voor kwalitatief goede dienstverlening. Klanten zijn medeverantwoordelijk voor een efficiënte afhandeling van de zaken die ze met het waterschap regelen.

  • Het waterschap zet bij VTH taken sterk in op samenwerking. Zowel interne als externe samenwerking.

Ambities

Wettelijke regels, normen en vergunningvoorschriften bieden bescherming tegen risico’s. De ambities van VTH zijn:

  • Duidelijke passende kaders (vergunningen, meldingen, adviezen) bieden waardoor gebruikers van het beheersgebied weten welke regels van toepassing zijn en met welk doel.

  • Het gedrag van naleven van regels vergroten of het gewenste niveau behouden. Daarbij gaat het waterschap er vanuit dat een goed naleefgedrag leidt tot waterveiligheid, behoud van schoon water, veilig scheepvaartverkeer, de juiste heffingsinkomsten en een doelmatige verwerking van rioolwater.

Doelen

  • Toezien op het behouden of verbeteren van de waterkwaliteit, waterkwantiteit, waterveiligheid en veiligheid op het water.

  • We leveren kwalitatief goede dienstverlening.

  • We doen het samen.

  • Rechtszekerheid voor klanten.

  • Samenwerking met (overheids)partners intensiveren.

Aanpak

  • Op 50% van de aanvragen voor reguliere vergunningen beslissen we binnen 5 weken in plaats van de wettelijke termijn van 8 weken.

  • Vergunningverlening zet sterk in op communicatie, advisering en ondersteuning. Als een aanvraag niet past binnen wet- en regelgeving informeert de vergunningverlener de klant over eventuele alternatieven.

  • Bij tenminste 90% van de 1e controlebezoeken wordt voldaan aan de gestelde regels.

  • Na het inzetten van bestuurs- en/of strafrechtelijke interventies wordt in 100% voldaan aan de gestelde regels.

  • Vergunningverlening, toezicht en handhaving vinden op een eenduidige manier plaats. Vergelijkbare gevallen worden gelijk behandeld (level playing field).

  • Toepassen van het instrument ‘de vervuiler betaalt’.

  • Toezicht vindt plaats binnen en buiten kantoortijden.

  • 80% tot 100% van de SODO-overtredingen zijn opgelost of worden opgepakt binnen de staande organisatie.

  • We voeren een klanttevredenheidsonderzoek uit bij VTH-klanten.

  • Klimaat en duurzaamheid krijgen een vaste plek in adviezen en dossiers.

  • We bereiden ons goed voor op de Omgevingswet en versterken onze ‘ja mits’ aanpak nog meer.

Prioritering

Vergunningverlening pakt elke aanvraag of melding op aan de hand van de datum van binnenkomst. Waarbij het streven is de reguliere aanvragen waar mogelijk sneller te behandelen dan de wettelijke behandelingstermijn.

 

Het is niet realistisch dat het waterschap op al de mogelijke overtredingen van (wettelijke) voorschriften continu toezicht houdt. Zodoende wordt er bij handhaving geprioriteerd op basis van risico’s (kans van optreden en het effect daarvan) voor de watertaak. Waterveiligheid (dijken en keringen) en schoon water kennen daarbij de hoogste risico’s. Ook droogtebestrijding heeft hoge prioriteit. Naast de prioritering op basis van de risicoanalyse zijn er in het VTH-beleidsplan 2020-2024 en de nota Capaciteitsvraag VTH uit 2020 ook ontwikkelingen genoemd waar het dagelijks bestuur prioriteit aan heeft gegeven voor toezicht en handhaving.

 

Toezichtsvormen

Het waterschap richt zich met het handhavingsproces specifiek op achterblijvers en op het controleren op de naleving van regels. Er wordt gestreefd naar verbetering van het naleefgedrag van geldende wet- en regelgeving en het verhogen van de bewustwording hiervan. Concreet betekent dat het voorkomen van (schade door) ongewenste lozingen met schadelijke en waterbezwaarlijke stoffen, het bijdragen aan goed waterbeheer in de fysieke leefomgeving en zorgdragen voor een vlot en veilig verkeersgedrag.

 

Dit wil het waterschap bereiken door het uitvoeren van verschillende toezichtsvormen, zoals bijvoorbeeld preventief controleren, uitvoeren van systeemgericht toezicht, aspectcontroles, surveillance en het nemen van (afval)watermonsters. Dit routinematig toezicht wordt niet aangekondigd. Zo nodig wordt bestuurs- en/of strafrechtelijk gehandhaafd. Routinematig toezicht wordt toegepast op door het waterschap afgegeven vergunningen, op meldingen, toestemmingen, werken en daarnaast op directe lozingen (rechtstreeks op een zuivering of oppervlaktewater) en specifieke indirecte lozingen (lozing via het gemeentelijk rioolstelsel). Door het routinematig toezicht programmatisch te plannen wordt recht gedaan aan het effectief inzetten van de beschikbare capaciteit. Proces VTH is een volcontinu proces. Daarnaast is er ook incidenteel toezicht nodig om meldingen, ongewone voorvallen en incidenten de juiste aandacht te geven. Het waterschap kan incidenteel toezicht en handhaving geprioriteerd toepassen van ernstig risicogedragingen naar verwaarloosbaar risico. Incidenteel toezicht kan dan ook plaatsvinden naast, of in plaats van routinematig toezicht.

 

Om wendbaar te kunnen reageren op ontwikkelingen is er ruimte begroot voor het incidenteel toezicht. Als dit ontoereikend is, dan wordt de betreffende problematiek onderwerp van bestuurlijke behandeling en bijstelling van dit Up-VTH (herprioriteren). Zo zorgt het waterschap ervoor dat de uitvoering voldoende flexibel kan bijdragen aan de beleidsdoelen.

 

Dit Up-VTH beschrijft voor 2021 de toezichtsgebieden waar routinematig toezicht wordt gehouden. Op basis van de risicoprioritering, ervaringsgegevens, afstemmingen met partners en analyses bepaalt het waterschap de routinematige controles bij de doelgroepen, branches en aandachtsgebieden.

 

Schematisch ziet dit er als volgt uit

3. Ervaringen 2020 en vooruitkijken per programma

 

3.1 Ervaringen 2020

Het jaar 2020 kenmerkt zich door de Corona crisis. Dat heeft invloed gehad op de werkzaamheden van VTH.

Daarnaast is gebleken dat droogte geen incident meer is. Ook het belang regionale keringen is veel scherper in beeld gekomen en in samenhang met de droogte vraagt dit om een andere inzet.

 

Omdat het programmajaar 2020 ten tijde van de besluitvorming over dit Up-VTH nog niet is afgesloten, wordt volstaan met een grove evaluatie. Deze is verder in dit hoofdstuk uitgewerkt. De evaluatie van 2020 vindt plaats in het eerste kwartaal 2021 via de reguliere PDCA cyclus (managementletters). Indien nodig vindt bijstelling van dit Up-VTH 2021 plaats.

 

Het VTH-beleid en jaarprogramma is gebaseerd op wet- en regelgeving en ambities en doelen van het waterschap. Daarmee levert VTH aan diverse programma’s een bijdrage.

 

3.2 Realiseren van de doelen

Corona

Het jaar 2020 is het jaar waarin het coronavirus een belangrijke rol heeft gespeeld. Dit heeft invloed gehad op de werkzaamheden van VTH. Enkele werkzaamheden konden tijdelijk niet of minder efficiënt worden uitgevoerd wat gevolgen heeft gehad voor de resultaten. Toezichthouders hebben een bijdrage geleverd aan de controles op de coronamaatregelen tijdens de eerste Coronagolf. In samenwerking met de Veiligheidsregio hebben toezichthouders van WBD ondersteunend bij het uitvoeren van signalerende controles.

In 2020 zouden meerdere bijeenkomsten georganiseerd zijn om de samenwerking met provincie Vlaanderen te verbeteren. Vanuit het VTH-proces zouden door meerdere collega’s (samen met provincie Noord-Brabant) presentaties gegeven worden. Vanwege COVID-19 is dit geannuleerd. In 2021 verwacht VTH dat de bijeenkomsten weer mogelijk zijn.

 

Omgevingswet

2020 zou in het teken staan van het klaarstomen voor de Omgevingswet. Zowel op het gebied van opleidingen en cursussen, als voor het rijp maken van de regelgeving en alle systemen. In april van 2020 is de Omgevingswet uitgesteld. In 2020 zijn er dan ook minder acties gezet op de voorbereiding op de Omgevingswet. De opleidingsbehoefte is geïnventariseerd. In 2021 gaat VTH verder met de voorbereidingen op de Omgevingswet.

 

Vergunningverlening

Van de in behandeling genomen vergunningsaanvragen is 96,4% binnen het wettelijk termijn verleend, de norm was 100%. Veertig procent van de in behandeling genomen reguliere vergunningsaanvragen is binnen vijf weken (i.p.v. de wettelijke behandeltermijn van 8 weken) afgehandeld, de norm was 50%.

 

Toezicht en handhaving

In 2020 is gebleken dat het doel dat bij tenminste 90% van de eerste controlebezoeken wordt voldaan aan de gestelde regels, niet altijd gehaald is. Dit heeft meerdere oorzaken. Enerzijds heeft dit te maken met de toename van controles bij hoog risico inrichtingen/activiteiten en de focus op achterblijvers. Anderzijds is de toezichtdruk de afgelopen jaren bij een aantal categorieën inrichtingen/activiteiten door capaciteitsdruk en prioritering minder geweest, met als gevolg een lager naleefgedrag.

 

De achterblijvers zijn met name de (Proces-)Industrie (84%), Afval(water)beheer (75%), Kleine oppervlakte waterlozers (71%), Glastuinbouw en Veehouderij, Overheden (Eigen organisatie 86%), Overige aandachtsgebieden (71%). Inzet van capaciteit op hoog risico bedrijven en achterblijvers, resulteert in minder zicht op de actuele situatie van de overige bedrijven. Dit in combinatie met nieuwe, strengere regelgeving is geen wenselijke situatie. In 2021 krijgt dit aandacht.

 

De veranderende opgave is besproken met het dagelijks bestuur. Het dagelijks zet tijdelijk extra capaciteit in om de veranderende opgave aan te pakken, dit is opgenomen in de kadernota. Daarbij wordt in 2021 toezicht in samenwerking met onderhouden efficiënter vormgegeven en versterken we het toezicht buiten kantoortijden.

 

Lopende handhavingszaken krijgen specifiek aandacht om ten spoedigste tot een beëindiging van de ongewenste situatie te komen. Er zijn hercontroles uitgevoerd, dwangsommen verbeurd en ingevorderd. Daarmee lijkt ook in 2020 het doel dat 100% van de geconstateerde overtredingen worden beëindigd, behaald te worden.

 

Repressief handhaven wordt uitgevoerd op basis van de Landelijke Handhavingsstrategie, de LHS. Deze LHS streeft naar een ‘Level Playing Field´ en is richtinggevend in alle handhavingsdossiers van het waterschap en sluit aan op het optreden van de partners in straf- en bestuursrecht. Wanneer de LHS dit voorschreef heeft T&H strafrechtelijk aandacht aan bepaalde dossiers gegeven. Waar nodig is met partners bepaald hoe de LHS werd toegepast. Tactisch / strategisch heeft er afstemming plaatsgevonden met de officier van justitie om handhavingsacties en ontwikkelingen te bespreken.

 

Daarbij is het waterschap in staat geweest om het principe ‘de vervuiler betaalt’ bij ongewone voorvallen toe te passen. Daar waar een veroorzaker bekend was, is deze in de gelegenheid gesteld zelf de schade te beperken en te herstellen. Het waterschap behoudt daarbij de mogelijkheid om direct in te grijpen als dat nodig is en om later in de tijd alsnog aanvullende maatregelen te laten uitvoeren door de veroorzaker of op diens kosten.

 

3.3 Algemeen beeld en vooruitblik per programma

 

Waterketen, watersystemen

 

Wetgeving resulteert in strengere lozingsnormen voor onder andere (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen en PFAS. Dit resulteert onder andere in een noodzaak tot actualisatie van vergunningen met een lozingsaspect en een behoefte aan meer inzicht in deze stoffen en de effecten daarvan in ons beheersgebied.

VTH is in 2020 gestart met een gefaseerde actualisatie van vergunningen om de nieuwe normen te verwerken in de vergunningen. Toezicht en handhaving controleert op de nieuwe normen en adviseert tijdens aanvragen en controles over toekomstige normen. Zo heeft de klant een actuele vergunning gebaseerd op de huidige (lozings)normen en is de klant voorbereid op nieuwe wet- en regelgeving. Daarnaast draagt VTH bij aan een nieuw landelijk kader en onderzoek met landelijke partners.

Ook verschaft VTH informatie aan andere processen van ons waterschap door onder andere controles (metingen) uit te voeren specifiek gericht op bepaalde stoffen.

 

VTH heeft in 2020 reactief ingezet op nautisch beheer en heeft geadviseerd bij de uitwerking van een vernieuwd beleid voor Nautisch beheer. Ook in 2021 is de inzet reactief. In 2021 wordt meer duidelijk over het vernieuwde beleid en de eventuele extra opgave voor VTH. Indien nodig past VTH het Up-VTH hier op aan.

 

In 2020 was wederom sprake van langdurige en extreme droogte. Tijdens Onttrekkingsverboden voert VTH actief controles uit en levert een actieve bijdrage aan en adviseert in het droogte-overleg. Operationeel vraagt dit veel inzet. De droogte heeft in 2020 tijdelijk tot een verschuiving van werkzaamheden geleid om zo adequaat in te kunnen zetten op onttrekkingsverboden. Dit heeft incidenteel geleid tot een lagere toezichtsdruk elders.

 

Waterveiligheid

VTH draagt bij aan de doelen van dit programma door het verlenen van vergunningen en het uitvoeren van controles daarop. Versterking van (regionale)keringen is een belangrijk doel van dit programma. VTH draagt daaraan bij door in 2021 hier gerichter toezicht op in te zetten, reeds geconstateerde overtredingen op te pakken en in te zetten op het verbeteren van de kwaliteit van de aanwezige grasmat. In 2020 is hier al een start mee gemaakt door het project Vee op de keringen. Voor 2021 heeft VTH gekozen om met name in te zetten op regionale keringen en hoog risico Keur vergunningen.

 

Digitaal Transformeren.

Digitale ontwikkelingen kunnen bijdragen aan een betere kwaliteit van de leefomgeving en zijn daarom niet meer weg te denken in de huidige tijd. Voor WBD kunnen deze ontwikkelingen de volgende meerwaarde hebben:

  • bijdragen aan een sterkere informatiepositie;

  • bijdragen aan een effectievere en efficiëntere inzet op risico’s;

  • versterken van de samenwerking met partners in de regio.

 

VTH heeft in 2020 deelgenomen aan het project ‘Modernisering Toets- en meetfunctionaliteiten’. Daarnaast zijn er diverse andere initiatieven waar VTH aan deelneemt of de ontwikkelingen nauwlettend van volgt, zoals het structureren en delen van gegevens via datalabs. Ook is ingezet op de voorbereiding van het Digitaal Stelstel Omgevingswet (DSO).

 

In 2020 heeft VTH deelgenomen aan de pilot ‘Slimmer Handhaven’. In 2021 loopt dit project door. Dit is een pilot gericht op het slim gebruiken van satellietdata bij VTH. Met behulp van satellietdata en artificiële intelligentie worden veranderingen in het beheersgebied opgespoord. Waarna gerichte inzet van VTH mogelijk is.

 

VTH gaat in ook in 2021 verder met deze initiatieven en voert een verkenning uit naar de mogelijkheden van de inzet van drones bij toezicht en handhaving. Waarbij het waterschap externe partners betrekt, zoals bijvoorbeeld de Omgevingsdienst.

 

Klimaat & Duurzaamheid

Nieuwe wet- en regelgeving resulteert in strengere (lozings)normen voor klanten. Ook het bestuursakkoord benoemt duurzaamheid. In 2021 legt VTH meer nadruk op duurzaamheid bij de vergunningverleningsprocedure en bij toezicht en handhaving. Waar wetgeving kaders biedt, zal VTH hier op toetsen en toezien. Waar advisering nodig is, draagt VTH actief bij aan een integraal advies naar de klant. Zo is voor de klant helder wat het waterschap verwacht.

 

Samen Werken

VTH heeft een sterke samenwerking met partners zoals de Omgevingsdienst Midden- en West Brabant (Omwb), instanties aangaande Besluit Risico’s Zware Ongevallen (Brzo), gemeenten, Samen Sterk in het Buitengebied (SSIB), Brabantse waterschappen, politie enz. In 2020 hebben enkele fysieke bijeenkomsten met deze partners niet plaats kunnen vinden. In 2021 verwachten we dat deze bijeenkomsten weer plaats kunnen vinden. In de samenwerking met de partners in toezicht en handhaving zijn stappen gezet op het vlak van digitale informatie-uitwisselingen. Er zijn stappen gezet naar nieuwe afspraken gericht op de komst van de Omgevingswet. Met name OMWB, provincie Noord-Brabant, Handhavingsteam Moerdijk en Rijkswaterstaat zijn partners waarmee diverse projecten zijn opgepakt die digitale informatieverwerking en digitale gegevens uitwisseling in de toekomst verbeteren. Waarbij er in 2020 en 2021 onder andere aandacht is voor een gezamenlijke risicobeoordeling en de aanpak van ondermijning (in de regio).

Dit draagt bij aan een uniforme aanpak van risico’s en een betere samenwerking.

 

Veerkrachtig organiseren

Het project Sodo zal in 2021 geleidelijk verder in het reguliere VTH-proces worden geïntegreerd. Naast het afhandelen van individuele overtredingen, zal een deel van de Sodo-capaciteit worden ingezet voor het uniformeren en ontschotten van het toetsings- en handhavingsbeleid van vergunbare overtredingen. Het inpassen van de uit Sodo te verwachten restopgave en het voorkomen van een opstapeling van nieuwe overtredingen vormt daarbij het uitgangspunt.

 

3.4 Samenhang doelen en programma’s en Up-VTH 2021

 

4. Inzet mensen en middelen

Binnen het waterschap zijn vele medewerkers betrokken bij het realiseren van wijzigingen en het in stand houden van onze leefomgeving. Daarnaast zijn ook burgers, bedrijven en partners betrokken bij diezelfde leefomgeving. Dit maakt dat VTH in grote mate ook afhankelijk is van informatie van derden, zoals de signalen van (on)gewenste situaties en wijzigingen, aanvragen en ontwikkelingen. Dit naast ervaringen uit eigen toezicht.

Met het proces VTH geeft het waterschap invulling aan haar VTH taak. Dit zijn overwegend medewerkers van het proces VTH maar ook medewerkers met een Onderhoudstaak binnen het waterschap, die taken voor toezicht uitvoeren. Dit hoofdstuk beschrijft op welke wijze de mensen en middelen binnen het VTH proces worden ingezet

 

De inzet van mensen en middelen is een belangrijk onderdeel van de kwaliteitseisen in het Besluit omgevingsrecht (artikel 7.5 Bor).

 

Formatie VTH

 

 

Inzet toezicht en handhaving

Niet alle beschikbare uren zijn inzetbaar voor directe vergunningverlening en toezicht- en handhavingstaken. Het betreft met name ondersteunende taken voor het proces. Voor T&H is een verdeling van productieve uren uitgewerkt naar team: team industrie en bedrijven 20.900 uur en team omgeving 21.200 uur.

 

Er is een verdere globale uitwerking in uren gemaakt voor de drie programma’s waar VTH de meeste werkzaamheden voor verricht.

  • Vergunningverlening: Emissie (waterketen en watersystemen): 7.500 uur. Keur 17.500 uur.

  • Toezicht en handhaving: Waterveiligheid 4.500 uur, watersystemen 20.000 uur en waterketen 15.000 uur.

 

Aangezien de programmaindeling nieuw is en VTH geen tijd schrijft op deze programma’s maar op onderwerp en domein, is dit een inschatting van de te besteden productieve uren per programma.

 

Persoonlijke ontwikkeling

In 2021 is er met name aandacht voor cursussen op het gebied van de Omgevingswet. Daarnaast wordt er voorzien in:

  • Permanente her- en bijscholing BOA’s en piketmedewerkers;

  • Verdieping ondermijning;

  • Vakgerichte opleidingen en trainingen.

 

De ontwikkelingen, zoals de Omgevingswet, vragen om voldoende kennis van het omgevingsrecht als geheel en hoe het waterschap daarin past. Het waterschap investeert in 2021 in bredere kennis hiervan. Daarnaast investeert het waterschap in de competenties: ‘omgevingsbewustzijn’, ‘flexibiliteit’, ‘sensitiviteit’ en ‘onderhandelen’. Medewerkers dienen voldoende over deze competenties te beschikken en waar nodig deze te verdiepen.

 

Gewenste versus beschikbare uren

Vergunningverlening

Er ligt een opgave voor actualisatie van vergunningen voor lozingen met opkomende stoffen, actualisatie watervergunningen en een actualisatie Bref afvalverwerking. Deze actualisaties voert Vergunningverlening in 2021 t/m 2023 uit. Waardoor er jaarlijks gemiddeld een tekort is van 200 uur. Dit vangt VTH op binnen de exploitatiebegroting.

 

Toezicht en handhaving

In 2019 is vastgesteld dat door diverse recente ontwikkelingen de vraag aan Toezicht en Handhaving afwijkt van de voorgaande beleidsperiode. Vanwege de toegenomen opdracht heeft het dagelijks bestuur incidenteel een uitbreiding in de Kadernota 2021 en 2022 opgenomen. Daarbij heeft het dagelijks bestuur aangegeven voor welke doelen deze uitbreiding is en voor welke niet. De bijdrage van deze tijdelijke uitbreiding wordt specifiek in beeld gebracht in de jaarlijkse evaluatie van dit uitvoeringsprogramma.

 

 

Financiële onderbouwing

In de begroting 2021 van het waterschap wordt een bedrag van € 7.389.312,61,- vanuit de Kadernota voorzien voor de door VTH uit te voeren taken.

 

5. Branches, aandachtsgebieden en doelgroepen specifiek belicht

 

5.1 Vergunningverlening

 

Omgevingswet

In 2020 vonden voor de Omgevingswet meerdere pilots met inliggende gemeenten uit het beheersgebied plaats. De nieuwe samenwerkingsvormen in het kader van de omgevingswet zijn daarbij afgetast.

In 2016 heeft het project ‘Lean en processen OMWB en WBD’ gedraaid om de samenwerking te verbeteren. In 2020 is het Lean proces opnieuw onder de loep genomen om te kijken of deze samenwerking nog te optimaliseren is in relatie tot de Omgevingswet. De conclusie is dat in 2021 deze afspraken tegen het licht van de Omgevingswet gehouden moeten worden. Dit pakt Vergunningverlening met de samenwerkingspartners gezamenlijk op binnen de bestaande overlegstructuren.

Door de komst van de Omgevingswet hoeft een vergunningsaanvrager maar naar één loket (het DSO). In 2021 past VTH haar processen en systemen hierop aan.

 

Wetswijziging

Op 1 april 2020 zijn de regels voor het onttrekken van grondwater voor beregening buiten de beschermde gebieden gewijzigd. Dit geldt voor de telers en kwekers met glastuinbouw, container- en substraatteelt. Door de gewijzigde wetgeving komt de vergunningsplicht te vervallen en dienen bedrijven een melding in te dienen. Eind 2020 hebben nog niet alle bedrijven een melding gedaan. In 2021 verwachten Vergunningverlening hier nog aanvullende werkzaamheden voor.

 

Legger Regionale keringen

In de loop van 2020 is geconstateerd dat de legger Regionale Keringen niet altijd in lijn was met de situatie in het veld. VTH heeft met Team Data en Team Waterbeleid & Plannen gewerkt om de juridische situatie weer in lijn te brengen met de situatie in het veld. In 2021 draagt dit bij aan heldere informatie verstrekking aan klanten en kunnen situaties en aanvragen efficiënter worden afgehandeld.

 

PFAS

De PFAS problematiek heeft er voor gezorgd dat toepassingen van grond en baggerspecie niet mogelijk waren. In 2020 is vanuit team Vergunningen een bijdrage geleverd aan een de landelijke botsproeven voor PFAS houdende afvalwaterstromen afkomstig van grondbanken, grondreinigers en stortplaatsen. Resultaat van deze samenwerking zijn landelijke uniforme voorwaarden die instanties kunnen gebruiken bij een afweging in de beoordeling van een lozingsvergunning voor grondreinigers en grondbaken (handelingskader). Hierdoor zijn er weer mogelijkheden voor toepassingen. Enkele voorwaarden kunnen mogelijk op termijn worden opgenomen als algemene regels in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Dit is landelijke wetgeving. WBD zal in 2021 de landelijke uniforme voorwaarden gebruiken bij een beoordeling wanneer dit noodzakelijk is voor waterbelangen en/of een doelmatige werking van de rwzi’s.

 

Versnellingstafel opkomende stoffen.

Wetgeving resulteert in een noodzaak tot actualisatie van vergunningen met een lozingsaspect. Landelijk worden daarvoor kaders en doelen gesteld. WBD kan via het ‘hoofden overleg’ input leveren aan de Unie van Waterschappen. De input hiervoor is belangrijk, dus WBD draagt daar aan bij waar mogelijk. VTH heeft als doel om in 2021 de benodigde actualisatie opgave (capaciteit en budget) voor WBD in beeld te hebben. Dit betreft watervergunningen en advisering voor het waterdeel bij de provinciale omgevingsvergunningen met lozingen van (p)ZZS.

Voor de provinciale omgevingsvergunningen is er in 2020, samen met de OMWB, een eerste uitvraag gedaan bij de directe en indirecte lozers binnen het gebied van ons waterschap over de lozing van (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen. In 2021 wordt deze inventarisatie voortgezet.

 

BREF

BREF, Europees kader van best beschikbare technieken. In 2020 heeft VTH een bijdrage geleverd aan een project van de OMWB voor de actualisatieplicht van de vergunningen van bedrijven die onder de BREF Avalbehandeling vallen. De verwachting is dat er diverse omgevingsvergunningen geactualiseerd moeten worden in 2021. VTH heeft hier een adviserende rol naar het bevoegd gezag voor indirecte lozingen.

 

Actualisatie Watervergunningen.

Watervergunningen dienen eens in de acht jaar geactualiseerd te worden. In 2021 zal VTH een bedrijfsbestand met risicobeoordeling opstellen voor het moment van actualisatie.

 

Proces Uitvoeren Watertoets

Voor het uitvoeren van de watertoets wordt er in 2021 een sterkere aansluiting gezocht met het bestuursakkoord en de doelen binnen Buiten Gewoon Doen. Dit betekent dat er actiever geadviseerd wordt over bijvoorbeeld klimaatadaptatie en duurzaamheid. Ook zal Vergunningverlening adviseren over compensatiemaatregelen bij het aanleggen van verhard oppervlakte tegen hittestress.

 

Samenwerking

In 2021 komen er diverse wijzigingen in wet- en regelgeving en kaders. Bij nieuw op te stellen beleid of actualisatie heeft Vergunningen hierin een adviserende rol. Wanneer Vergunningverlening zaken signaleert die relevant kunnen zijn voor kaders en wetgeving delen we die actief met beleidsadviseurs.

 

Om de samenwerking te versterken en bekendheid met de taken van het waterschap te vergroten, gaat VTH in 2021 een rondgang maken langs de inliggende gemeenten van ons waterschap.

 

Om bij samenwerkingsprojecten tussen WBD en bedrijven te komen tot één compleet advies aan de klant, zal Vergunningverlening de samenwerking intern versterken. Hierdoor zullen vooraf de (on)mogelijkheden van het wettelijke kader (duurzaamheidsvraagstuk) bekend zijn. Hierbij vindt er periodiek afstemming plaats tussen de waterketentechnologen, beleidsmedewerkers en emissiebeheerders.

 

In samenwerking met het programma Waterveiligheid wordt een communicatietraject voor bewoners rondom dijken opgestart. Dit draagt onder andere bij aan de naamsbekendheid van het WBD, maar ook aan het waterbewustzijn van inwoners. Zo wordt onder andere vermeld dat er voor sommige activiteiten langs een dijk een vergunning vereist is.

5.2 Toezicht en handhaving

 

Het waterschap geeft in 2021 hoge prioriteit aan de branches, aandachtsgebieden en doelgroepen: Proces-Industrie, Brzo (Besluit risico’s zware ongevallen), Afval(water)beheer, de agrarische sector (emissie), droogtebestrijding, overheden en ‘wonen en werken aan/op een regionale keringen’.

 

Afval(water)beheer

Binnen de branche afval(water)beheer heeft het waterschap 7 doelgroepen benoemd met daarin circa 170 inrichtingen. Deze branche kent ook Brzo bedrijven. In 2020 is vooral routinematig toezicht uitgevoerd en vraagt de opkomst van nieuwe stoffen ook bij de afvalsector extra inzet vanuit toezicht en handhaving. Net als bij (proces)industrie is er ook op deze branche samen met partners toezicht gehouden op GenX, Mtbe en PFAS. Deze extra inzet is ook hier opgevangen vanuit incidenteel toezicht en vraagt ook in 2021 de gepaste aandacht.

 

Binnen de branche Afval vertoont ongeveer de helft van de doelgroepen gedragingen die bij niet-naleving van de voorschriften leiden tot een groot of ernstig risico. Gelet hierop en de ervaringen van de afgelopen jaren geeft het waterschap daarom in 2021 prioriteit aan de volgende doelgroepen:

  • Afvalverwerkingsbedrijven (incl. verbrandingsinrichtingen);

  • Afvalstoffen op- en overslag en bewerken;

  • Vergistingsinstallaties;

  • Stortplaatsen (meer prioriteit dan vorig jaar).

De overige doelgroepen binnen de branche Afval vertonen gedragingen die bij niet-naleving leiden tot een gemiddeld risico. Gelet hierop en de ervaringen van de afgelopen jaren wordt in 2021 minder prioriteit gegeven aan de doelgroepen:

  • Composteerinrichtingen;

  • Milieustraten/gemeentewerven (afval inzameldepots);

  • Autodemontage.

 

(Proces-) Industrie

Binnen de branche (Proces-)Industrie vertoont ongeveer de helft van de doelgroepen gedragingen die bij niet-naleving van de voorschriften leiden tot een groot of ernstig risico. Gelet hierop en de ervaringen van de afgelopen jaren wordt in 2021 (wederom) prioriteit gegeven aan de volgende doelgroepen:

  • Vervaardiging van chemische producten en/of aardolieproducten;

  • Algemene, academische en categoriale ziekenhuizen (meer prioriteit dan vorig jaar);

  • Vatenwasserijen en tank(auto)cleaningbedrijven;

  • Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken;

  • Behandeling van oppervlakken van materialen;

  • Vervaardiging van leer;

  • Papier- en kartonindustrie.

 

Samenwerking op het vlak van Brzo

Sinds 2014 is het waterschap, in samenwerking met Rijkswaterstaat, één van de 6 regisserende Brzo- waterschappen in het land. Dat betekent dat het waterschap namens de waterschappen Scheldestromen, Aa en Maas en De Dommel, samen met de Brzo-inspectiepartners, toezicht houdt bij Brabantse en Zeeuwse Brzo-bedrijven.

 

Binnen het beheersgebied van het waterschap zijn er 43 inrichtingen die onder het regiem van het Besluit risico’s zware ongevallen (Brzo) vallen. Deze inrichtingen zijn onder te verdelen in de volgende doelgroepen:

  • Op- en overslag van chemische producten;

  • Vervaardigen van chemische producten en/of aardolieproducten;

  • Afvalverwerkingsbedrijven

  • Gasopslag bedrijven

  • Vuurwerkopslag bedrijven.

 

Om de Brzo taak goed uit te kunnen voeren moet het waterschap jaarlijks gemiddeld 28 inspecties uitvoeren (waarbij VTH conform afspraak ook controles uitvoert voor andere waterschappen in Brabant en Zeeland. Het niet (tijdig) uitvoeren van Brzo inspecties kan leiden tot een verhoogde kans op een onvoorziene lozing bij deze bedrijven op de zuiveringstechnische werken van het waterschap en/of oppervlaktewater in beheer van het waterschap. Dit is geen wenselijke situatie. Gelet op de aard, het effect en de omvang van deze onvoorziene lozingen heeft het uitvoeren van toezicht bij deze inrichtingen een hoge prioriteit.

 

In 2021 is extra capaciteit beschikbaar waarmee VTH de toezichtsfrequentie bij Brzo bedrijven verhoogt. Ook zal de extra capaciteit benut worden om meer zicht te krijgen op de kans op en risico’s van onvoorziene lozingen voor de rwzi’s en/of oppervlaktewater.

 

Daarnaast wordt het project Risicorelevante bedrijven voortgezet. Risicorelevante bedrijven zijn bedrijven die net niet onder de werkingssfeer van het Brzo vallen, maar wel als risicorelevant worden aangemerkt. De Brabantse omgevingsdiensten voeren gezamenlijk het project ‘Risicorelevante Bedrijven’ uit. De Brabantse waterschappen zijn sinds 2017 bij dit project aangesloten.

 

Klachten en Meldingen

Binnen de branche (Proces-)Industrie ligt het zwaartepunt vooral op het routinematig toezicht. De ervaring leert dat er ongeveer 30 klachten en meldingen per jaar zijn.

Concreet betekent dit, dat alle inrichtingen met een gemiddeld of hoog risico en gemiddeld of slechter naleefgedrag tenminste 1 maal per jaar worden bezocht. In verband met deze prioriteitstelling wordt er gering actief toezicht uitgevoerd bij doelgroepen met een gemiddelde tot lage prioriteit. Wel wordt er altijd gereageerd op klachten & meldingen.

 

De agrarische sector

In het beheersgebied van het waterschap zijn ca. 4.000 agrarische bedrijven gevestigd. Deze sector omvat o.a. de glastuinbouw, veehouderij, akker- en tuinbouw. Binnen de agrarisch sector blijft het zwaartepunt voornamelijk liggen op het routinematig toezicht op de hoog-risico-gedragingen. Bij de selectie van bedrijven wordt in 2021 zoveel mogelijk rekening gehouden met gebieden waar de waterkwaliteit een knelpunt oplevert. Er wordt geen routinematig toezicht uitgevoerd bij doelgroepen met een gemiddeld tot laag risico voor de waterkwaliteit. Doorgaans worden er jaarlijks ca. 25 klachten & meldingen in behandeling genomen.

 

Uit diverse landelijke onderzoeken blijkt dat het behalen van de waterkwaliteitsdoelstellingen in belangrijke mate afhankelijk is van de agrarische sector. Het gaat hierbij voornamelijk om de emissie van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen. Gewasbeschermingsmiddelen en biociden worden door verschillende doelgroepen binnen de agrarische sector toegepast. Het gebruik van deze middelen levert nog altijd een aanzienlijk risico op voor de waterkwaliteit. VTH ziet er op toe of middelen op een correcte wijze worden toegepast en of bijvoorbeeld de juiste zuiveringstechnische voorziening worden ingezet. De controles dragen enerzijds bij aan de bewustwording van de risico’s voor de waterkwaliteit. Anderzijds wordt met deze controles een verdergaande reductie van nutriënten en bestrijdingsmiddelen in het oppervlaktewater beoogd.

Deze aanpak doet recht aan het nieuwe nationaal beleid, het Hoofdlijnenakkoord waterzuivering in de glastuinbouw, de 2e nota Duurzame gewasbescherming, het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) en het streven naar de 2027-doelen van de Kaderrichtlijn Water.

Op basis van de risicoprioritering houdt het waterschap in 2021 toezicht op de volgende doelgroepen:

  • Glastuinbouw;

  • (intensieve) Veehouderij;

  • Akkerbouw;

  • Pot-, container- en trayteelt;

  • Boomteelt.

 

De extra capaciteit welke voor 2021 beschikbaar is gesteld zet VTH voor agrarisch in op een verhoging van de toezichtsfrequentie. Men name gericht op erfemissie en lozingen.

 

Glastuinbouw

Voor glastuinbouwbedrijven geldt een zuiveringsplicht voor nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen of er moet sprake zijn van volledig hergebruik van de meest belangrijke waterstromen. In 2020 zijn de laatste 100 bedrijven gecontroleerd van de in totaal ruim 400 glastuinbouwbedrijven. Hiermee is voldaan aan de doelstelling om alle bedrijven binnen de gestelde termijn te controleren op bovengenoemde aspecten. Het overgrote deel van de controles is in gezamenlijkheid met de Omgevingsdienst uitgevoerd. Geconcludeerd kan worden dat nagenoeg alle bedrijven beschikken over een zuivering danwel dat er sprake is van een zogenaamde nullozing. In 2021 worden ca 40 bedrijven bezocht waarbij er zal worden gecontroleerd op de doelmatige werking van de zuivering of het volledig hergebruik bij de nullozers.

Daarnaast zijn glastuinbouwbedrijven jaarlijks verplicht om gegevens te rapporteren die betrekking hebben op het toepassen en lozen van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen. Deze rapportages worden beoordeeld om zicht te krijgen op het behalen van de doelstelling om te komen tot een ‘emissieloze kas’ in 2027. Jaarlijks ziet het waterschap toe op het aanleveren van de rapporten. In 2020 voldeed 95% van de ondernemers aan deze rapportageverplichting.

 

Gebiedsgerichte monitoring glastuinbouw

In 2020 is de gebiedsgerichte monitoring in het kassengebied van Steenbergen en Made gecontinueerd. Het project wordt uitgevoerd in samenwerking met de ZLTO. In beide gebieden worden eens per 2 weken metingen uitgevoerd op vaste meetpunten. De kwaliteit wordt beoordeeld op de aanwezigheid van nutriënten en in beperkte mate op gewasbeschermingsmiddelen. Er worden bijeenkomsten georganiseerd met de ondernemers om de (tussentijdse) resultaten te delen en te investeren in de bewustwording van de emissie van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen. Lekkages en lozingen worden doorgaans opgespoord en waar nodig wordt een interventie uitgevoerd rekening houdend met de ernst en het gedrag van de ondernemer. In beide gebieden is in 2020 sprake van een significante verbetering van de waterkwaliteit. In samenspraak met de ZLTO wordt in 2021 gekeken hoe deze aanpak kan worden uitgerold naar andere concentratiegebieden en waar mogelijk ook nabij solitaire glastuinbouwbedrijven. De monitoring wordt in 2021 in Steenbergen en in Made geleidelijk afgeschaald. Er zal in 2021 ook worden ingezet op alternatieve meettechnieken om ongewenste lozingen slimmer en sneller te kunnen traceren.

 

Veehouderij

Bij veehouderijen voert het waterschap controles uit die voornamelijk zijn gericht op de emissie vanaf het erf. In 2020 zijn er 90 controles uitgevoerd in het kader van het project “Vermindering erfemissie”. Het project wordt uitgevoerd in samenwerking met de ZLTO.

Ondernemers wordt binnen dit project de gelegenheid geboden om een erfscan uit te laten voeren, gericht op een toekomstbestendige erfsituatie. In de praktijk blijkt dat er bij de ondernemers weinig animo is om actief deel te nemen aan het project. Op dit moment wordt door veehouderijbedrijven met name via goodhousekeeping de verontreiniging zoveel mogelijk beperkt. Voor meer robuustere en structurelere maatregelen hebben bedrijven de tijd tot 2027. Via een pro-actieve aanpak en benadering kunnen deze maatregelen en oplossingen naar voren worden gehaald. Omdat de emissie vanaf een erf een belangrijke invloed heeft op de kwaliteit van het oppervlaktewater wordt er in samenspraak met de ZLTO gekeken naar de wijze van aanpak in 2021 en de toekomstige strategie met het oog op 2027. Er worden ten minste 50 controles uitgevoerd waarbij de erfsituatie en de emissie, door middel van monstername, naar het oppervlaktewater worden beoordeeld. Met het naderen van de eindtermijn van de KRW (2027) wordt de controle intensiever.

 

Open teelt

Binnen de open teelt controleert het waterschap met name op de opvang- en recirculatieplicht en de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen langs de watergang. In 2020 zijn 85 tuinbouwbedrijven bezocht op de naleving van de opvang- en recirculatieplicht. Als gevolg van de aanhoudende droogte wordt er doorgaans zuinig omgegaan met (giet)water. Tevens zijn in verband met de COVID maatregelen de controles aangekondigd. Er is in 2020 sprake van een relatief hoog naleefgedrag. In 2021 worden ca. 40 onaangekondigde controles uitgevoerd op de naleving van de opvang- en recirculatieplicht.

Er zijn in 2020 enkele controles uitgevoerd op het toepassen van gewasbeschermingsmiddelen in de akkerbouw. Dit als gevolg van de tijdelijke verschuiving van agrarische toezicht naar controles binnen de Keur in verband met de COVID maatregelen. In 2021 wordt het toezicht op het toepassen van gewasbeschermingsmiddelen binnen de open teelt weer geïntensiveerd door tenminste 50 toepassingscontroles uit te voeren. Daarnaast wordt er in 2021 een project “erfemissie gewasbeschermingsmiddelen” uitgevoerd waarbij ca. 50 bedrijven worden bemonsterd en gecontroleerd op het gebruik en de aanwezigheid van gewasbeschermingsmiddelen.

 

Grondwateronttrekkingen

Dit thema omvat de bouwputbemalingen, de beregeningen uit grondwater en de opgaven van het grondwaterverbruik. Het thema grondwater is geprioriteerd met een gemiddeld tot laag risico.

In 2020 is in het kader van grondwaterbeheer routinematig toezicht uitgevoerd op de juiste uitvoering van vergunningsvoorschriften bij bronneringen (bouwputbemalingen).

Voor bouwputbemalingen zijn in 2020 aanzienlijk minder vergunningen verleend. De aanleiding lijkt te liggen in het feit dat er minder grote bouwwerken gestart worden in stedelijk gebied. Naast vergunningaanvragen ontvangt het waterschap zo’n 400 meldingen onder algemene regel. De risicovolle zaken zijn gecontroleerd. Uit de uitgevoerde controles blijkt dat het naleefgedrag bij grote bronneringen voldoende is. De ambities voor komend jaar zijn het bedrijfszekerder inzetten van toezichtcapaciteit op dit domein om het uitvoeringsprogramma uit te kunnen voeren. Hiervoor zullen diverse collega’s aanvullend opgeleid moeten worden.

 

Voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van agrarische beregening dient jaarlijks achteraf bij het waterschap een opgave te worden gedaan. Het projectmatig opvragen van de ‘grondwateropgave bij beregeningen’ heeft in 2020 over het jaar 2019 niet plaatsgevonden. In 2021 vraagt VTH de ‘grondwateropgave’ van 2020 op. Niet gemelde of niet vergunde onttrekkingen pakt VTH reactief op. Dit is conform de nota capaciteitsvraag VTH uit 2020.

 

De controles op het illegaal beregenen uit grondwater zijn gecombineerd met het toezicht op het onttrekkingsverbod oppervlaktewater. In 2020 zijn er in het vroege voorjaar en de gehele zomerperiode onttrekkingsverboden oppervlaktewater van kracht geweest en was er voor het derde jaar op rij sprake van een aanzienlijke droogte. De vroege droogte heeft het waterschap doen besluiten de 5%-regeling voor beregening grasland niet van kracht te laten gaan, wat heeft geleid tot extra toezicht op deze gedraging. Het gecombineerde toezicht, tussen onttrekkingsverboden oppervlaktewater en illegale beregening uit grondwater, heeft geleid tot het constateren van enkele overtredingen. Overtredingen worden gehandhaafd conform de toezichtstrategie, waar nodig. Het nalevingsgedrag bij grondwateronttrekkingen in beschermde en niet-beschermde gebieden voldoet aan de norm. Er is dan ook geen bijstelling van prioriteit of aandacht nodig.

 

In 2021 worden alle te verlenen vergunningen voor bouwputbemalingen gecontroleerd. Daarnaast controleert het waterschap circa 50 meldingen voor bouwputbemalingen op basis van de risico’s. Hierbij wordt eveneens getoetst of de juiste waterschapsbelasting (heffing) wordt voldaan.

Het toezicht op het illegaal beregenen wordt voortgezet in combinatie met onttrekkingsverboden oppervlaktewater. Overige gedragingen worden op basis van klachten en meldingen opgepakt.

 

Overheden

Deze branche onderscheidt ‘eigen organisatie en ‘andere overheden’. Binnen de branche heeft het waterschap 3 doelgroepen benoemd met daarin circa 710 inrichtingen. Binnen de branche ‘eigen organisatie en andere overheden’ is er in 2020 vooral routinematig toezicht uitgevoerd op lozingen vanuit het waterzuiveringssysteem op oppervlaktewater.

 

Binnen de branche vertonen alle drie de doelgroepen gedragingen die bij niet-naleving leiden tot een groot of ernstig risico voor de waterkwaliteit. Gelet hierop, de bestuurlijke gevoeligheid en de ervaringen van de afgelopen jaren geeft het waterschap daarom ook in 2021 prioriteit aan de doelgroep Rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s) in deze branche.

Toezicht op de overige doelgroepen in deze branche vindt voornamelijk plaats bij ongewone voorvallen:

  • Lozingen vanuit overstorten en nooduitlaten (gemengde stelsels gemeenten en overstorten uit eigen gemalen van het waterschap);

  • Lozingen vanuit hemelwateruitlaten (gescheiden gemeentelijke stelsels).

 

Wonen en werken aan het water

Het toezicht richt zich binnen dit thema op het facet waterkwantiteit. Dit aandachtsgebied heeft de volgende kenmerken:

  • A-oppervlaktewaterlichamen (3900 km)

  • B-oppervlaktewaterlichamen (7400 km)

 

Het accent heeft in 2020 voornamelijk gelegen op het in behandeling nemen van klachten en meldingen en de controles op de onttrekkingsverboden. Aanvullend zijn afgegeven vergunningen, met een hoog risico, voor wijzigingen in het watersysteem gecontroleerd.

 

Het aantal klachten is gelijk gebleven aan voorgaande jaren, maar toch behoorlijk hoog. De klachtmeldingen komen veelal voort vanuit het proces Onderhouden en gaan over het belemmeren van de mogelijkheid om onderhoud uit te voeren. Het aantal (terugkerende) burenconflicten neemt toe. Het waterschap ziet een juridische verharding in deze dossiers en dit vraagt naar verhouding veel tijd om ze op te lossen. Door de grote hoeveelheid klachtmeldingen en de aanvullende controles op de onttrekkingsverboden was het waterschap in 2020 niet in staat om alle vergunningen met een hoog risico te controleren.

Het waterschap werd in 2020 geconfronteerd met de gevolgen van COVID-19. Agrarische toezichthouders waren niet meer op alle bedrijven welkom en daarom is gekozen om die capaciteit aan te wenden om openstaande vergunningen te controleren. In een kort tijdsbestek zijn circa 300 vergunningen gecontroleerd met een gemiddeld naleefgedrag van 96%.

Het waterschap is in 2020 voor een derde op één volgend jaar geconfronteerd met een aanzienlijke droogte. Vanuit het VTH-proces is er een bijdrage geleverd aan het coördinerend droogteoverleg en zijn er veel controle uren gemaakt om de naleving van de verboden te controleren. Het waterschap heeft dit jaar gewaarschuwd en in een drietal gevallen is herstel afgedwongen na illegale baggerwerkzaamheden bij beregenen in de polders.

 

Het toezicht op de categorie B-oppervlaktewaterlichamen richt zicht met name op controles rondom de onderhoudsverplichtingen. Deze controles dragen bij aan het waarborgen van een goede aan- en afvoerfunctie van het watersysteem. Projectmatig wordt jaarlijks een groot deel in het beheersgebied gecontroleerd. Door de open norm (doelvoorschriften) ziet het waterschap dat het voor sommige klanten moeilijk is om hier invulling aan te geven. Hierdoor blijft het naleefgedrag achter. Ondanks dit achterblijvend naleefgedrag en enkele klachtenmeldingen treedt er door dit gedrag geen wateroverlast op en is het risico laag.

 

Het waterschap heeft dit jaar ook besloten te participeren in een landelijk innovatie traject om met behulp van satellietdata en artificiële intelligentie veranderingen in het beheersgebied op te sporen. Dit is een samenwerking tussen Rijkswaterstaat, Waterschapshuis, Stowa en NL-Space office. Vanuit het VTH-proces neemt het waterschap deel aan de voorbereiding van de aanbestedingen en aan de beoordelingscommissie. Het doel is om in 2021 geautomatiseerd mutatiedetecties binnen het watersysteem en de waterkeringen in zicht te kunnen krijgen.

 

Over het algemeen kan binnen dit domein gesteld worden dat de houding van de overtreders volgens de landelijke handhavingsstrategie worden gekwalificeerd als “goedwillend(A)” tot “moet kunnen(B)” en de gevolgen variëren van “vrijwel nihil(1) tot “beperkt(2)”. Het handhavend optreden, voornamelijk voortkomend uit klachtmeldingen, richt zich hierdoor met name op het afdwingen van herstel en behoeft eigenlijk geen bestraffend karakter te hebben.

 

Voor het uitvoeringsprogramma van 2021 zal het waterschap op dit domein over het algemeen dezelfde koers blijven varen. Klachten en meldingen worden met prioriteit opgeplakt. Aanvullend wordt er een structurele bijdrage geleverd aan de controles op de naleving van onttrekkingsverboden. Deze worden gecombineerd met controles op beregening uit grondwater. Vergunningen met een hoog risicovolle handelingen worden opgepakt. De vergunningen met een middelhoog tot lager risico worden niet structureel gecontroleerd. De projectmatige uitvoering van het toezicht op de onderhoudsverplichtingen van categorie B-oppervlaktewaterlichamen zal ivm de her prioritering van taken en capaciteit in 2021 worden besproken en wellicht worden herzien. Het advies van VTH is om deze capaciteit in te zetten voor toezicht op het domein waterveiligheid (regionale keringen). Deze overweging zal worden besproken binnen de betreffende programma’s. Dit conform het besluit op de nota capaciteitsvraag T&H. Aanvullend blijft het waterschap nauw betrokken bij de ontwikkeling van de innovatieve mutatiedetectie met behulp van satellietdata.

 

Project Sodo

In 2019 is besloten om de looptijd van het project ‘Sloten, oevers en dijken op orde’ (Sodo) te verlengen tot eind 2021, teneinde 100% van de geïnventariseerde keurovertredingen met als voorgenomen maatregel ‘vergunnen’ of ‘handhaven’ op te lossen. Achterliggende redenen voor deze keuze waren onder andere het voorkomen van restgevallen – en daarmee rechtsongelijkheid –, het vergroten van het waterbewustzijn in met name stedelijk gebied en het versterken van in- en externe samenwerking vanuit de gedachte van de Omgevingswet en onze werkfilosofie ‘Buiten Gewoon Doen’.

Conform de in 2019 aangenomen 100%-doelstelling, was de concrete opgave voor 2020/2021 het oplossen van 5.032 overtredingen met als maatregel ‘vergunnen’ en 180 overtredingen met als maatregel ‘handhaven’. Gedurende het jaar 2020 is deze opgave, althans wat betreft de maatregel ‘vergunnen’, niet reëel gebleken. De benodigde tijdsinvestering voor het oplossen van de resterende keurovertredingen is in werkelijkheid groter dan op basis van de resultaten van voorgaande jaren was voorgerekend. Waar voorgaande jaren meerdere zaken konden worden gerealiseerd door onder andere het legaliseren van clusters overtredingen onder werking van een algemene regel, dienen de nu nog resterende overtredingen overwegend individueel te worden behandeld. Onder deze overtredingen bevinden zich ten opzichte van voorgaande jaren ook relatief meer ‘probleemgevallen’. Waar deze dossiers voorheen konden worden geparkeerd tot een later moment, moeten deze nu actief worden opgepakt.

 

Gelet op de huidige stand van zaken, zal de 100%-doelstelling binnen de huidige projectkaders in 2021 naar verwachting niet worden behaald. De ervaringen van het afgelopen jaar en de lange termijn doelstelling van het proces VTH vragen om een nuancering van de doelstelling. Waar de focus van het project Sodo aanvankelijk lag bij het handhaven c.q. legaliseren van zoveel mogelijk overtredingen (ongeacht aard en omvang), past het binnen het huidige beleid beter om de resterende overtredingen (integraal) te bezien vanuit de bevordering van duurzaam naleefgedrag. Een koerswijziging wordt dan ook noodzakelijk geacht, waarbij de focus dient te verschuiven van de ‘output’ naar de ‘outcome’. In de eerste helft van 2021 evalueert VTH het Sodo project en vraagt vervolgens het bestuur een besluit te nemen om de benodigde koerswijziging gestalte te geven.

Om de benodigde koerswijziging gestalte te geven, zal het project Sodo in 2021 geleidelijk verder in het reguliere VTH-proces worden geïntegreerd. Naast het afhandelen van individuele overtredingen, zal een deel van de Sodo-capaciteit worden ingezet voor het uniformeren en ontschotten van het toetsings- en handhavingsbeleid van vergunbare overtredingen. Het inpassen van de uit Sodo te verwachten restopgave en het voorkomen van een opstapeling van nieuwe overtredingen vormt daarbij het uitgangspunt.

 

Voor wat betreft de overtredingen met als maatregel ‘handhaven’ is geen beleidswijziging noodzakelijk. Alle resterende Sodo-overtredingen met deze maatregel worden inmiddels conform het reguliere handhavingsbeleid en in samenspraak met het reguliere proces VTH opgepakt. In 2020 zijn op dit punt al goede resultaten geboekt en de verwachting is dat eind 2021 alle resterende overtredingen opgelost zijn, of een handhavingstraject is ingezet.

 

Uiteraard blijft Sodo ook aandacht houden voor haar nevendoelstellingen. Om het vergunningenproces positief te beïnvloeden en tegelijkertijd het algehele waterbewustzijn te vergroten, is in 2020 wederom ingezet op het organiseren van informatieavonden voor particuliere overtreders in stedelijk gebied. Onder invloed van de Covid-19 maatregelen konden deze avonden vanaf maart niet meer op locatie plaatsvinden. Het presenteren van de informatie via een ‘livestream’, met daarbij de mogelijkheid om per e-mail vragen te stellen, is een zeer effectief alternatief gebleken. De resterende informatieavonden zullen daarom eveneens digitaal plaatsvinden.

 

Tot slot wordt in 2021 wederom nadrukkelijk de verbinding gezocht met de overige processen en de programma’s van ‘Buiten Gewoon Doen’. In 2020 heeft dit onder andere tot succesvolle samenwerking geleid met de processen Onderhouden (informatieverstrekking en ondersteuning ter voorbereiding op buitengewoon onderhoud in gebieden waar Sodo actief is geweest) en Programmeren.

 

Wonen en werken op of aan een kering

Het toezicht bij ´Wonen en werken aan of op een kering’ richt zich op waterveiligheid en heeft de volgende kenmerken:

  • lengte primaire keringen (143 km);

  • lengte regionale keringen en overige keringen en kades (425 km).

Het toezicht richt zich specifiek op de waterveiligheid. Binnen de doelgroep ‘primaire keringen’ zijn in 2020 afgegeven vergunningen gecontroleerd. Alle hoog-risico-gedragingen binnen de doelgroep ‘Regionale keringen’ zijn gecontroleerd. Het naleefgedrag is met 98% hoog. Het aantal klachtmeldingen blijft gelijk en betreffen over het algemeen zaken m.b.t. de onderhoudstoestand van de grasmat. Hier wordt de onderhoudsplichtige op aangesproken. Daarnaast geldt voor overige klachtmeldingen, dat deze situaties na een legalisatietraject kunnen worden vergund.

 

De houding van de overtreders kan in zijn algemeenheid volgens de landelijke handhavingsstrategie worden gekwalificeerd als “goedwillend(A)” tot “moet kunnen(B)” en de gevolgen zijn “vrijwel nihil(1)”. Het handhavend optreden, voornamelijk voortkomend uit klachtmeldingen, richt zich hierdoor met name op het afdwingen van herstel en behoeft eigenlijk geen bestraffend karakter te hebben.

 

De controles op de afgegeven vergunningen en het oppakken van klachtmeldingen worden in 2021 wederom op de zelfde wijze uitgevoerd.

 

Tevens heeft het waterschap in 2020 het project ‘Vee op de kering’ opgepakt. Op de primaire kering betekent dit dat vigerende vergunningen voor beweiding met jongvee ingetrokken worden. Voor de regionale keringen zijn nooit vergunningen voor beweiding met grootvee verleend. Hier zijn de perceeleigenaren verzocht om het beweiden met grootvee te stoppen. Hiervoor is een overgangsperiode tot 2023 vastgesteld.

 

Het VTH-proces heeft in 2020 een Nota T&H capaciteitsvraag bij het Bestuur voorgelegd. Voor waterveiligheid is in beeld gebracht dat met de aanwezige capaciteit onvoldoende recht gedaan kan worden aan de ambities die voortkomen uit het programma Waterveiligheid. In 2021 zal er meer geïnvesteerd worden op preventief toezicht op de (regionale) keringen. Tekortkomingen die geconstateerd zijn in de “2e ronde toetsing” worden actief opgepakt. Tevens wordt er meer aandacht besteed aan het verbeteren van de kwaliteit van de aanwezige grasmat. Hiervoor dient een uitgebreid communicatietraject opgestart worden. Aansluitend zal een start gemaakt worden met een projectmatige controle naar de onderhoudstoestand van de kering(schouw). Hierbij versterkt VTH de samenwerking met het proces Onderhouden.

 

Recreatievaart en beroepsvaart

Binnen het beheersgebied van het waterschap worden vaarwegen gebruikt voor recreatieve en bedrijfsmatige doeleinden. Het waterschap ziet toe op een veilig en vlot scheepvaartverkeer en het beschermen van oevers en bodem. De branche is onderverdeeld in twee doelgroepen, te weten beroeps- en recreatievaart.

Binnen dit nautisch beheer reageerde toezicht en handhaving in 2020 met name op klachten en meldingen. Er zijn daarbij geen activiteiten geconstateerd die een groot risico met zich meebrengen. Door de toenemende beroepsvaart, het toenemend aantal evenementen en het toegenomen recreatieve vaarverkeer lijkt de huidige ambitie op nautisch beheer te laag. Het waterschap heeft in 2019 een nota opgesteld waarin hierop is ingegaan. Een verdere uitwerking van de ambitie volgt in 2021, VTH heeft een adviserende rol hierbij. Wanneer deze uitwerking is vastgesteld zal VTH daar het Up-VTH op aanpassen indien nodig. De verwachting is dat de uitwerking zal resulteren in een grotere opdracht voor VTH. In 2021 zal VTH inzetten op een verdere professionalisering van kennis op dit gebied.

 

Binnen nautisch beheer vertonen de doelgroepen gedragingen die bij niet-naleving van de regels leiden tot een gemiddeld tot laag risico.

Concreet betekent dat: toezicht in 2021 wordt met name incidenteel (naar aanleiding van meldingen) uitgeoefend op de naleving van de regelgeving rondom veiligheid, evenementen en evt. bijzondere transporten over water. Daarbij wordt de verbinding met grote gemeenten gemaakt, zoals Breda, om toezicht op het water te versterken en naleefgedrag te verbeteren.

 

Belastingplichtigen

Alle bedrijven die afvalwater lozen, op oppervlaktewater of via het riool op de rioolwaterzuiveringsinstallatie, betalen een heffing (belasting). Deze bedrijven worden aangeslagen op grond van de hoeveelheid en de vervuilingswaarde van het geloosde afvalwater.

 

In 2020 is er binnen de branche heffingen vooral routinematig toezicht uitgevoerd. Uit de controles blijkt dat het naleefgedrag aan de doelstelling voor 2020 voldoet. Dit beeld geldt voor alle soorten controles.

 

Binnen aandachtsgebied Heffingen heeft het waterschap 4 doelgroepen benoemd:

  • meetbedrijven

  • tabelbedrijven (zowel industrieel als agrarisch);

  • forfaitaire bedrijven;

  • overig (bijv. evenementen en aanvoer per as).

De doelgroep meetbedrijven vertoont gedragingen die bij niet-naleving leiden tot een groot of ernstig risico voor de heffingsinkomsten van het waterschap. Gelet hierop en de ervaringen van de afgelopen jaren geeft het waterschap in 2021 wederom prioriteit aan de doelgroep meetbedrijven.

 

Deze doelgroep van bedrijven, die dient te meten om de jaarlijkse vuillast te bepalen, omvat circa 110 inrichtingen. Dit betreffen zowel grote als kleine (industriële) inrichtingen, die diverse afvalwaterstromen lozen.

 

Het waterschap houdt toezicht op naleving van de voorwaarden uit de meetbeschikking (inclusief de tijdige kalibratie van meetapparatuur), voert contra-onderzoek uit en verricht extra afvalwateronderzoek in eigen beheer.

Deze werkzaamheden hebben tot doel om de juistheid van de aangifte te controleren en advies te geven aan de Belastingsamenwerking West-Brabant (BWB), dit over het opleggen van de juiste aanslagen. Een deel van de activiteiten geschiedt uit efficiencyoverwegingen gezamenlijk met de controles op de overige wet- en regelgeving. Daarom is een deel van de toezichtsuren opgenomen in de andere doelgroepen of aandachtsgebieden.

 

Discrepantie is het verschil tussen de totale gemeten vuillast in het influent van een rwzi versus de vuillast op basis van de opgelegde zuiveringsheffing. Aan onderzoek om discrepantie te verminderen, zal in 2021 ook weer extra aandacht worden besteed.

 

Ontwikkeling agrarische sector

In de afgelopen jaren ziet het waterschap dat steeds meer agrarische bedrijven nevenactiviteiten ontplooien zoals het exploiteren van minicampings, kaas- en ijsmakerijen, eventueel in combinatie met kleinschalige horecagelegenheid. Daarnaast wordt gesignaleerd dat er steeds meer sprake is van uitbreiding van woongelegenheid voor arbeidsmigranten voor seizoensgebonden arbeid. Deze ontwikkeling heeft gevolgen voor de vuillast op de rioolwaterzuiveringen en de waterschapsheffing. Om beter inzicht te krijgen in de omvang van de vuillast in combinatie met de discrepantie tot heffingsinkomsten, is in 2020 gestart met een steekproef om beter inzicht te krijgen in de aard en omvang van nevenactiviteiten binnen de agrarische sector. Dit onderzoek zal in 2021 worden voortgezet.

 

Overige aandachtsgebieden

Binnen de overige aandachtsgebieden heeft het waterschap 6 doelgroepen benoemd met daarin circa 40 inrichtingen. Het betreft vooral inrichtingen die rechtstreeks lozen op oppervlaktewater en een risico kunnen opleveren voor de waterkwaliteit. Er zijn in 2020 enkele achterblijvers geconstateerd.

 

Circa 14% van deze doelgroepen vertoont gedragingen, die bij niet-naleving leiden tot een groot of ernstig risico voor de waterkwaliteit.

De overige doelgroepen vertonen gedragingen die bij niet-naleving leiden tot een gemiddeld tot laag risico. Gelet hierop en de ervaringen van de afgelopen jaren wordt in 2021 minder prioriteit gegeven aan de doelgroepen:

  • Betonmortelbedrijven;

  • Scheepswerven en watersportinrichtingen;

  • Drinkwaterproductiebedrijven;

  • Lozers vanaf laad- en loskade.

Binnen de risicoprioritering is het risico ‘gemiddeld’ voor het watersysteem.

 

Gelet hierop en de ervaringen van de afgelopen jaren geeft het waterschap daarom in 2021 prioriteit aan de doelgroepen ‘Kleine oppervlaktewaterlozers’ en ‘Koelwaterlozers’ (achterblijvers). De ervaring leert dat het WBD een beperkt aantal klachten en meldingen ontvangt.

 

Buiten inrichtingen

Het domein `Buiten inrichtingen` richt zich op lozingen, gedragingen en toepassingen die invloed hebben op de waterkwaliteit. Bijna alle handelingen binnen dit domein kennen een sterke samenhang met de afgegeven watervergunningen onder de Keur.

 

Dit aandachtsgebied kent 5 doelgroepen:

  • toepassen onder het Besluit Bodemkwaliteit(Bbk) van grond, baggerspecie en bouwstoffen in een oppervlaktewaterlichaam (o.a. Grootschalige bodemtoepassingen(GBT’s);

  • lozen van huishoudelijk afvalwater;

  • baggerspeciedepots en baggerwerkzaamheden;

  • lozen ten gevolge van werkzaamheden aan vaste objecten;

  • maatregelen door derden mbt bestrijding blauwalg.

Het toezicht binnen dit domein richt zicht op de toepassingen onder het Bbk. De overige doelgroepen worden alleen opgepakt op basis van klachtmeldingen en bij samenloop van werkzaamheden onder een keurvergunning.

Toezichtcontroles op basis van het Bbk hebben zich in 2020 gefocust op het verondiepen van de Dassenplas. Het verondiepen van deze plas wordt ook wel een grootschalige bodemtoepassing (GBT) genoemd. Het naleefgedrag is hoog. Naast de Dassenplas is er in het beheersgebied nog toestemming gegeven voor een gelijksoortige initiatief. De Plas Caron gaat eind van 2020 in productie. Om het toezicht vorm te geven is er een actieve samenwerking gezocht tussen de gemeente, de provincie en het waterschap.

 

Rondom het werken met grond en baggerspecie, liept een landelijke discussie over de aanwezigheid van PFAS en PFOA in de grond en baggerspecie. Het Ministerieel “tijdelijk handelingskader” heeft in juli 2020 een update gehad die het toepassen van grond en baggerspecie in oppervlaktewater, onder voorwaarden, weer mogelijk maakt.

 

De toepassingen (verondiepingen) kennen hoogrisicogedragingen, het risico op het veroorzaken van schade aan het milieu, de verslechtering van de kwaliteit van het oppervlaktewater en grondwater. Deze grote werken zorgen herhaaldelijk voor aandacht in de (landelijke)pers en leidt tot vragen vanuit het Algemeen bestuur. Omdat dit soort werken veel aandacht krijgen is er een risico voor imagoschade voor het waterschap. Daarom wordt op dit domein ook in 2021 volledig administratief en fysiek toezicht uitgevoerd. Waar mogelijk zoekt VTH actief naar de samenwerking met onze netwerkpartners.

 

Samenwerking

 

Versterken samerking met de omgevingsdienst

Het waterschap heeft een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met de OMWB voor het houden van toezicht op indirecte lozingen (lozingen van bedrijven en huishoudens op het riool). Het betreft bedrijven die met hun afvalwater een risico opleveren voor de kwaliteit van het oppervlaktewater en de doelmatige werking van de rioolwaterzuiveringsinstallaties. Daarnaast is er een samenwerking aangaande het jaarlijkse werkprogramma (gezamenlijke uitvoeren controles waar mogelijk), deze samenwerking zal in 2021 versterkt worden. Met name de Omgevingswet vraagt om een verdere versterking van de samenwerking. In 2020 is het Lean proces opnieuw onder de loep genomen. De conclusie is dat in 2021 deze afspraken tegen het licht van de omgevingswet gehouden moeten worden. Dit pak VTH met de samenwerkingspartners gezamenlijk op binnen de bestaande overlegstructuren.

 

‘Samen tegen dumpingen’

Door dumpingen van afval dat vrijkomt bij de productie van (synthetische) drugs loopt de leefomgeving risico. Ook in 2020 zijn er diverse dumpingen geweest in het beheersgebied van het waterschap. In 2020 heeft het waterschap samengewerkt met de verschillende partners in Noord-Brabant die betrokken zijn bij het project ‘Samen tegen dumpingen’. Vanuit dit provinciale project lopen er diverse initiatieven waaraan het waterschap vanuit de watertaak bijdraagt. Ook in 2021 neemt het waterschap deel aan het project ‘samen tegen dumpen’.

 

Samenwerken met de politie

In voorkomende gevallen werkt het waterschap samen met de politie. Voor grootschalige strafrechtelijke onderzoeken/overtredingen werkt het waterschap samen met het Regionale milieuteam van de Politie (RMT) en diverse werkgroepen, zoals de taskforce drugsdumpingen en ondermijning. Ook deze samenwerkingen worden voortgezet.

 

Samenwerken in de haven, samen met de OMWB, Veiligheidsregio MWB en gemeente Moerdijk.

De calamiteit bij het bedrijf Chemie-Pack in 2011 is aanleiding geweest om speciale aandacht te geven aan de VTH-taken op het Haven- en Industrieterrein Moerdijk(HiM). Hiervoor is het VTH-team Moerdijk gestart in projectvorm en bestond uit een samenwerkingsverband tussen de gemeente Moerdijk en de Provincie Noord-Brabant. Met de komst van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant zijn de milieutaken daar ondergebracht en werd de OMWB een belangrijke (uitvoerende) speler in het VTH-team Moerdijk. De achterliggende gedachte was om met een integrale blik naar het HiM te kijken. Het gaat om de kwaliteit en de veiligheid van het HiM en het bedrijfsoverstijgend kijken naar (milieu) risico’s, binnen en buiten de grenzen van het HiM. Het VTH–team bestaat inmiddels al een aantal jaren en er heeft een doorontwikkeling plaatsgevonden. Met ingang van 1 januari 2019 zijn de veiligheidsregio Midden- en West-Brabant en het Waterschap Brabantse Delta bij het samenwerkingsverband aangesloten. Het waterschap zet deze samenwerking in 2021 voort.

 

Samenwerken als waterkwaliteitsbeheerders, Rijkswaterstaat

Rijkswaterstaat is voor de waterschappen een natuurlijke samenwerkingspartner. Als (collega-) waterbeheerder en (collega-)nautisch beheerder heeft het waterschap diverse verbindingen. Vanuit Brzo en gezamenlijke (ICT-)programmatuur vindt er actieve samenwerking plaats en is het versterken van de samenwerking en verbinden met Rijkswaterstaat een voortdurend proces. Voor 2021 wordt deze samenwerking voortgezet en waar mogelijk verdiept.

 

Verbonden met de Veiligheidsregio

De veiligheidsregio is een partner in het toezicht, zeker in relatie tot gezondheid rondom diverse (zorgwekkende) stoffen of handelingen binnen bedrijven. Het waterschap onderhoudt in 2021 de samenwerking om als gezamenlijke overheden de informatie over het milieudomein nog beter te verbinden en uitvoering te geven aan de Brzo-taak.

 

Samenwerken in Noord-Brabant

Het waterschap is één van de partners in de afstemming rondom provinciale speerpunten. Daartoe wordt de samenwerking verder uitgewerkt met afspraken en afstemmomenten, draagt het waterschap bij aan de integrale benadering van gedragingen vanuit de één overheidsgedachte en draagt het waterschap bij aan één risicoprioritering uitgaande van de totale fysieke leefomgeving. De provincie en de drie Brabantse waterschappen hebben in 2020 gezamenlijk gekeken naar de nieuwe rol/vorm van het provinciale (IBT) toezicht op de waterschappen. Daarbij hebben de drie waterschappen en de provincie vorm gegeven aan de toekomstige samenwerking en toezichtsrol van de Provincie Noord-Brabant.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 19 januari 2021,

De dijkgraaf

Drs. C.J.G.M. de Vet

De secretaris-directeur

dr. A.F.M. Meuleman

Naar boven