Waterschapsblad van Hoogheemraadschap van Rijnland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hoogheemraadschap van Rijnland | Waterschapsblad 2021, 1367 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hoogheemraadschap van Rijnland | Waterschapsblad 2021, 1367 | Verordeningen |
Verordening subsidie natuurvriendelijke oevers 2021
De verenigde vergadering van het hoogheemraadschap van Rijnland heeft op 27 januari 2021 de Verordening subsidie natuurvriendelijke oevers 2021 vastgesteld.
Deze verordening beschrijft de procedure voor het aanvragen en verlenen van subsidie bij de aanleg van natuurvriendelijke oevers.
Rijnland verleent al een aantal jaren subsidie voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers. De subsidieverordening waarin dat was geregeld was toe aan actualisatie en modernisering. Verwijzingen naar verouderde wet- en regelgeving zijn geschrapt en de nieuwe verordening bestaat nog maar uit één document, waarin alle informatie over elk onderwerp bij elkaar staat en de verordening een logische opbouw en structuur heeft.
Tevens is de nieuwe verordening geschreven in eenvoudiger Nederlands. Hierdoor is de inhoud van de
verordening toegankelijker. Voor de subsidieaanvrager is direct duidelijk wat er nodig is bij een
subsidieaanvraag, waardoor de afhandelingstijd efficiënter is.
Tenslotte is het subsidiebedrag per aanvraag verhoogd, waardoor binnen de huidige begroting jaarlijks meer meters natuurvriendelijke oevers kunnen worden aangelegd.
Op grond van de Inspraakverordening Rijnland is voor subsidieverordeningen geen inspraak mogelijk.
De verenigde vergadering van het hoogheemraadschap van Rijnland,
gelezen het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden d.d. 8 december 2020;
gelet op artikel 78, eerste lid, van de Waterschapswet, artikel 4:23, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1.2, eerste lid van de Algemene Subsidieverordening Rijnland;
vast te stellen de navolgende Verordening subsidie natuurvriendelijke oevers 2021.
Hoofdstuk 1: Beschikbare subsidie
Hoofdstuk 2: Wanneer wel of geen subsidie
Hoofdstuk 3: Procedure subsidieverlening
Afdeling 3.2 Verdelen subsidiebudget
Afdeling 3.4 Vaststellen en uitbetalen subsidie
Hoofdstuk 4: Aanleggen van de natuurvriendelijke oever
Hoofdstuk 5: Onderhouden van de natuurvriendelijke oever
HOOFDSTUK 1 BESCHIKBARE SUBSIDIE
Het subsidieplafond is het bedrag dat maximaal beschikbaar is voor het geven van subsidies in dat jaar.
Artikel 1.3 Subsidieplafond bereikt
Initiatiefnemer kan wel het volgende jaar een nieuwe aanvraag indienen.
Dit bedrag is inclusief BTW. De subsidie is voor de werkelijk gemaakte kosten en kan dus ook lager zijn dan dit bedrag. Het gaat om de kosten voor de onderdelen uit afdeling 2.1.
Natuur beherende organisaties zijn rechtspersonen zoals agrarische natuurverenigingen, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de provinciale Landschappen. Die organisaties hebben als doel het beheren en ontwikkelen van beschermde gebieden die door Rijk of provincie zijn aangewezen. Bijvoorbeeld Natuurmonumenten en Natura 2000-gebieden. Natuurlijke personen die beheerder zijn van natuurgebieden vallen hier ook onder.
Dit bedrag is inclusief BTW. De subsidie is voor de werkelijk gemaakte kosten en kan dus ook lager zijn dan dit bedrag. Het gaat om de kosten voor de onderdelen uit afdeling 2.1.
Overheden zijn gemeenten, waterschappen, provincies en rijk, inclusief hun uitvoerende diensten. Zelfstandige bestuursorganen zijn voor deze verordening geen overheid.
Dit bedrag is inclusief BTW. De subsidie is voor de werkelijk gemaakte kosten en kan dus ook lager zijn dan dit bedrag. Het gaat om de kosten voor de onderdelen uit afdeling 2.1.
Een project kan elk jaar één keer een subsidie krijgen van maximaal € 50.000,-. Het is niet mogelijk dat meerdere partijen subsidie krijgen voor hetzelfde project.
Een aanvrager krijgt elk jaar maximaal € 50.000,- subsidie. Zo wordt voorkomen dat één aanvrager met aanvragen voor meerdere projecten aanspraak maakt op het totale subsidiebudget.
Het maximale bedrag is inclusief BTW.
HOOFDSTUK 2 WANNEER WEL OF GEEN SUBSIDIE
Artikel 2.1 Afgraven van de oever
Het college geeft subsidie voor het afgraven van bestaande oevers met of zonder beschoeiing.
Rijnland geeft subsidie voor het afgraven van een oever voor de aanleg van een natuurvriendelijke oever. Soms wil een aanvrager extra water graven. Rijnland geeft daar geen subsidie voor. Extra gegraven water moet apart worden genoemd in de aanvraag, de financiële onderbouwing en op de tekening. Zodat duidelijk is welk water gegraven wordt voor de natuurvriendelijke oever en welk water extra is.
Het college geeft subsidie voor de beplanting van een natuurvriendelijke oever.
Beplanting: de inheemse gebiedseigen oeverplanten die in de natuurvriendelijke oever worden gezet. Rijnland geeft subsidie voor de kosten van de oeverplanten en voor de kosten van het plaatsen van deze planten in de oever. Rijnland geeft ook subsidie voor vegetatiematten of -rollen met voorgegroeide oeverplanten.
Advies: Rijnland heeft een lijst met voorbeelden van inheemse soorten oeverplanten die goed groeien in een natuurvriendelijke oever. Er is ook een lijst van oeverplanten met het advies om deze niet te planten. Op onze website staan de lijsten met oeverplanten.
Rijnland mag planten weigeren. Dit geldt vooral voor niet inheemse planten of plantensoorten die niet eerder in een gebied voorkwamen.
Het college geeft subsidie voor een afrastering.
Een afrastering is bijvoorbeeld een hek, schrikdraad of gaas tegen schade door dieren. De afrastering zorgt ervoor dat vee, ganzen of andere dieren niet in de natuurvriendelijke oever kunnen komen en de planten opeten.
Artikel 2.4 Onderwaterbeschoeiing
Het college geeft subsidie voor een onderwaterbeschoeiing.
Een onderwaterbeschoeiing is een oeververdediging. Bij diepere watergangen met steile oevers kan het aanbrengen van een onderwaterbeschoeiing nodig zijn. Dat voorkomt dat de grond van de onderwateroever wegzakt in de watergang. Jonge planten hebben dan meer kans om te ontwikkelen.
De onderwaterbeschoeiing en de volgroeide planten in de oever gaan samen afslag van de oever tegen bij golfslag door wind of boten.
De beschoeiing blijft onder water. Omdat hout onder water niet snel wordt aangetast, kan een goedkopere houtsoort worden gebruikt. Gebruik alleen hout met een FSC-keurmerk.
Artikel 2.5 Vooroeververdediging en golfbreker
Het college geeft geen subsidie voor de materiaalkosten en het plaatsen van een vooroeververdediging en/of een golfbreker.
Artikel 2.6 Oever in een vaarweg
Het college geeft geen subsidie voor een natuurvriendelijke oever in een vaarweg.
Groot risico op beschadiging van de oever door golven veroorzaakt door scheepvaart.
Artikel 2.7 Oever in een jachthaven
Het college geeft geen subsidie voor een natuurvriendelijke oever in een jachthaven.
In een jachthaven is veel activiteit en golfslag door langsvarende boten. Hierdoor ontstaat schade aan de onderwaterplanten.
Het college geeft geen subsidie voor een natuurvriendelijke oever in een al begroeide oever. Het college beoordeelt dit.
De aanleg moet een verbetering zijn voor het watersysteem. Dat is niet zo als de oever al natuurvriendelijk is. Een oever is natuurvriendelijk als er al een natte zone is met oeverplanten met een gemiddelde breedte van 1 meter of meer. En als daarbinnen de horizontale bedekking 50% of meer is.
Artikel 2.9 Oever korter dan 20 meter
Het college geeft geen subsidie voor een natuurvriendelijke oever die korter is dan 20 meter.
Een oever die korter is dan 20 meter heeft te weinig positief effect voor de waterkwaliteit.
Artikel 2.10 Oever langer dan 700 meter
Het college geeft geen subsidie voor een natuurvriendelijke oever die langer is dan 700 meter.
Met deze maximale lengte wil Rijnland voorkomen dat aanvragers vele kilometers natuurvriendelijke oever gaan aanleggen. En daarmee een onevenredig groot deel van het jaarlijks beschikbare subsidiebudget gebruiken.
Artikel 2.11 Bemoeilijken onderhoud door Rijnland
Het college geeft geen subsidie voor een natuurvriendelijke oever als de aangelegde oever het onderhoud van de watergang door Rijnland moeilijker maakt.
Het college geeft geen subsidie voor een natuurvriendelijke oever die op een plek komt waar herstel van een kade of dijk nodig is.
Artikel 2.13 Kleine kans op goede ontwikkeling van de oever
Het college geeft geen subsidie voor een natuurvriendelijke oever als de kans op een goede ontwikkeling van de oever niet groot is. Dit beoordeelt Rijnland.
Voorbeelden van kleine kans op goede ontwikkeling:
Een oever op de windzijde van een plas met grote strijklengte. De strijklengte is de ononderbroken afstand waarover de wind over het water kan waaien. De strijklengte is bepalend voor de grootte van de golven. De effectieve strijklengte is pas echt groot in water, waarbij de breedte en lengte ongeveer even groot zijn. Bijvoorbeeld bij meren. Bij smallere watergangen wordt de strijklengte sterk beperkt door de breedte van de watergang.
Artikel 2.14 Aanleg oever al begonnen
Het college geeft geen subsidie voor een natuurvriendelijke oever als de aanleg van de oever al is begonnen voordat de subsidie is aangevraagd.
Het college geeft geen subsidie voor een natuurvriendelijke oever als de aanvrager met de uitvoering van de activiteiten winst wil maken.
Artikel 2.17 Compensatie voor demping
Het college geeft geen subsidie voor het afgraven van een natuurvriendelijke oever als de oever een compensatie is voor een demping. Het college kan dan wel subsidie geven voor de beplanting van de oever.
U kunt in aanmerking komen voor een subsidie voor de beplanting van de oever, als de afgegraven oever voldoet aan de voorschriften uit hoofdstuk 4: Aanleggen van de natuurvriendelijke oever.
De verplichting voor compensatie van een demping staat in de Keur 2020.
Artikel 2.18 Compensatie voor toename verhard oppervlak
Het college geeft geen subsidie voor het afgraven van een natuurvriendelijke oever als de oever een compensatie is voor een toename van verhard oppervlak. Het college kan dan wel subsidie geven voor de beplanting van de oever.
U kunt in aanmerking komen voor een subsidie voor de beplanting van de oever, als de afgegraven oever voldoet aan de voorschriften uit hoofdstuk 4: Aanleggen van de natuurvriendelijke oever.
De verplichting voor compensatie van toename verhard oppervlak staat in de Keur 2020.
Artikel 2.19 Compensatie voor verdwijnen natuurwaarden op andere plaats
Het college geeft geen subsidie voor een natuurvriendelijke oever als de oever een compensatie is voor het verdwijnen van natuurwaarden.
Een voorbeeld. Ergens verdwijnt een stuk natuur of een natuurvriendelijke oever door een demping, overkluizing (brug) of beschoeiing. De aanvrager moet dan zorgen dat er een stuk natuur of een natuurvriendelijke oever terugkomt. Hiervoor geeft Rijnland geen subsidie.
De verplichting voor compensatie van het verlies van natuurwaarden staat in de Keur 2020.
Artikel 2.20 Uitvoeringsmaatregel waterplan gemeente
Het college geeft geen subsidie voor een natuurvriendelijke oever als de oever een uitvoeringsmaatregel is van een gemeentelijk waterplan.
De aanleg van zo’n oever kost veel en drukt zwaar op het beschikbare subsidiebudget voor subsidies aan derden. Medefinanciering van deze oevers gaat daarom via een kredietaanvraag.
Artikel 2.21 Niet in belang van Rijnland
Het college geeft geen subsidie voor een natuurvriendelijke oever als de activiteiten geen relatie hebben met de reglementaire taken van Rijnland, of op een andere manier niet in het belang van Rijnland zijn.
Reglementaire taken van Rijnland: Veilige keringen en voldoende en gezond water.
Niet in het belang van Rijnland: Onze taken komen in gevaar of worden moeilijker uit te voeren.
HOOFDSTUK 3 PROCEDURE SUBSIDIEVERLENING
Artikel 3.1 Datum indienen aanvraag
De subsidie moet voor 1 mei schriftelijk worden aangevraagd bij het college.
Rijnland gebruikt de datum van 1 mei omdat in de periode daarna de locatiebezoeken gebeuren. Vanaf het voorjaar is namelijk goed te beoordelen of de locatie geschikt is voor een natuurvriendelijke oever. De al aanwezige natuur en beplanting in de oever is dan goed te zien. En ook de schaduwwerking van bomen is in het voorjaar beter te controleren dan in de winterperiode.
Artikel 3.2 Eisen uit Algemene wet bestuursrecht
Voor een subsidieaanvraag gelden de eisen uit artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht.
In artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht staan de algemene eisen voor een subsidieaanvraag: naam en adres van de aanvrager, de datum van de aanvraag, en een ondertekening. De aanvrager geeft bij de aanvraag alle gegevens en documenten die Rijnland nodig heeft om te beslissen op de aanvraag.
Artikel 3.3 Ontwerp natuurvriendelijke oever
Een aanvrager kan afwijken van het natuurvriendelijk onderhoud zoals dat staat in hoofdstuk 5. Voeg dan bij de subsidieaanvraag een onderhoudsplan met de onderhoudsmaatregelen voor water en oever. Zie hiervoor de voorwaarden uit artikel 5.4.
Artikel 3.4 Onvoldoende gegevens
Het college kan de aanvrager om aanvullende gegevens vragen als de aanvraag onvoldoende gegevens bevat. Dit kan op grond van artikel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht
Artikel 3.5 Aanvraag voldoet niet
Het college kan de aanvrager om aanvullende gegevens vragen als de aanvraag op een andere manier niet voldoet aan de eisen in dit artikel. Dit kan op grond van artikel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht.
Rijnland vraagt om aanvullende gegevens als delen van de aanvraag ontbreken. Bijvoorbeeld het aanvraagformulier, tekeningen, of een financiële onderbouwing. Rijnland kan ook om aanvullingen vragen als een ontwerp of het onderhoudsplan van een natuurvriendelijke oever niet voldoet. Rijnland kan dan in overleg meedenken over een oplossing.
AFDELING 3.2 VERDELEN SUBSIDIEBUDGET
Is het totaal aan aangevraagde subsidies hoger dan het beschikbare subsidiebudget, dan beoordeelt het college de subsidieaanvragen met een puntensysteem.
Artikel 3.9 Binnen acht weken besluit
Het college besluit binnen acht weken na de datum 1 mei of de subsidie wordt verleend.
AFDELING 3.4 VASTSTELLEN EN UITBETALEN SUBSIDIE
Artikel 3.12 Verzoek vaststellen subsidie
De aanvrager laat zien dat de natuurvriendelijke oever is gemaakt volgens de verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden. Dit staat in artikel 4:45 van de Algemene wet bestuursrecht.
Met de aanvraag voor het vaststellen van de subsidie stuurt de aanvrager minimaal rekeningen, betalingsbewijzen en werkrapporten mee.
Rijnland geeft subsidie voor de werkelijk gemaakte kosten van het aanleggen en inrichten van een natuurvriendelijke oever. Uit de toegestuurde informatie blijkt duidelijk wat deze werkelijk gemaakte kosten zijn.
HOOFDSTUK 4 AANLEGGEN VAN DE NATUURVRIENDELIJKE OEVER
Een natuurvriendelijke oever is een groeiplaats voor oeverplanten en onderwaterplanten. Deze planten hebben een belangrijke functie voor kleine waterdieren en vissen. De aanwezigheid van een gevarieerde begroeiing en veel verschillende waterdieren en vissen betekent dat de ecologische waterkwaliteit in orde is.
In watergangen met steile of beschoeide oevers kan geen gevarieerde begroeiing ontstaan. De aanleg van natuurvriendelijke oevers draagt daarom bij aan het verbeteren van de ecologische waterkwaliteit. Om een extra waarde te hebben voor de ecologische waterkwaliteit moet een natuurvriendelijke oever aan de volgende uitgangspunten voldoen:
Er is een geleidelijke overgang van water naar land. Oeverplanten groeien op drassige bodem en in ondiep water langs de watergang. Voor de vestiging van oeverplanten is een plas-dras zone op de overgang van land naar water belangrijk. Amfibieën en diverse zoogdieren leven zowel in het water als op het land. Voor deze dieren is een geleidelijke overgang van water naar land belangrijk om het verplaatsen tussen het water en de oever mogelijk te maken.
De natuurvriendelijke oever is onderdeel van de watergang. De natuurvriendelijke oever grenst direct aan de watergang. Dit is nodig voor verversing van het water in de oever. En het zorgt ervoor dat dieren en planten in de oever kunnen komen. Een natuurvriendelijke oever mag dus niet achter een dichte beschoeiing worden aangelegd.
Artikel 4.1 Ontwerp natuurvriendelijke oever
Het winterpeil kunt u vinden op de kaarten met peilbesluiten op de website van Rijnland.
Artikel 4.2 Ontwerp natuurvriendelijke oever achter een vooroeververdediging
Voor het maken van een vooroeververdediging krijgt u geen subsidie.
Artikel 4.3 Gebruik niet-uitloogbare houtsoorten
Gebruik bij toepassing van hout alleen niet-uitloogbare houtsoorten die het FSC-keurmerk hebben. Een ander door Rijnland geaccepteerd keurmerk mag ook.
Artikel 4.4 Oever aanleggen tijdens broedseizoen en paaiperiode
Sinds 1 januari 2017 is de juridische bescherming van natuurwaarden geregeld in de Wet natuurbescherming. Bij het aanleggen en onderhouden van een natuurvriendelijke oever is het onderdeel soortenbescherming van toepassing. Natuurvriendelijk werken, voor alle in het wild levende dieren en planten, is daarbij het uitgangspunt. Vermijd handelingen die nadelige gevolgenkunnen hebben voor alle in het wild levende planten en dieren en hun directe leefomgeving. Dit geldt vooral in de maanden maart tot en met augustus, in deze maanden valt de paaiperiode van vissen en het broedseizoen van vogels.
Werk bij de aanleg van de natuurvriendelijke oever volgens de zorgplicht uit artikel 3.1 van de Keur 2020 van Rijnland.
HOOFDSTUK 5 ONDERHOUDEN VAN DE NATUURVRIENDELIJKE OEVER
Een goede natuurvriendelijke oever is goed ontworpen, aangelegd en ingericht. Natuurvriendelijk onderhoud is daarna heel belangrijk om de gewenste ecologische kwaliteit te krijgen, te bewaren en sterker te maken. Natuurvriendelijk onderhoud zorgt ervoor dat de ecologische kwaliteit en de natuurwaarden van water en oevers niet verloren gaan en zelfs sterker worden.
Onderhoud voorkomt dat de watergang dichtgroeit en verlandt .
Rijnland wil niet dat de watergang dichtgroeit of verlandt. Door goed onderhoud wordt de ontwikkeling van de begroeiing beperkt en blijft het water open. Zo blijft het bergend vermogen van de watergangen en de aanvoer- en afvoercapaciteit van de watergangen voldoende.
In watergangen smaller dan 2 meter mag langs de oeverlijn na onderhoud geen begroeiing blijven staan.
In watergangen van 2 tot 6 meter breed, mag aan elke oever over 1/10 van de breedte van de watergang begroeiing blijven staan.
En in watergangen vanaf 6 meter en breder, mag aan elke oever over 1/5 van de breedte van de watergang begroeiing blijven staan, tot een maximum van 6 meter.
Bij het onderhoud aan een natuurvriendelijke oever is het belangrijk om zo goed mogelijk te zorgen voor de planten en dieren die in en om het water leven, maar daarbij ook te voldoen aan de eisen die gelden vanuit het watersysteem (behouden van afvoercapaciteit en berging).
Onderhoud is het beheren van de oever door op vaste tijden kortdurende en plaatselijke werkzaamheden uit te voeren. Deze werkzaamheden staan in een onderhoudsplan. Onderhoud van de natuurvriendelijke oever bestaat uit deze activiteiten: gefaseerd maaien en verwijderen van de waterplanten, gefaseerd maaien en afvoeren van de oeverplanten, baggeren en uitkrabben van de waterbodem.
Minimale verstoring van de planten en dieren in het water en de oever .
Natuurvriendelijke oevers zijn belangrijk voor planten en dieren. De planten in en langs het water (water- en oeverplanten) zijn een belangrijk leef-, broed-, paai- en rustgebied voor veel diersoorten. Denk daarbij aan vissen, kleine zoogdieren en watervogels en insecten, zoals libellen, vlinders en kevers en de larven daarvan.
Onderhoud van een natuurvriendelijke oever is nodig, maar het verstoort het leven van planten en dieren in het water en de oever. Planten die tijdens de bloei worden gemaaid leveren geen voedsel meer voor insecten zoals vlinders. Ze maken geen zaad om de soort in stand te houden.
Maaien verstoort de leefomgeving van bodembewonende dieren. Door baggeren komen dieren die in de waterbodem leven op het droge en sterven. Dit geldt ook voor amfibieën die zich in het najaar voor hun winterrust in de bagger ingraven. Baggeren kan zorgen voor opwerveling van veel slib. Hierdoor ontstaat zuurstofloosheid in het water, waardoor vissen sterven. Door baggeren, maaien en het verwijderen van waterplanten in het voortplantingsseizoen van waterdieren, sterven ook veel eieren en larven die niet of weinig mobiel zijn. Onderhoud in de voortplantingsperiode van watervogels en moerasvogels bedreigt ook hun bestaan.
Artikel 5.1 Natuurvriendelijk onderhoud
Het onderhoud van de natuurvriendelijke oever gebeurt natuurvriendelijk volgens de methode die staat in afdeling 5.2.
Artikel 5.2 Onderhoudsverplichting
De natuurvriendelijke oever moet 10 jaar natuurvriendelijk worden onderhouden.
Toezichthouders van Rijnland kunnen in die 10 jaar komen controleren of de natuurvriendelijke oever nog in goede staat is en op de juiste manier wordt onderhouden.
Artikel 5.3 Onderhoudsverplichting rechtsopvolger
Bij verhuizing van de perceeleigenaar of verkoop van het eigendom moet de nieuwe eigenaar de natuurvriendelijke oever onderhouden. Dit doet de nieuwe eigenaar volgens de voorschriften uit hoofdstuk 5 van deze verordening.
AFDELING 5.2 NATUURVRIENDELIJK ONDERHOUD
De frequentie van onderhoud kiest u zo dat het de planten en dieren zo min mogelijk stoort. Voer het onderhoud daarom niet vaker uit dan nodig. Meestal is één keer per jaar genoeg.
De periode van onderhoud kiest u zo dat het de planten en dieren zo min mogelijk stoort. Vermijd onderhoud in de voortplantingsperioden voor vissen en amfibieën en de broedperiode voor vogels. Doe dit liever in de maanden september en oktober.
Doe het onderhoud bij voorkeur in fases. Sla bij het maaien en verwijderen van waterplanten gedeelten over. Hierdoor blijven vluchtplaatsen en leefgebieden behouden voor dieren uit delen die wel gemaaid en schoongemaakt zijn.
De methode en het gereedschap dat u kiest, is natuurvriendelijk. U werkt zo natuurvriendelijk mogelijk, zodat minder dieren sterven en planten niet volledig afsterven of verwijderd worden. Maai waterplanten 20 cm boven de waterbodem af en trek ze niet uit de bodem. En maai planten op het droge 20 cm boven de bodem af.
De methode, frequentie, plaats en tijdstip van onderhoud worden onder meer bepaald door: de aanwezige en gewenste vegetatie, de diergroepen in de oever, de doelstellingen voor de oever, de oeverbreedte en inrichting, de grondsoort en het aangrenzend grondgebruik.
Bij de keuze van onderhoudsmaatregelen houdt u rekening met de jaarcyclus van gewenste of juist ongewenste planten en dieren en met het ontwikkelingsstadium van de natuur in de oever. De gekozen onderhoudsvorm (locatie, tijdstip, frequentie en methode) past u een aantal jaren achtereen streng toe.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2021-1367.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.