Waterschapsblad van Waterschap Hunze en Aa's
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waterschap Hunze en Aa's | Waterschapsblad 2020, 9811 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waterschap Hunze en Aa's | Waterschapsblad 2020, 9811 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van het algemeen bestuur van het waterschap Hunze en Aa’s houdende regels omtrent orde voor vergaderingen van het algemeen bestuur (Reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van het waterschap Hunze en Aa's 2020)
Het algemeen bestuur van het waterschap Hunze en Aa's;
gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 4 augustus 2020;
gelet op de Waterschapswet en het Reglement voor het waterschap Hunze en Aa’s 2020;
vast te stellen het navolgende Reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van het waterschap Hunze en Aa's 2020.
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Het algemeen bestuur kan besluiten tot het instellen van vaste commissies van advies en stelt voor de vergaderingen van deze vaste commissies een Reglement van orde vast.
HOOFDSTUK 2 TOELATING VAN NIEUWE LEDEN, BENOEMING LEDEN DAGELIJKS BESTUUR
Artikel 4. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging
Over de toelating van de leden voor een nieuwe zittingsperiode van het algemeen bestuur wordt beslist in de laatste reguliere vergadering van het algemeen bestuur in de oude samenstelling. Indien dat niet mogelijk is, wordt zo spoedig mogelijk nadien hierover beslist. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste vergadering van het algemeen bestuur in oude samenstelling.
Artikel 5. Benoeming leden dagelijks bestuur
Bij de verkiezing van de leden van het dagelijks bestuur vindt eerst de stemming plaats voor de zetel voor de categorieën ongebouwd, natuurterreinen en bedrijven. Vervolgens vindt de stemming plaats voor de overige zetels, zoveel als nodig is, voor de categorieën ingezetenen, ongebouwd, natuurterreinen en bedrijven gezamenlijk.
De leden van het algemeen bestuur die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, alsmede de leden van het algemeen bestuur die zijn benoemd overeenkomstig artikel 12, eerste, tweede en derde lid van de Waterschapswet worden bij de aanvang van de zitting ieder als een fractie beschouwd. Is onder een lijst slechts één lid verkozen, respectievelijk voor een categorie van belanghebbenden slechts één lid benoemd, dan wordt dat lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.
De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter. Zolang deze namen nog niet zijn doorgegeven, nemen de lijstrekkers de rol van voorzitter waar. Voor de categorie ongebouwd, natuurterreinen en bedrijfsgebouwd neemt voor iedere categorie de oudste in leeftijd de rol van voorzitter waar, indien door de categorie geen andere voorzitter heeft aangewezen.
HOOFDSTUK 3 Spreekrecht van toehoorders
De maximale spreektijd per spreker bedraagt vijf minuten; in totaal bedraagt de spreektijd van alle insprekers maximaal een half uur. Het algemeen bestuur kan in naar diens oordeel bijzondere gevallen, gehoord de voorzitter, een verruiming van de maximale lengte van de individuele of van de totale spreektijd toestaan.
Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderingen en voorbereidingen
Artikel 9 Oproepingsbrief en andere toe te zenden stukken
Indien de voorzitter dit nodig oordeelt, kunnen aan de agenda onderwerpen worden toegevoegd door een aanvullende agenda. Deze agenda en de daar bijbehorende voorstellen, nota's en ontwerpbesluiten worden zo spoedig mogelijk, in ieder geval twee dagen voor de datum van de vergadering, aan de leden toegezonden. Daarbij wordt vermeld na welk agendapunt deze aanvullende agenda zal worden behandeld.
Paragraaf 2 Orde der vergadering
Artikel 13 Vergadering; quorum
Indien ingevolge de voorgaande leden van dit artikel de vergadering niet kan worden geopend, belegt de voorzitter opnieuw een vergadering onder verwijzing naar dit artikel. De nieuwe vergadering wordt gehouden op een tijdstip dat tenminste vierentwintig uur is gelegen na het bezorgen van de oproeping.
Op de nieuw belegde vergadering, bedoeld in het vierde lid van dit artikel, is het eerste lid van dit artikel niet van toepassing. Het algemeen bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid van dit artikel niet geopende vergadering was belegd, alleen beraadslagen of besluiten, indien meer dan de helft van het aantal leden aanwezig is.
De voorzitter kan de vergadering voorstellen een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verder verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming van het voorstel verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste zes maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen
Artikel 17 Algemene bepalingen over stemming
leder lid dat ter vergadering aanwezig is en zich niet ingevolge artikel 38 a Waterschapswet van deelneming aan de stemming moet onthouden, is verplicht zijn stem uit te brengen met één van de woorden ‘voor’ of ‘tegen’, zonder enige bijvoeging, leder lid heeft evenwel het recht zijn stem in het kort te motiveren, voordat tot stemming wordt overgegaan.
Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.
Artikel 19 Schriftelijke stemming over personen
Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid van dit artikel verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn, worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
HOOFDSTUK 5 RECHTEN VAN DE LEDEN
Ieder lid van het algemeen bestuur kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meerdere onderdelen te splitsen, zodat afzonderlijke besluitvorming kan plaatsvinden. Er kan alleen beraadslaagd worden over amendementen die ingediend zijn door leden van het algemeen bestuur die in de vergadering aanwezig zijn.
HOOFDSTUK 6 BESLOTEN VERGADERING
De bepalingen van dit Reglement zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing op besloten vergaderingen.
Voor de afloop van besloten vergadering beslist het algemeen bestuur overeenkomstig artikel 37, derde en vierde lid, van de Waterschapswet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.
Artikel 29 Opheffen geheimhouding
Het algemeen bestuur kan besluiten de geheimhouding op te heffen. Dit besluit kan genomen worden in een vergadering die door meer dan de helft van het aantal leden is bezocht. Indien het algemeen bestuur voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 26 augustus 2020
Jelmer Kooistra,
Plv. secretaris-directeur
Geert-Jan ten Brink,
Dijkgraaf
Onder RvO wordt verstaan: Reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van het waterschap Hunze en Aa's.
Als na de beraadslaging over een voorstel door de vergadering stemming wordt verlangd, verloopt de stemming volgens onderstaand stappenplan. Daarbij wordt opgemerkt dat de voorzitter geen deel uitmaakt van het algemeen bestuur en derhalve geen stemrecht heeft. Op grond van artikel 94 tweede lid van de Waterschapswet heeft de voorzitter wel een raadgevende stem in de vergaderingen van het algemeen bestuur.
Wil de stemming geldig zijn dan moeten minimaal 12 bestuursleden aan de stemming deelnemen. Bij schriftelijk stemmen betekent dit dat minimaal 12 bestuursleden een stembriefje moeten inleveren. De voorzitter moet vóór de stemming nagaan of voldoende bestuursleden deelnemen aan de stemming. artikel 13 RvO.
Nee: er kan niet gestemd worden over het specifieke voorstel. De stemming wordt verschoven naar een volgende vergadering. In deze volgende vergadering kan wel gestemd worden met minder dan 12 bestuursleden.
Stemming over personen geschiedt per vacature; artikel 19 RvO. Alle aanwezige stemgerechtigde leden vullen een stembriefje in. Het stembureau controleert of het aantal ingeleverde stembriefjes overeenkomt met het aantal stemgerechtigde leden.
Aantal niet akkoord stemming ongeldig, stembriefjes worden vernietigd en er dient opnieuw gestemd te worden;
De tweede stemronde is als de eerste stemronde. Is er na de tweede stemronde een volstrekte meerderheid van het aantal geldig uitgebrachte stemmen voor een persoon in de vacature?
Nee: er volgt een derde stemronde welke is beperkt tot de twee, of bij een gelijk aantal stemmen, meer personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben verkregen.
NB: in de derde ronde mogen de bestuursleden over wie de stemming gaat niet meestemmen op grond van artikel 20 lid 2 RvO.
Ieder lid moet een stem uitbrengen met één van de worden ‘voor’ of ‘tegen’.
Is er een volstrekte meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen voor het voorstel:
Nee: wat dan gebeurt hangt af of de vergadering voltallig is: Niet voltallig: stemmen staken, het nemen van een besluit over het voorstel wordt uitgesteld tot de volgende vergadering; Wel voltallig: voorstel definitief niet aangenomen.
Toelichting op het Reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van het waterschap Hunze en Aa's 2020
Artikel 8 van het Reglement voor het waterschap Hunze en Aa's bepaalt dat het algemeen bestuur een Reglement van orde vaststelt voor zijn vergaderingen. In dit Reglement van orde moeten in ieder geval regels worden opgenomen ten aanzien van de wijze van oproeping tot vergadering, de openbaarheid van vergaderingen, het vergader- en besluitquorum, de handhaving van de orde tijdens de vergaderingen en de wijze waarop de stemmingen plaatsvinden. In de Waterschapswet zijn verder in de artikelen 31 tot en met 39 bepalingen opgenomen over de inrichting van het algemeen bestuur (Hoofdstuk IV, paragraaf 5 van de Waterschapswet). Volledigheidshalve zijn de artikelen hierna opgenomen en voorzien van een korte toelichting.
Uitgangspunt is dat de vergaderingen van het algemeen bestuur openbaar zijn. Dit sluit aan bij het bepaalde in artikel 133 lid 2 van de Grondwet waar staat dat de wet de verordenende en andere bevoegdheden van besturen van waterschappen regelt, alsmede de openbaarheid van hun vergaderingen. Een vergadering van het algemeen bestuur vindt plaats met gesloten deuren wanneer tenminste een vijfde van het aantal leden daarom verzoekt of de voorzitter dit nodig oordeelt. Wanneer de deuren gesloten zijn beslist het algemeen bestuur vervolgens of de vergadering al dan niet besloten blijft. De omstandigheden die aanleiding kunnen zijn tot het sluiten van de deuren zijn niet in de wet of in het waterschapsreglement genoemd. Het algemeen bestuur dient zelf te overwegen of de belangen die met sluiting gediend zijn dermate zwaarwegend zijn dat deze opwegen tegen het belang van de openbaarheid van de vergadering. Stukken die betrekking hebben op een vergadering met gesloten deuren zijn ingevolge de Wet openbaarheid van bestuur wel verkrijgbaar tenzij zich een uitzondering voordoet zoals genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.
Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijke besluitenlijst gemaakt dat in principe niet openbaar is. Het algemeen bestuur kan echter beslissen dat de besluitenlijst van deze vergadering wel openbaar is. Betreft het een besluitenlijst van de bespreking van stukken die vallen onder de geheimhoudingsplicht zoals geregeld in artikel 37 van de Waterschapswet, dan is het verslag niet openbaar.
In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over:
Dit artikel stelt duidelijk over welke zaken in een besloten vergadering niet kan worden beraadslaagd of besloten. De opgesomde onderwerpen zijn dermate belangrijk dat de beraadslaging en besluitvorming te allen tijde in een openbare vergadering dienen plaats te vinden.
Het algemeen bestuur kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding opleggen omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de vergadering zijn overlegd. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering overgelegd. De geheimhouding wordt door zowel hen die ter vergadering tegenwoordig waren, als door hen die op andere wijze van het behandelde of van de stukken kennis nemen, in acht genomen totdat het algemeen bestuur haar opheft.
Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door het dagelijks bestuur, de voorzitter, een commissie van het waterschap en het bestuur van een afdeling, ieder ten aanzien van de stukken die zij aan het algemeen bestuur of aan leden van dit bestuur overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt.
De krachtens het tweede lid van dit artikel aan het algemeen bestuur opgelegde verplichting tot geheimhouding vervalt, indien de oplegging niet door het algemeen bestuur in zijn eerstvolgende vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht, wordt bekrachtigd.
De krachtens het tweede lid van dit artikel aan de leden van het algemeen bestuur opgelegde verplichting tot geheimhouding wordt door hen in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel indien het stuk waaromtrent de geheimhouding is opgelegd aan het algemeen bestuur is voorgelegd, totdat het algemeen bestuur haar opheft. Het algemeen bestuur kan deze beslissing alleen nemen in een vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht.
Het opleggen van een geheimhoudingsplicht is een beperking van de vrijheid van meningsuiting. Ingevolge artikel 7 van de Grondwet kan een dergelijke beperking uitsluitend bij wet worden opgelegd. Hieraan is invulling gegeven door voor de gevallen waarin een geheimhoudingsverplichting kan worden opgelegd te verwijzen naar de in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur genoemde belangen.
De leden van het algemeen bestuur stemmen zonder last.
De leden van het waterschapsbestuur zijn, hoewel ze categorieën van belanghebbende vertegenwoordigen, ingevolgde artikel 28 niet gebonden aan een mandaat van hun kiezers. Aan het verbod om met last te stemmen is geen verbod tot ruggespraak toegevoegd.
Het kan immers niet de bedoeling zijn dat het de vertegenwoordigers van een bepaalde categorie van belanghebbende verboden is om overleg te voeren met hun achterban. De bestuursleden moeten hun beslissingen kunnen nemen onder evenwichtige afweging van alle belangen.
Daartoe verplicht de eed (verklaring en belofte) die ze moeten afleggen hen al.
De artikelen 38a tot en met 38c Waterschapswet geven belangrijke regels over de deelname aan en de geldigheid van stemmingen. Een nadere procedure uitwerking vindt plaats in dit Reglement van orde. In artikel 38a tot en met 38c van de Waterschapswet wordt aangegeven in welke gevallen een lid van het algemeen bestuur zich van stemming moet onthouden, wanneer een stemming geldig is en wanneer een beslissing bij stemming tot stand komt.
Zij die behoren tot het algemeen bestuur van het waterschap en anderen die deelnemen aan de beraadslaging kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor hetgeen zij in de vergadering van het algemeen bestuur hebben gezegd of schriftelijk hebben overlegd.
Deze bepaling regelt de onschendbaarheid van hetgeen ter vergadering van het algemeen bestuur wordt gezegd. De bepaling is zo geredigeerd dat de onschendbaarheid niet slechts geldt voor de leden van het algemeen bestuur. Onder die bepaling vallen dus ook ambtenaren die aanwezig zijn tot het verlenen van bijstand. Deze stellen zich aldus niet bloot aan sancties wegens hetgeen zij ter vergadering zeggen of schriftelijk overleggen.
Toelichting op Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
De voorzitter van het waterschap maakt geen deel uit van het algemeen bestuur. Zijn aanwezigheid telt niet mee bij het bepalen of voldoende leden aanwezig zijn om de vergadering te openen. Ook heeft de voorzitter geen stem bij het nemen van besluiten. Wel heeft de voorzitter een adviserende stem. De voorzitter van het waterschap maakt op grond van de Waterschapswet wel deel uit van het dagelijks bestuur. In de vergaderingen van het dagelijks bestuur heeft de voorzitter wel stem en zijn aanwezigheid telt mee bij het bepalen of voldoende leden aanwezig zijn om de vergadering te openen of, bij het verlaten van een of meerdere leden van het dagelijks bestuur, voort te zetten.
Het algemeen bestuur is verplicht een secretaris te benoemen (artikel 53 Waterschapswet). De secretaris is in eerste instantie verantwoordelijk voor de bijstand aan het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter. Hij is in principe in elke vergadering van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur aanwezig. De secretaris heeft noch in de vergaderingen van het algemeen noch in die van het dagelijks bestuur stemrecht. De Waterschapswet eist dat het dagelijks bestuur de vervanging van de secretaris regelt (artikel 55a Waterschapswet).
De commissies worden door het algemeen bestuur ingesteld. De instelling, samenstelling, taak en werkwijze van deze commissies wordt in een, door het algemeen bestuur vastgesteld, Reglement van orde geregeld. Bij de samenstelling van de commissies zorgt het algemeen bestuur voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in het algemeen bestuur vertegenwoordigde groeperingen en houdt zij rekening met de spreiding van deskundigheid op of bestuurlijke betrokkenheid bij het werkgebied van de commissies.
De agendacommissie wordt ingesteld door het algemeen bestuur. Vergaderingen van de agendacommissie vinden structureel plaats in de vergadercyclus tussen de commissievergaderingen en de vergadering van het algemeen bestuur. De commissie kan het dagelijks bestuur adviseren omtrent de agendering van voorstellen zoals deze voor de vergaderingen van de commissies en algemeen bestuur op het planningsschema zijn aangegeven. Binnen de agendacommissie vindt overleg plaats over inhoud en verloop van de commissievergaderingen met kwaliteitsverbetering als doel. De agendacommissie heeft daarnaast een adviserende rol ten aanzien van de inhoud van de informerende bijeenkomsten van het algemeen bestuur, themabijeenkomsten en excursies.
Toelichting op Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden, benoeming leden dagelijks bestuur
Artikel 4 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging
De omvang van het algemeen bestuur is in artikel 6 van het Reglement vastgesteld. Het algemeen bestuur bestaat uit 23 leden.
Procedure toelating nieuwe leden na verkiezingen
De toelating van de leden die de categorie ingezetenen vertegenwoordigen is geregeld in de Kieswet. De toelating van de leden die de categorieën ongebouwd, natuurterreinen en bedrijven vertegenwoordigen is geregeld in de Waterschapswet.
Met de geloofsbrief geeft de voorzitter van het centraal stembureau aan de benoemde voor de categorie ingezetenen kennis van zijn benoeming (artikel V1 van de Kieswet). Voor de overige categorieën geldt dat de benoemde organisaties (artikel 17 Waterschapswet) de benoemde daarvan in kennis stelt.
De benoemde geeft schriftelijk aan of hij de benoeming aanneemt (artikel V2 Kieswet danwel artikel 18 Waterschapswet).
Tegelijk met de mededeling dat hij zijn benoeming aanneemt worden aan het algemeen bestuur stukken overlegd waaruit blijkt dat de benoemde voldoet aan de eisen om als lid van het algemeen bestuur toegelaten te worden.
Dit omvat de volgende stukken: een ondertekende verklaring met een opgave van de andere openbare betrekkingen dan het lidmaatschap van het algemeen bestuur die hij bekleedt en een uittreksel uit de basisregistratie personen (BRP) met zijn woonplaats, geboorteplaats -en datum (indien voor het eerst gekozen danwel benoemd)).
Het onderzoek van de geloofsbrieven moet in een openbare vergadering gebeuren. Dit onderzoek wordt voorbereid door een door het centraal stembureau.
De commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven brengt verslag uit aan het algemeen bestuur. Dat kan zowel schriftelijk als mondeling.
Ingevolge artikel V4 Kieswet en artikel 19 Waterschapswet beslist het algemeen bestuur in oude samenstelling over de toelating van zijn leden. Daarnaast adviseert de commissie het algemeen bestuur over het verloop van de verkiezingen voor de categorie ingezetenen. Bij het onderzoek zal ook de vraag worden betrokken of er sprake is van incompatibiliteiten en niet toegestane nevenfuncties (onverenigbare betrekkingen). Het onderzoek strekt zich niet uit tot de geldigheid van de kandidatenlijsten en van de lijstverbindingen.
De voorzitter wijst uit het algemeen bestuur de leden van de commissie aan en kan alleen leden in de commissie benoemen die de in artikel 34 van de Waterschapswet bedoelde eed (verklaring en belofte) hebben afgelegd.
Indien op het tijdstip van aftreden van het algemeen bestuur in oude samenstelling niet de geloofsbrieven van meer dan de helft van het wettelijk voorgeschreven aantal leden is goedgekeurd, houden de leden van het algemeen bestuur in oude samenstelling zitting, totdat zulks geschied. Dit volgt uit artikel V15 van de Kieswet.
Onderzoek naar het verloop van de verkiezingen
De commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven adviseert het algemeen bestuur ook over het verloop van de verkiezingen (of dit op wettige wijze is gebeurd) en het vaststellen van de uitslag (is deze juist vastgesteld). Zij doet dit op basis van het proces-verbaal van het centraal stembureau. Het algemeen bestuur in oude samenstelling dient op basis van dit advies een besluit te nemen over het verloop van de verkiezingen en de vaststelling van de uitslag.
Dit besluit is van belang omdat het algemeen bestuur de bevoegdheid heeft om te besluiten tot het hertellen van de stemmen en zelfs de bevoegdheid om te besluiten tot een herstemming, beide eventueel in een deel van de gemeenten bij een aantal specifieke stembureaus. Het proces-verbaal vormt de aanleiding tot een besluit tot hertelling of herstemming. Dit dient concrete aanwijzingen te bevatten waarop het algemeen bestuur tot een dergelijk besluit overgaat. Het feit dat een fractie een klein aantal (bijv. 3) stemmen te weinig heeft om een extra zetel te behalen is geen valide motivering om tot hertelling over te gaan. Een proces-verbaal, waaruit blijkt dat kiezers bezwaar hebben gemaakt over de onzorgvuldige wijze waarop het stembureau na sluiting de stemmen heeft geteld, kan dit wel zijn.
Artikel 5 Benoeming leden dagelijks bestuur
Voordat een nieuw dagelijks bestuur kan worden benoemd dient eerst een besluit te worden genomen over de omvang van het dagelijks bestuur met inachtneming van het bepaalde in het Reglement voor het waterschap Hunze en Aa’s.
In het Reglement is in artikel 9 bepaald dat het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en een door het algemeen bestuur te bepalen aantal andere leden, dat hooguit vier bedraagt.
Het verloop van de benoeming van de leden van het dagelijks bestuur is beschreven in artikel 10 van het Reglement voor het waterschap Hunze en Aa’s. Vervolgens vinden verkiezingen plaats tussen de voorgedragen kandidaten.
De Waterschapswet geeft wel aan welke formele eisen gesteld worden aan een lid van het dagelijks bestuur, maar niet op welke moment die getoetst worden. De formele eisen voor een lid van het dagelijks bestuur zijn grotendeel vergelijkbaar met de vereisten voor het lidmaatschap van het algemeen bestuur (artikelen 31 en 45 Waterschapswet).
Artikel 94, tweede lid van de Waterschapswet bepaalt dat de voorzitter verantwoordelijk is bevordering van de integriteit van het bestuur. Invulling hiervan vindt plaats door een gesprek tussen het dagelijks bestuurslid en de dijkgraaf op grond van vooraf geformuleerde vragen. Van het gesprek wordt proces-verbaal opgemaakt. Dit PV wordt vervolgens gearchiveerd.
De benoeming van de leden van het dagelijks bestuur vindt plaats uit de leden van het algemeen bestuur (artikel 41, tweede lid Waterschapswet). In artikel 10, tweede lid van het provinciale Reglement is bepaald dat gedeputeerde staten van de vereiste ontheffing kunnen verlenen.
Het ligt voor de hand voor het benoemen van een lid van het dagelijks bestuur van buiten de kring van het algemeen bestuur ook een commissie voor het onderzoek naar de geloofsbrieven in te stellen.
De stemming aangaande de verkiezing van de leden van het dagelijks bestuur vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in artikel 17 en volgende met betrekking tot de stemming over personen. In de eerste stemronde en eventueel de tweede stemronde mag een kandidaat zelf meestemmen Mocht een derde stemronde nodig zijn , dan beperkt deze zich tot de twee personen die in de tweede stemronde de meeste stemmen hebben gekregen. De personen tot wie de stemming zich beperkt, mogen op grond van artikel 38a, derde lid van de Waterschapswet niet meestemmen.
De Waterschapswet kent het begrip ‘fracties’ niet, maar gaat onder andere in artikel 14 wel uit van het bestaan van in het Algemeen Bestuur vertegenwoordigde categorieën van belanghebbenden. Voor de categorie ingezetenen hebben verkiezingen plaatsgevonden waaraan geregistreerde (politieke) groeperingen konden deelnemen.
In navolging van vertegenwoordigende lichamen van Algemeen Bestuur ligt het in de rede ook bij waterschapsbesturen te spreken van fracties.
Bij de aanvang van de eerste zitting van het nieuwe Algemeen Bestuur na de verkiezingen, worden de leden die op dezelfde lijst hebben gestaan, als één fractie beschouwd.
De fractie gebruikt in de vergadering van het Algemeen Bestuur de aanduiding die zij boven de kandidatenlijst hadden staan. Op deze wijze is de relatie tussen de fractie in het Algemeen Bestuur en de fractie op de kandidatenlijst voor de burger duidelijk.
Ook de door de koepels aangewezen leden worden als fracties beschouwd.
Toelichting op Hoofdstuk 3 Spreekrecht van toehoorders
Het spreekrecht is een belangrijk instrument om een evenwichtige en democratische besluitvorming te waarborgen.
Het spreekrecht is een van de middelen waardoor interactie kan plaatsvinden tussen vertegenwoordigers en vertegenwoordigden. De aansluiting tussen het inspreken en de beraadslagingen over de aan de orde zijnde onderwerpen maakt het voor de algemeen bestuursleden ook makkelijker om de argumenten van de insprekers in hun overwegingen te betrekken.
Toelichting op Hoofdstuk 4 Vergaderingen/par. 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen
Aan het begin van ieder kalenderjaar wordt een lijst met vergaderdata vastgesteld door het algemeen bestuur. Dit laat echter onverlet dat de voorzitter de vergaderingen daadwerkelijk moet beleggen door plaats en tijdstip definitief te bepalen.
Zowel het dagelijks bestuur als het algemeen bestuur kan verzonken om een vergadering te beleggen. In het derde lid zijn de voorbeelden hiertoe aangegeven.
Artikel 9 Oproepingsbrief en andere toe te zenden stukken
Het eerste lid bepaalt dat de voorzitter tenminste acht dagen voor de vergadering de leden een bruien (de schriftelijke oproep) stuurt waarbij de vergadering wordt aangekondigd.
De brief vermeldt de dag, tijdstip en plaats van vergadering.
Artikel 10 Aankondiging en Openbare kennisgeving
Voor wat betreft de publicatie is aangesloten bij artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht
Uiteraard dienen alle leden van het algemeen bestuur en andere geïnteresseerden de mogelijkheid te hebben om alle stukken desgewenst in te zien. Naast de toezending van de stukken aan de leden worden de stukken ter inzage gelegd door middel van plaatsing op de website van het waterschap Hunze en Aa’s
Artikel 12 Audioverslag en besluitenlijst
Dit artikel regelt de wijze waarop het verslag van de vergadering van het algemeen bestuur wordt vastgesteld. De verslaglegging vindt plaats door middel van een audioverslag en een besluitenlijst. Het audioverslag is zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen een week, na afloop van de vergadering te beluisteren via de website van waterschap Hunze en Aa’s.
Daarnaast wordt een besluitenlijst gemaakt die inde eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur wordt vastgesteld.
Toelichting op Hoofdstuk 4 Vergaderingen./par.2 Orde der vergadering
Artikel 13 Vergadering; quorum
Het aantal bestuursleden van het algemeen bestuur is in artikel 6 van het Reglement voor het waterschap Hunze en Aa's bepaald op 23 leden.
De vergadering kan beginnen, indien de voorzitter heeft vastgesteld dat meer dan de helft van het aantal leden van het algemeen bestuur aanwezig is. Het vergaderquorum bij een algemeen bestuur met 23 leden is 12. Bij het bepalen van het vergaderquorum worden alleen de leden in aanmerking genomen die de in artikel 34 van de Waterschapswet bedoelde eed (verklaring en belofte) hebben afgelegd (de zitting hebbende leden).
Ingeval een vergadering niet kan worden geopend, kan ingevolgde van artikels 38b, tweede lid, onder b, van de Waterschapswet in een volgende vergadering besluitvorming plaatsvinden zonder quorum.
Artikel 14 Handhaving orde; schorsing en uitsluiting van de vergadering
Het eerste lid van artikel 14 verzekert dat de leden van het algemeen bestuur vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties toegestaan tenzij de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt.
Om te bevorderen dat leden van het algemeen bestuur zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten, is in artikel 39 Waterschapswet bepaald dat zij niet in recht vervolgd kunnen worden en aan te spreken zijn over wat zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. In artikel 39 van de Waterschapswet is de immuniteit van de leden van het algemeen bestuur verankerd.
Om leden van het algemeen bestuur in voorkomende gevallen een ordematregel op te kunnen leggen bij het openbaren van geheimen of het bezigen van opruiende taal is het mogelijk een lid de toegang tot de vergadering te ontzeggen voor een periode van maximaal drie maanden..
Toelichting op hoofdstuk 4 Vergaderingen/par. 3 Procedures bij stemmingen
Artikel 17 Procedures bij stemmingen; algemene bepalingen over stemming
Indien een lid van het algemene bestuur te kennen geeft stemming te wensen, moet er stemming plaatsvinden. Als regel zal stemming bij handopsteking toereikend zijn. Maar een lid kan ook vragen om hoofdelijk stemming. Het algemeen bestuur heeft niet de bevoegdheid om hiervan af te wijken. Vraagt niemand stemming, dan wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen. De regeling in het derde lid kan enkel toepassing krijgen, indien de uitkomst van de stemming tevoren duidelijk is en slechts enkele leden zouden tegenstemmen. Een lid van het algemeen bestuur kan zich enkel van stemming onthouden op grond van artikel 38a Waterschapswet. In alle andere gevallen is een lid van het algemeen bestuur verplicht stelling te nemen en te stemmen. Het tweede lid bepaalt dat enkele de aanwezige AB-leden deel kunnen nemen aan stemmingen.
In de artikelen 38a, 38b en 38c van de Waterschapswet is een aantal bepalingen opgenomen over stemmingen. Deze bepalingen zijn in de wet opgenomen met het oog op uniformiteit en harmonisaties. Verwezen wordt naar artikel 38a Waterschapswet. Artikel 38a, eerste lid geeft aan, aan welke stemmingen een lid van het algemene bestuur niet deelneemt.
Het gaat hierover een ‘aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken of de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort’. De achterliggende gedachte van deze bepaling is dat de vermenging van belangen voorkomen moet worden. Het eerste lid van artikel 38a Waterschapswet moet strikt worden uitgelegd: het moet gaan om een duidelijk eigen belang.
Stemmingen zijn in principe ook openbaar. Een lid van het algemeen bestuur als gekozen of benoemde vertegenwoordiger van zijn categorie van belanghebbenden dient duidelijk te zijn in zijn rol. Door de openbaarheid is het voor de achterban (kiezer of benoemende koepels) duidelijk hoe ze vertegenwoordigd worden.
Bij een stemming moeten de leden ingevolge artikel 17, achtste lid van dit Reglement stemmen. Dit is een weerslag van de publiekrechtelijke plicht die volksvertegenwoordiger hebben om mee te werken aan de meest fundamentele taakstelling van de volksvertegenwoordiging, zijde de besluitvorming.
Indien bij het staken van de stemmen de vergadering voltallig is, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Is de vergadering niet voltallig, dan wordt het nemen van het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Als ook dan de stemmen staken, wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.
Artikel 19 Schriftelijke stemming over personen
Over de benoeming, voordracht of aanbeveling van personen, dient de stemming schriftelijk te geschieden door middel van gesloten en ongetekende stembriefjes. Op deze wijze is geheimhouding gewaarborgd. Het Reglement van orde gaat uit van een stemming door middel van behoorlijk ingevulde stembriefjes.
Een blanco stembriefje wordt niet aangemerkt als een behoorlijk ingevuld stembriefje. In geval van een schriftelijke stemming wordt dan ook geen rekening gehouden met blanco stembriefjes. Het algemeen bestuur oordeelt uiteindelijk of en stembriefje behoorlijk is ingevuld.
Wanneer moet een lid van het algemeen bestuur zich bij de stemming over personen op basis van artikel 17, derde lid, van het Reglement van stemming onthouden? In het derde lid wordt verwezen naar de Waterschapswet.
In het eerste lid van artikel 38a Waterschapswet staat dat een lid van het algemeen bestuur niet deel neemt aan een stemming die hem persoonlijk aangaat. In het derde lid van artikel 38a Waterschapswet is aangegeven, dat een benoeming een lid van het algemeen bestuur persoonlijk aangaat wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.
In artikel 38b en 38c van de Waterschapswet wordt aangegeven wanneer een stemming geldig is en wanneer een beslissing bij stemming tot stand komt.
Hoofdregel is dat een stemming alleen geldig is, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen. En voor het tot stand komen van een beslissing bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht.
Artikel 20 en 21 Herstemming over personen en beslissing door het lot
Indien bij de stemming over personen als bedoeld in artikel 18 geen besluit valt moet er herstemming en zo nodig loting plaatsvinden. Deze artikelen beschrijven de procedures daarvoor.
Toelichting op hoofdstuk 5 Rechten van de leden
Door het recht van amendement kan de regelgevende taak van het algemeen bestuur reëel inhoud krijgen. Ook kleine fracties en individuele leden van het algemeen bestuur moeten in staat gesteld worden (sub) amendementen in te dienen. Daarom is niet bepaald dat een amendement door een aantal andere leden inhoudelijk moet worden ondersteund. Slechts het indienen van een (sub) amendement moet worden ondersteund, teneinde te voorkomen dat al te lichtvaardig amendementen worden ingediend.
Een motie is een voorstel tot het doen van een uitspraak. Het kan gaan om het uitspreken van een wens (van inhoudelijke, politiek-bestuurlijke, procedurele aard). Het uitspreken van instemming danwel afkeuring over bepaalde ontwikkelingen of om het doen van ene verzoek. Een motie betreft dus niet een concreet besluit dat op rechtsgevolg is gericht; een motie heeft geen juridische maart een politiek-bestuurlijke betekenis. Daarom is het dagelijks bestuur formeel niet gebonden aan een motie of tot uit voering ervan verplicht.
Over een motie wordt een apart besluit genomen.
Voor de beraadslaging over een motie over een aanhangig onderwerp geldt, dat deze niet plaatsvindt in afzonderlijke termijnen, maar gelijktijdig met de beraadslaging over het onderwerp, waarop de motie betrekking heeft. Een besluit over een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt aan het einde van de vergadering plaats.
Artikel 24. Initiatiefvoorstel
Het is de taak van het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur de nodige voorstellen te doen. Maar leden van het algemeen bestuur moeten ook zelf een voorstel voor een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing ter behandeling bij het algemeen bestuur kunnen indienen als het dagelijks bestuur niet of naar het oordeel van één of meer leden niet tijdig zelf met voorstellen komt. Hiervoor is het recht van initiatief toegekend. Het algemeen bestuur beslist bij de vaststelling van de agenda of een initiatiefvoorstel op de agenda blijft staan.
Het vierde lid biedt de mogelijkheid om nadere regels te stellen.
Artikel 25 Schriftelijke vragen
Onder het stellen van vragen valt ook het vragen van inlichtingen als bedoeld in de artikelen 89 en 97 van de Waterschapswet. Een lid van het algemeen bestuur kan over een onderwerp inlichtingen vragen aan de voorzitter van het dagelijks bestuur. Op basis van artikel 89 Waterschapswet is het dagelijks bestuur verantwoording schuldig aan het algemeen bestuur en op basis van artikel 97 Waterschapswet is de voorzitter verantwoording schuldig aan het algemeen bestuur.
In artikel 35, vijfde lid is de verplichting opgenomen om de antwoorden op schriftelijke vragen tijdens de eerstvolgende vergadering aan de orde te stellen. In overeenstemming met de bestaande prakrijk is bepaald dat dit gebeurt bij de ingekomen stukken. Het algemeen bestuur kan echter besluiten de antwoorden op schriftelijke vragen bij een ander agendapunt te behandelen.
In het artikellid wordt de tem ‘aan de orde’ gebruikt in plaats van ‘geagendeerd ’zodat de antwoorden op de vragen die binnenkomen na de verzending van de agenda van de eerstvolgende vergadering, kunnen worden behandeld in deze vergadering, zonder dat deze schriftelijke vragen en antwoorden expliciet zijn geagendeerd.
Toelichting op hoofdstuk 6 Besloten vergadering
Artikel 35 Waterschapswet geeft aan dat de vergaderingen van het algemeen bestuur in beginsel openbaar zijn. Het is mogelijk om te beslissen besloten te vergaderen.
Artikel 26 van het Reglement van orde bepaalt dat de bepalingen van dit Reglement van overeenkomstige toepassing zijn op een vergadering achter gesloten deuren. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het recht van amendement, het recht van motie, het maken van het verslag.
De bepalingen van het Reglement zijn echter niet van toepassing voor zover het toepassen van die bepalingen strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering, Zo zal er bijvoorbeeld geen audioverslag voor openbaar gebruik kunnen worden gemaakt. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal het algemeen bestuur moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 37 van de Waterschapswet wordt opgelegd danwel opgeheven.
In artikel 35 van de Waterschapwet zijn procedurevoorschriften opgenomen voor ‘het sluiten van de deuren’, de wijze waarop een vergadering een besloten vergadering wordt. Verder geeft artikel 36 van de Waterschapswet aan dat het voor een aantal onderwerpen niet is toegestaan om deze in een besloten vergadering te behandelen.
Artikel 27 Audioverslag en Besluitenlijst
In dit artikel wordt uitwerking geven aan artikel 35, vierde lid van de Waterschapswet. De secretaris is verantwoordelijk voor het verslag van de vergadering van het algemeen bestuur. Dit geldt ook voor het verslag van een besloten vergadering en de audioverslaglegging.
Artikelen 28 en 29 Geheimhouding en opheffing daarvan
Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 37 van de Waterschapswet noodzakelijk.
Artikel 37 Waterschapswet geeft aan dat geheimhouding opgelegd kan worden aangaand een belang als omschreven in artikel 10 Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB).
Het dagelijks bestuur, de voorzitter of een commissie kunnen ook geheimhouding opleggen. De geheimhouding vervalt indien het algemeen bestuur deze in de eerstvolgende vergadering niet bekrachtigt in een vergadering waar een quorum aanwezig is. Bij het bepalen van het vergaderquorum worden alleen de leden in aanmerking genomen die in artikel 34 van de
Waterschapswet bedoelde eed (verklaring en belofte) hebbend afgelegd (de zitting hebbende leden).
Het algemeen bestuur kan de geheimhouding niet onverhoeds opheffen, maar eerst nadat daarover in een besloten vergadering is beraadslaagd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2020-9811.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.